De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 10 november pagina 3

10 november 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No 959 DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. den heer J. Versluijs, kunnen alle partijen zich vereenigen. De meest verstokte conser vatief moet het toejuichen, dat het middel wordt aangewezen, om te ontsnappen aan het kunstmatig telen van een wetenschappelijk proletariaat, het middel tot vorming van een solieden arbeidersstand. De onderwijzers moe ten wij er dankbaar voor zijn, dat zij zich ook niet maar voor den vorm hebben verzet tegen een uitspraak, die aan de waardeering van hun arbeid van het oogenblik onvermij delijk een i gen afbreuk moet doen. Zij hebben zich in deee levenskwestie voor het Nederlandsche volk, als mannen en vrouwen doen kennen, die waar het er op aankomt, zonder veel omslag de juiste daad weten te doen. Tal van keeren zijn wij in de gelegenheid geweest, dit vast te stellen. Met erkentelkkheid mag er ook nu gewag van worden gemaakt. Maar de beurt is thans aan ons, deelen van het groote publiek- Wij behooren deze zaak warm te houden. De richting der volksschool is geoordeeld, geoordeeld door de onder wijzers zelf. De weg tot herstel is aangegeven. Wat belet, dien morgen te gaan bewandelen ? De doovemansooren der publieke opinie moe ien worden volgeschreeuwd. Er moet geagi teerd en gepropageerd worden, en met die builenlandsche dingen moet de hollandsche laksheid worden gespleten en afgebikt. Het is treurig, maar het is zoo. Daarom aan den arbeid. Weldra hebben wij een nieuw politieke tijd- en strijdperk. Laat allen zorgen, dat in die dagen luide over het land weerklinke de leus: hervorming der volksschool! F. M. C. Bonds"-eischen in Engeland. Den 23sten April 1894 teekende een groote scheepswerf in Engeland een contract, waarbij z\j zich verbond, voortaan alleen werklieden in dienst te nemen die lid waren van den Bond van ketelmakers, scheepsbouwers, of een dergelijke trade-union, als zoodanig erkend en ingeschre ven. De niet aangesloten werklieden vormden dientengevolge in den loop van '95 een syndicaat van dissenters,waarin ketelmakers, scheepsbouwers, metaalbewerkers en andere werklieden uit Londen werden opgenomen. De firma, meenende toen met ean geregelde trade-union te doen te hebben, nam ook van deze vereeniging werklieden in dienst. Maar de heusche trade-union beschul digde baar van contractbreuk. Mr. Thomas Burt, die lid was van het administratief gedeelte van het kabinet-Gladstone, en lid is van het Parle ment, werd aangewezen, om als scheidsrechter uitspraak te doen. Hij besliste, dat de dissidenten geen erkende vereeniging vormen, en stelde de firma in het ongelijk, zoodat zij genoodzaakt was, de uit hun midden aangenomen werklieJen weder te ontslaan. De fabrieksmeisjes van Massachussets. Een machinefabriek of een pletterij zal altijd moeite hebben, een Broek- en Waterlandsch uiterlijk te dragen Maar in de Vereenigde Staten ziet zulk een inrichting er toch eenigzins anders uit dan in Europa. Zooveel mogelijk worden de fabrieken buiten de stad gebouwd, in de ruimte ; de gebouwen worden doorbroken door groote galerijen en een zee van licht wordt er binnen gelaten. De balken en dwarshouten, de ijzeren kolommen, worden er met lichte verf beschilderd ; overal tracht men een vroolijk uitzicht te krij gen, en de werkman bevindt zich daar wel bij. De zindelijkheid van de werkplaats doet hem zindelijkheid op zijn kleeren betrachten. In Massachussets is een weverij, waar op een Zater dagmiddag, te een h twee uur, gij de meisjes kunt zien uitkomen in groot toilet. Aan het getouw staande hebben zij een boezelaar met mouwen voor, om het te beschermen ; bij het uitgaan bergen zij die in een kleedkamer; som migen doen daar de papillotten uit het haar: zij zetten er een eleganten hoed op en komen in haar fraaie kleedij naar buiten, met een voile voor en handschoenen aan, die zij dragen als raenschen voor wie dat een gewoonte is. Er is weinig verschil tusschen een fabriek te Massa chussets die uitgaat en een pensionnaat te Boston, waarvan de jonge dames gaan wandelen. IIIIIIIIHHIIIIIIMIIHHHI tlllllllllllltfllllllllllllltlllllllllllllllll Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad. 2 Nov. Amortisabe! of perpetueele schuld ?" 3 Nov. Een onrechtvaardige toestand" (van de Uierken bij Rijksbelastingen). Uuiversiteitszaken" (Amsterdamsen»). 5 Nov. De economische toestand van Java's be volking." Nogmaals de duiten-quaestie in Indië," door W. Bosch. 6 Nov. Met den I'ranschen slag?1' (behandeling wet-ontwerp personeel). Vrijheid van hooger onder?wijs" 'ingez. Prof. Lohman en de Vrije Universiteit). 7 Nov. Militaire Wielrijdera." Ons gezag op Nieuw Guinea." 8 Nov. Een gewichtige Staatscommissie" (Landsorden). De Standaard, l en 6 Nov. Het socialistisch btelsel" IV en V. 8 Nov. Het vrije woord" (in de pers). Het Centrum. 4 en 5 Nov. Het drank vraagstuk en de Katholieke Kerk" (ingez.) 6 Nov. Eén of verdeeld 'f' (de liberale fractie.) 7 Nov. Kunst voor het volk" ilectuur.) 8 Nov. Onderwijzers" (Positie der R. K.) De T ij d. l Nov. De miniaterieele crisis in Frankrijk." 4 Nov. Een degelijk werk over thomistische wijs begeerte." N. v. d. Dag. 4 No?. Da schilderij in de huis kamer." door A. C. L. N Rotterd C t. Strafregisters en anthropometrische signalementkaarten." De (antir.) Ne d e rlander. 4 Nov. Volksver tegenwoordiging" II. 6 Nov. Wat ons sociaal congres wil ? ' He» Vaderland. 3/4 Nor. Een stelselloos stelsel" (fabii kswetgeving). Haagsch Dagblad, l Nov. Atjeli" door M. 3/4 Nov. Stemmen uit de Kamerafdeelingeu". Ut r. Dagblad. 3 Nov. De Kamers van arbeid." 5 Nov. De grensregeling.'' De Li m h. Koerier. De oorloogsbegrooting voor 't jaar 1896'' door J. M. Jansen. Middel b. C t. 4 Nov. De zaak des vredes ' (de wereldvrede). Arnh. C t. 4 N'v. Over het socialistisch stelsel'' (van de Staiiilunrd\. P f o v. Gr o n. C t 4 Nov. Uit de algemeene be schouwingen " Nieuwe \Vinsch C t. 3 Nov. Handhaving van het gezag" (veiligheid op straat en de politie). Z a a n 1. C t. 2 N?v. De Staatsbegrooting." De Volksstem. 2 Nov. De politiek van het Kabinel". Kantteekeningen bij het Nntsrapport over de Ziekenfondsen in Nederland." De A. O. M. en haar liedje van verlangen." De Nederlander (weekblad) 2 Nov. Straf registers en signalementen." De Liberaal. 2 Nov. Economische brieven" III, door Prof. d'Aulrais de Buurouill. Het socialistisch gif." Venloosch Weekblad. 2 Nov. De juiste toon" (het ministerie en de ]ib. partij). Het Volksdagblad 4 Nov. Een zede meester" (!)<? Tijd over liet gtïll. Zondagiblad.) Recht voor Allen. 2 en 3 Xov. Socialisten en Naaktloopers (Dr. Knyper en de socialisten). 5 en 6 Nov. Paitijdige Rechters!" (Mr. Wichera Hoet hulde brengend aan ds politie.) Patrimonium. 2 Xov Het wetsontwerp tot oprichting van Kamers van Arkeid." De Wachter (soc. dam. Volksblad). 2 Nov. Hut nieuwste wetsontwerp'' (kamers van arbeid). De Werkmansbode. (November). Kamers van arbeid." V o l k s t r i b u u n. 2 Nov. Ontboezeming " De N ij v e r h e i d. 30 Out. Technische artikelen." 6 Nov. Het arbeidersvraagatuk in Engeland." IV. Technische artikelen." Alma Mater. 6 Nov. Afscheid van liet Hotel en Reiswezen." N. Leeuw. C r t. 2 Nov. Kiesrecht." I; 6 Nov. II (slot). N. S u r i n a a m s c h e C r t. 13 Oct. Een ge vaarlijk millioen." Weekblad v. d. Burg. Administratie. 31 Oct- Art- IV v. h. K. B. ter uitvoering van art. 4 der arbeidswet." De Vrijdenker. 5 Nov. Leven en Dood", door H. V, Gapingen in het leven van Jezus." V r ij i a u d. 2 Nov. Vrijlandisme aannemelijk voor allen." De Wekker 2 Nov. De baldadige schooljeugd." (Ingezonden). Internaat", door L. De Handwerksman. (November). Kunst matige beperking der bevolkingstoename" (door .C. V. Gerritsen). De staking der diamantbewerkers," door H. B. aiiiiiiMinilliiliiliiiiiiiimilltlliiliiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiliiiiiiiiiliiil Brieven uit Utrecht door GlKiSK VAX DEN" Dojl. We doen hier veel aan de schoone kunsten! We dat zijn de bewoners van de hoofdstad van 't Sticht we schrijven en dichten, wat niemand verwonderen kan, die weet dat we dezelfde lucht inademen als Nicolaas Beets en Van Sorgen; we lezen hier ook veel, want als beschaafde menschen die we zijn, dienen we op de hoogte van de nieuwste letterkundige voortbrengselen te blijven. Daarvoor zorgen dan ook grootendeels de onder linge leesgezelschappen die in de verschillende buurten bestaan. Maar van de werken van Emüe ZMa en dergelijke schrijvers nemen we op andere wijze kennis. Dat we die lezen behoeft nu juist niet iedereen te weten en vooral onze vrouwen en dochters niet, die ze op hare beurt beter gezegd vóór hare beurt ook al in 't geheim verslinden, zoodat het niet zelden voorkomt, dat van eenzelfde werk in ne woning drie exem plaren in verborgen hoekjes zich bevinden, terwijl op de salontafel de Genestet en de Camera Obscura elkaar in alle onschuld den voorrang betwisten. Ook het tooneel staat hier hoog aangeschreven. Het tooneel als leerschool van deugd en braaf heid, van moederliefde en heldenmoed en voor het »volk" van plichtsbetrachting en van tevre denheid met het bitterst lot, waaruit onvermijdelijk geluk voortvloeit. En om den dood mogen er geen dingen verteld worden die onze dames zouden kunnen doen blozen althans zouden noodzaken om welstaanshalve den waaier voor het gezicht te houden. Want dan zou een tooneeldirectie, die zich zoo iets had durven veroor loven er in de dagbladen van langs krijgen. Men moet niet denken dat men hier in Parijs is, om den drommel niet! Nu weten de tooneeldirecties uit Amsterdam en Itotterdam door ervaring al wel zoo eenigszins welken kost ze ons ongestraft kunnen voorzetten en bovendien, als ze het soms mochten vergeten, dan is de waker over onze hygiënische belangen, professor Overbeek de Meijer, daar, om in dit opzicht ook voor het heil onzer zielen te zorgen. Alleen 's Zondagsavonds, bij de volksvoor stellingen, laat de hooggeëerde heer Gods water maar over Gods land loopen en moet de pers maar een oogje in het zeil houden dat op de planken de perken van het fatsoen niet te buiten gegaan worden. Deze doet datdan ook met onverdroten ijver, maar met de noodi-ge omzichtigheid. Want we hebben hier" sinds eenigen tijd een eigen Utrechtsch tooneelgezelschap en dat moet natuurlijk gesteund worden. Men kan toch niet weten al heeft geloof ik, alleen de directeur van dat gezelschap hier zijn domicilie, terwijl al de andere leden over verschillende troepen in Amsterdam verspreid zijn men kan niet wtten welk een eer in de toekomst Utrecht nog be schoren is, als het eens met een flink eigen gezelschap kon voor den dag komen, dat geoefend door eene even bekwame als welwillende en opbouwende critiek, eens aan Nederland zou i komen leeren wat nu eigenlijk eigenlijk tooneel| spelen is! Er zijn wel gekker dingen gebeurd!... ! Overigens leide men uit des professors laisser aller op Zondagavonden niet af dat ZHG geen hart voor het volk heeft ! Men zou zich deerlijk vergissen. Wel degelijk draagt hij het volk een goed hart toe maar een hart.... dat op de rechte plaats zit. Nog niet lang geleden heeft hij de schouwburgzaal voor eene volksvergadering ter bespreking van het kiesrecht verhuurd onder uitdrukkelyke voorwaarde dat in die vergadering geene sociaal-democraten als sprekers zouden optreden. Nu vraag ik u : is dat nu hart voor het volk of is het geen hart 'i En in het voorjaar toen hij op een Zondag middag de zaal naast de komedie verhuurd had ' voor een volksvergadering waar een «luchtje aan was'' en waar »die" Nolting uit Amsterdam zou komen spreken, teen brandde de kachel niet en waren er geen s'oelen genoeg voor de helft der aan wezigen, zoodat de spreker zich ernstig beklaagde over de koude en de schandelijke bejegening van den zaalverhuurder ! Is dat nu hart voor het volk, vraag ik nog eens, of is het geen hart'! Maar met de Zondagavond-voorstellingen maakt de professor alles weer goed. Daar vergunt hij de mannen en dochters des volks nog eens even hartelijk en ongedwongen te lachen als onze dames het doen wanneer zij in het klassieke stuk van Molière den vrek tot den ontvoerder zijner dochter, dien hij voor den bezitter van zijne ge stolen cassette met goed houdt, zijn dubbelzinnige vraag hooren richten. Die klassieke vraag zou volstrekt niet beletten dat als de Vrek nog maar weer eens gespeeld werd, de schouwburg tot aan den nok zou vol zitten en heeft ook nog nimmer, zelfs tot geen rlauw protest, van een zeer gevoelig criticus aanleiding gegeven! Doch ik zeide, dat we hier veel aan de schoone kunsten doen en daaronder behoort natuurlijk ook de schilderkunst. Behalve de vereeniging Kunstliefde uit welker opposante leden eens de reeds lang weer ter ziele gegane Kunstkring ontstond is onlangs eene nieuwe vereeniging gesticht, die bestemd is de liefde voor de kunst aan te kweeken. Die vereeniging begint met veel goeden moed en goeden wil, maar ik vrees .... Zie, onze stad lijdt in dit opzicht eigenlijk veel onder de nabuurschap van Amsterdam en den Haag, waarheen de weinige ware liefhebbers die we hier hebben zich zoo gemakkelijk ver plaatsen kunnen, terwijl het in 't brein van de Amsterdammers en Hagenaars niet schijnt op te komen ons ook eens met een bezoek te vereeren als wij de bewijzen onzer talenten ter bezich tiging stellen. Want dit laatste doen wij geregeld, wij houden tentoonstellingen en ofschoon daarbij maar al te zeer de waarheid blijkt van hetgeen de eerste president van den Kunstkring altijd beweerde, namelijk dat we ons hier nogal verzadigen aan admiration mutuelle het zijn toch tentoon stellingen waaraan we onze aandacht schenken met al den ernst, die in ons of niet in ons is, en die aan onze locale bladen steeds veel stof tot loven geven. Maar veel verder dan onze vier poorten weerklinkt die lof niet. Anders gaat het met de muziek! Ons stedelijk muziekcorps heeft steeds een goeden naam inliet land gehad, maar vooral onder den tegenwoordigen leider, liutschenruyter, schijnt het zich een eervolle plaats onder de zustereorpsen te zullen gaan verwerven. Als men nu, door te hooge eischen te gaan stellen, het voortbestaan der Utrechtsche Orkestvereeniging maar weer niet onmogelijk gaat maken. En dat gevaar schijnt wel eenigszins te dreigen. Al zou niemand den tijd terugwenschen toen men eiken Zondagavond luisteren moest naar de militaire muziek van het zevende, dat zijn pro gramma geregeld begon en eindigde met een Pas redoublé, terwijl men de vier buitengewone con certen van StumptT's orkest uit het Park als eene extra-delicatesse beschouwde, men vergete toch niet dat Tivoli alleen onder die voor muziek liefhebbers dan ergerlijke toestanden gsbloeid heeft. En van den bloei van Tivoli hangen nu toch eigenlijk alle muzikale instellingen, in de eerste plaats de Orkestvereeniging af. Wanneer men nu het bestuur van dat Park Tivoli nood zaken wil om enkel naar den zin van het be trekkelijk kleine clubje «onversneden" muziek liefhebbers te handelen, dun vermoed ik dat het er spoedig geheel mede zou moeten ophouden zich de weelde van zoo'n duur orkest te ver oorloven. Want zoo'n onversnedene schijnt honger noch dorst te kennen en van het Klisteren naar muziek alleen kan Tivoli niet bestaan. Een eigenaardig bewijs van de moeilijkheden waarmede zoowel het bestuur van het park, als de muziekrecensenten der dagbladen te worstelen hebben, vonden we dezer dagen in een ingezonden stuk van een der commissarissen van Tivoli. De heer llugo Xolthenius, ee i criticus van erkende bekwaamheden, al schijnt men hem dan ook met recht groote eenzijdigheid te verwijten, had zich beklaagd over de lange pauzen dia men tusschen de muziekstukken hield En nu komt de commissaris hem verwijten, dat sinds Hutschenruyter dirigeert en Nolthenius critiseert, de aandacht van het pu bliek steeds meer door de muziek in beslag genomen wordt, zoozeer zelfs, dat die geheel van het buffet dreigt te worden afgeleid, welks inkomsten Tivoli evenwel volstrekt niet ontberen kan. Hij geeft den heer Nolthenius, die in een oogenblik dat hij wel tijd schijnt gehad te hebben, aan het publiek de wemig belangwekkende mededeeling heeft gedaan dat hij op een etmaal wel '24 uren te kort komt om te doen alles wat zijn hand vindt te doen, den gemoedelijken raad om zich voortaan maar enkel te bemoeien met het onderwijs en de muziek en de lange pauzen in vrelesnaam maar aan Tivoli's buffetten te gunnen. Ik geloof dat de commissaris gelijk heeft. Men kan waarlijk niet vergen dat alle ingezetenen van Utrecht zoo van de heerlijkheid van Wagner zullen doordrongen zijn, dat wij op den sterfdag van dien grooten meester zy'n portret metrouwtloers zullen omhangen en op zijn geboortedag een huiselijk feestje aanrichten. De groote menigte heeft nog altijd behoefte, en zal die vermoedelijk wel altijd hebben, aan iets anders dan hooge kunst. Men make, door te hooge eischen, het niet geheel onmogelijk dat in onze stad, waar alle instellingen die van het uitgaande publiek moeten bestaan met zoovele zwa igheden te kampen hebben, de ware kunstvrienden dan toch van tijd tot tijd van iets waarlijk goeds kunnen genieten. Niemand dwingt hen te komen waar en als hun goede smaak geen bevrediging vindt. Men doe dus een weinig water in zijn wijn. llmillllllHIMMMlmlIllllmlIlllllmillllllMIIIIIIIMIIIIlmlIllllllllllllllllltllllll uz J e in tle Hoofdstad De vrouwenbeweging heeft in de laatste jaren heel wat veld gewonnen. Ook in onze kunst! Wie zou het vroeger gewaagd hebben openbare causerieën met of zonder debat te geven over de ware zangkunst en de eenige goede, alleen zaligmakende kortom de zangmethode. Nu ! over de manier om zingen te leeren valt heel wat te debatteeren, want over weinig zaken zijn zulke hoogst ernstige, hoogst gewichtige kwesties ontstaan als over de ontwikkeling van de stem en in het bijzonder over de ontwikkeling van de vrouwelijke stem. Vroeger heb ik al eens vermeld hoe vreemd het is dat juist de vrouwelijke stem liet meest tot die kwesties heeft aanleiding gegeven. Met diepe verontwaardiging heb ik toen eens moeten hooren beweren dat dit komt omdat de vrouw meer noten op haar zang heeft dan de man. Ik die in mijn kinderlijke onschuld altijd heb gedacht dat verschillende wegen tot een goed doel kond *n leiden, moest bij zulke causerieën tot de ontdekking komen dat er maar n ware ?weg is die tot heil en overwinning voert en dat iedere andere weg dood en verderf is. Wat een ontdekking. Want nu het bleek dat de specialiteiten het niet met elkander eens wa ren moest ieder die dien kunstweg wilde alleggen wel de schrik om het hart slaan, want men was meest altijd op den verkeerden weg. Daarover waren alle specialiteiten het eens, behalve degene van wie of van wien men les kreeg. Bij een voor dracht met debat hoopte ik dus dat het ware licht zou ontstoken worden, doch dat viel tegen, want de eerste de beste opmerking lokte een boos antwoord uit, en uit was tevens het debat. Men had blijkbaar meer op instemming en be langstellende vragen gerekend. Wat tevens bij dergelijke causerieën opviel, was het feit dat men blijkbaar bang was het auditorium te wijs te maken, want wij hoorden wel vee! over de voortreffelijkheid van een of andere methode en de verbazende resultaten die men er mede verkregen had, doch een juist of helder inzicht in die methode werd den hoorder niet gegund, wat men echter niet al te kwalijk kan nemen want, al wilde men ook, hoe kan een publiek in n avond leeren waar een leerling zoo lang werk over heeft ? Doch een enkele maal was het achterhouden van de wetenschap wel wat opvallend. Toen ik dus vernam dat mej. Cornelie van Zanten in twee avonden een historisch overzicht van de ontwikkeling van de zangkunst zou geven, was ik erg bang dat het weer eene causerie zou zijn, doch ik had buiten het doorzicht van mej. van Zanten gerekend, die het tiinke en moedige voornemen had haar pleidooi al zingende te houden. Want oen pleidooi was het, en wel een ge lukkig pleidooi voor hare gaven als zangonder wijzeres en voor de methode of' laten wij liever zeggen voor de wijze waarop zij onder wijs zal kunnen geven. Een zevental vocalises van de Marchesi, die mej. van Zanten ook ongetwijfeld hare meerge vorderde leerlingen laat zingen n. L Canto Spianato, Portamento, Scala dmtonica, Seale cromatica, l nllo, Arpeggio en Ttrzino gaven reeds het bewijs hoe deze zangeres hare stem weet te gebruiken, doch nog veel duidelijker kwam dit later uit. Mej. van Zanten leeft nog in onze herinnering voort als de zangeres die in de Xed. Opera aan al hare rollen zulk een artistiek cachet wist te geven. Na de Opera verlaten to hebben, heeft zij zich niet tevreden gesteld met de verworven kennis en ervaring doch opnieuw studiën ge maakt als concert-zangeres. Zij heeft o. a. de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl