De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 17 november pagina 2

17 november 1895 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 960 stelden en hunne onderstelling niet onder stoelen of 'banken staken, heeft het die Amsterdamache onderneming ook vroeger allerminst ontbroken. Uwe opmerking, dat de tentoonstelling, ten gevolge van onvoldoende voorbereiding niet is geweest wat zij beloofde te zullen zijn, is slechts het constateeren eener principieele fout, die wel door niemand zal wor den ontkend. Maar terecht doet gij uitko men, dat de commissie, die niettegenstaande dit vitium originis va» hare onderneming, met zeldzame volharding en groote toewijding toch nog zooveel goeds tot stand bracht, waarlijk op warmen lof mag aanspraak maken. Of het Uitvoerend Comitéechter gehoor zal geven aan uwen vriendelijken raad om door eene nieuwe, weldoordachte, goedvoorbereide tentoonstelling revanche te nemen voor hetgeen gij met een aardig gevonden woord eene ge lukte mislukking noemt, dat meen ik te mogen betwijfelen. De erkenning hunner verdiensten van regeeringswege is voor die heeren zeker een pleister op de wond, maar zij kan het grievende niet wegnemen van zoo menigen onverantwoordelijken aanval, die niet slechts den goeden naam der onderneming, maar ook dien der ondernemers raakt. On verantwoordelijk noem ik lederen aanval, waarbij de beschuldigers eenzijdige verwijten tot de hunne maken, zonder zich de moeite te geven, bij de beschuldigden een beter en juister inzicht te gaan opdoen. In de voorlaatste zitting van onzen ge meenteraad heeft de heer Boelen het gewenscht en nuttig genoemd, dat de Raadsleden, bij het expeditievak betrokken, hun afkeuring uitspraken over de tarieven, die exorbitant waren. »Het comité'' zoo meende hij »had die fouten niet behoeven te begaan, als het zijn licht had opgestoken bij menschen buiten het consortium staande." Om te weten of die beschuldiging juist was, heb ik gedaan, wat de heer Boelen klaarblijkelijk niet deed, en inlichtingen ge vraagd bij het Uitvoerend Comité. Zie hier wat ik vernam. Het comitéheeft »zijn licht opgestoken" bij de commissie van expeditie, waarin de heer W. J. van Haren Noman Jr. zitting had als voorzitter, mr. J. M. Jolles als secre taris, de heer N:erstrasz (directeur der Holl. Stoomboot-Mij.) en de heer B. C. E. Zwart, (oud-expediteur) als leden ; dus bij een advo caat en drie erkende specialiteiten in het expeditievak. De heer van Haren Noman, die in het geven der adviezen en het samen stellen van het contract het meest werkzame aandeel had, en dagelijks met het Uitvoerend Comitéhierover confereerde, bracht op een goeden dag dit contract met ingevulde prijzen voor vervoer ten kantore van het Comité, en zeide omtrent die prijzen, dat zijne maat schappij (het Blauwhoedenveem) zelfs voor een gulden meer per ton het vervoer niet op zich zou willen nemen. Hij raadde het Comit aan, tot dekking der kosten welke het voor personeel, voor gebouwen, voor drukwerken enz. zou moeten maken, de tarieven te verhoogen met f 2 per ton. Met het oog op lichte goederen van grooten omvang kwam op zijn voorste] in het contract de bepaling, dat het den expediteurs vrij zou staan, te berekenen naar kubieke maat of naar ge wicht; dit was volgens hem usantie. Het comitéwas van oordeel, dat het, waar de heer v. Haren Noman met groote autoriteit dit contract onaantastbaar noemde, gerust die bepaling kon voorschrijven. Intusschen ontstond bij de inzenders al spoedig groote ontevredenheid over de wille keurige toepassing dezer bepaling. Het Comit verkreeg met moeite eene wijziging, waarbij 2 M3 naar maat gelijk werden gesteld met 1000 kilo gewicht, en wenschte de keuze der wijze van berekening (maat of gewicht) onder deze voorwaarde aan het Comitévoor behouden te zien. Tot dit laatste waren de expediteurs niet genegen. Toen de voorzitter van het Fransche comitéden directeur van het expeditie-bureau, den heer Donker, onder 't oog bracht, dat de willekeurige en onbil lijke toepassing van de bedoelde bepaling den goeden naam van land en stad en het wel slagen der tentoonstelling in gevaar bracht, antwoordde de heer D: »Je m'en fiche; ca m'est tout a-fait gal; je prends ce qui m'est Ie plus avantageux." Het Comitéberekende toen den inzenders 3 M:i als 1000 kilo, en verrekende met de expeditie 2 M:' als 1000 kilo. Verloren werd dus door het Comité, bij elke zending waar berekening naar maat werd toegepast, een derde van de ontvangst. Om ten slotte voor zich zelf te verkrijgen vrijheid van keuze tusschen maat en gewicht, heeft het Comitézich verbonden, aan de expediteurs een hoog winstcijfer te waarbor gen. Eerst daardoor kon het tarief met meer billijkheid worden toegepast, maar door deze transactie zal de expeditie aan het Comit komen te staan op minstens veertig duizend gulden, in plaats van eenige winst op te leveren. In dezelfde zitting van den Gemeenteraad beklaagde zich de heer Nolting over het Uitvoerend Comité, o. a. omdat dit (zie het verslag der zitting in het Alg. Handelsblad) «in zake de werklieden volstrekt niet de werkloozen aannam." Ook over deze quaestie heb ik inlichtingen gevraagd. Het volgende werd mij medege deeld. De firma Cerlyn en de Haan gebruikte bij den bouw vooreerst haar eigen vaste (Amsterdamsehe) werklieden; wat aan ar beidskracht te kort schoot, werd, door tusschenkomst van een Comité, bestaande uit de HH. Nolting, Passtoors en Wertheim, aan gevuld door de aanstelling van werkeloozen. De tweede groote aannemersfirma, de firma Bertaux en Co. uit Antwerpen, bracht haar eigen monteurs en constructeurs mede; voor werk, dat geen bijzondere oefening eischte, maakte zij eveneens gebruik van Amster damsehe werkloozen. De herhaalde werkstakingen op het terrein waren alleen het gevolg van den onwil en de onredelijke eischen der werkloozen; het vaste personeel gaf daartoe geen aanleiding. Daarom moest van de tusschenkomst van het Comitévoor de werkloozen worden afge zien. De heer Nolting erkende zelf hiervan de noodzakelijkheid; hij maakte echter gaarne gebruik van de toestemming, die hem de voorzitter Mr. Calisch gaf, om de schuld dan maar op het Uitvoerend Comitéte werpen. Ik bepaal mij hier tot enkele feiten, welke intusschen hen, die niet bekeerd willen wor den, wel niet zullen overtuigen. Als eene dwaling samengaat met een parti pris is zij moeielijk uit te roeien. Wat bijv. te zeggen van Het Handelsblad dat naar aan leiding van de den heer Evert Breman ge schonken ridderorde wederom kwam ver tellen, dat niet deze heer, maar de heer Kromhout de bouwmeester van Oud-Holland is geweest, terwijl die zelfde heer Kromhout, reeds op 18 April, deze «dwaling'1 in liet Handelsblad deed verbeteren en den heer Breman de eer gaf, die dezen toekwam? Nog een enkel woord ten slotte. In uw artikel, geachte Redactie, spreekt gij van de pluimstrijkerij van het buitenland. Zeker, bij al die feestmalen en bijeenkomsten zal de waardeering wel eens met wat overdrijving zijn geuit: een after-dinner-speech moet men niet op een goudschaaltje wegen. Maar ik geloof niet te veel te zeggen, wanneer ik u verzeker, dat de gezellige en eenigszins fami liare wijze, waarop de Tentoonstelling man nen van invloed en regeeringspersonen uit het buitenland en in Nederland met elkander in aanraking heeft gebracht, niet zonder gunstigen invloed is gebleven op onze inter nationale betrekkingen. Met dankzegging voor de plaatsruimte, Uw Dw. 13 Nov. Q. N. De Sultan en te Europees* Concert. Waarlijk eene verrassing, die off icieele re devoering van Lord Salisbury op den Lord Mayorsdag bij het feestmaal in de Guildhall! Daar hebben we ons nu jaren half blind zitten turen op de wisselende zetten van het politieke schaakspel; we hebben alliantiën en contra-alliantiën van meer of min blijvenden aard gezien, tijdelijke combinatiën waargenomen, die vaak alles behalve gerust stellend waren; wij hebben Engeland door zijn politiek van de vrije hand in een isole ment zien geraken, waarin het zich niet al te zeer op zijn gemak schijnt te gevoelen; we hebben dag in, dag uit gehoord over den gewapenden vrede, die meer kost dan een ouderwetsche oorlog, en als we ons van dat alles weinig aantrokken, dan was het omdat wij er aan gewoon waren geraakt, op een vulkaan, zooal niet te dansen, dan toch te slapen. Maar een vulkaan was het toch, dat wisten we zeker. Eiken dag kon de uitbarsting komen. En daar komt nu Lord Salisbury ons vertellen, dat het Europeesche Concert nog bestaat, dat het zoo krachtig, machtig en eendrachtig is als ooit te voren, dat het niet slechts den »onuitsprekelijken Turk" tot rede zal brengen, maar nog veel grootscher taak te vervullen heeft. »Ik hoop" zeide de Britsche Premier ^>dat het de grondslag moge worden voor een systeem van actie, dat vele jaren lang zal kunnen worden toegepast, ten opzichte van vele andere onderwerpen dan het thans aan de orde zijnde; ik hoop dat wij in de richting der internationale sa menwerking, ons door de gevaren en de nooden van onzen tijd voorgeschreven, de oplossing zullen vinden van enkele der ge weldige vraagstukken, onder welke wij gebukt gaan, voor alle dineren, dat wij te rechter tijd in staat zullen zijn een einde te maken aan den toestand van gewapenden vrede, die zoo zwaar drukt op de wereldnijverheid. Frankrijk en Duitschland, Rusland en Engeland, Oostenrijk en Italiëzijn het dus eens. De bijval, dien Lord Salisbury's concert rede in al de genoemde landen vindt, laat daaraan geen twijfel over. Maar waarover en waarom zijn ze het eens l Naar het heet, over de Armenische quaestie, die minstens drie van de zes groote mogendheden tot dusver bijzonder weinig belang schijnt te hebben ingeboezemd, maar ze thans alle zes met blakenden ijver vervult. Ongetwijfeld heeft hier de vrees voor het afzonderlijk optreden van eene of meer der groote mogendheden eene zeer belangrijke rol gespeeld. Zulk een afzonderlijk optreden zou wellicht aan een der betrokken mogendheden een overwicht kunnen geven, dat voor de andere bedenkelijk zou wezen: men herinnere zich slechts, hoe in Engeland het bericht werd ontvangen, dat Rusland voornemens zou zijn, troepen naar Turksch Armeniëte zenden. »Het Turksche Rijk" zegt Lord Salisbury rondweg «bestaat sedert eene halve eeuw alleen nog maar bij de gratie der mogendheden. Indien het ten val kwam, zou het gevaar niet alleen het grondgebied van dat rijk bedreigen. Er zou gevaar bestaan, dat de daar ontstoken brand op andere natiën oversloeg, en de machtigste en beschaafdste rijken van Europa in een hachelijken en rarapzaligen strijd verwikkelde. Dit was het gevaar, waarop onze vaderen het oog hadden, toen zij besloten, de integriteit en de onaf hankelijkheid van het Turksche Rijk te waar borgen door een Europeesch traktaat; dit is het gevaar, dat nog niet is afgewend." Van een bijzonder zwak voor de Christelijke onderdanen van den sultan wil Lord Salisbury niet verdacht worden. Engeland moet tegen over de tot verschillende geloofsbelijdenissen behoorende elementen dier bevolking de strikste onpartijdigheid in acht nemen, al ware het slechts omdat koningin Victoria nog meer Mohammedaansche onderdanen telt dan de sultan zelf. Maar die overwegingen beletten den Britschen premier niet, den tegenwoordigen beheerscher der geloovigen als eene quantiténégliyeable te beschouwen en hem eenvovidig met afzetting te bedreigen, als hij de thans door alle mogendheden geeischte hervormingen niet invoert. Daartoe moet de Sultan worden »gepersuadeerd," en dit woord wil Lord Salisbury in den meest uitgebreiden zin opgevat zien; eene gemeenschappelijke vloot demonstratie is al het minste, wat Abdoel-Hamid te wachten staat. Arme Abdoel-Hamid! Tot dusver heeft hij, en niet zonder succes, gespeculeerd op de oneenigheid en den naijver der mogend heden. Als de audiëntie van den Russischen gezant een kwartier langer duurde dan die van den Engelschen, dan was men te Lon den reeds ongerust over den stoenemenden invloed" van