Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR KEDERLAND.
No, 958
pellatie over Carmaux hadden geleden. De
minister van justitie Trarieux verdedigde zioh
op hoogst onhandige wijze en wekte meer
malen op eene voor hem weinig vleiende
wijze den lachlust der vergadering op, bij
voorbeeld toen hij de promotie van den heer
Chenest verklaarde door te zeggen, dat deze
rechterlijke ambtenaar nu een gemakkelijker
betrekking had, waarin hij niet zoo licht
door overhaasting «vergissingen" zou begaan.
Ten slotte verklaarde hij, dat de regeering
gaarne hare medewerking zou verleenen, om
eene wet tot stand te brengen, die den leden
van het parlement de deelneming aan
finantieele operatiën verbood. De Kamer bekrach
tigde deze belofte door een eenstemmig votum
van adhaesie, en met die deugdzame verkla
ring zou de zaak in gewone omstandigheden
waarschijnlijk uit zijn geweest. Zoo gemak
kelijk mocht het thans niet afloopen. De
socialist Rouanet wilde aan de pas aange
nomen motie een vervolg toevoegen van
dezen inhoud: »De Kamer is besloten, over
de quaestie van den Zuider-spoor weg een
volledig licht te verspreiden en noodigt den
minister van justitie uit, alle schuldigen te
vervolgen en het geheele dossier aan de
volksvertegenwoordiging over te leggen."
Nu kwam eindelijk de minister-president
Ribot tusschenbei en. De aanneming van
de motie zou volgens hem moeten leiden tot
de opening eener nieuwe gerechtelijke instruc
tie en te kennen geven, dat de justitie in
deze zaak tot dusver haar plicht niet had
gedaan. Daarom kon de regeering zich met
de motie niet vereenigen.
Ofschoon op deze wijze de geheele regeering
zich, bij monde van den heer Ribot, met den
minister van justitie solidair had verklaard,
werd het eerste deel van de motie Rouanet,
dat de vervolging der schuldigen betrof, aan
genomen met 275 tegen 196 stemmen. Het
tweede deel, de overlegging der processtuk
ken betreffend, werd door den voorsteller
ingetrokken. De door de motie Rouanet
uitgebreide motie Habert (welke laatste oor
spronkelijk alleen doelde op het verbod van
deelneming aan financiële syndicaten door
leden van het Parlement) werd ten slotte
aangenomen met 283 tegen 188 stemmen.
Onder de voorstemmers bevonden zich 55
socialisten, 139 radicalen, 42 leden van de
middelpartijen en 47 leden van de rechterzijde.
Onmiddellijk na deze beslissing verwijder
den zich de ministers; zij boden den presi
dent der republiek hun ontslag aan, en deze
nam dit dadelijk aan.
De val van het ministerie, hoezeer door
velen in de Kamer gewenscht, was zeker bij
deze gelegenheid niet verwacht. De onder
stelling ligt echter voor de hand, dat de heer
Ribot zelf de gelegenheid heeft aangegrepen
om zich aan toenemende moeilijkheden te
onttrekken. Want reeds voor den volgenden
Zaterdag was de interpellatie aan de orde
over de voorbereiding van de
Madagascarcampagne, en daarbij zou de regeering harde
waarheden te hooren gekregen hebben. Ver
der wachtte haar nog een gevaarlijk debat
over de quaestie, of het voorloopig
afgek9ndigde protectoraat over Madagascar niet door
eene annexatie had moeten worden vervangen.
Ook de begrooting zou tot allerlei conflicten
hebben geleid, daar de commissie van rap
porteurs eengeheel tegen-budget had opgesteld.
President Faure bevindt zich in geen ge
ringe moeilijkheid, want de samenstelling der
meerderheid, die het Kabinet heeft omver
geworpen, geeft geenerlei bruikbare aanwij
zing voor de samensteliing van een nieuw
ministerie.
Drie-en-dertig ministeriën heeft de derde
Fransche Republiek reeds gehad gedurende
haar bestaan van vijf-eri-twintig jaren en
twee maanden. Gemiddeld heeft dus een
Fransch ministerie een levensduur van negen
maanden, juist zooveel als het thans gevallen
ministerie-Ribot, dat dus niet eens reden tot
klagen heeft.
Scciaic*
miiiiiuiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiiii
De Ziekenfondsen in Mei-land
Een nieuwe bijdrage tot de statistiek. Een
rapport, uitgebracht door een commissie van
onderzoek naar de ziekenfondsen in Neder
land, aan de Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen. Een commissie van deskundigen.
Prof. W. Stoeder, hoogleeraar aan de ge
meentelijke universiteit te Amsterdam, dr. C.
J. Snijders, rustend geneesheer, dr. G. P. van
Tienhoven, practiseerend geneesheer en lijf
arts van de koningin, mr. D. A. Ribbe, direc
teur der Amsterdamsche Maatschappij van
verzekering op het leven, tegen ongelukken
en invaliditeit.
Wat leert het ons ? Weinig wat wij niet
reeds wisten. Maar het algemeen bekende
is thans geformuleerd ; de klachten en kwade
vermoedens hebben een basis gekregen in
het Nutsrapport. Daartoe doet weinig af de
omstandigheid, dat talrijke
plattelaDdsgeneesheeren voor het verzoek om inlichtingen be
treffende hun fonds doof zijn gebleven ; dat
de besturen van roomschkatholieke zieken
fondsen dikwijls er niet toe waren te bewegen,
een onderzoek, uitgaande van Het Nut", of
»de Vrijmetselarij", ter wille te zijn. Het
aantal fondsen waarvan de commissie den
werkkring heeft leeren kennen, is 050; het
is dus geoorloofd, de resultaten van haar
arbeid wat ruim te generaliseeren,
Dat dr Snijders de conclusies zijner mede
leden betreffende de gebreken en de middelen
tot verbetering der fondsen niet heeft
medeonderteekend vermindert de waarde van de
aangetroffen feiten niet.
Wat in het kortst mogelijk bestek van de
gebreken der ziekenfondsen kan worden ge
zegd is dit: hun basis is een economisch
onjuiste. Ziekenfondsen zijn uiteraard inrich
tingen van self-help". Tegelijkertijd echter
berusten zij in zoover op philanthropischen
grondslag, dat de deskundigen, die hulp ver
leenen, rekening houden met de financieele
draagkracht der leden en daarom genoegen
nemen met een zeer geringe belooning voor
hunne diensten. Het behoeft nu wel geen
betoog, dat een onderneming uit winstbejag
geheel in strijd is met dit phüantrojihisch ka
rakter * " (pag. 71 van het Verslag).
De ziekenfondsen de ondersteunings
fondsen blijven voor een oogenblik buiten
beschouwing dragen dus een
philantropisch karakter. Wie draagt de kosten dier
philanthropie ? Gewoonlijk de dokters en de
apothekers; maar de dokters het grootste deel.
Dit is een gebrek, dat verholpen moet worden,
zal een ziekenfonds ooit een zonder voorbe
houd prijzenswaardige instelling worden. Want
dien philanthropischen last neemt de dokter
op zich; hij weet al niet beter, of het is het
moeilijkste gedeelte van de taak, die hij in
haar geheel bij het aanvaarden van zijn ambt
als de zijne beschouwt; maar de nadeelen
van zulk een toestand doen zich weidra ge
voelen. Gewoonlijk (pag. 07) is die [fondsen-]
praktijk een noodzakelijk* begin van den
werkkring als geneesheer. Hij moet en wil
zich gaarne de moeielijkheden aan zijn arbeid
bij een groot fonds verbonden, getroosten, ook,
om langs dien weg meer bekend, en allicht
tot een beter bezoldigden en tevens
aangenameren werkkring te geraken."
De buspraktijk, m. a. w., is de corvée van
het vak. Wie ze kan missen, behoudt ze niet,
dan om speciale, voor de leden over het alge
meen minder wenschelijke redenen, als weer
zin om de dikwijls niet onbelangrijke inkom
sten ervan te derven, de zucht om een zeker
ziekteverschijnsel bij een zoo groot mogelijk
aantal individuen te bestudeeren, enzoo voorts.
Ik zal er den dokter geen verwijt van maken,
dat hij zoo handelt. Zijn leven is een
slavenleven, en het verlangen naar een meer dan
gewoon comfort gedurende de enkele uren
dat hij zich kan verpoozen is volkomen ge
rechtvaardigd. Voor de richtige uitoefening
van zijn vak heeft hij meer noodig dan de
meeste zijner medeburgers, zoowel voor zijn
studie en zijn werktuigen als otn te voldoen
aan den eisch van een betrekkelijke alom
tegenwoordigheid.
Van het philanthropisch karakter der zie
kenfondsen ondervinden dus de leden onver
mijdelijk den terugslag. Zij moeten zich in
de groote steden dikwijls tevreden stellen met
de hulp der minder gezochte midici. En tot
hen behooren niet alleen dejongeren, die met
volle toewijding hun arbeid beginnen, en met
de nieuwste wapenen der wetenschap zijn
toegerust, maar ook ouderen, mannen wier
opleiding soms minder volledig is geweest,
wier ijver wat is geluwd, voor wie een visite,
dikwijls voor een ziektegeval van weinig of
geen beteekenis noodig verklaard, een erger
nis is. Het is naar mijne meening een
leemte in het verslag, dat het de nadee
len van dit philantropisch karakter niet
duidelijker in het licht heeft gesteld. Uit
mijn eigen ervaring kan ik mededeelen, dat
zulk een geneesheer van ouderen leeftijd aan
de moeder van een ziek kind, dat aan maze
len heette te lijden, vroeg: »Het kind heeft
toch wel mazelen?" het in een alcove on
aangeroerd liet liggen, en een recept schreef'
Den volgenden dag was het kind dood. Ik
vertrouw, dat ik hier een uitzondering neer
schrijf; dat verreweg het meerendeel der
geneesheeren een hoogere opvatting van zijn
taak in praktijk brengt; ik weet dat door
een groot aantal van hen een niet alledaag
sche onverschilligheid wordt aan den dag
gelegd omtrent de belooning die zij van
den verpleegde ontvangen. Maar h
blijft niettemin een onomstooteUjke waar
beid, dat het te geringe bedrag, dat de min
gegoeden beschikbaar hebben ter bestrijdiijr
van geneeskundige hulp, een groot deel var
den doktersstand drukt, en ten nadeele kom
van den mingegoede mede. Het nagenoeg
geheel vrijlaten van het dokersbedrijf' ruim
aan de concurrentie een veel te groote plaats
in, en heeft tengevolge, dat de lieden die (let
medicus het meest behoeven, en het grootste
deel der bevolking uitmaken, het minst profij
van zijn werkzaamheid trekken.
Tegen dit principieel gebrek helpt afdoende
alleen het wegnemen ervan. De mingegoeden
maken tot lieden die behoorlijk kunnen be
talen is een mooi maar een langdurig middel.
Men zal zich voorloopig met minder grootsche
plannen moeten tevreden stellen, ter wille
van een meer onmiddellijk succes. De dokter
mag bij de behandeling der mingegoeden niet
alleen niet het gevaar loopen, aan een fonds
te worden verbonden dat op een gegeven
oogenblik zijn verplichtingen niet kan na
komen ; hij dient gewaarborgd te zijn voor
een behoorlijke helooning der door hem be
wezen diensten. Wie anders dan de overheid
al met deze taak worden belast ?
Wat de ondersteuningsfonden betreft, die
:en geldelijke uitkeering verleenen in geval
ran ziekte, de onvermijdelijke aanvulling van
de ziekenfondsen, daar waar met de ziekte
onmiddellijk behoeftigheid pleegt in te treden,
iet belang van staatsinmenging hetzij door
en zeer strenge en nauwsluitende wetgeving)
letzij door staatsmonopolie van deze soort
erzekering, is zoo groot, dat het eenige
ver>azing mag wekken, de commissie van het
Vutsrapportte hooren
redeneerenoverdegrondlagen enz voor dergelijke fondsen, zonder
lat van de mogelijkheid van zorg van
hoogerland door haai ook maar gewag wordt ge
naakt. Het geheel negeeren van dezen kant
Ier kwestie n bij de zieken- n bij de
ndersteuningsfondsen, heeft tengevolge, dat
[e commissie tegenover een vrij volledig relaas
[er nadeelen aan beide soorten van instel
ingen in hun tegenwoordigen vorm verbonden,
een penibel magere remedie stelt, waardoor
reeds vanzelf de overtuiging wordt gevestigd,
dat de wetgever deze stof aan een ernstig
onderzoek heeft te onderwerpen.
*) Ik cursiveer.
F. M. C.
iiiiiiiiiuiiiiitiitMiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiitiiiiii
deeld, dat de heer Hartsen 28 jaar lang lid was
van de Eerste Kamer. Dit moet z\jn 18 jaar,
gelijk trouwens reeds uit de jaartallen zijner
eerste verkiezing en van zijn niet herkozen wor
den, duidelijk was.
DE REDACTIE.
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad, 27 Oct. Inlegering."
(Beandeling voor het Hof te Leeuwarden van een geval
te Witmarsum).
30 Oct. Het bezit van Koloniën.'1
De S t a n d a a r d, 28 en 30 Oct. en l Nov. Htt
socialistisch stelsel1' I?III.
Het Centrum, 26 Oct. Een campagne tegen
Home" (in Amerika;.
31 Oct. Slechte Verschijnselen". (Toenemende
onveiligheid op straat).
31 Oct. De eifch van 2 Bondsfabriekeu". (inger.)
l Nov. De vrouw in de hedendaagsche maat
schappij.
De T ij d, 23 Ojt. De grensregeling van Amster
dam". (Ingezonden).
25 Oct. Het wetsontwerp tot instelling van kamers
vau Arbeid" I, 26 Oct. II (slot).
Het Nieuws van den Dag, 22 Oct. De
Kamers van Arbeid. '
23 Oct. Het veel besproken licht op den kop
Nooiderdam-Hoek van Holland", door J. A. Bakker,
Ie Haarlem.
24 Oct. Onze Koloniën". Uitbreiding van de proef
neming met de opiumregie.
2;i Oct. Zaterdagavond".
De Telegraaf', 22 Oct. De voorwaardelijke
veroordeeling I; 24 Oct. II, Slot, (Ingezonden).
N. Botte r d. C t., 27 Oct. Het ontwerp eener
Wet op de Kamers van arbeid".
De Maasbode, 23 Oct. Verdraagzaamheid"
III (op sociaal gebied) slot, door J. M. Wijnen.
24 Oct. De opkomst van het socialisme in
Duitschland'' I, 23 Oet. II (slot), door P. M. Bots, pr.
26 Oct. Kamers van arbeid" I.
27 Oct. Feiten en cijfers" I, door de P. te W.
De (Anti r.) Nederlander. 28 Oct. Die
er warmpjes in zit" l (Dr. Kuyper over Ds. Piersou.)
31 Oct. Volksvertegenwoordiging I '.
Het Vaderland, 27/28 Oct. Bij de
Gemeentebegrooting voor 1896".
Haagsch Dagblad. 24 Oct. Do
gemeentebegrooiing voor 1896."
25 Oct. De vrijheid van den onderwijzer", door
J Beetaerts van Blokland.
27/28 O.'t. Noodlottig" (kamervotum omtrent de
regeling der werkzaamheden.
Utrechtse h Dagblad, 22 Oei. Indische
Begrootiug". III.
27 Oct Een nationale plicht" (de oud-strijders).
L i m b. K o e r i e r, 30 Oct. Da oorlogsbegrootiiig
voor 't jaar 1896", door M. de Bas.
A r n h. C t., 26 Oct. De bank van leening" (voor
stel omtieut opheffing).
28 Oct. Wijzigingen in 't ontwerp personeele be
lasting".
M i d d e l b C t., 30 Oct. Het ontwerp v-,n het
lot oprichting van Kamers van Arbeid".
P r o v. Gron. C r t., 23 Oet. De vrouw en de
drankbestrijding''.
Nieuwe W i n g c h. C r t., 27 Oct. ..Het jaar 1808"
(Kroningwjaar!.
De Liberaal, 26 Oct. Economische brieven"
II, door Prof d'Aulnis de Bouroull. Kamers van
arbeid". Socialistica."
De Nederlander (Week lad), 28 Oct. Amb
tenaren en concurrentie."
V e n l o o s c h Weekblad. 26 Oct. Jleiel te
genover Leiden1' (aantal kiezers).
S o c. Weekblad, 26 Oct. De sociaal-democra
tische vergadering te Bre-lau," door F. M. Wibaut,
Patrimonium, 26 Oct. Confederatie" III.
De W a c h t e r, (Soc.-Dem. Volksblad). Het nieuw
ste wetsontwerp" (Kamers van Arbeid).
De V n l k s b a u i e r (It.-K. Volkskond). Over
vakonderwijs en vakscholen" (Drenthej. Nog een
prol est (meu tin g).
De B a a n b r e k e r. 26 Oct. De
kiesrochtbeweging". liet strijdprogram" (de onderwijs paragraaf')
Nogmaals het recht der vrouw" door Coin. Hiiygens.
l'i-1 e s c h V o l k s b l a d. 27 Oct. «Landbouw
politiek" (de spoorwegen). Wat een ommekeer!"
(landhouw malaise),
K e c h t voor Allen, l Nov. Welke taktiek 't"
W H e k b l a d A l g. N e d. D i a m a n t w e r k e r h b o n d.
25 Oct. Eau aeailemiöcli proefschrift ovnr htt
Diamantvak' (van Emil Donekamp, gepromoveerd te
Ileidelbcrg.) Die Amsterdamer Diamant-industrie''.
De V o l k s t r i b u u n. 26 Oct. Htt einde der
werkstaking.1'
Mr. J. Lopes ie LeaöLapa. t
RECTIFICATIE.
In het artikel van mr. J. Heemskerk Azn. over
wijlen Jur. C. Ilartsen (zie ons vorig nummer),
komt een drukfout voor. Br wordt nl. medege
in een tijd, waarin door den strijd om het
bestaan de stoffelijke zorgen voor zoovelen op
den voorgrond worden gedrongen, en waarin de
belangen der gemeenschap druk over de tong
gaan, maar bij betrekkelijk weinigen eene vol
komen toewijding vinden, mogen de mannen,
die steeds bereid zijn om in het belang van hunne
medeburgers te doen wat hunne hand vindt om
te doen, wel in hooge eere worden gehouden.
Zulk een man was Mr. de LeaöLaguna, wiens
overlijden in den vollen zin des woords een groot
verlies voor onze gemeente mag worden genoemd.
Eene zoo veelzijdige, nuttige werkzaamheid als
de zijne behoort zeker tot de uitzonderingen.
Langen tijd was hij een hooggewaardeerd lid
van den Amsterdamschen Gemeenteraad. In
het college van Gedeputeerde Staten werden zyn
helder oordeel en zijne groote rechtskennis
op hoogen prijs gesteld. De plaatselijke commissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs, van
welke hij gedurende eene reeks van jaren eerst
secretaris, daarna voorzitter was, verliest in hem
een voortreffelijk leider. In de gezondheids
commissie, waarvan hij meer dan 25 jaren lid
was, zullen zijne degelijke juridische adviezen
noode worden gemist. De Amsterdamsche spaar
bank bezat in hem een ijverig bestuurslid.
Aan tal van liefdadige instellingen wijdde
Mr. de LeaöLaguna als bestuurder zijne krachten.
Wij noemen hier slechts enkele: Liefdadigheid
naar Vermogen, Charitas, het Algemeen Zieken
fonds, het Witte Kruis, de Cholera-commissie.
Voor al die belangen vond hij tijd, en waar hij
zijn tijd gaf, gaf hij zijn hoofd en zijn hart tegelijk.
Met zijne groote gaven vereenigde Mr. de Lea
Laguna eene beminnelijke bescheidenheid, die
den omgar g met hem dubbel aantrekkelijk maakte.
In wijden kring zal hij worden betreurd; wit»
het voorrecht hadden, hem van meor naby te
kennen, hebben in hem een hooggeachlen vriend
verloren.
iMiiiiiiiiiiiiiitiiiniiiiimiiiiiiiiH
u ziek
il fc Hoofttat.
Le roi est mort, vive Ie roi, is al te dikwijls
geciteerd om het nog eens aan te halen, het is
trouwens tot niets nut beschouwingen over die
spreuk te houden, al geven do omstandigheden er
nog zoo zeer aanleiding toe.
Doch wel is het urgent, na aan den scheiden
den directeur van het Concertgebouw een woord
van afscheid te hebben gewijd, den nieuwen lei
der het welkom ! toe te roepen.
Zijn optreden is door het publiek met luiden
bijval begroet en zoowel als pianist als directeur
koestert men de beste verwachtingen van hem.
Wat de heer Mengelberg als dirigent van
het voortreffelijke orkest zal geven moet natuur
lijk nog blijken en het zou van groote opper
vlakkigheid getuigen indien men na dit eerste
optreden al precies ging uitleggen welk stand
punt hij z<il innemen.
Doch dat men met een zeer begaafd kunstenaar
te doen heeft was dadelijk te bespeuren, en tevens
dat de heer Mengelberg iemand is, die in hooge
mate bezit wat men noemt : temperament.
Weet hij nu in de worken door hem ingestu
deerd de levenwekkende, bezielende kracht die
in hem is, in harmonisch, verband te brengen met
de gekuischte en in alle onderdeelen verzorgde
vertolkingen met zoo schoone en juiste verdee
ling van licht en schaduw, waaraan wij gewend
?ijn, dan voorzeker mag men Amsterdam geluk
wenschen met de verworven nieuwe kracht.
De lieer Mengelberg heeft, blijkens de houding
van het orkest hij zijn optreden, reeds de sym
pathie van die kunstenaarsschaar weten te ver
werven en dit voorzeker is reeds een groote