De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 3 november pagina 2

3 november 1895 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR KEDERLAND. No, 958 pellatie over Carmaux hadden geleden. De minister van justitie Trarieux verdedigde zioh op hoogst onhandige wijze en wekte meer malen op eene voor hem weinig vleiende wijze den lachlust der vergadering op, bij voorbeeld toen hij de promotie van den heer Chenest verklaarde door te zeggen, dat deze rechterlijke ambtenaar nu een gemakkelijker betrekking had, waarin hij niet zoo licht door overhaasting «vergissingen" zou begaan. Ten slotte verklaarde hij, dat de regeering gaarne hare medewerking zou verleenen, om eene wet tot stand te brengen, die den leden van het parlement de deelneming aan finantieele operatiën verbood. De Kamer bekrach tigde deze belofte door een eenstemmig votum van adhaesie, en met die deugdzame verkla ring zou de zaak in gewone omstandigheden waarschijnlijk uit zijn geweest. Zoo gemak kelijk mocht het thans niet afloopen. De socialist Rouanet wilde aan de pas aange nomen motie een vervolg toevoegen van dezen inhoud: »De Kamer is besloten, over de quaestie van den Zuider-spoor weg een volledig licht te verspreiden en noodigt den minister van justitie uit, alle schuldigen te vervolgen en het geheele dossier aan de volksvertegenwoordiging over te leggen." Nu kwam eindelijk de minister-president Ribot tusschenbei en. De aanneming van de motie zou volgens hem moeten leiden tot de opening eener nieuwe gerechtelijke instruc tie en te kennen geven, dat de justitie in deze zaak tot dusver haar plicht niet had gedaan. Daarom kon de regeering zich met de motie niet vereenigen. Ofschoon op deze wijze de geheele regeering zich, bij monde van den heer Ribot, met den minister van justitie solidair had verklaard, werd het eerste deel van de motie Rouanet, dat de vervolging der schuldigen betrof, aan genomen met 275 tegen 196 stemmen. Het tweede deel, de overlegging der processtuk ken betreffend, werd door den voorsteller ingetrokken. De door de motie Rouanet uitgebreide motie Habert (welke laatste oor spronkelijk alleen doelde op het verbod van deelneming aan financiële syndicaten door leden van het Parlement) werd ten slotte aangenomen met 283 tegen 188 stemmen. Onder de voorstemmers bevonden zich 55 socialisten, 139 radicalen, 42 leden van de middelpartijen en 47 leden van de rechterzijde. Onmiddellijk na deze beslissing verwijder den zich de ministers; zij boden den presi dent der republiek hun ontslag aan, en deze nam dit dadelijk aan. De val van het ministerie, hoezeer door velen in de Kamer gewenscht, was zeker bij deze gelegenheid niet verwacht. De onder stelling ligt echter voor de hand, dat de heer Ribot zelf de gelegenheid heeft aangegrepen om zich aan toenemende moeilijkheden te onttrekken. Want reeds voor den volgenden Zaterdag was de interpellatie aan de orde over de voorbereiding van de Madagascarcampagne, en daarbij zou de regeering harde waarheden te hooren gekregen hebben. Ver der wachtte haar nog een gevaarlijk debat over de quaestie, of het voorloopig afgek9ndigde protectoraat over Madagascar niet door eene annexatie had moeten worden vervangen. Ook de begrooting zou tot allerlei conflicten hebben geleid, daar de commissie van rap porteurs eengeheel tegen-budget had opgesteld. President Faure bevindt zich in geen ge ringe moeilijkheid, want de samenstelling der meerderheid, die het Kabinet heeft omver geworpen, geeft geenerlei bruikbare aanwij zing voor de samensteliing van een nieuw ministerie. Drie-en-dertig ministeriën heeft de derde Fransche Republiek reeds gehad gedurende haar bestaan van vijf-eri-twintig jaren en twee maanden. Gemiddeld heeft dus een Fransch ministerie een levensduur van negen maanden, juist zooveel als het thans gevallen ministerie-Ribot, dat dus niet eens reden tot klagen heeft. Scciaic* miiiiiuiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiiii De Ziekenfondsen in Mei-land Een nieuwe bijdrage tot de statistiek. Een rapport, uitgebracht door een commissie van onderzoek naar de ziekenfondsen in Neder land, aan de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Een commissie van deskundigen. Prof. W. Stoeder, hoogleeraar aan de ge meentelijke universiteit te Amsterdam, dr. C. J. Snijders, rustend geneesheer, dr. G. P. van Tienhoven, practiseerend geneesheer en lijf arts van de koningin, mr. D. A. Ribbe, direc teur der Amsterdamsche Maatschappij van verzekering op het leven, tegen ongelukken en invaliditeit. Wat leert het ons ? Weinig wat wij niet reeds wisten. Maar het algemeen bekende is thans geformuleerd ; de klachten en kwade vermoedens hebben een basis gekregen in het Nutsrapport. Daartoe doet weinig af de omstandigheid, dat talrijke plattelaDdsgeneesheeren voor het verzoek om inlichtingen be treffende hun fonds doof zijn gebleven ; dat de besturen van roomschkatholieke zieken fondsen dikwijls er niet toe waren te bewegen, een onderzoek, uitgaande van Het Nut", of »de Vrijmetselarij", ter wille te zijn. Het aantal fondsen waarvan de commissie den werkkring heeft leeren kennen, is 050; het is dus geoorloofd, de resultaten van haar arbeid wat ruim te generaliseeren, Dat dr Snijders de conclusies zijner mede leden betreffende de gebreken en de middelen tot verbetering der fondsen niet heeft medeonderteekend vermindert de waarde van de aangetroffen feiten niet. Wat in het kortst mogelijk bestek van de gebreken der ziekenfondsen kan worden ge zegd is dit: hun basis is een economisch onjuiste. Ziekenfondsen zijn uiteraard inrich tingen van self-help". Tegelijkertijd echter berusten zij in zoover op philanthropischen grondslag, dat de deskundigen, die hulp ver leenen, rekening houden met de financieele draagkracht der leden en daarom genoegen nemen met een zeer geringe belooning voor hunne diensten. Het behoeft nu wel geen betoog, dat een onderneming uit winstbejag geheel in strijd is met dit phüantrojihisch ka rakter * " (pag. 71 van het Verslag). De ziekenfondsen de ondersteunings fondsen blijven voor een oogenblik buiten beschouwing dragen dus een philantropisch karakter. Wie draagt de kosten dier philanthropie ? Gewoonlijk de dokters en de apothekers; maar de dokters het grootste deel. Dit is een gebrek, dat verholpen moet worden, zal een ziekenfonds ooit een zonder voorbe houd prijzenswaardige instelling worden. Want dien philanthropischen last neemt de dokter op zich; hij weet al niet beter, of het is het moeilijkste gedeelte van de taak, die hij in haar geheel bij het aanvaarden van zijn ambt als de zijne beschouwt; maar de nadeelen van zulk een toestand doen zich weidra ge voelen. Gewoonlijk (pag. 07) is die [fondsen-] praktijk een noodzakelijk* begin van den werkkring als geneesheer. Hij moet en wil zich gaarne de moeielijkheden aan zijn arbeid bij een groot fonds verbonden, getroosten, ook, om langs dien weg meer bekend, en allicht tot een beter bezoldigden en tevens aangenameren werkkring te geraken." De buspraktijk, m. a. w., is de corvée van het vak. Wie ze kan missen, behoudt ze niet, dan om speciale, voor de leden over het alge meen minder wenschelijke redenen, als weer zin om de dikwijls niet onbelangrijke inkom sten ervan te derven, de zucht om een zeker ziekteverschijnsel bij een zoo groot mogelijk aantal individuen te bestudeeren, enzoo voorts. Ik zal er den dokter geen verwijt van maken, dat hij zoo handelt. Zijn leven is een slavenleven, en het verlangen naar een meer dan gewoon comfort gedurende de enkele uren dat hij zich kan verpoozen is volkomen ge rechtvaardigd. Voor de richtige uitoefening van zijn vak heeft hij meer noodig dan de meeste zijner medeburgers, zoowel voor zijn studie en zijn werktuigen als otn te voldoen aan den eisch van een betrekkelijke alom tegenwoordigheid. Van het philanthropisch karakter der zie kenfondsen ondervinden dus de leden onver mijdelijk den terugslag. Zij moeten zich in de groote steden dikwijls tevreden stellen met de hulp der minder gezochte midici. En tot hen behooren niet alleen dejongeren, die met volle toewijding hun arbeid beginnen, en met de nieuwste wapenen der wetenschap zijn toegerust, maar ook ouderen, mannen wier opleiding soms minder volledig is geweest, wier ijver wat is geluwd, voor wie een visite, dikwijls voor een ziektegeval van weinig of geen beteekenis noodig verklaard, een erger nis is. Het is naar mijne meening een leemte in het verslag, dat het de nadee len van dit philantropisch karakter niet duidelijker in het licht heeft gesteld. Uit mijn eigen ervaring kan ik mededeelen, dat zulk een geneesheer van ouderen leeftijd aan de moeder van een ziek kind, dat aan maze len heette te lijden, vroeg: »Het kind heeft toch wel mazelen?" het in een alcove on aangeroerd liet liggen, en een recept schreef' Den volgenden dag was het kind dood. Ik vertrouw, dat ik hier een uitzondering neer schrijf; dat verreweg het meerendeel der geneesheeren een hoogere opvatting van zijn taak in praktijk brengt; ik weet dat door een groot aantal van hen een niet alledaag sche onverschilligheid wordt aan den dag gelegd omtrent de belooning die zij van den verpleegde ontvangen. Maar h blijft niettemin een onomstooteUjke waar beid, dat het te geringe bedrag, dat de min gegoeden beschikbaar hebben ter bestrijdiijr van geneeskundige hulp, een groot deel var den doktersstand drukt, en ten nadeele kom van den mingegoede mede. Het nagenoeg geheel vrijlaten van het dokersbedrijf' ruim aan de concurrentie een veel te groote plaats in, en heeft tengevolge, dat de lieden die (let medicus het meest behoeven, en het grootste deel der bevolking uitmaken, het minst profij van zijn werkzaamheid trekken. Tegen dit principieel gebrek helpt afdoende alleen het wegnemen ervan. De mingegoeden maken tot lieden die behoorlijk kunnen be talen is een mooi maar een langdurig middel. Men zal zich voorloopig met minder grootsche plannen moeten tevreden stellen, ter wille van een meer onmiddellijk succes. De dokter mag bij de behandeling der mingegoeden niet alleen niet het gevaar loopen, aan een fonds te worden verbonden dat op een gegeven oogenblik zijn verplichtingen niet kan na komen ; hij dient gewaarborgd te zijn voor een behoorlijke helooning der door hem be wezen diensten. Wie anders dan de overheid al met deze taak worden belast ? Wat de ondersteuningsfonden betreft, die :en geldelijke uitkeering verleenen in geval ran ziekte, de onvermijdelijke aanvulling van de ziekenfondsen, daar waar met de ziekte onmiddellijk behoeftigheid pleegt in te treden, iet belang van staatsinmenging hetzij door en zeer strenge en nauwsluitende wetgeving) letzij door staatsmonopolie van deze soort erzekering, is zoo groot, dat het eenige ver>azing mag wekken, de commissie van het Vutsrapportte hooren redeneerenoverdegrondlagen enz voor dergelijke fondsen, zonder lat van de mogelijkheid van zorg van hoogerland door haai ook maar gewag wordt ge naakt. Het geheel negeeren van dezen kant Ier kwestie n bij de zieken- n bij de ndersteuningsfondsen, heeft tengevolge, dat [e commissie tegenover een vrij volledig relaas [er nadeelen aan beide soorten van instel ingen in hun tegenwoordigen vorm verbonden, een penibel magere remedie stelt, waardoor reeds vanzelf de overtuiging wordt gevestigd, dat de wetgever deze stof aan een ernstig onderzoek heeft te onderwerpen. *) Ik cursiveer. F. M. C. iiiiiiiiiuiiiiitiitMiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiitiiiiii deeld, dat de heer Hartsen 28 jaar lang lid was van de Eerste Kamer. Dit moet z\jn 18 jaar, gelijk trouwens reeds uit de jaartallen zijner eerste verkiezing en van zijn niet herkozen wor den, duidelijk was. DE REDACTIE. Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad, 27 Oct. Inlegering." (Beandeling voor het Hof te Leeuwarden van een geval te Witmarsum). 30 Oct. Het bezit van Koloniën.'1 De S t a n d a a r d, 28 en 30 Oct. en l Nov. Htt socialistisch stelsel1' I?III. Het Centrum, 26 Oct. Een campagne tegen Home" (in Amerika;. 31 Oct. Slechte Verschijnselen". (Toenemende onveiligheid op straat). 31 Oct. De eifch van 2 Bondsfabriekeu". (inger.) l Nov. De vrouw in de hedendaagsche maat schappij. De T ij d, 23 Ojt. De grensregeling van Amster dam". (Ingezonden). 25 Oct. Het wetsontwerp tot instelling van kamers vau Arbeid" I, 26 Oct. II (slot). Het Nieuws van den Dag, 22 Oct. De Kamers van Arbeid. ' 23 Oct. Het veel besproken licht op den kop Nooiderdam-Hoek van Holland", door J. A. Bakker, Ie Haarlem. 24 Oct. Onze Koloniën". Uitbreiding van de proef neming met de opiumregie. 2;i Oct. Zaterdagavond". De Telegraaf', 22 Oct. De voorwaardelijke veroordeeling I; 24 Oct. II, Slot, (Ingezonden). N. Botte r d. C t., 27 Oct. Het ontwerp eener Wet op de Kamers van arbeid". De Maasbode, 23 Oct. Verdraagzaamheid" III (op sociaal gebied) slot, door J. M. Wijnen. 24 Oct. De opkomst van het socialisme in Duitschland'' I, 23 Oet. II (slot), door P. M. Bots, pr. 26 Oct. Kamers van arbeid" I. 27 Oct. Feiten en cijfers" I, door de P. te W. De (Anti r.) Nederlander. 28 Oct. Die er warmpjes in zit" l (Dr. Kuyper over Ds. Piersou.) 31 Oct. Volksvertegenwoordiging I '. Het Vaderland, 27/28 Oct. Bij de Gemeentebegrooting voor 1896". Haagsch Dagblad. 24 Oct. Do gemeentebegrooiing voor 1896." 25 Oct. De vrijheid van den onderwijzer", door J Beetaerts van Blokland. 27/28 O.'t. Noodlottig" (kamervotum omtrent de regeling der werkzaamheden. Utrechtse h Dagblad, 22 Oei. Indische Begrootiug". III. 27 Oct Een nationale plicht" (de oud-strijders). L i m b. K o e r i e r, 30 Oct. Da oorlogsbegrootiiig voor 't jaar 1896", door M. de Bas. A r n h. C t., 26 Oct. De bank van leening" (voor stel omtieut opheffing). 28 Oct. Wijzigingen in 't ontwerp personeele be lasting". M i d d e l b C t., 30 Oct. Het ontwerp v-,n het lot oprichting van Kamers van Arbeid". P r o v. Gron. C r t., 23 Oet. De vrouw en de drankbestrijding''. Nieuwe W i n g c h. C r t., 27 Oct. ..Het jaar 1808" (Kroningwjaar!. De Liberaal, 26 Oct. Economische brieven" II, door Prof d'Aulnis de Bouroull. Kamers van arbeid". Socialistica." De Nederlander (Week lad), 28 Oct. Amb tenaren en concurrentie." V e n l o o s c h Weekblad. 26 Oct. Jleiel te genover Leiden1' (aantal kiezers). S o c. Weekblad, 26 Oct. De sociaal-democra tische vergadering te Bre-lau," door F. M. Wibaut, Patrimonium, 26 Oct. Confederatie" III. De W a c h t e r, (Soc.-Dem. Volksblad). Het nieuw ste wetsontwerp" (Kamers van Arbeid). De V n l k s b a u i e r (It.-K. Volkskond). Over vakonderwijs en vakscholen" (Drenthej. Nog een prol est (meu tin g). De B a a n b r e k e r. 26 Oct. De kiesrochtbeweging". liet strijdprogram" (de onderwijs paragraaf') Nogmaals het recht der vrouw" door Coin. Hiiygens. l'i-1 e s c h V o l k s b l a d. 27 Oct. «Landbouw politiek" (de spoorwegen). Wat een ommekeer!" (landhouw malaise), K e c h t voor Allen, l Nov. Welke taktiek 't" W H e k b l a d A l g. N e d. D i a m a n t w e r k e r h b o n d. 25 Oct. Eau aeailemiöcli proefschrift ovnr htt Diamantvak' (van Emil Donekamp, gepromoveerd te Ileidelbcrg.) Die Amsterdamer Diamant-industrie''. De V o l k s t r i b u u n. 26 Oct. Htt einde der werkstaking.1' Mr. J. Lopes ie LeaöLapa. t RECTIFICATIE. In het artikel van mr. J. Heemskerk Azn. over wijlen Jur. C. Ilartsen (zie ons vorig nummer), komt een drukfout voor. Br wordt nl. medege in een tijd, waarin door den strijd om het bestaan de stoffelijke zorgen voor zoovelen op den voorgrond worden gedrongen, en waarin de belangen der gemeenschap druk over de tong gaan, maar bij betrekkelijk weinigen eene vol komen toewijding vinden, mogen de mannen, die steeds bereid zijn om in het belang van hunne medeburgers te doen wat hunne hand vindt om te doen, wel in hooge eere worden gehouden. Zulk een man was Mr. de LeaöLaguna, wiens overlijden in den vollen zin des woords een groot verlies voor onze gemeente mag worden genoemd. Eene zoo veelzijdige, nuttige werkzaamheid als de zijne behoort zeker tot de uitzonderingen. Langen tijd was hij een hooggewaardeerd lid van den Amsterdamschen Gemeenteraad. In het college van Gedeputeerde Staten werden zyn helder oordeel en zijne groote rechtskennis op hoogen prijs gesteld. De plaatselijke commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, van welke hij gedurende eene reeks van jaren eerst secretaris, daarna voorzitter was, verliest in hem een voortreffelijk leider. In de gezondheids commissie, waarvan hij meer dan 25 jaren lid was, zullen zijne degelijke juridische adviezen noode worden gemist. De Amsterdamsche spaar bank bezat in hem een ijverig bestuurslid. Aan tal van liefdadige instellingen wijdde Mr. de LeaöLaguna als bestuurder zijne krachten. Wij noemen hier slechts enkele: Liefdadigheid naar Vermogen, Charitas, het Algemeen Zieken fonds, het Witte Kruis, de Cholera-commissie. Voor al die belangen vond hij tijd, en waar hij zijn tijd gaf, gaf hij zijn hoofd en zijn hart tegelijk. Met zijne groote gaven vereenigde Mr. de Lea Laguna eene beminnelijke bescheidenheid, die den omgar g met hem dubbel aantrekkelijk maakte. In wijden kring zal hij worden betreurd; wit» het voorrecht hadden, hem van meor naby te kennen, hebben in hem een hooggeachlen vriend verloren. iMiiiiiiiiiiiiiitiiiniiiiimiiiiiiiiH u ziek il fc Hoofttat. Le roi est mort, vive Ie roi, is al te dikwijls geciteerd om het nog eens aan te halen, het is trouwens tot niets nut beschouwingen over die spreuk te houden, al geven do omstandigheden er nog zoo zeer aanleiding toe. Doch wel is het urgent, na aan den scheiden den directeur van het Concertgebouw een woord van afscheid te hebben gewijd, den nieuwen lei der het welkom ! toe te roepen. Zijn optreden is door het publiek met luiden bijval begroet en zoowel als pianist als directeur koestert men de beste verwachtingen van hem. Wat de heer Mengelberg als dirigent van het voortreffelijke orkest zal geven moet natuur lijk nog blijken en het zou van groote opper vlakkigheid getuigen indien men na dit eerste optreden al precies ging uitleggen welk stand punt hij z<il innemen. Doch dat men met een zeer begaafd kunstenaar te doen heeft was dadelijk te bespeuren, en tevens dat de heer Mengelberg iemand is, die in hooge mate bezit wat men noemt : temperament. Weet hij nu in de worken door hem ingestu deerd de levenwekkende, bezielende kracht die in hem is, in harmonisch, verband te brengen met de gekuischte en in alle onderdeelen verzorgde vertolkingen met zoo schoone en juiste verdee ling van licht en schaduw, waaraan wij gewend ?ijn, dan voorzeker mag men Amsterdam geluk wenschen met de verworven nieuwe kracht. De lieer Mengelberg heeft, blijkens de houding van het orkest hij zijn optreden, reeds de sym pathie van die kunstenaarsschaar weten te ver werven en dit voorzeker is reeds een groote

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl