De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 10 november pagina 7

10 november 1895 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 959 DE AMSTERDAMMKR WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. die hun gedurende de laatste jaren zijn ont vallen, door deze alleen voor de haringvaart in te richten. «Hoewel omstandigheden van allerlei aard een uitvoering in dezen geest niet zullen vergemakkelen, zullen toch met goeden wil en volharding de bezwaren spoedig worden over wonnen. En het visschersvolk, n de geheele belanghebbende natie, zal hen, die er toe zullen medewerken uitvoering te geven aan de hier beschreven wijze van exploitatie dank baar zijn, want het is een onloochenbaar feit, dat het staken van de wintervaart langzaam maar zeker onze vloot zal ontvolken en de de overblijvenden demoraliseeren. Nu reeds zijn de treurige ge volgen daarvan duide lijk merkbaar. Den krachtigen zeeman, die slechts gedurende den winter gevormd wordt, als de elementen hem als 't ware dwingen, zich te harden en zijn vak zich te bekwamen, zien wij met diep leed wezen van jaar tot jaar verdwijnen. Zullen wij het dan aanzien, dat het gehalte onzer zeelieden blijft achter uitgaan ? Dat mogen en zullen wij niet, zoo lang nog een sprankje werkkracht in ons is. »De nalatenschap on zer voorvaderen moet door ons niet alleen onbevlekt worden over gedragen aan de ko mende geslachten, maar zoo mogelijk met rente. Wij mogen niet op deze kostbare nala tenschap teren, totdat eindelijk dat kapitaal, belichaamd in de Grootvisscherij met al haar eischen, een dood kapitaal zal zijn ge worden. «Onverschillig of er jaren zullen komen, die schijnbaar deze theorieën op financieel gebied zullen logen straffen, moeten wij met al de kracht, die in ons is, blijven strijden voor dezen hoofdtak van ons aloud volksbe staan. Geen ziekelijke steun moet den zeeman worden verleend, maar het is billijk, dat hem zijn natuurlijke werkkring niet worde ontnomen en deze werkkring ligt voor hem op het veld der zomer- maar ook der wintervisscherij. ,, De lezer vergeve mij deze ontboezeming, maar zij moest mij van het hart. De ledig heid en daaruit voort spruitende onverschil ligheid kan alleen wor den bestreden door onzen zeelieden de ge legenheid te verschaffen weder onder flinke theoretische leiding ook gedurende den winter hun bedrijf uit te oefenen. Alleen langs dezen natuurlijken weg zal een kader van flinke zeelieden weder kunnen worden ge vormd, ook al zullen teleurstellingen bij dit streven menigvuldig zijn. Want het zal hier gaan evenals elders het geval is. De ver schaffing van werk zal niet oogenblikkelijk een einde maken aan de tallooze ontevredenen en de werkgevers zullen aanvankelijk ondank oogsten. Alleen door geregelden arbeid zal de ontevredenheid ver dwijnen. Morren en klagen leidt tot niets. Morren maakt de vracht \ niet minder, Moed alleen vermindert haar. Neemt uw kruis op, wat het zijn moog', God woog niemands last te zwaar." in hoofdzaak op den vorm en het gewicht, terwijl voor de wintervaart het zwaartepunt alleen ligt in sterke, vlugge vaartuigen van flinke afmeting, want ook bij ruw weder moet des winters zonder vrees kunnen wor den gevischt. »Het is van het grootste belang voor een visscherijplaats en dit heeft altijd zwaar ge wogen, dat ook- des winters de zeelieden hun bedrijf kunnen uitoefenen, maar tot voor eenige jaren bleef steeds het vraagstuk on opgelost : »Op welke wijze kunnen de eigen schappen, waaraan een visschip der beug- en de verschillende vormen, van ter visscherij bestemde schepen. Het oudste waren de bui zen, daarna komen kweeën, hoekerbuizen, hoekers, sloepen, loggers, kotters, sloeplog gers, stalen loggers, stalen sloepen en bonischuiten. Ook hetzelfde type veranderde dikwijls zonder zijn naam te verliezen. De sloep in haar oorspronkelijken vorm met plat achterschip, van n grooten mast voorzien, waaraan n groot zeil met zeilboom was bevestigd. Deze groote massa nu was in de behandeling zeer onhandig en ge vaarlijk bij ruw weder, Al zeer spoedig zag ^^f^^^^^^f T , '$ Volledige bemanning ter beugvaart. haringvisscherij moei voldoen, op afdoende wijze worden vereenigd ?" »Een sterker maar zeewaardig schip toch wordt onwillekeurig zwaarder van construc tie en vooral de bun (een afgesloten ruimte in het schip, om daarin de visch levend te houden) maakt een zwaarderen bouw noodmen in, dat door het overnemen van den bezaanmast met het daarbij behoorende achterzeüaan dit bezwaar kon worden te gemoet gekomen. Het groote zeil kon daardoor veel worden ingekort, zonder het zeilvermogen van het schip te schaden. Gezicht op een gedeelte der Oost-havenkade te Vlaardingen, waar de haring wordt gelost en opgepakt. Laat ons thans de eischen nagaan, door de haringvisscherij en de beugvaart te versche gesteld. »Voor de haringvisscherij is het noodza kelijk, dat het schip niet te zwaar aan het in zee staande vischtuig trekt en heeft men dus te letten niet alleen op de grootte, maar zakelijk. »Hoe nu een vaartuig te verkrijgen niet te zwaar voor de hariugvisscherij en zwaar genoeg voor de beugvaart, ziedaar een vraag stuk, dat moest worden opgelost." Dat de scheepsbouw in ontwikkeling niet heeft stilgestaan, bewijst een,opsomming van Ook bij de haringvisscherij bleek dit kleine achterzeil zeer dienstig; ja zelfs onmisbaar. Werden de nieuw aan te bouwen sloepen dus van overhangende spiegels voorzien, de reeds bestaande vonden een ander middel en plaat sten dezen bezaan- of achtermast voor het roer, een methode, die ook nu nog zelfs bij de nieuwste schepen wordt gevolgd. Inderdaad verschilt de sloep naar den vorm zeer weinig van den logger. De verbeteringen en wijzigingen, die beide schepen ondergingen en van elkander overnamen, reduceerden het verschil aanmerkelijk. Wat de sloep het meest onderscheidt van den logger is de bun. Hoewel er, zeer sporadisch, loggers te vinden zijn met een bun, behoort deze onafscheidelijk als onderdeel bij de constructie van de sloep. Het is nog niet lang, dat de sloepen met een bun in de vaart zijn : »Werd reeds circa 15 jaren geleden een tweetal ijzeren loggerschepen door de firma Hoogerwerf & Co. te Vlaardingen in de vaart gebracht, voor zien van een bun, nog altijd lieten flinke schepen van voldoende afmeting op zich wach ten, want de vrees dat grootere schepen te zwaar zouden wor den voor de haring visscherij bleef wegen, totdat in 1891 de eerste nieuw-model sta len sloepschepen, in gericht voor de ha ringvisscherij en de verschvaart, in ex ploitatie werden ge bracht door de daar toe opgerichte Dogger maatschappij. »Het eerste dezer nieuwe sloepschepen werd eigenaardig ge bouwd op dezelfde werf »'s Lands Wel varen", waarop ook de kiel werd gelegd voor den eersten log ger, nu circa 30 jaren geleden, maar thans onder directie van den scheepsbouwmeester I. S. Fiegee. Deze proef neming slaagde volko men. »De overwegingen, die golden voor het bezigen van staal als bouwmateriaal waren de volgende : lo. Door het dun nere materiaal, dus ook dunnere kiel en stevens en sluikere boegen, minder tegenstand van water en wind. 2o. Meer ruimte bij een zelfden om f ang door kleinere afmeting van spanten en du nner huid. 3o. Door het dunn ere materiaal daarstelling van een lichter schip. 4o. Het bij houten schepen zoo gevreesde vuur werd aldus ver meden, terwijl de erva ring heeft geleerd, dat de vrees voor het on tijdig afslijten der platen door roest on gegrond is. 5o. Averij is altijd plaatselijk, d. w. z. de schade door aanzeiling of stooten breidt zich niet zoover uit als bij houten schepen. Go. Een ijzeren of stalen vaartuig is in den regel volkomen waterdicht en behoeft nimmer te worden gekalefaat of gebreeuwd. 7o. Een ijzeren of stalen vaartuig is na verloop van jaren steeds plaatselijk, waar dat noodig is, te ver sterken of' te vernieu wen, zonder dat men gevaar loopt, dat de een e reparatie het ge volg zal zijn van de andere. »De grootere afme ting der nieuw-model sloepen werd dus on schadelijk gemaakt door het aanwenden van lichter bouwma teriaal nietalleen, maar de oprichters van de Dogger-maatschappij hadden ook rekenschap gehouden met het feit, dat de windvang op de boegen door de groo tere lengte der schepen en dat een |_ lang schip zee zich beweegt dan een niet werd vergroot gemakkelijker op kort vaartuig." (Slot volgt)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl