De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 3 november pagina 4

3 november 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No. 958 Phil May's Cartoons. Fhïl May's Sketch Book; Fifty Cartoons, is by Chattam & Windus verschenen. Phil May heeft nooit van zijn leven teekenles gehad. Maar, zegt hij in de voorrede van zijn werk, ik kan my den tyd niet herinneren, dat ik niet teekende. Hy is daarom geen vijand van teekenonderwijs: «Indien iemand werkelijk talent bezit, vindt het zyn weg wel. Ongetwijfeld leveren de aca demies een menigte lieden af, die uitnemende studies maken, maar absoluut onbekwaam zijn om een goed schilderij in elkander te zetten. Dat is de schuld van de lieden, niet van de scholen. Daar tegenover loopt hy die geen bepaald onderwijs ge niet, heel wat teleurstellingen op. Al verliest hij niets anders, hu verliest tyd. Br zijn zooveel dingen die iemand niet aanwaaien, maar moeten worden geleerd. Gij kunt ze op twee manieren leeren: door het van anderen te hooren, of door te zoeken en mis te tasten, en dan opnieuw te zoeken. Ik heb op de laatste manier heel wat dingen geleerd, en ik kan het niet aanbevelen: het is een mul op zeven. Bovendien, perspectief en anatomie zyn vervelende studies, en gij komt altyd in de verzoeking, op zekere hoogte gekomen, ze te laten liggen." Mr. May protesteert tegen het verspreid geloof, dat zyn schetsen, omdat zij maar uit een paar lijnen bestaan, «neergesmeten" zyn. Integendeel, verzekert hij, zijn reputatie heeft hij te danken aan de zorgvuldige bewerking dier schetsen. »Myn typen", zegt hij, »zyn allen individuen. Wanneer ik een prent maak met verscheiden figuren er op, loop ik dikwyls de straat op, om naar typen te zoeken; maar ik verzamel ze ten allen tijde en overal; in het bijzonder in treinen en omnibussen." Deze vijftig bladen geven den lezer overvloedige aanwyzingen van de zorgvuldigheid waarmede de humoristische teekenaar werkt. Zijn kracht .ligt in het met een enkel woord en een enkele lijn een figuur te geven, die waar is, waar als een type, en tegelijk al het komische ten toon spreidt, dat haar eigen is. Meestal beperkt hy zich tot Engelsche mer.schen; maar met de droevig verloopen sandwich-men, die op hun aanplakbord in groote letters A life of Pleasure ten toon dragen, en de leelijke oude dames b$ den ingang van een tentoonstelling in Graf on Gallery van Fair Woman, is de Duitsche professor van n geboorte, die van den achtersteven van een schip de kust ziet verdwynen, uitroepend : »Hoe mooi is toch alles in de natuur'', en vergeet, daarbij aan zyn eigen weinig aantrekkelijk bee!d te denken. By' de firma E. J. van Wisselingh & Co., Spui 23, is tentoongesteld een schildery van W. B. Tholen «Straat". iiinitti iimmmmtn iiiiiiiimiuiiimiiiiiuimitmiuuimitiimiiiiu Prof. Dr. H. E. Moltzer. Wie prof. Moltzer allén uit z'n werken kent, kan zich niet voorstellen hoe diep getroffen z'n iiliiiiiiiiMiiiiiiiiiiiimimiiimiiiiiiiit iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïiiimiiniiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Droomen en Werkelijkheid, Eene vertelling uit Afrika, DOOR OLIVE SCHREINEK. De kleine Jannita zat alleen bij een melk boompje. Voor haar en achter haar strekte zich de vlakte uit, bedekt met rood zand, eenige stekelige »Karroo" struiken, en hier en daar een melkboompje, op het oog een bosje lichtgroen, bijeengebonden riet. Nergens was er een boom te zien behalve op den oever der rivier. Dat was heel in de verte en de zon brandde haar op het hoofd. Om haar heen graasden de Angora-geiten, hare kudde; aardige dieren, vooral de kleintjes, met de witte, zijdeachtige vacht, die bijna den grond raakte. Doch Jannita zat te schreien. Indien een engel in zijnen beker al de tranen verzamelde welke geschreid worden, ik geloof dat de bitterste die van de kinderen zouden zijn .... Eenige tijd later was zij zoo vermoeid en de zon zoo heet, dat zij het hoofdje tegen het melkboompje leunen liet en in slaap viel. Zij droomde een beerlijken droom. Het was alsof, toen zij des avonds naar de boer derij terugkeerde, de muren met wingerd en rozen begroeid, en de »Kraals" niet door roode steenen afgesloten waren, maar door bloeiende seringenboomen. De dikke oude Boer lachte tegen haar, en de stok welke hij voor den ingang hield, waar de geiten over heen sprongen, was een leliestengel, met zeven bloemen aan het eind. Toen zij het huis binnenging, gaf de vrouw haar een pannekoek bij den avondmaaltijd, en de dochter van de vrouw had eene roos gestoken in den stapel pannekoeken, en de schoonzoon van de vrouw zei »dank je" toen zij zijne laarzen uittrok, en schopte haar niet. Het was een heerlijke droom! Terwijl zij zoo lag te droomen, kwam een lammetje naar haar toe en likte haar de wang, om het zout van hare opgedroogde tranen. En in haar droom was zij niet langer eene arme verschoppeling, zonder vader of moeder, in dienst bij de Boers. Het was haar vader die haar op de wang kuste. Hij zeide dat hij enkel geslapen had dien dag toen vrienden en leerlingen waren toen de krant in iet laatst van de vorige week het bericht bracht van zijn plotselinge dood. Want de kracht van prof. Moltzer lag vooral in zijn persoonlikheid, niet in de eerste plaats in z\jn geschriften. Zijn goede, zyn grote hoe danigheden kwamen meer uit in een vertrouwe ik gesprek dan b.v. in de welwillende boekbe oordelingen die hij in de Spectator plaatste. Men hoefde hem maar eenmaal te ontmoeten, om te weten dat hij fijn beschaafd en voorko mend was. Maar trouw en hartelik was hij óók; en bovendien iemand die veel had gewerkt, veel lad overdacht, veel wist. Moltzer wijdde zich helemaal aan z'n betrek king. Hij had een zeldzame gave van doceren; door opgewektheid en duidelikheid wist hij ook de taaiste stof genietbaar te maken. Voor zijn studenten had hy alles orer: z'n raad, z'n boeken, z'n tijd, z'n hulp. Hele avonden per week had hij beschikbaar voor de jongelui die belang stelden in onze taal en letterkunde. Hij sprak dan van «samenwerken"; maar gewoonlik waren het prievaatlessen die hy gaf, altijd met dezelfde vriendschappelikheid, dezelfde frisheid. Tot zelf-werken, zelf-nagaan wekte hij altijd op. Z'n oudleerlingen werden hem nooit onver schillig. Met vele van hun bleef hij in korrespondentsie. En wie in Utrecht kwam, moest ten minste 'n middag of 'n avond bij hem door brengen op z'n studeerkamer, liefst bij hem logeren. En dan haalde hij de goeie oude tyd weer op, en hy moest weten: Waarom heb je nu juist dat geschreven ? en waarom zó en niet anders ? en waar ben je mi aan bezig ? En op zyn beurt liet hij zien wat hij gevonden of aan gekocht had: z'n kleine letterkundige ontdek kingen. Ia de laatste jaren moet Moltzer veel hebben geleden; door verdriet en door pijn. Maar wie hem alleen zo nu en dan ontmoette, kon niet merken dat het zó hevig, zo duldeloos was als het blijkbaar is geweest. Zyn dood heeft vrienden en leerlingen diep getroffen. Hij zal door velen worden gemist. Bij velen in dankbare herinnering blijven. R. A. K. «luimiuuuiiiiiHiiiuiiiiiiiiiiiuii iinHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN BOEKAANKONDIGING. Tine van Berken, die reeds een goede vriendin van onze jonge meisjes is geworden door haar met zooveel sympathie ontvangen boek Een Klaverblad van vieren, heeft thans bij den uitgever H. J. W. BECHT alhier een nieuw boek voor meisjes het licht doen zien. De familie Berewoud, geïllustreerd door E. S. miiiliiMiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiH hij onder de doornstruiken gevonden werd; hij was niet wezenlijk gestorven. Hij be tastte haar haar, en zei dat het lang en en zijdeachtig geworden was en dat zij nu naar Denemarken terug zouden gaan. Hij vroeg haar waarom haren voetjes bloot waren, en wat die striemen op haren rug be duidden. Toen legde hij haar hoofdje op zijn schouder, nam haar op, droeg haar weg, ver weg! Zij lachte,?zij kon haar gezichtje voelen tegen zijn bruinen baard. Zijn armen waren zoo sterk .... Terwijl zij daar lag te droomen, de bruine krullen zich vermengend met het zand, de mieren over de bloote voetjes loopend, kwam er een Hottentot naar haar toe. Hij droeg een gelapte gele broek, een vuil hemd en een gescheurd buis. Een roode zakdoek was om het hoofd, en daarboven droeg hij een vilten hoed. Zijn neus was plat, zijn oogen kwamen als streepjes uit op zijn gezicht, en de wol op zijn hoofd was in kleine, ronde balletjes bijeen gebonden. Hij liep door tot het melkboompje, en keek naar het kleine meisje dat in de zon lag. Toen ging hij verder, ving een der vetste Angora-geiten op, en hield haren bek dicht terwijl hij ze