De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 20 oktober pagina 3

20 oktober 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

S®. 956 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. niet meer dan een zekere bekwaamheid in letter kunde bezit, die hem in slaat stelt te begrijpen ; en een mate van oefening in de verskunst,, die hem veroorlooft na te bootsen, zal hij eene vertaJing schrijven die den logi;chen zin van het werk bevat, in vormen r,aar den trant van den meester. Zoo hij evenwel meer dan gcocfendheid en kennis heeft, en zelf een kunstenaar is, zal de voorkeur die hij zijne modellen toedraagt, voor hem een nieuwe bron zijn van dichterlijke emotie ; en hij den zin en de dichtwijze van den oorspronkelijken anteur niet zoo zeer volgen om er een nabootsing van te makeu, dan wel iu de armen van ziju hartstocht beide omvattende, niet eer op zijn werk zien uiet tevredenheid, tot hij het voorwerp van zijn genegenheid veiliglijk heeft gedragen naar den oever van zijn eigen taal minder dan van ziju eigen liefde. Wat is hem Hamlet, of wat OthclUi ? sprookjes, wel gezien, onwaarschijnlijke samenstellingen die eenmaal het Loudensche gepeupel bekoorden met huu reuk van blo< d en echo van vechterij, oude geheimzinnigheid en uitheemschen zwier, afgewis seld opdat het nitt te eentonig zou worden met kinderachtige of geforceerde grappen vau narren, heksen, si raatslijpers, enz. Het is geen iiieuwye Othello of Hamlet dien men maakt; begeerig om de historische personen wier historie ons onver schillig is, of ge fingeerde wezens, waarvan het raadselachtig is hoe ze iemands belangstelling wekten, in het Nederlaudsch hunne woorden te laten spreker, in het Nederlaudsch hunne ge schiedenis te veihalen. Er zijn twee manieren om Shakespcare te ver talen. Wij hebben in het werk van Burgersdijk en van Koster blijkbaar met een van dezen te doen. Namelijk, die men de litterarii-che kan noemen: waarvoor noodig is de letterkundige be kwaamheid, en in het bijzonder de vertrouwdheid met den stijl van den auteur, eenige archeologische studie, en kennis van de filolog'sche, kritische en kommentatorische litteratuur over het onderwerp. Men gaat daarbij uit van de onderstelling dat het wenschelijk is de werken van Shaki speare, die in omstreeks alle talen zijn overgezet, ook in het Hollandsch te doen verschijnen. Het is een moei lijke maar aangename littcrarische arbeid, voor lieden, die hun tijd meester zijn en gaarne hunne ledige uren met een gezette, terugkterende bezig heid aanvullen. Telkens als de copy van het eene drama of blijspel met al zijne bedrijven gereed is, legt men de hand aan een volgend blijspel of drama. Het is een enorme voldoening, als eenmaal de geheele Shakes-peare klaar is; en een prachtig gezicht, al die deelen of afleveringen; alles goed gecorrigeerd, de revisies nog eens met den Engebchcn tekst vergeleken, Duitsehe vertalers er op nage slagen, litt twijfelachtige tot klaarheid gebracht, de moeilijkheden overwonnen, het minder inter, ssaute doorgeworsteld, en de geheele arbeid verlucht en verlicht door de behandeling van die fragmenten en tooneelen, waarm. men reeds dweepte als naarstig lezer van Shakcspeare, 'lang vóór dat het plan van de Engelsthe vertaling opkwam. Maar de andere manier zal tot een kompleete vertaling nooit leiden. Het is ecu onmogelijkheid Zij bestaat in een brandende ingenomenheid met de kunst vau den dichter, en uit zich als een hevig verlangen om zoo innig eene gemeenschap tot stand te brengen als verkregen wordt met het vertalen van eeuig gedeelte vau zijn werken. Wijl het de haitstocht is die hem drijft, ZH1 de vertaler de historische en grammatische kennis niet achten en wijl hij zijn arbeid als iu eene oinhcl/.ing vol brengt, niit het geduld kunnen oefenen, r,o idig om tooneel na tooneel, bedrijf na bedrijf, si uk na stuk, in ziju eigen taal uit te schrijven, liet is een werk, deze andere manier, een werk van liefde, en dus een voorkeur, aan zekere stukken, aan s-ommige plaatsen, aan bepaalde regels. Zooals de teksteu van Shakespeare in onze handen gekomen zijn, bevatten zij gedeelten alleen voor den gang vau de gebeurtenissen van interest, en slechts on verschillige poëzie. Dit is bij ieder werk op zich zelf een kleine schaduw, maar in het geheel vau zijn schriften een zwarte plek, die de enkel litte rarische vertaler met nauwgezetheid naschetst, en waarvan de poëet, die iu het voorbeeld alleen het dichterlijke liefheeft, zich haastig afwendt. Wanneer hem gelukt i", tot stand te brengen eene woordsymphonie, die in de overeenstemming met het versgeluid van zekere passage van den ouderen auteur, de harmonie te kennen geeft welke door den ni uweren vernomen is in het zingen vau beider zielen is zijne tevredenheid volkomen. De letterkundige overzetter, daarentegen, meet zijne zelfvoldoening naar den stapel van du geleverde copy en weegt de zwaarte van de moeielijke plaatsen. Terecht, nu, legt de uitgever den nadruk op het finantietle. De gelegenheid tot een nadere be schouwing van de verzen van l'. Koster zal zich aanbieden. De schijn die tegen hem is, wordt. door de eerste aflevering niet weggenomen, liet is bruikbaar zouder fraai te zijn, en nauw keurig overgebracht zouder de emotie vau de verskunst van hakespeare. De lectuur vau Marlowe's Faiixl door Alb. Vevwiy geeft geheel te kennen wat hier is aangeduid. De vergelijking van dien vertaalden Marlowe met dezen vertaalden Shakespeare (JIi.cdetA en een gedeelte vau (itln-lln), zal aan het licht brengen het onderscheid tussehcu de creatie van eigen kunst door den vreemden auteur geïnspireerd, en de ougeveerc herhaling in het Hollandsch van hetgeen vroeger door Shakespeare iu het Engelsch werd gezegd. Koster schrijft : .... heb den schijn Van een onschuld'ge bloem, maar wees de slang Daaronder. Hij die komt eischt onze v.ors, \ Geef in mijn l:and hit waagstuk van deez'nacht, Die al den nachten van ous verd'rc leven Eri dagen macht en heerschappij zal geven. Dit is grammatisch juist, hetzelfde en artistiek de paiodie van het vers; vooral de beide laatste regels: .... look like the innocent fiower But. be the seipeiit lU'der it. He ihat's coiuil g Mu.-t be provided for : and you shall put This night's griat business into my dispatch ; Whick ???hall tn vil ciif nii/hlx / ,/r/ i//,!/* f o tonm Gice kult ly aocrróiju nrmj i ml iLtokrdiui. V. D. G. Muziek in de Mdslafl, Iedere poging die in het werk gesteld wordt om de toestand van de opera bij ons te lande te verbeteren, is in deze kronie-k altijd met be langstelling gevolgd, en wanneer voor de opera een veel zachteren maatstaf van beoordeeling is aangelegd dan voor de concerten, is dit gedaan in de overtuiging dat bet concertwezen op heel wat hooger trap van o twikkeling staat en dat de loftuitingen voor de opera dus meer het ka rakter vau aanmoediging moesten dragen, of moesten beschouwd worden in verband met hetgCfii men in s aat was te prestoeren. Hiermede is niet in de eerste plaats bedoeld het gehalte van de voornaamste solisten, doch de waarde van het gtlue'. Ieder die het met mij betreurt heeft dat in een vorig seizoen, door de zucht om veel novi teiten te geven, de Xed. Opera lang niet altijd gaf wat zij ook toen had ku: nen geven, zal het met ingenomenheid begroet hebben, dat er nu een aanvankelijk streven te bespeuren is om de voorstellingen meer aan het doel te doen beartwoorden. Betere dressuur van het koor en meer zorgvuldige voorbereiding en vertolking vau de zijde van het nu veel beter bezet orkest, dragen daar nitt weinig toe bij. Wanneer men bij een opera tracht een goed koor en zeer goed orkest te vorken, is reeds een soliede basis verkregen, waar p iets goeds kan gebouwd worden Telt de vereeniging daarbij degelijke solisten voor de hoofdpartijen, dan kan men voorstellingen geven die een talrijk publiek trekken ook door het gehalte van de opvoeringen. Zijn de opvoeringen echter gebrekkig dan kunnen de meest geliefde repertoirestukken evenmin trekken. Daarom geloof dat in dit seizoen het bezoek tal rijker kan zijn dan een vorig jaar, omdat er meer waarborgen zijn voor een acceptabel geheel. Doch dinsdagavond heb ik een streven gezien, dat beslist in het nadeel van de Xed. Opera moet zijn. Het is het optreden van gasten in een van de rollen. Afgescheiden van het feit dat de gast toen onvol doende was, heb ik toch bedenkingen tegen dit systeem, want het is oorzaak dat na het hooren van een beroemh* id in een of andere hoofdrol, het publiek geen belangstelling meer koestert voor de vertolking van den solist of de soliste die tot het gezelschap behoort, en valt de »-ter" niet mede, dan vraagt men terecht of het niet beter ware geweest, zich tot de eigen krachten te beperken. Ik spreek van de eerste opvoering in dit seizoen van A'idu met Mevr. May Xorcrosse in de rol van Amneni'. Deze dame, die zangeres aan twee der meest be kende opera's van Kuropa is, zooals bet programma vermeldt, zong t are partij in het Fransch. Dit nu, maakt do zaak nog bedenkelijker. Ten eerste bederft het de illusie volkomen, en ten tweede geeft het nog al eens tot zonderlinge oogeublikken aanleiding. Ken vorig jaar hebben wij in een onzer groote bladen gelezen in het verslag van de opvoering van L'tlmnynii te Antwerpen hoe dwaas het klonk dat \Yilly Birrenkoven uit Keulen zijne rol in het Duitsch zong en al de anderen hunne partijen in het Fransch. Xa Lohengriu's toespraak: Hei' Küniy Heinricli, ruhinrttch u>id yrusx, iJnu .\«HHH aotl con diener Kide me reryehn" antwoordde de koning Mei c ! wat nu juist den ernst vau hetoogonbhk niet verhoogde. Xulke indrukken verkrijgt men voortdurend wanneer men een opera in twee talen hoort zingen. Vroeger heeft Mr Viotta gepleit voor de veel talige opera, omdat bij hut in het belang vau de kunst achtte dat iedere opera z oveel mogelijk in de oorspronkelijke taal zou worden gezongen. waardoor wij meteen van al de slechte vertalingen zouden verlost zijn. Doch dat het denkbeeld van eene veeltalige opera op dr.ii', wijze zou worden opgevat, lieert hij zeker nooit bedoeld. Deze ontboezeming moest mij vau het hart, alvorens ik iets ov.-r do opvoering sch-ijf. want gewichtiger dun de teleurstelling dio Me\r. Xorcrosse mij als zangeres heelt gegeven, acht ik mijne bezwaren te^eu de opvatting van de directie, die op deze wijze hare voorstellingen aantrekke lijk meent te moeten maken, Wat men bij een tooneelstuk uiet zou kunnen doen, moet men ook niet bij een opera wagen, hoewel wij maar al te goed weten, hoeveel iu dit opzicht vau onze fantasie gevergd wordt om het meest onnatuurlijke natuurlijk te vinden. Met bet woord conventie tocli wordt iedere onmogelijkheid verdedigd. (\Yat helpt, om iets te noemen, een onzicht baar orkest, wanneer de kapelmeester toch ten aanschouwe van het publiek deti stuf zwaait). Mevr. Xorcrosse heeft ontegenzeggelijk forscho steinmiddelen en heel wat tooneelroutine, doch de onzuiverheid die soms bedenkelijke verhou dingen aannam en de lang niet altijd Iraaie klank ontwikkeling hebben groote schade gedaan aan een goeden indruk. Is dus het optreden van een gast reeds in principe af te keuren, moet tevens gezegd worden dat er voor het engageeren van deze dame geen enkele verklaarbare reden kan hebben bestaan, wanneer zij ten minste in Curmen niet iets beters geeft dan in A'itli. Het is jammer dat een en ander een sluier wierp op deze voorstelling want er was zeer veel dat getuigde van zorgvuldige instudeering. Het orkest was meestal zeer te prijzen en het koor had eveneens zeer geede oogenblikken. (Ook minder goede). Verder zij gemeld dat de heeren Orelio en Pauwels het glanspunt van de solisten waren en dat mevr. Engelen- Sewing mij vooral in de lyri sche'gedeelten zeer voldeed. De heer Engelen kan het niet helpen dat zijn Koning door dichter en componist zoo kleurloos en karakterloos is opgevat. (Men heeft waarlijk niet den machtigste der Pharao's geteekend). De tinale in het tweede bed ij f (met de thebaansche b'azers) lokte veel toejuichingen uit. Dit gedeelte slaagde zeer goed. Gelukkig hadden de blazers op het tooneel nu eens geen inuziekboekje op hunne instrumenten vastgehecht, wat den indruk ten goede kwam. JHj het andere orkest op het tooneel zag men dit echter wél. Ten slotte zij nog gemeld dat de heer de Nobel als Priester andermaal toonde nog niet de taak van eerste bas te kunnen dragen. Het spijt mij dit te moeten getuigen, doch het emplooi is van te veel gewicht orn de tekort komingen met dui mantel der liefde te bedekken. Ik had verwacht dat deze jonge zanger zich meer zou ontwikkelen. Met genoegen zag ik dat het bezoek in do opera weer talrijker wordt. Ik schrijf dit tee aan een verbeterd gehalte van de voorstellingen, doch ik herhaal nog eens : Een operagezelschap dat zulke attractiemiddelen noodig acht, en niet toont met eigen krachten de belangstelling gaande te kunnen houden, verlamt de n acht van eigen streven. Donderdagavond hadden wij weer gelegenheid te genieten van eene schoone orkestuitvoering, onder leiding van den heer Kes De symphonie in e kl. t van Dvorak, een werk niet zeer diep van inhoud, doch aantrekkelijk van kleur en karakter was het hoofdnummer van het programma. Persoonlijk kan ik niet zeggen dat Dvorak mij als Slavisch componist sterk impressionneert, het is meer een waasje Volksthümlichkeit dat over zijn composities verspreid is, dan wel een sterk sprekerd volkskarakter. Het wat al te veel gebruik maken van de verlaagde septieme, wat bij Grieg ook zoo opvalt, wordt door Dvoiük eveneens sterk gehuldigd. Doch het geheele werk klinkt aantrekkelijk en natuurlijk VEII bouw, al is het eerste rhythmische motief op harmonische noten ook wat lang uit gesponnen en al schijnt het later optreden van dit motief niet zoo heel gemotiveerd, omdat het niet als een draad die door het werk loopt, kan beschouwd worden. Doch hoe voortrett'elijk werd het vertolkt met zoo schoono kleurschakeeringen en zoo pittige rhythmiek en dynamiek. Ten zeerste genoot ik er van. Ook aan de overige meer bekende werken die ik hoorde viel de schoonste vertolking ten deel. Het was een avond die ons zeer sterk deed ge voelen hoeveel wij in den heer Kes, als dirigent van het Concertgebouw zullen verliezen. ETTEREN Nieuwtjes uit Noorwegen. De Xoorsche stad Bergen zal haar beroem den zoon Ole Buil, Xoorwegens Paganini, en de grondvester van zijn theater, een standbeeld zetten. Er is een bedrag disponibel, voor een groot deel uit de Vereenigde Staten gekomen, van (lo.OOO mark. 0!e Huil is een van de best gehonoreerde kunstenaars van zijn tijd geweest. In de biogrario, door Jonas Lie van hem gpgeven, staat o a. te lezen: De koning van Pruisen liet hem door graaf IlüJern mededeelen, dat hij verlangde Buil in de opera te hooren, op de zelfde voorwaarden als Madlle. Sonntaij en Pa ganini: d. w. z. de helft der entrees. Maar Buil moest voor het operagebouw een derde der en trees afstaan. Hij ontving iets meer dan duizend thaler het was iu ]S:!!i; en zijn juweelkist werd (wee brillanten rijker, geschenken van den koning. Het hooyste. l()f, tooneelstuk van Gunnan Heiberg, weet zich staande te houden. Hot Karl.lolm'nn-theater verwacht er een lange rij uitver kochte huizen van, wat voor dezen schouwburg de redding van een bankroet beteekent. Heiberg s drama gant algemeen door voor de grootste ge beurtenis in do tooneelwereld de laatste tien jaar; de mensehen beweren ouderwets ervan te zijn aangedaan, liet stuk is geheel kosmopoli tisch, er komt niets apart noorsch in voor, het hcett o-ri'der wat Berlijnseh, nog eerder iets van Parijs en ook wat A",erikaausch. Du . Polizei lietuenants" herinneren aan de Spree. de re volvers die alle mensehi n dragen, aan den Iludson, een rijksbank vliedt in de lucht, er vallen straatgt-vee-iiten voor, wi'rklh'denmeotiiigs als op Trntiilgar square, redevoeringen als in de salie Faviéte Parije. Het heet ei n sterk episodischconcentrisch drama, stelt voor het aangroeien der socialistisch-revolutionaire beweging, on de ontarirding van den leider. Maller, door zijn plotseling rijk worden en ziju verliefd worden op een meisje uit de groote woreld. Maar het mei>je wil een idealist, geen berekenend her vormer. Halier keert an tot zijn vroegere ge zellen tem», maar wordt door een fanatiek oudpartijgenoot doodgeschoten. Het is sceen werk zonder fouten, Jlct koor/xte lol, maar een oeuvre" noemen de noorscho criiici het, vol lyiiok, vul vuur eu dramatiek, en van tijiie zielsontleding. Hoe moet lunst worden onderwezen? Walter Crane schrijft over deze vraag, en zijn antwoord is belangrijk, opent gezichtspunten, j voor wie ziju opvattingen uiet kent, die van ver rassende nieuwheid ziju. Om hiermede te beginnen, zegt Crane, kui st laat zich niet onderwijzen. Gij kunt uw discipelen de woorden der kunst, lecren de taal nimmer. En verder zal ieder anders onderwijlen naarmate hij anders denkt. Vragen wij: hoe kan ik het ge voel voor mooi bij mijn leerling het, best outwlkj kelen, dan komt onmiddellijk de tweede vraag: wat is eigenlijk mooi. Wel, /.egt, Graiv, zonder aan' spraak te maken op philosophische juistheid of een ; eeuwen trotseerende diepziunighcid, zou ik voor ' mooi deze d< h'uil ie geven: het is de quintessens, j het aroma van ons leven, veranderend tegelijk met i het leven. Om het verlangen naar mooi bij een [ mens h te wekken, moet gij hem iu een stoffelijk en geestelijk mooie omgeving zetten. Maar dan; hoe moet dan kunst worden onderwezen? Demon stratie, demonstratie, en nog eens di monstratie, dat is voor de eerste beginselen de levensvoor waarde. Elk handwerk dat, wij klaar voor onze oogen zien beoefenen, kunnen wij leercn. Eu geen eenzijdige opvoeding! Geen schilderkunst, die vaak schilderijkuiist is, in de eerste plaat». Het moderne salonstuk, het gemiddelde tentoonstelliiig*clulderii, dat met niets voeling houdt dan met zichzelf (i u dat nog niet altijd) heeft de schilderkunst als kunst van de gedachte geheel en al vernield. Crane wil beginnen met den constructiever! kant van de kunst, //Men nicike den leerling allereerst, vertrouwd met eenvoudige architectonische constructies en vormen. Men stelle hem klaar voor oogen den hittori-chin eu artistieken samenhang tusschcn de architectuur (die toch niet te vergeefs bouwkunst heet) en de andere kunsten. Men geve hem ecu rotsvaste over tuiging vau den, trouwens onloochenbaren, samei.hang van alle kunsten, eu late hem niet toe het gebeurt helaas tegenwoordig maar al te veel zich uitsluitend op n wapen te oefenen. Ten slotte late men in ziju denken geen plaats voor de opvatting, dat het doel van zijn studiën niet anders is, dan wat voor onderwerp hij ook heeft te behandelen, den schilderachtige!! kant ervan te zoeken en weer te geven. Ook geve men h- m een zoo duidelijk mogelijk begrip van de eigen werking van een lichaam en ziju verhouding tot de omgeving. De leerling moet gaan zien, dat het iets anders is, een figuur of wat ook nauwkeurig weer te geven met haar licht, schaduw, omtrekken, den bijbehoorenden achti rgroud en de natuurlijke omgeving, of het, geven aan dien achtergrond, aan die omgeving van een bepaalde bestemming; ze te leekenen berekend op ecu bepaald milieu. Heeft de leerling hiervan een maal het begrip gekregen, dan ziet hij vanzelf in, dat de verschillei.de scheppingen en materialen van het handwerk, dat, tegelijk met, hem tot de oplossing vau een decoratief problcim werd geroe pen, hun invloed moeten oefenen op zijn ontwerp, op het karakter en de behandeling ervan, maar toch nog speelruimte genoeg laten aan zij indididualiteit, om zich geheel en al te ontplooien. Op deze wijze zal de leerling in de kunsten komen tot het begrip van Goclhe's woord : //Kunst ist Kunst, ebeu weil sic nicht, Xat.ur ist. De vaardigheid in modellceren eu het maken van constructies kan voorhanden zijn, zonder dat de aanleg voor teekenen, die den schilder onont beerlijk is, zich daaraan paart. Het kunsthandwerk is dan het, aangewivr-ii vak ; bottseeren, houtsnijden, ciselecrcu ; daarin kan men respectabele din gen doen, terwijl het overwinnen van sommige moeielijkhcden in de schilderkunst : perspectief, groepeering, delicatesse in de behandeling enzoovoorts reeds een rijper oordcel vordert, gelijk zij trouwer.s eerst met technisch kunnen en praktische ervaring langzamerhand verdwijnen. Daarom spreken stellige argumenten er voor, den leerling eerst in te wij den in het kuusthandweik; zijn artisticiteit, zal daarbij niet te gronde gaan, en hij heeft ecu gur. ttig uitgangspunt voor iedere richting. Deze opeenvolging: architectuur en kunsthand werk, heeft zich in de geschiedenis tot aanbeveling gesteld ; zij heeft ons in de tijden der renaissance kuustenaren gegeven, die architect, decorateur, U'oudsimd, kalliuTaafjborduurder. alles tegelijk waren. i Vandaar dat hun werken, afgezien van alle andere bttcekenis, dikwijls op zichzelf een beschrijving: trevcn van deu toestand \an het handwerk hunner dagen. Volgt men deze nie'hod'1, dan ontwikkelt men bij den lecr'ing alle zijden vau x,ijn aanh-i'. volgt men de traditioneelen leergang, dan sluit men alle kanten behalve een, daardoor is het aan tal mislukte genie.i zoo i'.root. Vorstengunst. Professor Tuxen te Kopenhagen had van de Czarin-weduwe een opdracht ontvangen, om il'; l>r/i//n/t run C:ar X-kiiiitiix te schilderen, l lij heeft op /ij'i werk, dat thans klaar is, meer dan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl