Historisch Archief 1877-1940
S®. 956
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
niet meer dan een zekere bekwaamheid in letter
kunde bezit, die hem in slaat stelt te begrijpen ;
en een mate van oefening in de verskunst,, die
hem veroorlooft na te bootsen, zal hij eene
vertaJing schrijven die den logi;chen zin van het werk
bevat, in vormen r,aar den trant van den meester.
Zoo hij evenwel meer dan gcocfendheid en kennis
heeft, en zelf een kunstenaar is, zal de voorkeur
die hij zijne modellen toedraagt, voor hem een
nieuwe bron zijn van dichterlijke emotie ; en hij
den zin en de dichtwijze van den oorspronkelijken
anteur niet zoo zeer volgen om er een nabootsing
van te makeu, dan wel iu de armen van ziju
hartstocht beide omvattende, niet eer op zijn werk
zien uiet tevredenheid, tot hij het voorwerp van
zijn genegenheid veiliglijk heeft gedragen naar den
oever van zijn eigen taal minder dan van ziju
eigen liefde.
Wat is hem Hamlet, of wat OthclUi ? sprookjes,
wel gezien, onwaarschijnlijke samenstellingen die
eenmaal het Loudensche gepeupel bekoorden met
huu reuk van blo< d en echo van vechterij, oude
geheimzinnigheid en uitheemschen zwier, afgewis
seld opdat het nitt te eentonig zou worden met
kinderachtige of geforceerde grappen vau narren,
heksen, si raatslijpers, enz. Het is geen iiieuwye
Othello of Hamlet dien men maakt; begeerig om
de historische personen wier historie ons onver
schillig is, of ge fingeerde wezens, waarvan het
raadselachtig is hoe ze iemands belangstelling
wekten, in het Nederlaudsch hunne woorden
te laten spreker, in het Nederlaudsch hunne ge
schiedenis te veihalen.
Er zijn twee manieren om Shakespcare te ver
talen. Wij hebben in het werk van Burgersdijk
en van Koster blijkbaar met een van dezen te
doen. Namelijk, die men de litterarii-che kan
noemen: waarvoor noodig is de letterkundige be
kwaamheid, en in het bijzonder de vertrouwdheid
met den stijl van den auteur, eenige archeologische
studie, en kennis van de filolog'sche, kritische en
kommentatorische litteratuur over het onderwerp.
Men gaat daarbij uit van de onderstelling dat het
wenschelijk is de werken van Shaki speare, die in
omstreeks alle talen zijn overgezet, ook in het
Hollandsch te doen verschijnen. Het is een moei
lijke maar aangename littcrarische arbeid, voor
lieden, die hun tijd meester zijn en gaarne hunne
ledige uren met een gezette, terugkterende bezig
heid aanvullen. Telkens als de copy van het eene
drama of blijspel met al zijne bedrijven gereed is,
legt men de hand aan een volgend blijspel of
drama. Het is een enorme voldoening, als eenmaal
de geheele Shakes-peare klaar is; en een prachtig
gezicht, al die deelen of afleveringen; alles goed
gecorrigeerd, de revisies nog eens met den Engebchcn
tekst vergeleken, Duitsehe vertalers er op nage
slagen, litt twijfelachtige tot klaarheid gebracht,
de moeilijkheden overwonnen, het minder inter,
ssaute doorgeworsteld, en de geheele arbeid verlucht
en verlicht door de behandeling van die
fragmenten en tooneelen, waarm. men reeds dweepte als
naarstig lezer van Shakcspeare, 'lang vóór dat het
plan van de Engelsthe vertaling opkwam.
Maar de andere manier zal tot een kompleete
vertaling nooit leiden. Het is ecu onmogelijkheid
Zij bestaat in een brandende ingenomenheid met
de kunst vau den dichter, en uit zich als een hevig
verlangen om zoo innig eene gemeenschap tot stand
te brengen als verkregen wordt met het vertalen
van eeuig gedeelte vau zijn werken. Wijl het de
haitstocht is die hem drijft, ZH1 de vertaler de
historische en grammatische kennis niet achten en
wijl hij zijn arbeid als iu eene oinhcl/.ing vol
brengt, niit het geduld kunnen oefenen, r,o idig
om tooneel na tooneel, bedrijf na bedrijf, si uk na
stuk, in ziju eigen taal uit te schrijven, liet is een
werk, deze andere manier, een werk van liefde, en
dus een voorkeur, aan zekere stukken, aan
s-ommige plaatsen, aan bepaalde regels. Zooals de
teksteu van Shakespeare in onze handen gekomen
zijn, bevatten zij gedeelten alleen voor den gang
vau de gebeurtenissen van interest, en slechts on
verschillige poëzie. Dit is bij ieder werk op zich
zelf een kleine schaduw, maar in het geheel vau
zijn schriften een zwarte plek, die de enkel litte
rarische vertaler met nauwgezetheid naschetst, en
waarvan de poëet, die iu het voorbeeld alleen het
dichterlijke liefheeft, zich haastig afwendt. Wanneer
hem gelukt i", tot stand te brengen eene
woordsymphonie, die in de overeenstemming met het
versgeluid van zekere passage van den ouderen auteur, de
harmonie te kennen geeft welke door den ni
uweren vernomen is in het zingen vau beider zielen
is zijne tevredenheid volkomen. De letterkundige
overzetter, daarentegen, meet zijne zelfvoldoening
naar den stapel van du geleverde copy en weegt
de zwaarte van de moeielijke plaatsen.
Terecht, nu, legt de uitgever den nadruk op het
finantietle. De gelegenheid tot een nadere be
schouwing van de verzen van l'. Koster zal zich
aanbieden. De schijn die tegen hem is, wordt.
door de eerste aflevering niet weggenomen, liet
is bruikbaar zouder fraai te zijn, en nauw
keurig overgebracht zouder de emotie vau de
verskunst van hakespeare. De lectuur vau Marlowe's
Faiixl door Alb. Vevwiy geeft geheel te kennen
wat hier is aangeduid. De vergelijking van dien
vertaalden Marlowe met dezen vertaalden
Shakespeare (JIi.cdetA en een gedeelte vau (itln-lln), zal
aan het licht brengen het onderscheid tussehcu de
creatie van eigen kunst door den vreemden auteur
geïnspireerd, en de ougeveerc herhaling in het
Hollandsch van hetgeen vroeger door Shakespeare
iu het Engelsch werd gezegd.
Koster schrijft :
.... heb den schijn
Van een onschuld'ge bloem, maar wees de slang
Daaronder. Hij die komt eischt onze v.ors, \
Geef in mijn l:and hit waagstuk van deez'nacht,
Die al den nachten van ous verd'rc leven
Eri dagen macht en heerschappij zal geven.
Dit is grammatisch juist, hetzelfde en artistiek de
paiodie van het vers; vooral de beide laatste
regels:
.... look like the innocent fiower
But. be the seipeiit lU'der it. He ihat's coiuil g
Mu.-t be provided for : and you shall put
This night's griat business into my dispatch ;
Whick ???hall tn vil ciif nii/hlx / ,/r/ i//,!/* f o tonm
Gice kult ly aocrróiju nrmj i ml iLtokrdiui.
V. D. G.
Muziek in de Mdslafl,
Iedere poging die in het werk gesteld wordt om
de toestand van de opera bij ons te lande te
verbeteren, is in deze kronie-k altijd met be
langstelling gevolgd, en wanneer voor de opera
een veel zachteren maatstaf van beoordeeling
is aangelegd dan voor de concerten, is dit gedaan
in de overtuiging dat bet concertwezen op heel
wat hooger trap van o twikkeling staat en dat
de loftuitingen voor de opera dus meer het ka
rakter vau aanmoediging moesten dragen, of
moesten beschouwd worden in verband met
hetgCfii men in s aat was te prestoeren.
Hiermede is niet in de eerste plaats bedoeld
het gehalte van de voornaamste solisten, doch de
waarde van het gtlue'.
Ieder die het met mij betreurt heeft dat in
een vorig seizoen, door de zucht om veel novi
teiten te geven, de Xed. Opera lang niet altijd
gaf wat zij ook toen had ku: nen geven, zal het
met ingenomenheid begroet hebben, dat er nu
een aanvankelijk streven te bespeuren is om de
voorstellingen meer aan het doel te doen
beartwoorden. Betere dressuur van het koor en meer
zorgvuldige voorbereiding en vertolking vau de
zijde van het nu veel beter bezet orkest,
dragen daar nitt weinig toe bij.
Wanneer men bij een opera tracht een goed
koor en zeer goed orkest te vorken, is reeds een
soliede basis verkregen, waar p iets goeds kan
gebouwd worden
Telt de vereeniging daarbij degelijke solisten voor
de hoofdpartijen, dan kan men voorstellingen geven
die een talrijk publiek trekken ook door het
gehalte van de opvoeringen.
Zijn de opvoeringen echter gebrekkig dan
kunnen de meest geliefde repertoirestukken
evenmin trekken.
Daarom geloof dat in dit seizoen het bezoek tal
rijker kan zijn dan een vorig jaar, omdat er meer
waarborgen zijn voor een acceptabel geheel. Doch
dinsdagavond heb ik een streven gezien, dat
beslist in het nadeel van de Xed. Opera moet zijn.
Het is het optreden van gasten in een van
de rollen.
Afgescheiden van het feit dat de gast toen onvol
doende was, heb ik toch bedenkingen tegen dit
systeem, want het is oorzaak dat na het hooren
van een beroemh* id in een of andere hoofdrol,
het publiek geen belangstelling meer koestert
voor de vertolking van den solist of de soliste
die tot het gezelschap behoort, en valt de »-ter"
niet mede, dan vraagt men terecht of het niet
beter ware geweest, zich tot de eigen krachten
te beperken.
Ik spreek van de eerste opvoering in dit seizoen
van A'idu met Mevr. May Xorcrosse in de rol
van Amneni'.
Deze dame, die zangeres aan twee der meest be
kende opera's van Kuropa is, zooals bet programma
vermeldt, zong t are partij in het Fransch.
Dit nu, maakt do zaak nog bedenkelijker.
Ten eerste bederft het de illusie volkomen, en
ten tweede geeft het nog al eens tot zonderlinge
oogeublikken aanleiding.
Ken vorig jaar hebben wij in een onzer groote
bladen gelezen in het verslag van de opvoering
van L'tlmnynii te Antwerpen hoe dwaas het klonk
dat \Yilly Birrenkoven uit Keulen zijne rol
in het Duitsch zong en al de anderen hunne
partijen in het Fransch.
Xa Lohengriu's toespraak: Hei' Küniy
Heinricli, ruhinrttch u>id yrusx, iJnu .\«HHH aotl con
diener Kide me reryehn" antwoordde de koning
Mei c ! wat nu juist den ernst vau hetoogonbhk
niet verhoogde.
Xulke indrukken verkrijgt men voortdurend
wanneer men een opera in twee talen hoort zingen.
Vroeger heeft Mr Viotta gepleit voor de veel
talige opera, omdat bij hut in het belang vau de
kunst achtte dat iedere opera z oveel mogelijk
in de oorspronkelijke taal zou worden gezongen.
waardoor wij meteen van al de slechte vertalingen
zouden verlost zijn. Doch dat het denkbeeld van
eene veeltalige opera op dr.ii', wijze zou worden
opgevat, lieert hij zeker nooit bedoeld.
Deze ontboezeming moest mij vau het hart,
alvorens ik iets ov.-r do opvoering sch-ijf. want
gewichtiger dun de teleurstelling dio Me\r.
Xorcrosse mij als zangeres heelt gegeven, acht ik
mijne bezwaren te^eu de opvatting van de directie,
die op deze wijze hare voorstellingen aantrekke
lijk meent te moeten maken,
Wat men bij een tooneelstuk uiet zou kunnen
doen, moet men ook niet bij een opera wagen,
hoewel wij maar al te goed weten, hoeveel iu dit
opzicht vau onze fantasie gevergd wordt om het
meest onnatuurlijke natuurlijk te vinden. Met bet
woord conventie tocli wordt iedere onmogelijkheid
verdedigd.
(\Yat helpt, om iets te noemen, een onzicht
baar orkest, wanneer de kapelmeester toch ten
aanschouwe van het publiek deti stuf zwaait).
Mevr. Xorcrosse heeft ontegenzeggelijk forscho
steinmiddelen en heel wat tooneelroutine, doch
de onzuiverheid die soms bedenkelijke verhou
dingen aannam en de lang niet altijd Iraaie klank
ontwikkeling hebben groote schade gedaan aan
een goeden indruk.
Is dus het optreden van een gast reeds in
principe af te keuren, moet tevens gezegd worden
dat er voor het engageeren van deze dame geen
enkele verklaarbare reden kan hebben bestaan,
wanneer zij ten minste in Curmen niet iets beters
geeft dan in A'itli.
Het is jammer dat een en ander een sluier wierp
op deze voorstelling want er was zeer veel dat
getuigde van zorgvuldige instudeering. Het orkest
was meestal zeer te prijzen en het koor had
eveneens zeer geede oogenblikken. (Ook minder
goede).
Verder zij gemeld dat de heeren Orelio en
Pauwels het glanspunt van de solisten waren en
dat mevr. Engelen- Sewing mij vooral in de lyri
sche'gedeelten zeer voldeed.
De heer Engelen kan het niet helpen dat zijn
Koning door dichter en componist zoo kleurloos
en karakterloos is opgevat. (Men heeft waarlijk
niet den machtigste der Pharao's geteekend).
De tinale in het tweede bed ij f (met de
thebaansche b'azers) lokte veel toejuichingen uit.
Dit gedeelte slaagde zeer goed.
Gelukkig hadden de blazers op het tooneel nu
eens geen inuziekboekje op hunne instrumenten
vastgehecht, wat den indruk ten goede kwam. JHj
het andere orkest op het tooneel zag men dit
echter wél.
Ten slotte zij nog gemeld dat de heer de
Nobel als Priester andermaal toonde nog niet de
taak van eerste bas te kunnen dragen.
Het spijt mij dit te moeten getuigen, doch het
emplooi is van te veel gewicht orn de tekort
komingen met dui mantel der liefde te bedekken.
Ik had verwacht dat deze jonge zanger zich meer
zou ontwikkelen.
Met genoegen zag ik dat het bezoek in do
opera weer talrijker wordt. Ik schrijf dit tee
aan een verbeterd gehalte van de voorstellingen,
doch ik herhaal nog eens : Een operagezelschap
dat zulke attractiemiddelen noodig acht, en niet
toont met eigen krachten de belangstelling gaande
te kunnen houden, verlamt de n acht van eigen
streven.
Donderdagavond hadden wij weer gelegenheid
te genieten van eene schoone orkestuitvoering,
onder leiding van den heer Kes
De symphonie in e kl. t van Dvorak, een werk
niet zeer diep van inhoud, doch aantrekkelijk
van kleur en karakter was het hoofdnummer van
het programma.
Persoonlijk kan ik niet zeggen dat Dvorak mij
als Slavisch componist sterk impressionneert, het
is meer een waasje Volksthümlichkeit dat over
zijn composities verspreid is, dan wel een sterk
sprekerd volkskarakter.
Het wat al te veel gebruik maken van de
verlaagde septieme, wat bij Grieg ook zoo opvalt,
wordt door Dvoiük eveneens sterk gehuldigd.
Doch het geheele werk klinkt aantrekkelijk en
natuurlijk VEII bouw, al is het eerste rhythmische
motief op harmonische noten ook wat lang uit
gesponnen en al schijnt het later optreden van
dit motief niet zoo heel gemotiveerd, omdat het
niet als een draad die door het werk loopt, kan
beschouwd worden.
Doch hoe voortrett'elijk werd het vertolkt met zoo
schoono kleurschakeeringen en zoo pittige
rhythmiek en dynamiek. Ten zeerste genoot ik er
van. Ook aan de overige meer bekende werken die
ik hoorde viel de schoonste vertolking ten deel.
Het was een avond die ons zeer sterk deed ge
voelen hoeveel wij in den heer Kes, als dirigent
van het Concertgebouw zullen verliezen.
ETTEREN
Nieuwtjes uit Noorwegen.
De Xoorsche stad Bergen zal haar beroem
den zoon Ole Buil, Xoorwegens Paganini, en
de grondvester van zijn theater, een standbeeld
zetten. Er is een bedrag disponibel, voor een
groot deel uit de Vereenigde Staten gekomen,
van (lo.OOO mark. 0!e Huil is een van de best
gehonoreerde kunstenaars van zijn tijd geweest.
In de biogrario, door Jonas Lie van hem
gpgeven, staat o a. te lezen: De koning van Pruisen
liet hem door graaf IlüJern mededeelen, dat hij
verlangde Buil in de opera te hooren, op de
zelfde voorwaarden als Madlle. Sonntaij en Pa
ganini: d. w. z. de helft der entrees. Maar Buil
moest voor het operagebouw een derde der en
trees afstaan. Hij ontving iets meer dan duizend
thaler het was iu ]S:!!i; en zijn
juweelkist werd (wee brillanten rijker, geschenken van
den koning.
Het hooyste. l()f, tooneelstuk van Gunnan
Heiberg, weet zich staande te houden. Hot
Karl.lolm'nn-theater verwacht er een lange rij uitver
kochte huizen van, wat voor dezen schouwburg
de redding van een bankroet beteekent. Heiberg s
drama gant algemeen door voor de grootste ge
beurtenis in do tooneelwereld de laatste tien
jaar; de mensehen beweren ouderwets ervan te
zijn aangedaan, liet stuk is geheel kosmopoli
tisch, er komt niets apart noorsch in voor, het hcett
o-ri'der wat Berlijnseh, nog eerder iets van
Parijs en ook wat A",erikaausch. Du . Polizei
lietuenants" herinneren aan de Spree. de re
volvers die alle mensehi n dragen, aan den
Iludson, een rijksbank vliedt in de lucht, er vallen
straatgt-vee-iiten voor, wi'rklh'denmeotiiigs als op
Trntiilgar square, redevoeringen als in de salie
Faviéte Parije. Het heet ei n sterk
episodischconcentrisch drama, stelt voor het aangroeien
der socialistisch-revolutionaire beweging, on de
ontarirding van den leider. Maller, door zijn
plotseling rijk worden en ziju verliefd worden
op een meisje uit de groote woreld. Maar het
mei>je wil een idealist, geen berekenend her
vormer. Halier keert an tot zijn vroegere ge
zellen tem», maar wordt door een fanatiek
oudpartijgenoot doodgeschoten.
Het is sceen werk zonder fouten, Jlct koor/xte
lol, maar een oeuvre" noemen de noorscho criiici
het, vol lyiiok, vul vuur eu dramatiek, en van
tijiie zielsontleding.
Hoe moet lunst worden onderwezen?
Walter Crane schrijft over deze vraag, en zijn
antwoord is belangrijk, opent gezichtspunten,
j voor wie ziju opvattingen uiet kent, die van ver
rassende nieuwheid ziju.
Om hiermede te beginnen, zegt Crane, kui st
laat zich niet onderwijzen. Gij kunt uw discipelen
de woorden der kunst, lecren de taal nimmer.
En verder zal ieder anders onderwijlen naarmate
hij anders denkt. Vragen wij: hoe kan ik het ge
voel voor mooi bij mijn leerling het, best
outwlkj kelen, dan komt onmiddellijk de tweede vraag: wat
is eigenlijk mooi. Wel, /.egt, Graiv, zonder
aan' spraak te maken op philosophische juistheid of een
; eeuwen trotseerende diepziunighcid, zou ik voor
' mooi deze d< h'uil ie geven: het is de quintessens,
j het aroma van ons leven, veranderend tegelijk met
i het leven. Om het verlangen naar mooi bij een
[ mens h te wekken, moet gij hem iu een stoffelijk
en geestelijk mooie omgeving zetten. Maar dan;
hoe moet dan kunst worden onderwezen? Demon
stratie, demonstratie, en nog eens di monstratie,
dat is voor de eerste beginselen de levensvoor
waarde. Elk handwerk dat, wij klaar voor onze
oogen zien beoefenen, kunnen wij leercn. Eu geen
eenzijdige opvoeding! Geen schilderkunst, die vaak
schilderijkuiist is, in de eerste plaat». Het moderne
salonstuk, het gemiddelde tentoonstelliiig*clulderii,
dat met niets voeling houdt dan met zichzelf (i u
dat nog niet altijd) heeft de schilderkunst als kunst
van de gedachte geheel en al vernield. Crane wil
beginnen met den constructiever! kant van de kunst,
//Men nicike den leerling allereerst, vertrouwd met
eenvoudige architectonische constructies en vormen.
Men stelle hem klaar voor oogen den hittori-chin
eu artistieken samenhang tusschcn de architectuur
(die toch niet te vergeefs bouwkunst heet) en de
andere kunsten. Men geve hem ecu rotsvaste over
tuiging vau den, trouwens onloochenbaren,
samei.hang van alle kunsten, eu late hem niet toe
het gebeurt helaas tegenwoordig maar al te veel
zich uitsluitend op n wapen te oefenen. Ten
slotte late men in ziju denken geen plaats voor
de opvatting, dat het doel van zijn studiën niet
anders is, dan wat voor onderwerp hij ook heeft
te behandelen, den schilderachtige!! kant ervan te
zoeken en weer te geven.
Ook geve men h- m een zoo duidelijk mogelijk
begrip van de eigen werking van een lichaam en
ziju verhouding tot de omgeving. De leerling moet
gaan zien, dat het iets anders is, een figuur of
wat ook nauwkeurig weer te geven met haar licht,
schaduw, omtrekken, den bijbehoorenden achti
rgroud en de natuurlijke omgeving, of het, geven
aan dien achtergrond, aan die omgeving van een
bepaalde bestemming; ze te leekenen berekend op
ecu bepaald milieu. Heeft de leerling hiervan een
maal het begrip gekregen, dan ziet hij vanzelf in,
dat de verschillei.de scheppingen en materialen
van het handwerk, dat, tegelijk met, hem tot de
oplossing vau een decoratief problcim werd geroe
pen, hun invloed moeten oefenen op zijn ontwerp,
op het karakter en de behandeling ervan, maar
toch nog speelruimte genoeg laten aan zij
indididualiteit, om zich geheel en al te ontplooien. Op
deze wijze zal de leerling in de kunsten komen
tot het begrip van Goclhe's woord : //Kunst ist
Kunst, ebeu weil sic nicht, Xat.ur ist.
De vaardigheid in modellceren eu het maken
van constructies kan voorhanden zijn, zonder dat
de aanleg voor teekenen, die den schilder onont
beerlijk is, zich daaraan paart. Het kunsthandwerk
is dan het, aangewivr-ii vak ; bottseeren,
houtsnijden, ciselecrcu ; daarin kan men respectabele din
gen doen, terwijl het overwinnen van sommige
moeielijkhcden in de schilderkunst : perspectief,
groepeering, delicatesse in de behandeling enzoovoorts
reeds een rijper oordcel vordert, gelijk zij trouwer.s
eerst met technisch kunnen en praktische ervaring
langzamerhand verdwijnen. Daarom spreken stellige
argumenten er voor, den leerling eerst in te wij
den in het kuusthandweik; zijn artisticiteit, zal
daarbij niet te gronde gaan, en hij heeft ecu gur.
ttig uitgangspunt voor iedere richting.
Deze opeenvolging: architectuur en kunsthand
werk, heeft zich in de geschiedenis tot aanbeveling
gesteld ; zij heeft ons in de tijden der renaissance
kuustenaren gegeven, die architect, decorateur,
U'oudsimd, kalliuTaafjborduurder. alles tegelijk waren.
i Vandaar dat hun werken, afgezien van alle andere
bttcekenis, dikwijls op zichzelf een beschrijving:
trevcn van deu toestand \an het handwerk hunner
dagen. Volgt men deze nie'hod'1, dan ontwikkelt
men bij den lecr'ing alle zijden vau x,ijn aanh-i'.
volgt men de traditioneelen leergang, dan sluit
men alle kanten behalve een, daardoor is het aan
tal mislukte genie.i zoo i'.root.
Vorstengunst.
Professor Tuxen te Kopenhagen had van de
Czarin-weduwe een opdracht ontvangen, om il';
l>r/i//n/t run C:ar X-kiiiitiix te schilderen, l lij
heeft op /ij'i werk, dat thans klaar is, meer dan