onder den arm nam. Hij keek om, om te zien of zij nog sliep, en sprong naar beneden in een »sluit." *) Hij liep een eind door de bedding van de »sluit,': en kwam aan een overhangend gedeelte van den oever, waaronder twee mannen zaten op het roode zand. De een was een kleine, havelooze, oude Bosjesman, vier voet lang; de ander een Engelsche kleurling in een donker blauwen kiel. Zij sneden het dier den hals af met het mes van den kleurling, bedekten het bloed met zand en begroeven het vel en de ingewanden. Toen praatten en kibbelden zij een weinig, en toen spraken zij weder bedaard. De Hottentot stopte een bout van de geit onder zijn buis, liet het overige vleesch voor de twee in de »sluit," en ging zijns weegs. Toen de kleine Jannita ontwaakte, ging de zon bijna onder. Zij schrikte en zette zich overeind, doch hare geiten waren alle om haar heen. Zij begon ze naar huis te drijven. »Ik geloof niet dat er een verloren is," zeide zij. Dick, de Hottentot, had zijne kudde reeds thuis gebracht, en stond in zijn ge lapte gele broek bij de deur der kraal. De dikke oude Boer hield zijn stok voor de Witkamp Jr. is een alleraardigst, gezellig boek ; van 't begin tot het eind prettig en opwekkend om te lezen. 'Voor onze aankomende jongejuffrouwen een heerlijke gave. Geen zenuwoverprikkelende, maar gezonde, natuurlijke goed Hollandsche kost, die iedereen wel bekomen zal. Mr. E. de Breul van \0o)thuijzen, roman in 2 dln., door mr. W. G. F. A. van Sorgen, uitgave van Gebrs. VAN DEK POST te Utrecht. Een verhaal uit het leven gegrepen zonder onmogelijke verwikkelingen of gewaagde toestanden. Een voudig en natuurlijk geschreven, maar bijzonder boeiend van 't begin tot het einde. In dramati sche kracht en karakterteekening staat dit boek verre boven andere werken van den schryver. Zonder twy'fel zal het veel en gaarne gelezen worden. IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItMillllllllllllllllllllllilllll Reclames. 40 cents per regel. Dr. J. MESSIAN, specialiteit voor tand- en mondziekten, dentibte diploméde l'école dentaire de Paris, die talrijke proeven met Odol gedaan heeft, en die in zijne practijk dagelijks Odol aanwendt, schrijft: OJol is een uitmuntend tandwater, en in elk opzicht aan te bevelen. Aangenaam en buiten gewoon frisch van smaak, bevat het Odol hoege naamd geen bestanddeel, dat schadelyk is voor het mondslijmvltes of de tanden. Odol beant woordt aan het desiterata dat ik my' op grond mijner studiën over de micro-organismen van den mond voorgesteld had. O lol is een antisepticum, dat de verrottings- en gistingsprocessen in den mond voorkomt, en dus ook den onwelriekenden reuk en het hol worden der kiezen." Pry's per heele flacon ?!??Alom verkrijgbaar. Depot van het Dresdener Chemisch Laborato rium, LINGNER, Amsterdam. Gtetor. SCHRÖOEÜ, Hokin O. Kunstzaal. Boekgeschenken. R7RAÏ4Rte Utrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Ituziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. iiimmiiiiiiiii *) Diepe spleten, waarin, na een onweersbui, het overtollige water van de Karroo" vlakten stroomt. deur, en liet Jannita's geiten een voor een er over springen. Hij telde ze. Toen de laatste er over sprong, zeide hij: »Heb je liggen slapen? Er ontbreekt er een.'' De kleine Jannita wist wat er volgen zou en zei. met zachte stem, »Neen." En toen had zij in haar hart dat weeëgevoel dat men heeft als men onwaarheid spreekt; en wederom zeide zij: »Ja." »Denk je dat je van avond eten krijgt ?" vroeg de Boer. »Neen,'' zeide Jannita. »Wat denk je dat je krijgt ?" »Ik weet het niet." »Geef mij je zweep," zeide de Boer tot Dick de Hottentot. * * * De maan was bijna vol dien avond. O, zij scheen zoo helder! Het kleine meisje sloop naar de deur van het schuurije waar zij sliep, en keek er naar. Als men honger heeft, en veel, vél pijn, schreit men niet. Zij liet het kinnelje in de hand leunen en keek er naar met haar groote duivenoogen ; de andere hand was opengereten, deze wikkelde zij in haren boe zelaar, zij tuurde over de vlakte naar het zand en naar de lage Karroo-struiken, be schenen door het maanlicht. Op eens kwam er langzaam, heel uit de verte, een hert aanloopen. Het naderde tot vlak bij het huis, en keek er naar, terwijl het maanlicht op zijn gewei scheen en in zijne groote oogen. Het keek verbaasd naar de rood steenen muurljes, en het meisje keek naar hem. Plotseling, als zag het op dit alles met minachting neer, kromde het den schoenen rug het keerde zich om, en vlood henen over de struiken en het zand, als een blin kend witte lichtstreep. Zij stond op om het na te zien. Zoo vrij zoo vrij! Weg, weg! Zij volgde het met de oogen tot zij het niet meer zien kon op de uitgestrekte vlakte. Haar hart zwol op in haar; werd grooter grooter; zij uitte een zachten kreet, en, zon der te wachten, te talmen, na te denken, volgde zij liet. »Wcg, weg, weg ! Ja... ik ook !' zeide zij, »ik... ik ook !" Toen eindelijk hare beenen onder haar begonnen te beven en zij stilstond om aden" te halen was het huis achter haar een stipje Zij viel hijgend op den grond neder, de handen tegen de zijden. Zij begon na te denken. Als zij op de vlakte bleef, zou men m den morgen hare voetstappen nagaan en haar opvangen ; doch als zij over de bedding STOOKT BRUINKOLEN-BRIKETTEN Verkrijgbaar bij Handelaren m Brandstoffen. Deze sedert tal van jaren hier in gevoerde en op de meeste ten toonstellingen bekroonde briketten.geven debeste doofkolen, houden het langste stand, ont wikkelen de meeste hittekmcht en zijn daarom inhetgebruikdan ook veel voordeeliger dan de an dere goedkoopere merken, die bijna geen kool geven en stinken. KS3* Let toe-dat U onder het merk ^ geen andere merken gemengd krijgt! Hoofd-Depót VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Soroaal-WolartibleiL K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. Sedeit l Mei Beduidend Verlaagde prijzen. Magazijn KEI/ERSHOF", Jfieuweiulijk 196. Z {j d e n s t o f f e n. Grootste sorteerirg zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedatnasseerde de, Satijn en Surah. De nieuw.ste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. iiiiiiMHÉiiiiiiimiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiMiiiitiiiiiiiiimiiHiHiiiiiiiiiiiiiiiiiii der rivier door het water waadde, zou men hare voetsporen niet kunnen vinden, en zij zou zou zich verbergen, daar waar de rotsen en de »kopjesr*) waren. Zij stond dus op en liep naar de rivier. Het water was laag, slechts een dun zilveren laagje over de breede zandige bedding, hier en daar een waterplas. Zij stapte er in, de voetjes badend in het heerlijke koele water. Hooger en hooger liep zij de rivier op tot waar hij klaterend over de kiezelsteenen vloeide, voorbij de boerderij, daar waar de rotsblokken groot waren, sprong zij van het eene op het andere. De nachtwind, die haar iii het gelaat blies, gaf haar kracht zij lachte. Zij had nooit te voren zulk een nachtwind gevoeld. Zoo ruikt de nacht voor de herten in het wild, omdat zij vrij zijn ! Wat vrij is heeft een gevoel dat een ge ketende nimmer hebben kan ! Eindelijk kwam zij aan een plaats, waar de wilgen groeiden aan weerszijden van de rivier, en hunne lange takken over de zan dige bedding sleepten. Zij kon niet zeggen waarom, zij kon er geen reden voor vinden maar een gevoel van vrees kwam over haar. Op den linkerover verhief zich een keten van »kopjes" en steile rotsblokken. Tusschen de rotsen en den oever der rivier liep een smal pad, bedekt met steenen en gruis. En op den kop van de rots groeide een kip persol-boom, wiens palmacht'ge bladeren scherp tegen de heldere lucht afstaken. De rotsen gaven een donkere schaduw, ook de wilgen, aan weerskanten der rivier. Zij stond stil, keek naar boven en om zich heen, en liep bevreesd toen verder. »Waar was ik bang voor ? ... Hoe kin derachtig ben ik geweest!" zeide zij, toen zij aan de plaats kwam waar de bootnen niet zoo dicht op elkaar groeiden. Zij stond stil, keek om zich heen, en huiverde. Eindelijk werden hare voetstappen als van iemand die vermoeid is, zeer vermoeid. Zij had nu veel slaap, zij kon de voetjes nau welijks oplichten. Zij kwam uit de bedding tier rivier. Zij zag alleen dat de rotsen ron dom haar zeer door elkaar lagen, vele kleine «kopjes" omvergehaald en over den grond verspreid ; zij legde zich neder aan den voet van een aloëstruik en viel in slaap. (Slot volgt). *J Kopjes" zijn bergjes van steenen, die, alleen, of cenii>-e hij elkaar, in de karroo liggen; zij zien er soms uit als ruïnes van kiisteeleu, of graftombes van reuzen, het werk van ineüscheulianden. J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl