De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 17 november pagina 3

17 november 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 960 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. drinkkoor, en in den winter het Spinlied, het lackkoortje en eindelijk het frissche slotkoor. Hoe vol leven en afwisseling ! In die SMpfung daarentegen wordt het belang rijkste door 'de solisten gezegd. Na het eerste koor : VerzweiJtuvff,Wuth, volgen: des Schöpfers Lob, Stimmt au die Saüen, Die Himmelerzahlen, Der Herr ist gross, Vollendet ist das grosse Werk, Singt dem, Herrn en tusschen het duet van Adam en Eva: Sein Lob erschallt in 'Ewigkeit. Dus alle koren hetzelfde onderwerp behande lende. Bijna nergens schaduw om meer licht op het licht te laten vallen. Het machtigste koor-effect komt aan het begin: L nd es ward Licht. Later nergens climax. Dat ligt natuurlijk voor een groot deel aan den tekst, doch dit is tevens oorzaak dat die Schöpfung een minder frisschen indruk maakt. De R. K. Zangvereeniging Arti el Hdigioni gaf onder leiding van den heer Pb. Loots bovenge noemd werk met medewerking van het orkest van het Concertgebouw (kleinere bezetting) eu van de solisten mej. Jeanne Landréuit Haarlem, en de heeren Rogmans uit Amsterdam en Zalsmann uit Haarlem. Mevr. Noordewier?Reddingius was onge steld geworden en eene andere zangeres die op de generale repetitie zong, bleek niet opgewassen tegen hare partij, zoodat mej. Lacdréop het laatste oogenblik die partij moest vervullen. De wijze waar op zij dit onvoorbereid deed, getuigt zeer voor hare muzikaliteit en algemeene muzikale ontwikke ling. Had het publiek dit geweten (het werd niet bekend gemaakt) dan zou het voorzeker mej. Landr nog heel wat sterker geapplaudisseerd hebben. De heer Rogmans was in de lenorsoli en terzetteu (ik hoorde de beide eerste deelen) bijzonder goed. Zijn taak geheel meester en meesterlijk zuigende, getuig ik dat deze zanger oiij in lang niet zoo zeer voldaan heeft als dezen avond. Over den heer Zalsmann moet ik wat uitvoeriger ziju, in de eerste plaats omdat de opmerkingen die ik een vorig maal over hem maakte, door sommigen verkeerd zijn begrepen, en in de tweede plaats omdat de indruk van hetgeen hij gaf zeer gemengd was. Hij zingt met ernst en liefde t n heeft blijkbaar goed gestudeerd. Zijne stem is zeer schoon, doch in de expressie faalt hij nog te dikwijls. Wat hij ook zingt, altijd maakt zijne voordracht den indruk van de profecie van een naderend onheil. Zelfs frasen zooals: Und fiott schuf grosse Walljische draagt hij tragisch voor. Nu is het mogelijk dat hij als excuus aan voert dat eenige maten later HayJn bij de woor den : Seid fruchtbar alle, mehret euch, een zeer melancolieken toon aanslaat als ware hij onze tijd genoot fin de siècle, die niets dan ellende ziet in de overbevolking en den daaruit voortvloeienden strijd om het bestaan, doch de opvatting van den heer Zalsmann heeft dit nadeel dat waar hij wer kelijk treurig of week moet zingen bij daar weinig indruk meer vermag te maken. Uit de wijze waarop hij declameert, bespeurt men wel dat het hem goed geleerd is, doch aan zijne stem weet hij nog niet de daarbij passende kleur te geven. Dit is nu een eerste vereisehte, wil deze zanger berekend zijn voor zoo gewichtige partijen. De uitvoering liep over het geheel vlot van stapel. Het koor zong vast en duidelijk, de man nenstemmen klonken zeer goed. Hoewel bij de koren zeer weink, dynamische teekens zijn voorgeschreven, ben ik echter overtuigd dat meer kleur moet gebracht worden in de vertolking, dan nu het geval was. Het orkest speelde natuurlijk niet slecht, doch ook hier was te weinig zorg voor de détails te bespeuren en bij de recitatieven boven dien zeer veel ongelijkheden in de attaques. Ik ken wel de bezwaren, van niet meer dan eene repetitie met orkest, enz. enz. doch er moet rekeIIIIIIIJIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMIIIHUI iiiHiimuiiiiiHiHiiimtiiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMuiiiiiiiHiiHii Klein Kindje. (Vrij naar 'rf Duitsch.) Zij waren »moderne" menschen, die gebro ken hadden met illusiën en idealen en met hun God in den hemel afgerekend. Zij waren verstandige menschen geworden. Snel levend, snel genietend, gedachtenloos en al het aangename en heerlijke alleen van de wereld hopend, hadden ze ook geen andere wenschen dan die der aarde waren. Hij had als student de verterende vlammen eener eerste liefde gekend, zij als kostschool meisje een ver verwijderden neef in smachtende verzen bezongen en bewonderd. Zijn jeugdige, vurige hartstocht en levens lust waren reeds lang ad acta in berekenend verstandsleven overgegaan, hare dichterlijke en dwepende ontboezemingen behoorden sinds vijf jaren tot de dwaasheden harer jeugd. Zij hadden elkaar eens en daarna meer malen ontmoet, vonden elkaar beschaafd, ontwikkeld en bemiddeld, drie zaken, die bij hen voldoende waren voor een huwelijk. Zoo wisselden ze dus dra van ringen. Het woordeken liefde stond niet in hun woorden boek. Liefde!? bah hoe banaal! Zoo waren ze van «moderne1' menschen een »modern paar" geworden. Een huwelijksreisje van een maand gaf hun in den eersten tijd een heerlijke afleiding en daarna zou men eens probeeren zich huiselijk in te richten. Werkelijk vond men in hun woning ook spoedig die huiselijkheid van menschen, die we en, wat ze »aan hun stand" verschuldigd zijn. Er was rekening gehouden met smaak en weelde. De meubels waren van »den echten stijl", de schilderijen pronkten met beroemde .namen van moderne meesters. Ook de behaaglijkheid kwam een plaatsje ning gehouden worden met de eischen die wij tegenwoordig aan orkestuitvoeringen mogen stellen. Het geheel had bij het talrijke publiek veel succes. In het Paleis voor Volksvlijt is weer een orkest opgetreden n 1. de Amsterdamsche Orkestvereeniging onder leiding van den heer Wedemeijer; hetzelfde orkest dat zoo trouw des middags en des avouds op het Tentoonstellingterrein de bezoekers aangenaam bezig hield. Blijkens het programma, thans uitge voerd, wil de vereeniging serieuse kunst geven; hetgeen bewijst dat leider en o.kest bezield zijn met ware kunstliefde. Dat die kunst op andere wijze genoten wordt dan in andere concertzalen, behoeft ons hier niet lang bezig te houden. Wat gaat het den lezer eigenlijk aan of het publiek deftig op reien zit of zooals in het Paleis voor Volksvlijt aan tafeltjes, sigaren rockende ouder het genot van een of andere verversching. Dat zijn locale eigenaardigheden, die de Paleisbezoekers gaarne aceepteeren. Ieder mensch moet vrij blijven ! Doch om op het muzikale terug te komen zij gemeld dat er met zorg gestudeerd was, zoodat dit orkest belooft voor de vaste bezoekers eene groote aantrekkelijkheid te worden. Natuurlijk kan men, nadat den geheelen zomer harmonie-muziek in de open lucht is gemaakt, niet verlang-sii, dat de eerste uitvoering in alle opzichten aan de eischen beantwoordt. Dat zou trouwens onbillijk zijn, want eerst door langduriger samen werken kan een dirigent zijn orkest op het stand punt brengen waarop het moet en kan komen. Met sympathie zullen wij dus de ontwikkeling van dit orkest gadeslaan. Deze eerste avond had zeer veel succes. In de Ned. Opera zag ik ??niet voor de eerste maal den heer Schmier als Marcel in De Hugenoten optreden; doch nooit hoorde ik hem die rol zoo markant en karakteristiek voor dragen, als thans. Het te convcntioneele was er uit verdwenen en terecht had hij zeer veelsuCces. Het publiek wilde hem blijkbaar toonen, dat men hem met genoegen weder op het tooneel zag ver schijnen. Na eene vroegere onvoldoende bezetting van die rol kwam zijne vertolking bovendien dubbel gunstig uit. Overigens was de