Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 956
dertig vorstelijke personages afgebeeld, en 50.000
francs salaris ontvangen Dertig vorsten voor
'50.000 francs. Nu weten de hofschilders den tax
ongeveer, dat geeft voor Eerelman, stel dat hij
het paard »toe" geeft, toch nog een aardigen duit!
B\j de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Spui 23, is tentoongesteld een schilderij van
Jacob Maris, «Stadsgezicht''.
In sArti" is een tentoonstelling geopend van
Aquarellen, vervaardigd door leden der
Maatschappy.
Voor de vitrine van de kunstzaal »Pictura",
van den heer A. Preyer, is geëxposeerd een
schilderij van J. Bosboom, >Kerkinterieur, bene
vens twee aquarellen van denzelfden meester.
«iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiniiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiil
Conrafl FerflinaM Meiier,
C. F. Meijer is met Drammor en Heinrich
Leuthold de lyriker van Zwitserland, met Keiler de
epiker. De innerlijke levensloop van dezen man
is geen gewone geweest. Hij trouwde voor het
eerst op zijn vijftigste jaar; hij werd eerst een
vruchtbaar dichter op ziju vijf-en-veertigste. Voor
dien tijd had Meijer het geluk gezocht, zonder
het te kunnen vinden. Hij was rijk, en kon, toen
de studie der rechten hem tegenstond, gaan doen
wat hij wilde. Dat deed hij dan ook: in plaats
van op n bewusten arbeid versplinterde hij zijn
kracht met nu dit, dan dat te doen. Hij teekende,
zwom, schermde, zwierf. Hij was vandaag in
Italië, morgen te Parijs, dan weer te Zurich, waar
hij woonde. In '64 gaf hij Ticintiy balladen uit,
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII
miiimiiitttiiiiiMiUKnimiiiiiiimmimmiiiMiiiiHiiiiiiiiiimi
AUGUST! ROBESPIERRE.
Eene novelle uit het tijdvak der Terreur
DOOR
Dr. JAN TEN BRINK.
XXV.
LAATSTE TIJDING VAN AüGUSTIN.
De witte villa van den oud-procureur
Humbert werd luisterrijk in zonnegoud ge
huld op den namiddag van 15 Thermidor,
an II (2 Augustus 1794). Het hooge woud
van eiken en olmen, in vollen rijkdom van
zomergroen, deed den witflonkerendeii gevel
des te scherper en schilderachtiger uitkomen.
Het was drukkend warm en zeer stil in het
ronde. Over de brug, die het bosch met de
stad verbond, gleed van tijd tot tijd traag
een wandelaar. Te vier uur in den namiddag
verscheen een postwagen, in snellen draf uit
het woud rijdend, de brug over, weldra ver
dwijnend in de bochtige straten van Vesoul.
Een half uur later scheen er eene beweging
in de binnenstad te ontstaan. Er klonk
geTucht van stemmen op het groote plein van
Vesoul. Groepen vormden zich, waar men
heftig sprak, schoon geen enkele juichtoon
gehoord werd. Groote bekommering vervulde
de harten. TJit Parijs was de tijding gekomen,
dat de Conventie de beide Robespierres had
doen guillotineeren. De berichten waren zeer
kort en onvolledig de voornaamste bijzon
derheden ontbraken. Geheel Vesoul scheen
geslagen met schrik, en menig oog werd ver
duisterd door tranen men herinnerde zich
de weldaden door Augustin aan de stad
bewezen.
Ten huize van de Humberts was nog niets
bekend. De oud-procureur bevond zich in de
stad. Madame Humbert liep in het groote
huis heen en weer, door inwendige onrust
voortgedreven. Hare gedachten waren bij
Henriëtte, die sedert den 5 Messidor (23 Juni)
onder haar gastvrij dak leefde. Augustin en
Charlotte, die naar Parijs terugkeerden, had
den haar gebracht. Madame Humbert, hevig
bewogen door de wending, die de zaken te
Parijs schenen te nemen, had Henriëtte met
in '70 Romanzen und Rilder. Maar eerst in het
laatstgenoemde jaar begon zijn groote werkzaam
heid. Totnogtoe was hij drie kwart een
Franschman geweest; de Fransch-Duitsche oorlog bracht
hem tot de vaderlandsliefde terug, en hij schreef
het epos Huttens letzte Tage, dat met een bekee
ring gelijk stond. Van het epos is hij de
meesterLiliencron zegt van hem:
Ein goldner Helm in wundervoller Arbeit.
In einer Werkstatt fand ich ihn
Als höchste Zier.
Und immer liegt den Helm mir ir Gedanken,
Des Meisters muss ich denken, der ihn schuf
Bin ich bei Dir.
Hoewel n van roep met Keiler, is Meijer toch
een geheel andere figuur. Keiler, de zoon van het
volk, schrijft uit intuitie, zonder voorbereiding;
Meijer, de man uit hoogere kringen, heeft een sterk
sprekenden reflecteerenden en verfraaiendentendenz.
Keiler, hoewel een mengsel van phantasme en
realisme, springt met forsche oorspronkelijkheid
midden in het strijdperk hij woont dagelijks
de beroeringen van het leven bij. Meijer, hoewel
evenzeer realist, trekt zich als een man van de
tweede grootte voorzichtig terug naar het gebied
zijner keken! hij leeft in het verleden. Keiler,
democraat van overtuiging, is origineel in stijl en
manier; Meijer, aristocraat naar den geest, houdt
van helderheid in vorm en inhoud. Keller's talent
loopt in een werkmanskiel, dat van Meijer in een
gereserveerde gekleede jas. Keiler is hartstochtelijk
en heeft een tendenz; Meijer is objectief, en heeft
methode. Keller's figuren zijn meestal eenvoudig,
op enkele grondtrekkengebouwde karakters; Meijer's
figuren zijn gecompliceerd van natuur. Keiler, zich
alleen om den dag van heden bekommerend, ziet
met scherpen blik de verschijnselen van dezen dag
opkomen; Meijer, hoe realistisch ook, heeft een
drang naar de metaphysi k, en vraagt naar het
waarom. Keiler, Schiller; Meijer, Goethe; de een
,/Wanderer" de ander //Pilger."
Meijer's stijl is van subtiel maaksel. Hij vermijdt
alle klepperende antithesen, alle brutale ellipsen,
alle logische luchtsprongen ; hij heeft een
geciseleerden, om zoo te zeggen een gestyliseerden stijl;
een die door de pijnlijke zeef van de aesthitiek is
gegaan; hij is scherp, kuisch, kernig, en streng
synthetisch van aard. Het stevige, gebondene, het
marmer karakteriseert hem ; de rust is zijn eigenlijk
element; maar zijn rust is gebreidelde hartstocht;
zijn rust het is haar aan te zien is moei
zaam verworven; er ligt iets als een schaduw over
haar heen, een schaduw van ingehouden melanch
olie. De stijl van Meijer heeft, hoe glad hij mag
uitgestreken zijn, nog altijd iets vibreerends, iets
hartstoehtelijks, iets nerveus. Onder de marmer
glanzende gladheid liggen lidteekenen van vroegereii
de grootste bereidvaardigheid, als haar eigen
dochter, ontvangen. Nooit zou zij vergeten,
hoe heldhaftig dit edel schepseltje zich had
gekweten van haar plicht, toen Augustin en
Charlotte afscheid namen. Zij had geen
enkelen traan geschreid ze had het mooie
kopje verborgen aan de borst van haar echt
genoot. Een zweem van glimlach had het
doodsbleeke gezichtje iets weemoedig bekoorlijks ge
geven. Ze had Augustin, die van aandoening
niet spreken kon,bij het wegrijden toegeroepen,
dat ze elkaar binnen weinige weken zouden
terugzien, en toen het postrijtuig verdween,
was zij met een kreet van hartbrekende smart
in zwijm gevallen.
Gelukkig herleefde zij spoedig tot nieuwe
hoop, door de brieven, die Augustin uit Parijs
had geschreven met kleine tusschenruimten
van n of twee dagen. De tijdingen schenen
vrij gunstig. Door den hoogen ernst van den
politieken strijd hadden de broeders zeer
spoedig hunne oude goede harmonie terug
gevonden. Augustin schreef, dat Maximilieu
hem alleen maar ernstig berispt had over
zijne, niet te verdedigen, geheimzinnigheid bij
het sluiten van een zeer overijld huwelijk
maar nu hadden zij beiden den strijd aan
vaard tegen hunne vijanden. Sedert de brieven
geregeld uit Parijs kwamen had Henriëtte
met goeden moed haar lot aanvaard. Madame
Humbert had hare lieve gast zoo hartelijk
mogelijk gesteund en bemoedigd. Henriëtte
getuigde, dat zij uur aan uur hare gebeden
opzond tot de hemelsche Jonkvrouw, dat zij
hare kracht putte uit het geloof, hoe alles
werd beschikt door de hooge Majesteit Gods.
Plotseling was haar angst teruggekomen,
toen zij den 11 Thermidor geen brief uit
Parijs ontving. Drie dagen van niet te be
vroeden zielsangst had Henriëtte doorworsteld.
Madame Humbert had zich uitgeput in het
aangeven van gissingen, waarom Augustin
niet zou hebben kunnen schrijven. Henriëtte
had haar bidstoel bijna niet verlaten en
zacht fluisterend gesproken met de gebenedijde
Moeder Gods, die zelve immers zooveel bloe
dige weeën en ondragelijke smarten had door
staan. Doch Henriëtte had niet op zelfzuch
tige wijze zich laten overmeesteren door het
leed. Zij had zich met berusting in. den
huiselijken kring vertoond de schitterende
donkere oogen van weleer waren nu als
uitgebluscht en zonder gloed. De door en door
beminnelijke en medelijdende madame Hum
bert had soms moeite zich goed te houden
meestal zich eene pooze verwijderend, om niet
strijd. Het is de stijl van een man, die veel ge
worsteld heeft, met zichzelf geworsteld, met de
wereld, en met het ideaal van zijn kunst. Maar
altijd en overal is de taal van Meijer een veel
besnaard instrument, in de lyriek week en
aetherisch, in de epiek zwaar en volbloedig; daarnaast
geeft haar oor haar de juiste beweging aan, de
afmeting en de houding, de macht en de pracht
in structuur en koloriet; nooit is de rhetoriek
alleen aan het woord, altijd vindt zij in het ge
moed weerklank. Geen gedwongenheid en geen
gemaaktheid, geen overlading van beelden, voor.
naam van symmetrie en geleding.
Hoewel op het oogenblik de dichter zenuwlijder
is, en zijn periode van groote vruchtbaarheid achter
hem ligt, is het merkwaardig, wat in 25 jaar niet
niet al uit de pen vau dezen man is gevloeid
Ieder jaar bracht nieuwe werken ; novellen waarin
hij blijk gaf vau een prachtigen verhaalstijl en een
scrupuleuse ziel-analyse Of epoden, zijn hoofd
arbeid, waarvan Jürg Jenatsc/i, in '76 verschenen
het meest bekend en gelezen is.
De Erven Loosjes te Haarlem, uitgevers van
De Hollandsche Rivue, zullen aan het uiterlijk
ervan een artistiek aanzien geven. Zij hebben
een prijsvraag uitgeschreven onder onze artiesten
voor het ontwerp van een titelblad ; tot de
genoodigden behooren o.a. Derkinderen, Dijsselhof,
Veth, Colenbrander, Daalhoff, Henricus, enz. De
beoordeeling der ontwerpen zal geschieden door
Jozef Israëls, J. Toorop en Frans Netscher. Zij,
die geen uitnoodiging ontvangen hebben en gaarne
mede zouden wenschen te dingen, kunnen die
alsnog aanvragen bij bovengenojmde uitgevers.
Inhoud van E'gen Haard No. 42: Uit het
Oosten, Kleine Salimn, door C. A (slot.) Hoen
ders en Hoenderrassen, door C. L. van Balen,
(met afbeeldingen.) Ceres en de dochter van
Celeus (met plaat naar de schilderij van Hirsch.)
De generaal H. f. Meijer door L. J. M.
Glasius (met portret) (slot.) De
Brandweer'J'entnonstelling op Oud-Holland (met teekeningen
van W. O. J. Nieuwenkamp.) De Kurtaxe.
Verscheidenheid : De voedingswaarde van oesters.
Arm Frankrijk. Eene reusachtige scheeps
lading. Schriftlezing. Feuilleton: Tante
Hanna's Vacantiereifjc. Advertentiën.
NIEUWE UITGAVEN.
Mr. J. VAN BOSSE. »Eenige beschouwingen om
trent de oorzaken van den achteruitgang van de
koffiecultuur ter Sumatra's westkust." Iste ged.
's-Gravenhage, Mart. Nyhoff,"
J. W. DEKXATEL. «Psychische Degeneratie."
Haarlem, de Erven F. Bohn
Dr P. J. MOLLF.R. »Handboek der dogmatiek
ten dienste der Ned. hervormde kerk." Groningen,
J. B. Wolters.
Dr K. H. M. VAN DEK ZASDE. «Beknopt
leer
MHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimmiiiiiiiiiiiiiiiHiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiinit
te laten merken, dat heete tranen haar over
de gerimpelde wangen vloeiden.
Den geheelen morgen en middag van den
15en Thermidor had Madame Humbert geen
raad meer geweten. Henriëtte sprak geen
woord, en hield zich schuil in de groote
logeerkamer, waar zij eens op den eersten
avond van hare aankomst te Vesoul met
Augustin geschertst had bij het uitpakken
hunner koffers. Tegen drie uur in den na
middag had Madame Humbert zeer voorzichtig
de deur der logeerkamer geopend. Henriëtte
lag geknield in den bidstoel voor een kruis
beeld van geelachtig ivoor, en scheen te
sluimeren. Bij het openen der deur hief zij
met eene huivering van schrik het moede
hoofd op. In een oogwenk had Madame
Humbert haar met haar nog krachtige armen
omvat, en aan haar hart geprangd. Zij had
haar toen overreed, rust te zoeken na drie
slapelooze nachten van folterend en pijnigend
worstelen met eigen gedachten. Henriëtte had
zich laten raden. Ze sliep nu al geruirnen
tijd door uitputting en zware vermoeienis.
Madame Humbert zag even na vijf uur,
terwijl ze geheel alleen in haar salon zat,
dat haar man met haastige schreden over
de brug naar huis snelde. Ze wilde hem
tegemoet vliegen ze kon niet. Een gevoel
van benauwden angst kluisterde haar op
haar stoel. Humbert stond plotseling voor
haar, en vroeg met fluisterende stem:
»Waar is Henriëtte?''
»Ze slaapt. Het arme, lieve kind is
doodelijk vermoeid!"
Humbert zuchtte diep. Zijn gcheele voor
komen drukte groote bekommering uit.
»Wat zullen we doen. Ik zie geen
uitkomst.''
Terwijl hij dit zeide, zonk hij in zijn
sei il-- i ^
wonen leunstoel bij een der vensters, en ver
borg zijn hoofd in beide handen.
»Weet je iets, George?" vroeg Madaii/c
Humbert met bevende stem.
Na lang aarzelen antwoordde hij eindelijk.
/Tijdingen uit Parijs! Een groote storm'in
de Conventie! De Robespierres zijn gevangen,
en geguillotineerd !"
Daar klonk een ijzingwekkende kreet door
het vertrek. Bij de geopende deur stond
Henriëtte. Zij had alles gehoord. Madame
Humbert ijlde vlug als een jong meisje naar
haar toe. Henriëtte klemde zich aan haar vast,
en bleef voor zich uit zien, met wijd geo
pende, dwalende, rustelooze oogen zonder
tranen. Toen begon zij te spreken:
boek der Zuivelbereiding." Groningen J. B.
Wolters.
TJNK VAN BERKEN. »De familie Berenwoud."
Amsterdam, H. W. J. Becht.
J. H. GUNNING. »De Evolutie der samen
leving." Nijmegen, firma H. ten Hoet.
EDOUARD ESTAUNIÉ. «L'empreinte Roman," Paris,
Perrin & Cie.
ERNEST HELLO. »Le siècle. Les idees et les
hommes." Paris. Perrin & Cie.
LUDOVIC Scioui. »Le directoire." Ire partie:
Les thermidoriens. Paris, Firmin, Didot & Cie.
BOEKAANKONDIGIN G.
In de serie Marryafs werken, waarvan de
firma v. HOLKEM-V en WARENDORF te Amsterdam
een volksuitgave geeft, is verschenen Het Ko
ningskind. De heer W. Degenhardt heeft dezen
derden en omgewerkten druk bezorgd. Van
Justus vanMiwrik's Dit het volk is eveneens bij
deze firma een volksuitgave verschenen; Izaak
met zijn schoenenbak versiert den omslag.
De firma A. W. SIJTHOFF te Leiden is met haar
Alb. Thym-Ungersche uitgave der Dichtwerken van
Joost van den Vondel thans tot de dertigste afleve
ring gevorderd. Zij is nog geheel in beslag genomen
door Koning David's Harpzangen. Dichterlijke
Handelsartikelen van de firma Jammer, Spot en
Bombast, bij den heer H. A. ROKLANTS te Schiedam
verschenen, is een van die snel weder verdwijnende
fenomenen, die dankbaar mogen zijn, dat er zoo
kort over hen wordt gesproken, omdat anders
zooveel kwaads van hen zou worden gezegd.
Jammer van de zorgen, aan het boekje besteed !
Wij ontvingen het eerste nummer van De
Beroeps-stenogaaf, orgaan ter beoefening van het
debattenschrift, naar het systeem Stolze-Wéry.
Het blad zal tweemaal in de maand verschijnen.
imtiiiummuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuiiiutwutiiMiiiiiiiiiiMuiitlutia
(^CHETSJES
>V Pr*?t?h
Het tijdschrift UAer Land und M<.er gaf in
de eerste aflevering van zijn nieuwen jaargang
een blad met portretten van duitsche prinsessen;
er staan cijfertjes onder de prentje?, zij worden
teruggevonden aan den voet van het blad en
geven dan den naam van iedere prinses. Bij de
eerste twaalf is dat tenminste zoo, maar het laatste
portret, dat het nummer 13 zou moeten dragen,
heeft evenmin als de naam van de prinses een
nummer gekregen. De tweede aflevering geeft
een herhaling van deze soort nummering Daar
komen de prinsen aan de beurt; aan den voet van
het blad komt het cijfer 13 voor, en geeft het
Heinrich XXXII van Reuss, jongere Unie aan;
maar het portret van den vorst draagt geen cijfer.
De dertiende prinses van de eerste plaat is Marie
von Mecklenburg-Strelitz. »Das Unglück reitet
schnell;" wij hopen echter niet, nu op dit komiek
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iittiiitiiiiiiiiMiiiimiN
»Ik wist het wel! Mijn gebod is niet
verhoord! De almachtige God heeft geen
acht geslagen op mijne tranen. De hemelsche
Jonkvrouw, vol genade en ontferming, heeft
geen mededoogen met mijne smart! Ik heb
Augustin te innig lief gehad! En daarom is
hij mij van het hart gescheurd. Ik wist het
wel! Ik mocht niet zoo ver gaan in mijne
vereering van een sterfelijk wezen. Ik kon
niet anders! Het was als eene betoovering!
Zoodra ik hem voor het eerst zag, sloeg mijn
hart het zijne te gemoet. Bij zijn eersten
handdruk tintelden mijne vingers in de zijnen !
Als hij sprak, was alles licht, rozig warm
licht om mij heen! Wij waren van elkaar
gescheiden, alsof bergen zich tusschen ons
ophieven, maar onze liefde kwam alles te
boven ! Ik ben gelukkig geweest de goud
glans van het hoogste levensgenot heeft mij
voor korten tijd omstraald! Ik ben dankbaar,
dat het lot mij deze schitterende dagen vol
zonneschijn en bloemengeur heeft geschonken !
Te midden van al dit geluk «as ik soms
zeer angstig. Ik gevoelde eene stille, pijnlijke
vrees. Ik vermoedde, dut zulk een gadeloos
rein geluk niet lang kon duren. Augustin
was groot, was goed, was nobel.... Voor
mij was hij volmaakt in alles. Ik heb hem
tot mijn afgod gemaakt en nu treft mij
de zwaarste straf. Ik zal gewillig het hoofd
buigen voor God's ondoorgrondelijke majesteit!
Ik heb al zooveel gedragen! Ik heb mijne
ouders voor mijne oogen zien vermoorden . . .
en dat heb ik overleefd! Hoe lang zal het
nu nog duren!' Och, dat ik rusten kon,
slapen . .. voor goed . .. voor altoos!"
Madame Humbcrt had Henriëtte niet angst
gade geslagen. Uit de oogen der fel gemar
telde lijderes tintelde het vuur der overspan
ning, der wanhoop. Ze sprak met eene zon
derlinge, klankvolle stem, die door het hart
sneed. Madame Ilurabert boog zich tot haar
over, en zei:
»Mijne arme lieveling! Mijne eigen
Ilenriëtte!''
Deze eenvoudige woorden schenen eene
toovermacht uit te oefenen. Henriëtte sloeg
beide armen om den hals van hare vriendin,
en barstte los in luid, hartstochtelijk snikken.
Beide vrouwen /etten zich op de groote,
oudcrwetsche sofa. Henriëtte verborg het
hoofd aan den schouder van mevrouw
Humbert. Niets klonk er in het vertrek dan een
zacht onderdrukt snikken. Niemand sprak...
Langzaam kropen de uren voorbij ....