Rusland. Als de Engelsche ge zant in blakende gunst scheen te staan, dan was men in Frankrijk op zijn achtersten zol der. En zoo ging het voort, den gansenen kring der groote mogendheden door: de halve maan leek een hobbelpaard, waarop de diplomaten heen en weer schommelden. Thans is aan dat spelletje, voorloopig althans, een einde gemaakt. Den sultan is duidelijk gemaakt, dat hij, en hij alleen, verantwoordelijk is voor het wanbestuur in zijn rijk. »Het is" zoo verklaart Lord Satisbury ex catltedra »voor den sultan zeer wel mogelijk, al zijne onderdanen rechtvaardig en in vrede te regeeren, en hij is evenmin als eenig ander potentaat onttrokken aan de wet, dat onrecht vaardigheid de hoogaten der aarde ten val brengt.'1 Wat zal de sultan doen ? Zal hij zich her inneren dat zijn voorganger Abdoel Aziz een vijand van «hervormingen" evenals hij 19 jaren geleden werd afgezet en kort daarop werd vermoord? dat zijn oudere broeder Mohammed Moerad V nog in hetzelfde jaar onder voorwendsel van krankzinnigheid van den troon werd gestooten ? dat zijn jongere broeder, Reschad, de candidaat is der JongTurksche partij, en dit gebleven is, ofschoon de regeerende sultan hem iedere aanraking met de buitenwereld onmogelijk heeft ge maakt? Voorloopig heeft Abdoel Hamid van zijne hof-theologen een rapport gevraagd over de quaestie, of' eene constitutie vereenigbaar was met de leer van den Profeet, en de Mohammedaansche schriftgeleerde heeft, na rijp beraad, geantwoord, dat geen enkele uitspraak in den Koran in strijd was met het denkbeeld eener grondwet voor het rijk van den Beheerscher der Geloovigen. Als de sultan zich nu aan het opstellen en uitwer ken van een Turksche Grondwet zet, zullen de mogendheden hem fatsoenshalve wel een beetje tijd moeten laten. Wie weet, wat wij nog zien gebeuren! Een zeldzame arbitrage. liet bulletin van het engelsche ministerie van Arbeid van October deelt mede, dat den Hsten Au gustus een werkstaking uitbrak in een machine fabriek. De patroon wilde een nieuw model ijzeren platen invoeren voor monitorschepen, do werk lieden verklaarden, aan dit nieuwe model meer handwerk te hebben dan aan het oude, en in plaats van zes man eischten zij acht voor iedere plaat. De patroon weigerde, de werkstaking brak uit, en duurde meer dan zes weken. Eindelijk werd besloten, door scheidrechters het geschil te beslech ten. Een afgevaardigde uit de werklieden en een vertegenwoordiger van den patroon voegden zich een derde toe. Hun keus viel op Thomas Smith, zelf werkman in de fabriek. Hij had de beslis sing, en gaf als zijn meening te kennen, dat de eisch zijner collega's ongegrond was. Dezen legden zich bij zijn uitspraak neder, en hervatten den arbeid op den ouden voet, zonder hem er eenig kwaad voor te weten. Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad, 9 Nov. Een leem e in het onderwijs voor meisjefe'' (voorstel omtrent uitbreiding j 3e klasse meisjesscholen) j 10 Nov. Herziening van het personeel." Paleis of Stadhuis ?" 12 Nov. Nederland en Indie." 13 Nov. De oppositie tegen den Minieter Van Houten." 13 en li Nov. Schulddelging of niet ?" De Standaard. 11, 13 en 15 Nov. Het vrije woord" (in de pers) II, III en IV. Het Centrum. 9 Nov. Een stukje geschiedenis" (houding der liberalen tegenover de katholieken). 11 Nov. Het politiek beleid" van minister van Houten. 12 Niiv. Uit het voorloopig verslag over hoofd stuk V (financieel beleid). 13 Nov. Miskenning" (Chr. volksleiders). 14 Nov. De dankbaarheid der liberalen" (het Han delsblad over min. v. Houten). 15 No». Door een zwarten bril" (ingezonden over positie der onderwijzers). D e T ij d. 5 Nov. Een memorie van ontwijkend antwoord" (personeel). 6 Nov. De kamers van arbeid en de vrouw." 7 en 8 Nov. Practische bedenkingen tegen een mooi plan." 9 Nov. Een bezwaar, hetwelk werd voorbijgezien" (samenhang van kiesiecttt en personeel). 11 Nov. De armenische kwestie." Het Nieuws v. d. Da g, 7 Nov. Herfst." 8 Nov. Snel r. cht." 9 Nov. In de politiek." 11 Nov. Te veel hooi op de vork." De Telegraaf, 7 Nov. Een vraag voor den landbouw. Waarheen leidt de weg?" I. 8 Nov. II. 9 Nov. III (slot). II Nov. De tegenwoordige toestand van het be drijf der huisschilders te Amsterdam", door mr. Ph. Falkenburg, II. 12 Nov. III. Het Volksdagblad. 9 Nov. Nederland en Engeland" (arbeidevsgeschillen). 11 Nov. Ziekenfondsen". 12 Nov. Politiek" (personeele belasting). 15 Nov. Gezochte bestrijding'' (van het Centrum der belabtingswetten). N. R o 11 e r d. C r t., 10 Nov. Schulddelging bij annuïteiten". 12 Nov. Personeel en Kiesrecht." De Maasbode. 5 Nov. Te Deum Laudamus." 6 Nov. Een huis in zichzelf verdeeld" (Ned. Herv. congres). 7 Nov. De H. Familie en de R. K. Volksbond", door P. M. B its, pr. De (A n t ir.) Nederlander. 11 Nov. Volks vertegenwoordiging III". 13 Nov. Veibaud van kieswet en personeel". li Nov. «Een gewichtig verschil" (met de Stan daard, omtrent arbeidscontract). Haagscli o Dagblad, 7 Nov. Dierenbe scherming." 8 Nov. De Katrers van Arbeid en de Vrouwenvraag." 10 11 Nov. ..Aan den vooravond" (de behandeling van het Personeel). Het Vaderland, 10/11 Nov. Slecht voorbe reid" (personeel). De A vondpos t. 10/11 Nov. en 12 Nov. Har derwijk en het koloniaal Werfdepot." U t'r e c h t s c h Dagblad. 10 Nov. De ver kiezing voor den gemeenteraad." L i m b. Koerier. 8 Nov. Het geweer Frère" (door M. de Ras;. Ar n h. C t. Voorgestelde verbodsbepalingen." 11 Nov. De prostitutie (in den gemeenteraad van Amsterdam)." 15 Nov. Christelijke kunst IV" door Mr. J. G. Banck." Mi d d el b. C t., 12 Nov. Het houden van col lecten." 13 en 14 Nov. Onze straatbengels' I, II. N i e u w e W i n s c b. C t., 10 Nov. f 3000 voor reclame" (subsidie Haazsche Kookschool)." N. L e e u w. C r t. 15 Nov. Privaat grondbezit." V e n l o o s e h Weekblad. Nov. Eene beleedigende veronderstelling" (houding der regeering). De Volksstem. 9 Nov. Werkstaking". Radicalen". Het uitvoerend comitéder tentoon stelling voor liet tribunaal der E lelachtbaren". S o c. Wee kb l ad. 9 Nov. Het wetsontwerp op de kamers van arbeid", I, door Mr. Z. v. d. Bergh. Herhal ii'gsonderw ijs". De Nederlander (weekblad). 9 Noy. Een scherpe critiek" (de minister van financiën). D e L i b e r a a 1. 9 Nov. De zaak Lanchester : de onderwijsposten." Hot sociaal gif,'' slot (ontevreden hmdprfidikerH. P a t r i m o n i u m. 9 Nov. Het wetsontwerp tot oprichting van kamers van arbeid", II. D e W achter (Soc. dem. Volksblad). 9 Nov. Klaagtooiieu" (der bourgoisie). D e V o l k s 1.) a n i e r. 14 Nov. Kamers van Arbeid". Hecht voor A 11 e n. 14. 15 Nov. Over de wet van vraa;? en aanbod", door Chr. Cornelissen De N ij v e r h e i d. 13 Nov. Het arbeidersvraagstuk in Engeland." V. Uct is altijd zeer interessant oudere werken vait tijd tot tijd 'te hoorcn, en zeer verkeerd zou men doen, de waarde van die werken te onderschatten. 'l'oen wij voor een paar jaar dia .lithn-.ïztiiti'it vau Havdn HOK eens hoorden, werden wij weer op veel plaatsen getroffen door het eeuwig jonge, het eeuwig frissche vau zoovele gedeelten, al voelt men ook dikwijls dat in den vorm waarin de meester zich uitte, nu veel is wat ons niet zoo recht meer wil pakken. Jii maar! zeggen velen boven i/in Jnhrex*ei/en staat i/i'' S>'f,r,j,/',i,/y. In dat werk heeft Uaydn zijn kinderlijk-vromen'geest gelegd en daar \erhefthij zich boven d<- aardsche toestanden die hij in het andere werk schildert. Gisterenavond waren wij in de gelegenheid die vergelijking te maken en het moet gezegd worden : m. i. hebben zij die zoo spreken, oiiL'elijk. Neem maar eens de koren! In '/«'? J<ilires:eïteit zijn zij vol afwisseling. In het eerste deel, het, verlangen naar de lente, de bede om vruchtbaar heid, liet koor O /rit' lieU\ch cu het slotkoor Khre Lob mul I'i-eis, dau in den zomer het :o>i,i.iilied, het oiiir/n-'ïen nrmi'/lieil; in den herfst, het koor O Pleit* ton d i f kornuit alles Ilcil, en het ji/c/tl- en.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl