De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 13 oktober pagina 2

13 oktober 1895 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEBDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 955 Daarom is het, zoo jammer, dat de ontslagen jongens, die toch zeker door hunne militaire opvoeding geen slecht figuur in 't leger zouden maken, bijna stelselmatig er uit geweerd worden door de korps-commandanten. Al weder het oude liedje: de smet, die eenmaal op den gevangene rust, wascht het water der zee niet af'. Utrecht Mr. M. C. XIJLAXD. In vredestjjd. Gedurende den tyd van ongestoorden vrede, dien -wij beleven, onderhoudt Rusland een leger van 858.000 man. dat is op de duizend zielen negen soldaten ; Duitschland's leger telt 580.000 koppen, dat is vyftien soldaten op duizend zie len; Frankryk's troepenmacht is 512.000 man sterk: tien soldaten op duizend inwoners; Oos tenrijk 380.000 soldaten: negen op de duizend zielen; Italië300000: tien op de duizend; in Engeland en Spanje zyn maar O.G procent van de burgers onder de wapens: een leger vormend van 230.000 en 100.000 koppen, Belgiëbrengt "het, met een troepenmacht van 31.000 man sterk, tot 08 procent. Een dure vrede! Een paar belangrijke circulaires. De Belgische minister van Arbeid want Belgi heeft zoo'n functionaris! heeft een circulaire gericht tot de inspecteurs van den arbeid, waarin hjj hen aanschrijft, niet alleen nauwlettend toe te zien op de richtige naleving van alle "bepalin gen omtrent arbeidsduur, hygiëne en voorkoming van ongelukken, maar ook hun naam en adres door middel van een in elke fabriek opgehangen kaart aan de arbeiders bekend te maken, opdat zy hen zullen opzoeken, en hun persconlijk, buiten het oog van patroons en anderen hun grieven zullen mededeelen. De minister maakt de opmerking, dat de werklieden zich dikwijls door de tegenwoordigheid van hun bazen en patroons laten weerhouden te zeggen wat hun op het hart ligt. De inspecteur echter moet zich zoo gedragen, dat de werkman de overtuiging krijgt, bij hem voldoening van grieven te zullen vinden. Een tweede circulaire geeft aan de inspecteurs het voorschrift, bovenal de kleinere werkplaatsen te bezoeken, en vervolgens alle werkplaatsen waar een gevaarlijke industrie wordt uitgeoefend. Zij mogen naar bevind van zaken handelen, wanneer hun een vergryp tegen de vastgestelde "maatregelen wordt aangebracht. De bladen dergroote industrieeelen oefenen scherpe kritiek op deze aanschrij vingen. Er wordt voornamelijk beweerd, dat het toezicht op de fabrieken op deze manier zal ontaarden in een onafgebroken verdachtmaking der werkgevers. Ook komt de minister naar hun beweren, ermede in botsing met de arbeidswet. Van andere zijde ontbreekt het niet aan warme waardeering voor deze daad des ministers. Grondbezit in Groot-Brittannie. In het eigenlijke Engeland, Wales meegere kend, is de grond, een oppervlakte beslaande ?van 33 millioen acres (l acre = + 40VB are) in handen van 972,830 inwoners. De openbare ins'ellingen bezitten daarvan 1,450,000 acres, de inw<ners der steden 150,000 acres; 703,'289 lie den bezitten minder dan een acre, zoodat voor 2,184 personen overblijven 5-0,680,421 acres. Of, in ar dere rjjfers : twee derde gedeelten van En geland en Wales behooren aan 10,207 personen; twee derden van Schotland aan 330, en twee derden van Ierland aan 1942 personen. Brieyen uit Utrecht door G I E S K VAN I) E S D o M. De gryze bisschopstad, de stad van den Dom, de stad van de theerandjes, de stijve stad, de vrome stad, de goddelooze stad, weet ik wat voor metr namen men de hoofdstad van 'c Sticht nog waardig keurt; die stad aan Vecht en Rijn gelegen we doen voor Amsterdam met zijn Amstel en IJ niets onder doet veel van zich spreken in den laatsten tijd. Nu, dat is niets ongewoons ! Al bijna drie eeuwen lang is Utrecht, zoo niet als de, dan toch als een bakermat der wetenschap in de wereld vermaard geweest en onder de portretten der professoren, die in dat tijdsverloop aan onze universiteit geleeraard heb hen, welke thans de wanden van de senaatskamer in het gebouw der academie bedekken, telt men verscheidene koppen, wier groote geleerdheid ge * heel de beschaafde wereld heeft verbaasd doen staan. En dat is niet alleen in den nieuweren tijd zoo doorgegaan, maar dat gaat nog maar altijd zoo door. Nog niet lang hangen daar in die statige zaal de beeltenissen van eenllarting, een Donders, een Salzer, en meer anderen die wij nog gekend hebhen, of de zetels die zij aan onze hooge school hebben ledig gelaten zijn reeds weder ingonomen door mannen, die den roem van onze stad en'ons land over de wereld ver breiden: Engelmann, Snellen, Eiselsbergh .... waar zou ik eindigen ? als ik ze allen wilde opnoemen kwam ik misschien nog tot aan professor d'AuInis de Bourrouil. En dezen te noemen, al is het dan ook maar in een zeer verwijderd verband met de portretten, die van de overleden hoogleeraren eenmaal in de Senaats kamer zullen prijken, gaat niet. Want het conterfeitsel van dien man komt daar nooit te hangen, dat is zoo goed als zeker! Kaar mensche lijke berekening zal deze baron niet als Utrechtsen hoogleeraar komen te sterven. Lang vóór dien tijd wordt Hij nog eens Keizer, of beter gezegd, Verlicht Despoot van Nederland. Intusschen worden met belangstelling zijne bokkesprongen op het slappe koord der politiek hier gadegeslagen en vooral de strjd, dien hij nu weei aangebonden heeft met mr. Levy over de loonquaestie boeit ieders aandacht. Het gevecht is begonnen met «geachte vriend", voortgezet met «vriend" en ofschoon het nog niet geëindigd is, zijn we al genaderd tot niemendal. Blijkbaar is het den heeren weer minder om de zaak te doen, dan om het maar van elkaar te winnen. Ja, dio hoog- en zeer geleerde heeren zullen de wereld wel brengen waar ze wezen moet. . . maar men moet hun den tyd laten, ooral niet haasten ! Behalve baron d'Aulnis de Bjurrouil hebben e hier nog een muur men vergeve mij de amenkoppeling van een professor in actieven dienst n zoo'n onverzettelijken muur op welke de Igemeene aandacht gevestigd is. Die muur staat an de Oostzijde van mijnen toren en vormt den uitenwand van een gedeelte van den beroemden loostergang, die door dr. Cuijpers in zijn oude iracht hersteld is. Hij vult ook aan de ruimte^ ie er is tusschen het nieuwe academiegebouw at in meer modernen stijl is gebouwd en de raaie Domkerk, die daar naar de Noordzijde hare jud-gothische bogen verheft. Dat is nu wel het eelijkste stuk muur dat men zich denken kan. Iet heeft wel eenige overeenkomst met het stuk an den ouden wal aan de Oostelijke buiten gracht der stad, waarop het meteorologisch bservatorium is gebouwd. Dat is ook zorgvullig afgebikt en gevoegd, maar wat bij vergelijking nog in het nadeel van den muur uitvalt is, dat men in dezen een dichtgemetselden toog van een 'roegeren ingang aantreft met en benevens ander apwerk, dat er in den loop der tijden door den metselaar in aangebracht is. Men verbaast zich nu al over de groote hetwaamheid van dr. Cuijpers, die aan dezen hoog en muur zoodanige verfraaiingen zal moeten brengen, dat hij niet voor altijd een smet zal blijven op iet grootsche werk als de restauratie van de Domkerk, de kloostergang en de stichting van iet nieuwe academiegebouw aan welke werken de naam van dr. Cuijpers op zoo eervolle wijze verbonden is. De verfraaiingen die er tot nog toe door den doctor zijn aangebracht doen het moet gezegd worden de leelijkheid van die groote muur vlakte nog meer uitkomen. Kaast de kerk is een smal en laag toegangetje gemaakt dat door een ijzeren hekje kan worden afgesloten, door hetwelk het publiek den zoolang ontbeerden naasten weg" van het Domplein naar liet postkantoor weer zal kunnen nemen. Die weg loopt langs de onooglijke stovenhokken tegen de kerk, die het kerkbestuur maar niet schijnt te kun nen of te willen missen, over de binnenplaats van het academiegebouw over hetwelk men door een fraai hoog ijzeren hek een blik uit de verte in den kloostergang kan werpen. Aan de andere zijde van den muur, vlak naast het nieuwe academiegebouw, is een poort gemaakt dienende voor de begunstigden, die langs den kloostergang het Groot-auditorium willen bereiken, Boven de deuren van die poort prijkt fraai ge beeldhouwd het bekende beeld van St. Maarten, die daar te paard gezeten de helft van zijn mantel aan een bedelaar geeft. En vóór die poort is een door deskundigen hooggeprezen in gotischen stijl ontworpen portiek gebouwd. In den top van deze een paar meter vooruitsprin gende portiek staat een wapen, het wapen van St. Maarten, geloof ik. En zie, dat trof my nu het meest en ik kan niet zeggen: het aangenaamst. Daar op dat gedenkwaardig Munsterkerkhof, boven den ingang naar de zaal, waar eens de Unie van Utrecht geteekend werd, achter het standbeeld van Jan van Nassau, dat ter herinnering aan het historisch feit daar werd opgericht, daar steekt nu tier een helwit kruis op rood schild omhoog, alsof het den volke wilde toeroepen: »Zie, wat baat uw wroeten en werken van eeuwen '. Ondanks alle strijd en verzet en hervormingen heb ik geze gevierd: ik heb mijne plaats aan den ouden Katholieken Dom van Utrecht heroverd !" Men heeft wel eens beweerd dat eenige jolige studenten aan een aantal novitii de taak hadden opgedragen om dien bronzen Jan van Nassau zoo lang te »kietelen" tot de graaf begon te glim lachen. Doch als men gelooren mocht dat de gelaatsuitdrukking van dat standbeeld nog ver andering ondergaan kan, dan zou men eer geneigd zijn aantenemen wat sommige pessimisten, beweren. dat Graaf Jan sedert dat kruis daar achter hem verrezen is min of meer ontevreden voor zich uit kijkt. aiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii iimiiiiiiiiiiiiimmiiMiiiiiiiiimii Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad, 6 ct. Kiesdwang" (prof. ruin). 8 Oct. Vermakelijk antipapisme" (mr. V. de Htuers contra mr. J. E. Banck). 9 Oct. De Indische tariefwct". 10 Oct. Een werk over Sumatra's Westkust" (van mr. J. van Bosse). 12 Out. Hoeveel kiezers?" (prof. de Geer's be rekening). De Standaard, T Oct. Het] concurrentiestelsel", III. 9 Oct. Brief van Dr. Kuyper" (over het recht van den biograaf om gebruik te maken van particuliere brieven). 11 Oc*. Het correctief" (prof. Fruin's brojhure). liet Centrum. 8 O^t. Protectie vjn land bouw" (ingezonden). 9 Oct Teleurstelling". (Do Itesidentiebode over minister van Houten). 10. Oct. Uit de Memorie van Antwoord in zake de voorgestelde regeling van het personeel" 11. Sept. De kritiek op mr. van Houten". (Prof. van Geer over de kieswet). 12 Oct. Geen politiek!" (politiek en sociale vraag stukken). Het Nieuws van den Dag. 7 Oct. Orer denzelfden kam". 8 Oct. De oorlogsbegrooting voor 1895" door Ares, I; 9 Oct. II (slot). 10 Oct. Eene vacature", door K. K. (het hoofdcommissariaat van politie te Amsterdam). D e T ij d. 4 Oct. Vereenigingen van patroons en gezePen", I; 10 Oct, II (slot) 5 Oct. Benige cijfers" (De Jn'in'ijfers over de bevolking). 8 Out, ? ..Nog eens het ..gematigd" protest", (van de Stiiniliini'il tegen den statenroof). 9 Oct. De Siaatsbegrootiug voor Binnenlandsche Zaken". 10 Oct. Een ongewone cijfermethode" (ingezonden door S.) De Maasbode, 3 Oct. Van Kttholiek stand punt". 4 Oct. Het feestvierende Rome". G Oct. ..De Duivelvereeriog en de Vrijmetselarij", IV, door Laicus. N. Rotterd. C r t. i Oct. Het verslag der Eerste Kamer over hat Wetsvoorstel van den heer Hartogh," I, (i Oct. II (slot). 9 Oct. Het licht op het Noorderhoofd van den Fiottenlamschen waterweg". De(antiiev) Nederlander. 7 Oct. De Ethiek en het concurrentiestelsel". 9 Oct. Een zonderlinge conclusie" (prof. de Geer's l erekeningen). Het Vaderland. 6/7 Oct. De goede weg?" Haagsch Dagblad 4 Oct. De Tarief kwestie". C'7 Oct. Een nieuwe tactiek". De volkspartij en de kieswet). 9 Oct. Nogmaals: do Stemdwang", ca. het llniuMslihnl. 10 Oct. 0/erbrenging van 's Rps Ethnogi-aphiseh Museum van L"iden naar 's Gravenhage", door J. K. W. Quarles van L'fford. U t r e c h t s c h Dagblad. 6 Out. Kiesplicht". A. r n h. C r t. 7 Oct. Iiandbouw-beLaugen", (Mr. Sickosz.) M i d del b. C r t. 5 Ojt. Minimutn-loon". Pro v. G r on. C r t 7 Oct. Van verschillende kanten? ' (Des ministers voorstel omtrent onderwijs". N. Win BC h. C t, 6 Oct. Nog eens kiesilwang"', (prof ruin's brochure). Z a a n I. C o u r a n t, 5 Oct. Voor jongens en meisjes" (de voorstellen van mr. van Houten > L i m b. Koerier. 5 Oct. Verplichte stemming", (prof. F'-ïtm) Sociaal weekblad. 5 Oct. Voorbeelden ter navolging II" (musue social). De Nederlander (Weekblad). 5 Oct. De or ganisatie dei' arbeidsinspectie". De successie be lasting". Het kiesrecht", (becijfering van:Prof. van Geer). V e n l o o s c h Weekblad. 5 Oct. Onze handels politiek in actie", (adres van steonfab'ikanten in de llijnprovincie en van de K. v. K. te Tegelen.) l! e c h t voor Allen. 8 en !) Oct. Arbeidscongressen in Frankrijk." 10 en 11 Oct, ..Prof. d'Aulnis de Bonrouill en mr. J. A. Levy" (in de vergadering van Staathnishoud kunde en statistiek). De Volksbanier. (11. K. Volksbond) 10 Oct. De politiek en de sociale vraagstukken". De Wachter. (Sou. Dem. Volsblad). 5 Oct. Weg met de b'oedwet!" (militairisme). Het Schoolblad. 3 Oct. Gelijke salarieering?" De Handwerksman, maandblad Oct.. Nieuw jaar' (politiek). Kiesdwang." De staking der dia mantwerkers." De W e r k m a n s b o d e. Oct. Neutrale of nietneutrale vakvereenigingen.'" De Volkstribnnn (Soe.-Dem. volksblad voor Brabant en Limburg) 5 Oct. Werkstakingen" Patrimonium. 12 Oct. Confederatie. Vakvereenigingen." HllllltllHIIIIIIIIIIHIfl IIIIIIIIIIIIIIII1IHIIIIIIIIIIIIIIII TOONLLLTaMVZiLK Moed yan liet Hollandscli tooiieel on het Dnitsck Niet het eerste het beste boek is dr. Julius Schwering's »Zur geschichte des Niederliindischen und Spanischen Dramas in Deutschland", al erkent men dat uitspraken over Vondel, Coster, enz. bombastisch zijn, klinkklank, en niets eigens hebben. Dat zijn nageschreven, niet goed begrepen plaatsen. Doch daar schuilt het belang van het boek niet, dat is het zwakke, het eigentlijke bijwerk. Dr. Julius Schwering's be doeling blijkt te zijn bijeen te brengen wat ver spreid lag en nieuwe ontdekkingen op te teeke nen. Het hrstorische alzoo hoofdzaak. Op Vondei's verhouding tot Duitschland werd reeds gewezen. Ia geen enkele Hollandsche historia litteraria was en is er ooit melding van gemaakt. \Yat over sprooksprekers en rederijkers gezegd wordt, zal voor Duitschers belangwekkender zijn dan voor Neder landers. Dat de groote handel op de Oostzee, de Rijnvaart, enz. Hollandsche liederen, drama's ge bruiken, enz. naar Duitschland overbracht en omge keerd Duitsche naar Holland, spreekt van zelf. Schwering haalt als bewijs voor de levendige be trekkingen met de steden aan de Oostzee onder anderen het liedje: :Naar Oostland willen wij reyden" aan. Dr. Kalll' heeft dit in zijn verschrikkelijk dik en van aparte vlijt getuigend boek over »IIet lied" trachten te bestrijden. Doch al moge onverdeeld geloof ik het niet dr. G. Kaltïgelijk hebben, daar kan nog heel wat ontdekt worden over Holland in de steden aan en in de niet ver van de Oostzee gelegene, aangaande invloed van handel, nijverheid en kunst der Hollanders. liet dezer dagen uitgekomen werk van dr. A. Franz : »Ost-Friesland und die N iederlande zur Zeit der Regentschaft Alba's, 15G7 bis 157:5, Embden. W. Schalken," is daar weer een belang rijke bijdrage voor. AVie weet wat onderzoek in plaatsen als Husum, Koningsbergen, Dantzig, Kiga enz. zoude opleveren. En wat zou men misschien niet ontdekken in plaatsjes als »Holland" aan den Weichsel. Want als Vondel in Gysbreght den engel laat zeggen, dat Gysbreght trekken moet naar het vette land van Pruisen, om aan de boorden van den Weichsel een stad NieuwHolland te stichten, kan dat geen hoofdelooze praat geweest zijn, maar waarheid, te meer daar alles wat in Gysbreght staat van ernstig onder zoek getuigt. Maar om op het boek van den geleerden heer S;hwering tsrug te komen en den invloed van Hollandsche en Vlaamsche op Duitsche let teren, worden enkelen zijner aanteekeningen ver meld. In 13(!1 zijn Vlaamsche zeggers in Keulen en Kleef. In 13f>8 is de beroemde Nederlandsche sprookspreker Augustyncken van Dordt in de oude keizerstad Aken. In ]412 trekken de gezellen van Diest te wagen en te peerde Aken binnen en vertoonen er het abele spel van Lancelot (Historie van Lanslot und van die schone Sandrijn). Ook de Wedenioopers hebben Hollandschen invloed doen gelden. In de »Geschichte der Wieder! iui'er zu Munster in Wesphalen nebst einer Beschreibung der Ilauptstadt dieses Linies. Munster 1771" leest men over de zendbolen der Wederdoopers, die uit Holland hunne boien zonden naar Munster enz. Onder hen was Jan Bockelsohn (Bockold) uit Leiden, kleerenmaker van ambacht, later herbergier, een jonkman mdt gunstig uiterlijk en gladde tong. Van der jeugl af aan had hij alle moeite gedaan om verzen ts maken, waarom men hem de verzenmaker noemde. Ook heeft bij een school voor dichtkunst gesticht. Allen, die bij hem ter schole kwamen, heeft hij zoo ver gebracht, dat zij even snel en vlug verzen konden fabriceeren als hij zelf. Hij heeft boven dien tooneelstukken gemaakt, waar een grof zinnelijk komisch element in valt op te merken. Hij had zulk eene welsprekendheid dat ieder onder de macht zijner taal en voordracht kwam. Als Koning van Sion verloochende hij tijdens de bloedige tragi-komedie zijner heerschappij, die 24 Juni 1535 met zulk eene schrikkelijke katastrophe eindigde, het karakter van pronkzuchtigen rederijker niet. Hij maakte van het tooneelspel als invloedrijk middel gebruik om het hongerende volk in de belegerde stad in goede luim te houden. Zoo liet hij o. a. in den Dom te Munster de parabel van den lïijken man en den armen Lazarus vertoonen. Als be kwaam regisseur, die zijn publiek kende, zocht hij het effckt op enkele plaatsen door muziekbegeleiding te verhoogen. Ook zorgde hij voor het komisch element, n het slottooneel liet hij duivels verschijnen en gaf hun een komische rol. De beschrijving dezer vertooning in het bele gerde Munster is intressant om te lezen. Zij is te vinden in de »Geschiehtsquellen des Bistums Munster", en luidt: »Xu hebben sie noch widder angeschlagen und hebben grote frewde bedrewen, np dat sie in io die tiet hin brechten. So heft der Koningk dat gemein volk in den Doem laten dagen. So iss al dat gemein volk in den doem khomen von man und frowen, behalver die die wacke moisteri verwaren up den wellen, umb die grote frewde tho sehen und dat wunder, dat in dem doem solde geschehn. So heft der Koningk laten macken eine stellinge, mit gardinen urnbher behangen, up dat Chor in den Doem, dair dat hoge altair steit, dat ein ieder umbher tho sach. Do spilden sie dat spil von dem Itieken man und von Latzarus. So hebben sie dat spil angohaven und hebben gespielt und hebben die Sprucke tegen einanderen gedain. Wan der rieke man ein spruck gedain hadde mit Latzarus, so stunden beneden der stellinge dry pipers mit werspipen und spielden ein stuck mit dren stimmen. Dan so sprack der rieke man wieder an, und dan so spielden die pipers wieder an. So duerde dat spiel wente to dem ende tho. Tho den lesten sind dair duvels gekhomen und hebbet den rieken man geholet mit lief und mit seel, voirden den rieken man ach ter dat gardin. Dair was ein groit lachen in dem doem, dair sagen sie grote frewde. Och wie blint hadden sie die arme leut gemacket. Datselve spiel was ein deil lueden ir gesaden und gebra den. So hadden ein deil viel lieber wat gegetten, hedden sie wat gehat.Mehr die duwels en namen den rieken man nit al enwech. Der rieke man wolde sick noch bekert hebben, hadde hei tho gnaden khomen konnen. So wolde der rieke man hebben uth der stat gefallen. Das woert der koningk gewair und liet den rieken man an einem boem hangen op den doemliof. Dies? selve rieke man was der koningkinnen lackei gewest und was ein Brabander, und was in die stat geloupen. Kene andere opgave van Nederlandsche tooneelisten in het buitenland vindt men in de stadsrekeningen van Weenen. Bij het jaar l ":<;?_; staat er opgeteekend: »Een tooneelspel vertoond door Nederlanders in het Raadhuis. Den speellieden betaald voor brood en wijn 22 Kr. Nederlanders komen in de zestiende eeuw in Weenen meermalen voor. In de rekeningen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl