Historisch Archief 1877-1940
No. 956
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
geval is gewezen, dat het de beide vorstelijke
personages een bezoek zal gaan brengen.
Intusschen bewijst de bijzondere angstvalligheid
van een tijdschrift, als Ueb&r Land und Meer
dat natuurlijk meedoet in den strijd »für Sitte
und Gesinnung," hoe sterk ook in de noordelijke
landen het bijgeloof nog is. En tevens mag er
de wel eens noodige opmerking aan worden vast
geknoopt, dat het in geloovige kringen al even
sterk is als in ongeloovige, en bij ontwikkelde
lieden zoo goed voorkomt als bij
onontwikkelden. Dat het in Zuid-Europa wijder is ver
breid dan in het Noorden, is echter een
onbetwisbaar feit. De »Jettatura" vormt in het leven
van den Italiaan een vast bestanddeel; van zijn
zuigelingschap af heeft hij er mede te maken :
geen min zonder voorbehoedmiddelen er tegen; en
al is hij op het toppunt van macht en roem, al
spot hij met alles, in zijn hart is hij bang voor
de »jettatura."
»Jettatura" is niet alleen wat men noemt het
booze oog. Zoowel de aanraking als het aan
kijken van den »jettatore" brengt onheil; soms
zijn nabijheid alleen reeds, zijn gedachte zelfs.
En om «jettatore" te worden, hebt gij weinig
noodig. Het paard van een huurkoetsier behoeft
u maar bij den hoek van een straat bijna omver
te loopen, en een oogenblik te gaan steigeren,
en de koetsier houdt u voor een »jettatore". Gij
komt een lijkstoet tegen, en verhaalt getroffen.
dat gij den overledene nog geen week geleden
gezond en wel hebt gesproken, en men begint
over u te fluisteren. Dat gefluister eindigt onver
mijdelijk in de vaste overtuiging dat gij een
»jettatore" zijt, want gij zult niet licht kunnen
ontkennen, wel eens meer een ongeluk te hebben
bijgewoond. Al het treurigs waarvan gij in u\v
leven getuige waart, wordt u op den hals ge
schoven ; men loopt u uit den weg, vraagt u niet
meer te eten of in avondgezelschappen ; gij kunt
gerust uw matten oprollen, want gij zijt een ge
vreesd en gemeden man.
De franschman RenéBazin vertelt een geval.
dat misschien wat overdreven is, maar als type
toch zeer goed kan gelden. Er was te Napels
een advocaat; die een groot succes had met zijn
processen; men vertelde van hem, dat hij een
machtig »jettatore" was. Eenmaal, op een dag
toen een belangryke zaak voorkwam, waarin hij
pleitte, stierf plotseling de advocaat van de tegen
partij. De behandeling werd uitgesteld, en de
tegenpartij voorzag zich van een nieuwen verde
diger. Maar ook deze kwam weldra te overlijden,
en niemand wilde thans meer voor den
ongelukkigen cliënt in het krijt treden. Men was
algemeen overtuigd, dat de gevaarlijke jettatore"
zijn collega's om koud had gemaakt. De recht
bank moest een verdediger ex officio aanwijzen.
Toen eindelijk de zaak opnieuw zou dagen, zond
deze een verontschuldiging wegens ziekte." Nu
begonnen ook de mannen der gerechtigheid aan
den boozen invloed van den advocaat te
gelooven. Den president sloeg de schrik om het
hart; in eens zag hij niets meer. Hij wilde een
processtuk voorlezen, en kon de letters niet onder
scheiden. Wanhopig strekte hij de armen uit naar
den advocaat, en riep: Wat heb ik u gedaan, dat
gij nu mij blind maakt? Maar het hartstochte
lijk gebaar deed des presidents bril van zijn
«iniiiiiiiiimi HUI
iiiiiimiiiitiiiiimiMiimiiiiii
De twee volgende dagen bleef Henriëtte
half bewusteloos van leed en ellende. Zij
sliep meestal in onrustige sluimering. Telkens
vroeg ze naar tijding uit Parijs. De oud
procureur Humbert wist weinig te antwoor
den. Men verwachtte uitvoerige berichten van
de gebeurtenissen te Parijs. Men wist nog
niet met vaste zekerheid, hoe de Robespierres
en Saint-Just waren gevangen genomen, en
gedood men begreep, dat hunne vijanden
de snoodste overwinning hadden behaald.
Augustin had in zijne brieven de i toestand
zoo duidelijk geteekend, dat geen hoop meer
overbleef, sedert hij ophield met bericht te
zenden.
Het echtpaar Humbert merkte met vol
doening op, dat Henriëtte telkens pogingen
deed zich zelve te beheerschen. Ze vroeg om
verschooning voor haar lijdend uiterlijk, voor
hare smart. Zij dankte voor de liefde en
deelneming, die men haar bewees ze luis
terde met aandacht naar alles, wat men sprak.
En dan zei ze fluisterend, dat men met haar
moest bidden voor de zielsrust van haar dier
baren Augustin...
Den 19 hermidor (6 Augustus) des mid
dags te drie uren hield een rijtuig stil voor
de villa der Humberts. Er klom een klein
persoon uit, gekleed in generaalsuniform
deiartillerie. De oud-procureur haastte zich hem
te ontvangen. Toen ze tegenover elkander
zaten in het salon, zei de generaal:
»U is de burger Humbert, niet waar ?
De citoyenne Robespierre jeune woont hier?1'
jja, burger-generaal..."
-- »Mijn naam is Buonparte! Ik ben een
groot vriend van den burger Robespierre ye««c
geweest. Ik kom met bericht van hem!"
Humbert verbleekte, en vroeg aarzelend :
»Met bericht van Augustin ?''
»Een brief! Zijn laatste! De Parijsche
schoften hebben hem vermoord! Hij had nooit
naar Parijs moeten terugkeeren, maar hij
luisterde niet naar mijn raad ... Er is jiiets
meer aan te veranderen! Ik heb dezen brief
te Nizza ontvangen Augustin vreesde blijk
baar, dat een schrijven aan het adres zijner
echtgenoote niet zou bezorgd worden. Hij
rekende op mijne vriendschap! En daarom
heb ik mij gehaast hier heen te reizen ... en,
is de citoyenne Robespierre in staat mij te
ontvangen ?"
Humbert deelde hem mee, dat Henriëtte
diep gebukt ging onder den verschrikkelijken
slag, maar, dat ze waarschijnlijk hem zou
willen ontmoeten.
voorhoofd op zijn neus schuiven, en wel een
weinig beschaamd deed deze verder het zwijgen
ertoe. Maar de advocaat won het proces, schit
terend. Napels echter, durfde niet vrij ademhalen,
vóór de dood ook dezen gevreesden man uit zijn
midden nam.
Uit Rome deelt Bazin de geschiedenis mede
van een edelman, met wien niemand aan
tafel wil zitten. Komt hij in zijn club om te
eten, hij kan er op rekenen alle overige gasten
van hun dampende schotels te zien wegstuiven.
Anderen vertellen van een zekeren graaf, afge
vaardigde, een gewezon officier, die bovendien
in staatsdienst is. Hij is rijk en een hartstochte
lijk verzamelaar van kunst. Ieder bezoeker van
den I'incio kent hem: gedurende den season rijdt
hij dagelijks daarheen met zijn familie. Wie op
de hoogte is, kan herhaaldelijk opmerken, dat
zoodra de sterke energieke kop uit de menigte
opduikt, met zijn lidteeken over de linkerwang,
dat er uitziet alsof hij het als student aan
een duitsche hoogcschool had opgedaan, de inge
wijden een zijpad inslaan, of een bezweringsfor
mule uitspreken. Want deze marchese brengt
overal het ongeluk binnen. Het is gebeurd, dat
hij in een speelzaal kwam, en onmiddellijk een
der spelers 50.000 lire verloor. De winnaar viel
met zijn stoel achterover en brak het onderste
deel van zijn ruggegraat, en een derde liet een
duur sigarenpijpje met zilveren beslag in dui
zend stukken vallen. De graaf kwam ook in
de villa Borghese, om een ruiterfeest bij te wonen,
dat ter eere van het koningspaar werd gegeven.
Nauwelijks was hij binnen, of voor zijn oogen
stoitte het paard van den heer Olivetti ei\ ver
wondde zich zoo, dat het moest worden doodge
schoten. Men zal wel willen gelooven, dat sedert
tal van lieden, als de graaf hen in het quirinaal
plotseling tegenkomt, onmiddellijk den
scongiuro uitspreken.
Want gelukkig bestaat er tegen het booze oog
een bezwering. Allerlei soort van bezwering zelfs.
Spuwen, amuletten dragen, zekere handgrepen
gelden voor afdoende. Het veiligst is, een sleutel
in de hand te nemen, de vijg, of de horens te
maken. De vijg maken is nog van de oude Ro
meinen overgeleverd. Men steekt den duim
tusschen wijs- en middenvinger in. De horens ma
ken geschiedt, door alle vingers in de hand te
rug te trekken, en dan de pink en wijsvinger
rechtuit te steeken. De schooljongens doen het
ook tegen hun onderwijzer, wanneer zij op hun
romeinsch willen uitdrukken, dat zij «maling"
aan hem hebben. De symbolische betoekenis van
deze handgreep richt zich natuurlijk onmiddellijk
tegen den duivel.
Horens van rammen en ossen worden algemeen
in de Campagna gebruikt, om slechte invloeden
te weren. Aan de deuren van stallen en hutten
zijn zij gespijkerd, evenals het hoetijzer of het
bosje dorens, de vlokken roode wol in Toscana
die aan de staldeuren worden geslagen zoodra
een stuk vee wordt geboren. Zelfs boven do deur
van de echt romeitischöbodega ziet gij
eenwelgepolijste horen van een Campagna-os. De man
met de mal d'occhio zal nu tenminste de klanten
geen ongeluk aanbrengen, of de wijn bederven.
Kleine horens van parelmoer, vaker nog van
koralen, worden in Italiëbij duizenden als
amu
miiiiiiiiiiiiiHliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiK
»Weet ze, hoe Augustin stierf!"
»Ik zeide aan mijne vrouw, dat de Robes
pierres gevangen genomen en geguillotineerd
waren zooals voor een paar dagen het
eerste gerucht hier luidde. Dit heeft Henriëtte
gehoord en onmiddellijk begrepen, dat
het waar was ! Sedert kwamen maar weinige
nieuwe tijdingen uit Parijs."
»Daii is zij op het ergste voorbereid.
Zij kan den brief lezen!"
Humbert liet den generaal alleen.
Hij moest met zijne vrouw en Henriëtte
raadplegen. De laatste wilde onmiddellijk
Augustin's grooten vriend spreken. Ze beloofde
moedig te zijn. Ze had het verschrikkelijkste
immers gehoord! Toen ze aan den arm van
Humbert in het salon verscheen, stond Buona
parte op. Terstond liep hij met snelle schreden
op Henriëtte toe. Hij ontroerde, toen hij ont
dekte, hoe snel het bekoorlijk kopje der
bloeiende jonge vrouw, die hij bewonderd had,
door het leed was ontluisterd. Hij zweeg
en boog zich, terwijl hij haar eerbiedig de
hand drukte. Madame Humbert kwam
tusschenbeiden, en hield den bezoeker een oogen
blik op, terwijl ze Henriëtte naast zich in een
leunstoel plaatste en met een vriendelijke)!
blik den vriend van Augustin poogde te ken
nen te geven, dat men Henriëtte in alles
moest sparen.
Buonaparte nam zwijgend naast den heer
des huizes plaats. Hij wachtte eenige
oogenblikken. Toen bracht hij een brief te voor
schijn en zei:
vCiloyeitiif! Het is mijn plicht u dezen brief
van onzen nobelen Augustin te brengen. Ik
ontving hem eergisteren, en ben terstond op
reis gegaan! Augustin schreef hem in den
nacht van '.) Thennidor, eu deed hem aan
mijn adres verzenden, wetende dal hij dan
stellig goed KOU bezorgd worden!"
Hentiëtte poogde iets te zeggen ze zweeg.
]\Iadai)ic Humbert nam den brief aan, en
fluisterde zacht aan Ilenriëtte's oor:
? »Zal ik hem voor je lezen?'1
Henriëtte knikte, terwijl een smartelijke
trek om haar mond trilde.
De brief was op een groot stuk officieel
papier geschreven. Aan het hoofd van het
blad stond met groote drukletters: Commune
de Paria, dan volgde in haastig, zenuw
achtig schrift:
Mijne dierbare. Jlenriëlte !
»Ik heb je in drie dagen niet geschreven.
Het was ondoenlijk. Al mijn tijd behoort
letten gedragen, door vrouwen en kinderen om
den hals, door bezitters van een horloge aan den
ketting. Men behoeft dan niet altijd op te letten,
en is toch zeker van zijn zaak.
Beroemd in de parlementaire geschiedenis is
Crispi's koralen horen. Ieder die de Kamerzit
tingen wol heeft bijgewoond, weet, dat de premier,
wanneer hij de vergaderzaal binnentreedt, met
met zijn vinger speelt met het roode horentje,
dat aan zijn ketting hangt. Is dit toeval
ofSiciliaansch bijgeloof ? Het bijgeloof zegt, dat aan
geen toeval is denken, en verzekert zelfs, dat
Crispi op den noodloottigen ,'ïlen Januari 18i)l
alleen is gevallen, omdat hij had vergeten, te
midden zijner vijanden zijn gewoon manuaal uit
te voeren. Toen waren de »jettatori" hem de
baas, gelijk de Philistijnen Simson. Oppassen is
dus nu de boodschap geworden voor den
Italiaansehen premier. Tot nog toe heeft hij zijn
scongiuro niet vergeten, en het land is er
dankbaar en gelukkig door.
miiiMiiiiiimiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiimimimimmmimummiiiiiiiiiiiiiiiiiiiili
cJnaazonbm.
Het Stedelijk Museum.
In uw laatste nummer vind ik, bij gelegenheid
van eene bespreking der Driejaarlijksche Ten
toonstelling, de opmerking gemaakt, dat het »gele
licht van de trapzaal allerongunstigst werkt op
de schilderijen die men later ziet, daar die allen
blauw schijnen door de groote tegenstelling van
licht."
Daar ik deze opmerking ook van andere zijde
vernam, is eenige verklaring mijnerzijds gewenscht.
Ik ben het geheel eens met deze meening; on
middellijk van het gele in het witte licht komende,
ziet men alles paarsch. Dit had ik reeds van den
aanvang af voorzien en daarom drie voorzalen
geprojecteerd, die de bezeekers moeten doorgaan,
voor zij de schilderijzalen betreden. Deze drie
zalen zijn ook aanwezig, doch zij worden slechts
ten deele gebruikt overeenkomstig mijn bedoeling,
die was, dat de bezoekers hun wandeling zouden
beginnen in de kabinetten met staand licht, om
daarna in het sterker licht der bovenlichtzalen
te komen en eindelijk, in de eerezaal, het krach
tigste licht te vinden.
De commissie voor de verzameling van
hedendaagsche kunst heeft zich aan deze opvolging
gehouden, en voor een groot deel schrijf ik het
daaraan toe, dat de zalen, die zij in gebruik heeft,
beter voldoen dan de overige.
De commissie voor de Driejaarlijksche heeft
echter de wandeling dor bezoekers in verkeerden
zin geleid, door ze bij de eerezaal te laten be
ginnen en bij de kabinetten te laten eindigen.
Om althans de bezoekers niet onmiddellijk
van het gele licht in het sterkste witte licht te
brengen heeft zij een der zalen kunstmatig
verdonkerd, doch dit is geheel onvoldoende.
Toen ik van den Conservator, vóór de Drie
jaarlijksche geschikt werd, vernam hoe verkeerd
men van plan was, de bezoekers te leiden, heb
ik dit officieel aan de museum-commissie bericht,
en mijne bezwaren daartegen uiteengezet. Ik kreeg
echter ten antwoord, dat bij de opening der ten
toonstelling de genoodigden in de eerezaal zouden
moeten worden ontvangen, zoodat dan de toegang
anders zou moeten zijn, dan door mij was aan
gegeven, doch dat in het vervolg zooveel mogelijk
op mijn wenk zou worden gelet."
De opening der tentoonstelling ligt reeds lang
achter ons, doch de verkeerde richting die men
den bezoekers aanwijst is gebleven. Indien er
mogelijkheid bestond om de bezoekers, b.v. in
de laatste week van October eens den goeden
weg te doen gaan, zou kunnen blijken of ik
juist zag of niet. Bezwaren kunnen daartegen
wel niet bestaan en daarom hoop ik, dat men de
proef zal willen nemen.
A. W. WKISSJIAN.
aan Maximilien, aan het vaderland. Gisteren
sprak mijn broer zijne groote redevoering uit
in de Conventie, die een verpletterenden
indruk maakte. Maar heden morgen werd hij
over deze rede door velen aangevallen. Het
was een schandelijk komplot. Men schreeuwde
zoo luid, dat Maximilien niet kon spreken.
Al de partijen hadden zich met elkander
verstaan. Saint-Just werd van de tribune
verdrongen door Tallien, die met een dolk
zwaaide Men besloot Maximilien in
hechtenis te nemen. Ik eischte
oogenblikkelijk, dat men mij ook gevangen zou nemen ...
Le Bas deed hetzelfde. De Conventie aarzelde,
maar de samenzweerders zegevierden. Ik ben
gevangen genomen, maar door de gewapende
sektiën weer bevrijd. Ik ben in triumf
naar het Hólcl dr Villc gebracht, waar ik
Maximilien en Le Bas vond. Later kwamen
Saint-Just en Couthon. Op het Grèveplein
staan duizenden gewapende burgers en twee
batterijen van de Parijsche nationale garde.
Wij zullen zegevieren, als Maximilien maar
durft. Hij deinst er voor terug zich aan het
hoofd van de beweging te stellen. Saint-Just
en de Maire Fleuriot-Lescot doen al hun
best hen te overreden.
»De Conventie wapent zich; ceri oorlog
tusscheu burgers en burgers zal ons lot be
slissen! We hebben verreweg de meerderheid.
Ik maak van dit oogenblik gebruik, terwijl
men Maximilien poogt, te bewegen een mani
fest aan enkele sektiën te onderteekenen, om
je haastig te schrijven. Ik zal dezen brief
aan een vriend geven, den notaris Delacour,
lid van de ('iniumutf, dien hem terstond zal
bezorgen. Ik adresseer hem aan onzen vriend l
Buonaparte, omdat de schurken in staat zijn
hem aan te houden, als ze je naam /ien!
Maximilien doet mij roepen! Ik eindig, mijn
aangebeden Engel! Zoo we zegevieren, ben
ik binnen weinige dagen te Vcsoul! Ik neem
ju iu mijn armen, mijn uitverkoren lieveling'
en omhels je zoo vurig, als toen ik laatst
afscheid van je nam. Jouw, eigen, eigen,
getrouwe
AU<;I;STIX."
Een vurig rood verspreidde zich over
Henriëtte's wangen.
»En nu is alles voorbij!" --- zei ze
zonderling luid.
Buonaparte hief met een toornige bewe
ging het hoofd op. Zijne kleine, donkergrijze
oogen schenen vuur uit te stralen.
».l)c ellendelingen hebben y;etrioiiiieerd i
Nijmegen, 17 October 1890.
Aan de Redactie van het Weekblad De Amst.
Waarde Redactie!
Ik wil slechts repliceeren op hetgeen de heer
Meinard van Os in uw voorlaatste nummer schrijft
in antwoord op mijn ingezonden stuk dd. 18 Sopt. 11.
Vandaar, dat mijn wederantwoord kort kan zijn.
Immers heb ik dan slechts dit feit te constateeren
dat de heer van Os in zijn ingezonden stuk blijkbaar
een andere expositie op het oog had dan die, welke
hij dd. l'2 Sept. als gehouden voorstelde. Toen sprak
hij over de Dudley-Galerij-tentoonstelling en te
haren aanzien heeft hij zich vergaloppeerd, omdat
alleen in Dudley-Gallery" dit jaar in de laatste
dagen ran September een foto-expositie werd
geopend.
Nu spreekt hij in zijn ingezonden stuk over
een tentoonstelling", van mij vergende, dat ik
deze onder den naam »Dudley-Gallery" herkend
zou hebben, hoewel zij werd gehouden in
Agricultural Hall.
En nog vele andere fotografie-tentoonstellingen
zijn er dit jaar in Londen georganiseerd. Wellicht
betitelt de lieer Van Os deze alle ook met
«DudleyGallery". Omtrent de strekking van het ingezonden
stuk des heeren Meinard van Os in zijn geheel
bewaar ik liefst het stilzwijgen. Zij schijnt van
dien aard. dat men onwillekeurig denken moet
aan de regels van De Genestet:
»Mét U strijd ik niet meer. Fatsoen gebiedt mij
't zwijgen.
Een snuifje bood men U. Gij gooit met p-rdev-gen."
Hoogachtend
A. D. LOJIAN.
Amsterdam, 14 October 1H<,)5,
titiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiii
Na middernacht barstte er een hevig onweer
met stortregens over Parijs uit. Het Grève
plein werd schoon geveegd. De gewapende
sektiën verdwenen, omdat men te lang aar
zelde ia het llotcl de Villa. Maximilien
heeft met zijne advokaten redeneeringen alles
bedorven. De gewapende burgers, die de
Conventie steunden, drongen tegen de
morgenschemering in het stadhuis onder aan
voering van twee schavuiten, Barras en L
onard Bourdon. En toen was alles uit. Arme
Augustin! Er zat een geniaal officier in
hem! Ik heb onder hem gediend voor Toulon!
Met leeuwenmoed voerde hij de troepen aan !
Hij heeft den geheelen veldtocht van dit
voorjaar als de beste chef van den generalen
staf georganiseerd! Hij heeft Oneglia, l <oano
en de bergpassen van Tende genomen !"
>En ons bracht hij den gulden tak des
vredes!" fluisterde Madame Humbert terwijl
een traan langs hare wangen rolde.
»Meii heeft Erankrijk's edelsten zoon
vermoord!" riep Buonaparte met eene van
gramschap snerpende stem »Maar ik zal
hem wreken! Dat zweer ik!"
Henriëtte's wangen purperden op nieuw!
Ilare doffe oogen begonnen te fonkelen, ter
wijl toorn en verontwaardiging hare diepe
smart verdrongen.
»(), ik wist wel, dat de dood van
mijn Augustin niet ongewroken zou blijven!"
riep ze met krachtige stem uit. »Hij heeft
de Republiek luisterrijk gediend en tot
dank ... werd hij vermoord ! Ik reken op u,
burger-generaal!"
Buonaparte stond op. Hij strekte de rechter
hand omhoog, en sprak plechtig:
»Het is mogelijk, dat men mij gevangen
neemt even als Hoche het is mogelijk,
dat men mijn degen verbrijzelt, en mij uit
de gelederen jaagt, omdat ik de vriend en
gunsteling der Robespierres geweest ben.
Maar, zoo ik blijf, die ik ben, dan zweer ik,
dat ik do moordenaars en babbelaars te
Parijs uit elkander zal drijven, en hun
satanscho politieke heksenkeuken in elkaar
zal trappen, met zoo veel kracht, dat er
geen spoor van overblijft! O, mijne liere
Augustin! dat beloof, dat zweer ik u!"
De generaal huiverde van toorn en geestdrift.
Zijne oogen dreigden met onheilspellender!
gloed.
Het werd stil in het vertrek ....
Allen zwegen ....
(Hint volyt.)