Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 958
Phil May's Cartoons.
Fhïl May's Sketch Book; Fifty Cartoons, is
by Chattam & Windus verschenen. Phil May
heeft nooit van zijn leven teekenles gehad. Maar,
zegt hij in de voorrede van zijn werk, ik kan
my den tyd niet herinneren, dat ik niet teekende.
Hy is daarom geen vijand van teekenonderwijs:
«Indien iemand werkelijk talent bezit, vindt
het zyn weg wel. Ongetwijfeld leveren de aca
demies een menigte lieden af, die uitnemende
studies maken, maar absoluut onbekwaam zijn om
een goed schilderij in elkander te zetten. Dat is de
schuld van de lieden, niet van de scholen. Daar
tegenover loopt hy die geen bepaald onderwijs ge
niet, heel wat teleurstellingen op. Al verliest hij
niets anders, hu verliest tyd. Br zijn zooveel
dingen die iemand niet aanwaaien, maar moeten
worden geleerd. Gij kunt ze op twee manieren
leeren: door het van anderen te hooren, of door
te zoeken en mis te tasten, en dan opnieuw te
zoeken. Ik heb op de laatste manier heel wat
dingen geleerd, en ik kan het niet aanbevelen:
het is een mul op zeven. Bovendien, perspectief
en anatomie zyn vervelende studies, en gij komt
altyd in de verzoeking, op zekere hoogte gekomen,
ze te laten liggen."
Mr. May protesteert tegen het verspreid geloof,
dat zyn schetsen, omdat zij maar uit een paar
lijnen bestaan, «neergesmeten" zyn. Integendeel,
verzekert hij, zijn reputatie heeft hij te danken
aan de zorgvuldige bewerking dier schetsen.
»Myn typen", zegt hij, »zyn allen individuen.
Wanneer ik een prent maak met verscheiden
figuren er op, loop ik dikwyls de straat op, om
naar typen te zoeken; maar ik verzamel ze ten
allen tijde en overal; in het bijzonder in treinen
en omnibussen."
Deze vijftig bladen geven den lezer overvloedige
aanwyzingen van de zorgvuldigheid waarmede de
humoristische teekenaar werkt. Zijn kracht .ligt
in het met een enkel woord en een enkele lijn
een figuur te geven, die waar is, waar als een
type, en tegelijk al het komische ten toon spreidt,
dat haar eigen is. Meestal beperkt hy zich tot
Engelsche mer.schen; maar met de droevig
verloopen sandwich-men, die op hun aanplakbord
in groote letters A life of Pleasure ten toon
dragen, en de leelijke oude dames b$ den ingang
van een tentoonstelling in Graf on Gallery van
Fair Woman, is de Duitsche professor van n
geboorte, die van den achtersteven van een schip
de kust ziet verdwynen, uitroepend : »Hoe mooi
is toch alles in de natuur'', en vergeet, daarbij
aan zyn eigen weinig aantrekkelijk bee!d te
denken.
By' de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Spui 23, is tentoongesteld een schildery van
W. B. Tholen «Straat".
iiinitti iimmmmtn
iiiiiiiimiuiiimiiiiiuimitmiuuimitiimiiiiu
Prof. Dr. H. E. Moltzer.
Wie prof. Moltzer allén uit z'n werken kent,
kan zich niet voorstellen hoe diep getroffen z'n
iiliiiiiiiiMiiiiiiiiiiiimimiiimiiiiiiiit
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïiiimiiniiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Droomen en Werkelijkheid,
Eene vertelling uit Afrika,
DOOR
OLIVE SCHREINEK.
De kleine Jannita zat alleen bij een melk
boompje. Voor haar en achter haar strekte
zich de vlakte uit, bedekt met rood zand,
eenige stekelige »Karroo" struiken, en hier
en daar een melkboompje, op het oog een
bosje lichtgroen, bijeengebonden riet. Nergens
was er een boom te zien behalve op den
oever der rivier. Dat was heel in de verte
en de zon brandde haar op het hoofd. Om
haar heen graasden de Angora-geiten, hare
kudde; aardige dieren, vooral de kleintjes,
met de witte, zijdeachtige vacht, die bijna den
grond raakte. Doch Jannita zat te schreien.
Indien een engel in zijnen beker al de tranen
verzamelde welke geschreid worden, ik geloof
dat de bitterste die van de kinderen zouden
zijn ....
Eenige tijd later was zij zoo vermoeid en
de zon zoo heet, dat zij het hoofdje tegen
het melkboompje leunen liet en in slaap viel.
Zij droomde een beerlijken droom. Het
was alsof, toen zij des avonds naar de boer
derij terugkeerde, de muren met wingerd en
rozen begroeid, en de »Kraals" niet door
roode steenen afgesloten waren, maar door
bloeiende seringenboomen. De dikke oude
Boer lachte tegen haar, en de stok welke hij
voor den ingang hield, waar de geiten over
heen sprongen, was een leliestengel, met zeven
bloemen aan het eind. Toen zij het huis
binnenging, gaf de vrouw haar een
pannekoek bij den avondmaaltijd, en de dochter
van de vrouw had eene roos gestoken in den
stapel pannekoeken, en de schoonzoon van
de vrouw zei »dank je" toen zij zijne laarzen
uittrok, en schopte haar niet.
Het was een heerlijke droom!
Terwijl zij zoo lag te droomen, kwam een
lammetje naar haar toe en likte haar de
wang, om het zout van hare opgedroogde
tranen. En in haar droom was zij niet langer
eene arme verschoppeling, zonder vader of
moeder, in dienst bij de Boers. Het was haar
vader die haar op de wang kuste. Hij zeide
dat hij enkel geslapen had dien dag toen
vrienden en leerlingen waren toen de krant in
iet laatst van de vorige week het bericht bracht
van zijn plotselinge dood.
Want de kracht van prof. Moltzer lag vooral
in zijn persoonlikheid, niet in de eerste plaats
in z\jn geschriften. Zijn goede, zyn grote hoe
danigheden kwamen meer uit in een vertrouwe
ik gesprek dan b.v. in de welwillende boekbe
oordelingen die hij in de Spectator plaatste.
Men hoefde hem maar eenmaal te ontmoeten,
om te weten dat hij fijn beschaafd en voorko
mend was. Maar trouw en hartelik was hij óók;
en bovendien iemand die veel had gewerkt, veel
lad overdacht, veel wist.
Moltzer wijdde zich helemaal aan z'n betrek
king. Hij had een zeldzame gave van doceren;
door opgewektheid en duidelikheid wist hij ook
de taaiste stof genietbaar te maken.
Voor zijn studenten had hy alles orer: z'n raad,
z'n boeken, z'n tijd, z'n hulp. Hele avonden per
week had hij beschikbaar voor de jongelui die
belang stelden in onze taal en letterkunde. Hij
sprak dan van «samenwerken"; maar gewoonlik
waren het prievaatlessen die hy gaf, altijd met
dezelfde vriendschappelikheid, dezelfde frisheid.
Tot zelf-werken, zelf-nagaan wekte hij altijd op.
Z'n oudleerlingen werden hem nooit onver
schillig. Met vele van hun bleef hij in
korrespondentsie. En wie in Utrecht kwam, moest ten
minste 'n middag of 'n avond bij hem door
brengen op z'n studeerkamer, liefst bij hem
logeren. En dan haalde hij de goeie oude tyd
weer op, en hy moest weten: Waarom heb je
nu juist dat geschreven ? en waarom zó en niet
anders ? en waar ben je mi aan bezig ? En op
zyn beurt liet hij zien wat hij gevonden of aan
gekocht had: z'n kleine letterkundige ontdek
kingen.
Ia de laatste jaren moet Moltzer veel hebben
geleden; door verdriet en door pijn. Maar wie
hem alleen zo nu en dan ontmoette, kon niet
merken dat het zó hevig, zo duldeloos was als
het blijkbaar is geweest.
Zyn dood heeft vrienden en leerlingen diep
getroffen. Hij zal door velen worden gemist. Bij
velen in dankbare herinnering blijven.
R. A. K.
«luimiuuuiiiiiHiiiuiiiiiiiiiiiuii
iinHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN
BOEKAANKONDIGING.
Tine van Berken, die reeds een goede vriendin
van onze jonge meisjes is geworden door haar
met zooveel sympathie ontvangen boek Een
Klaverblad van vieren, heeft thans bij den uitgever
H. J. W. BECHT alhier een nieuw boek voor
meisjes het licht doen zien.
De familie Berewoud, geïllustreerd door E. S.
miiiliiMiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiH
hij onder de doornstruiken gevonden werd;
hij was niet wezenlijk gestorven. Hij be
tastte haar haar, en zei dat het lang en
en zijdeachtig geworden was en dat zij
nu naar Denemarken terug zouden gaan.
Hij vroeg haar waarom haren voetjes bloot
waren, en wat die striemen op haren rug be
duidden. Toen legde hij haar hoofdje op
zijn schouder, nam haar op, droeg haar weg,
ver weg! Zij lachte,?zij kon haar gezichtje
voelen tegen zijn bruinen baard. Zijn armen
waren zoo sterk ....
Terwijl zij daar lag te droomen, de bruine
krullen zich vermengend met het zand, de
mieren over de bloote voetjes loopend, kwam
er een Hottentot naar haar toe. Hij droeg
een gelapte gele broek, een vuil hemd en een
gescheurd buis. Een roode zakdoek was
om het hoofd, en daarboven droeg hij een
vilten hoed. Zijn neus was plat, zijn oogen
kwamen als streepjes uit op zijn gezicht, en
de wol op zijn hoofd was in kleine, ronde
balletjes bijeen gebonden. Hij liep door tot
het melkboompje, en keek naar het kleine
meisje dat in de zon lag. Toen ging hij
verder, ving een der vetste Angora-geiten op,
en hield haren bek dicht terwijl hij ze onder
den arm nam. Hij keek om, om te zien of
zij nog sliep, en sprong naar beneden in een
»sluit." *) Hij liep een eind door de bedding
van de »sluit,': en kwam aan een overhangend
gedeelte van den oever, waaronder twee
mannen zaten op het roode zand. De een
was een kleine, havelooze, oude Bosjesman,
vier voet lang; de ander een Engelsche
kleurling in een donker blauwen kiel. Zij sneden
het dier den hals af met het mes van den
kleurling, bedekten het bloed met zand en
begroeven het vel en de ingewanden. Toen
praatten en kibbelden zij een weinig, en toen
spraken zij weder bedaard.
De Hottentot stopte een bout van de geit
onder zijn buis, liet het overige vleesch voor
de twee in de »sluit," en ging zijns weegs.
Toen de kleine Jannita ontwaakte, ging
de zon bijna onder. Zij schrikte en zette
zich overeind, doch hare geiten waren alle
om haar heen. Zij begon ze naar huis te
drijven. »Ik geloof niet dat er een verloren
is," zeide zij.
Dick, de Hottentot, had zijne kudde
reeds thuis gebracht, en stond in zijn ge
lapte gele broek bij de deur der kraal. De
dikke oude Boer hield zijn stok voor de
Witkamp Jr. is een alleraardigst, gezellig boek ;
van 't begin tot het eind prettig en opwekkend
om te lezen. 'Voor onze aankomende
jongejuffrouwen een heerlijke gave. Geen
zenuwoverprikkelende, maar gezonde, natuurlijke goed
Hollandsche kost, die iedereen wel bekomen zal.
Mr. E. de Breul van \0o)thuijzen, roman in 2
dln., door mr. W. G. F. A. van Sorgen, uitgave
van Gebrs. VAN DEK POST te Utrecht. Een verhaal
uit het leven gegrepen zonder onmogelijke
verwikkelingen of gewaagde toestanden. Een
voudig en natuurlijk geschreven, maar bijzonder
boeiend van 't begin tot het einde. In dramati
sche kracht en karakterteekening staat dit boek
verre boven andere werken van den schryver.
Zonder twy'fel zal het veel en gaarne gelezen
worden.
IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItMillllllllllllllllllllllilllll
Reclames.
40 cents per regel.
Dr. J. MESSIAN, specialiteit voor tand- en
mondziekten, dentibte diploméde l'école dentaire
de Paris, die talrijke proeven met Odol gedaan
heeft, en die in zijne practijk dagelijks
Odol aanwendt, schrijft:
OJol is een uitmuntend tandwater, en in elk
opzicht aan te bevelen. Aangenaam en buiten
gewoon frisch van smaak, bevat het Odol hoege
naamd geen bestanddeel, dat schadelyk is voor
het mondslijmvltes of de tanden. Odol beant
woordt aan het desiterata dat ik my' op grond
mijner studiën over de micro-organismen van den
mond voorgesteld had. O lol is een antisepticum,
dat de verrottings- en gistingsprocessen in den
mond voorkomt, en dus ook den onwelriekenden
reuk en het hol worden der kiezen."
Pry's per heele flacon ?!??Alom verkrijgbaar.
Depot van het Dresdener Chemisch Laborato
rium, LINGNER, Amsterdam.
Gtetor. SCHRÖOEÜ, Hokin O.
Kunstzaal. Boekgeschenken.
R7RAÏ4Rte Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Ituziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
iiimmiiiiiiiii
*) Diepe spleten, waarin, na een onweersbui,
het overtollige water van de Karroo" vlakten
stroomt.
deur, en liet Jannita's geiten een voor
een er over springen. Hij telde ze. Toen de
laatste er over sprong, zeide hij: »Heb je
liggen slapen? Er ontbreekt er een.''
De kleine Jannita wist wat er volgen zou
en zei. met zachte stem, »Neen." En toen
had zij in haar hart dat weeëgevoel dat
men heeft als men onwaarheid spreekt; en
wederom zeide zij: »Ja."
»Denk je dat je van avond eten krijgt ?"
vroeg de Boer.
»Neen,'' zeide Jannita.
»Wat denk je dat je krijgt ?"
»Ik weet het niet."
»Geef mij je zweep," zeide de Boer tot
Dick de Hottentot.
*
* *
De maan was bijna vol dien avond. O, zij
scheen zoo helder!
Het kleine meisje sloop naar de deur van
het schuurije waar zij sliep, en keek er naar.
Als men honger heeft, en veel, vél pijn,
schreit men niet. Zij liet het kinnelje in de
hand leunen en keek er naar met haar
groote duivenoogen ; de andere hand was
opengereten, deze wikkelde zij in haren boe
zelaar, zij tuurde over de vlakte naar het
zand en naar de lage Karroo-struiken, be
schenen door het maanlicht.
Op eens kwam er langzaam, heel uit de
verte, een hert aanloopen. Het naderde tot
vlak bij het huis, en keek er naar, terwijl
het maanlicht op zijn gewei scheen en in
zijne groote oogen. Het keek verbaasd naar
de rood steenen muurljes, en het meisje keek
naar hem. Plotseling, als zag het op dit alles
met minachting neer, kromde het den schoenen
rug het keerde zich om, en vlood henen
over de struiken en het zand, als een blin
kend witte lichtstreep.
Zij stond op om het na te zien. Zoo vrij
zoo vrij! Weg, weg! Zij volgde het met de
oogen tot zij het niet meer zien kon op de
uitgestrekte vlakte.
Haar hart zwol op in haar; werd grooter
grooter; zij uitte een zachten kreet, en, zon
der te wachten, te talmen, na te denken,
volgde zij liet. »Wcg, weg, weg ! Ja... ik ook !'
zeide zij, »ik... ik ook !"
Toen eindelijk hare beenen onder haar
begonnen te beven en zij stilstond om aden"
te halen was het huis achter haar een stipje
Zij viel hijgend op den grond neder, de
handen tegen de zijden.
Zij begon na te denken.
Als zij op de vlakte bleef, zou men m
den morgen hare voetstappen nagaan en
haar opvangen ; doch als zij over de bedding
STOOKT
BRUINKOLEN-BRIKETTEN
Verkrijgbaar bij
Handelaren m Brandstoffen.
Deze sedert tal van jaren hier in
gevoerde en op de meeste ten
toonstellingen bekroonde
briketten.geven debeste doofkolen,
houden het langste stand, ont
wikkelen de meeste hittekmcht
en zijn daarom inhetgebruikdan
ook veel voordeeliger dan de an
dere goedkoopere merken, die
bijna geen kool geven en stinken.
KS3* Let toe-dat U onder
het merk ^ geen andere
merken gemengd krijgt!
Hoofd-Depót
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
Soroaal-WolartibleiL
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kalverstraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
Sedeit l Mei Beduidend Verlaagde prijzen.
Magazijn KEI/ERSHOF", Jfieuweiulijk 196.
Z {j d e n s t o f f e n. Grootste sorteerirg zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedatnasseerde
de, Satijn en Surah. De nieuw.ste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
iiiiiiMHÉiiiiiiimiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiMiiiitiiiiiiiiimiiHiHiiiiiiiiiiiiiiiiiii
der rivier door het water waadde, zou men
hare voetsporen niet kunnen vinden, en zij
zou zou zich verbergen, daar waar de rotsen
en de »kopjesr*) waren.
Zij stond dus op en liep naar de rivier.
Het water was laag, slechts een dun zilveren
laagje over de breede zandige bedding, hier
en daar een waterplas. Zij stapte er in, de
voetjes badend in het heerlijke koele water.
Hooger en hooger liep zij de rivier op tot
waar hij klaterend over de kiezelsteenen
vloeide, voorbij de boerderij, daar waar de
rotsblokken groot waren, sprong zij van het
eene op het andere. De nachtwind, die haar
iii het gelaat blies, gaf haar kracht zij
lachte. Zij had nooit te voren zulk een
nachtwind gevoeld. Zoo ruikt de nacht voor
de herten in het wild, omdat zij vrij zijn !
Wat vrij is heeft een gevoel dat een ge
ketende nimmer hebben kan !
Eindelijk kwam zij aan een plaats, waar
de wilgen groeiden aan weerszijden van de
rivier, en hunne lange takken over de zan
dige bedding sleepten. Zij kon niet zeggen
waarom, zij kon er geen reden voor vinden
maar een gevoel van vrees kwam over haar.
Op den linkerover verhief zich een keten
van »kopjes" en steile rotsblokken. Tusschen
de rotsen en den oever der rivier liep een
smal pad, bedekt met steenen en gruis. En
op den kop van de rots groeide een kip
persol-boom, wiens palmacht'ge bladeren
scherp tegen de heldere lucht afstaken. De
rotsen gaven een donkere schaduw, ook de
wilgen, aan weerskanten der rivier. Zij stond
stil, keek naar boven en om zich heen, en
liep bevreesd toen verder.
»Waar was ik bang voor ? ... Hoe kin
derachtig ben ik geweest!" zeide zij, toen zij
aan de plaats kwam waar de bootnen niet
zoo dicht op elkaar groeiden. Zij stond stil,
keek om zich heen, en huiverde.
Eindelijk werden hare voetstappen als van
iemand die vermoeid is, zeer vermoeid. Zij
had nu veel slaap, zij kon de voetjes nau
welijks oplichten. Zij kwam uit de bedding
tier rivier. Zij zag alleen dat de rotsen ron
dom haar zeer door elkaar lagen, vele kleine
«kopjes" omvergehaald en over den grond
verspreid ; zij legde zich neder aan den voet
van een aloëstruik en viel in slaap.
(Slot volgt).
*J Kopjes" zijn bergjes van steenen, die, alleen,
of cenii>-e hij elkaar, in de karroo liggen; zij zien
er soms uit als ruïnes van kiisteeleu, of graftombes
van reuzen, het werk van ineüscheulianden.
J