bezetting geheel gelijk aan die van eene vroegere opvoering, toen in dit blad besproken, en dus kan ik met de vermelding vol staan, dat ook deze uitvoering, evenals die van Faitxt, zeer gelukkig van stapel liep, in welk laatste werk vooral mevr. Engelen en de heer Oielio glansrijk hunne partijen vervulden. De uitgever, de heer A. M. van den Broecke zendt mij ter beoordeeling een keurig uitgegeven werkje: De Muziek en hare Grootmeesters, van Rubinstein, door mej. A. M. Gerth van Wijk uit het Duitsch vertaald. Over het werkje zelf is in dit blad en andere bladen reeds vroeger een eu ander gezegd en zijn Rubinstein's soms zeer eenzijdige eu partijdige be schouwingen, vooral over moderne begrippen eu componisten, voldoende gesignaleerd. Het is echter altijd interessant, iemand, die zooveel beleefd heeft en die zoo begaafd is als Rubinstein, te hooren praten met rau von .. ., die zoo beleefd is hare vragen aldus in te richten dat de meester ze op deze wijze kan beantwoorden, en wier oppositie zoo zwak is, dat het niet al te moeielijk valt in dit gesprek meester van het ter rein te blijven. De vertaling is over het geheel met zorg bewerkt. De aanmerking dat de zinvormiug hier en daar een Duitsch tintje heeft behouden, mag ik niet verzwijgen. Ook geven de consequent gebruikte germanismen zooals hintrumeulaal muziek iu plaats iiiiiliimimiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiimiimiiiiiiiimiiiiiiiMiiii vragen in de vertrekken. Aan de vensters stonden altijd groenende bladplanten en op de tafel pronkten wetenschappelijke werken in allerlei talen met hun schitterende, ver gulde titels. Kortom, niets ontbrak meer in deze kleine wereld dan »de groote wereld." Maar ook deze zou komen. De uitnoodiging : «Mijnheer en mevrouw Manhold nemen de vrijheid, U Donderdag 10 Januari uit te noodigen tot een souper," had de gewenschte uitwerking. De groote wereld verscheen, om de kleine wereld van de Manholds te critiseeren en te bedillen. Natuurlijk ! »Alles de premier ordre", lispelde de referen daris-vrouw. »Alleen de liefde niet,1' siste mevrouw M., die wel twintig mannen van positie had kunnen krijgen, maar ze allen »den bons" had gegeven. »Drie graden onder nul," giegelde mejufvrouw W. »Neen, even boven het vriespunt," zei mevrouw M., mejuffrouw W. helpende. »Mais, non, mesdames, mais non. De vurige wijn, de uitstekende keuken, het geestige onderhoud, cela chauff'e," spotte een vierde. Mejuffrouw W. lachte de spottende spreek ster toe. Hoewel jong, had ze goed gezien en had ze recht. In mijnheer Manholds woning straalde geen koesterend liefdezon netje, geurde niet de bloem der liefde. Maar, de heeren prezen om strijd den wijnkelder van hun gastheer. Mevrouw hoorde, bevallig nijgend en de handen in elkaar gelegd, met een innemend glimlachje, de complimentjes aan, welke men haar maakte over haar uit stekende keuken en niemand verstond beter dan mijnheer en mevrouw Manhold de kunst, om hun gasten aangenaam bezig te houden. Dokter Manhold rekende zich tot de voor uitstrevende partij in den lande. Natuurlijk! Hij was met zijn tijd meegegaan. Mevrouw Manhold was wat men noemt »une femme supérieure"; zij had na haar kalverliefde voor haar bezongen neef voor goed met de Liefde en met God afgevan instrumentale muziek te kennen, zonder dat de titel het vermeldt, dat het boekje uit het Duitsch vertaald is. Doch Mej. Gerth van Wijk heeft door hare vertaling die zich aangenaam laat lezen, dit boekje, hopen wij, onder het bereik van meerderen gebracht die er iets nuttigs uit kunnen leeren, vooral waar de pianist: Rubiustein aan het woord is. Jammer vind ik het dat aan het werkje zulk een onbeduidend stukje biogralie voorafgaat dat bovendien door minder vloeienden stijl de sporen van haastig afwerken vertoont. Een groot gedeelte van pag. II is geheel in telegramstijl geschreven zooals: //Hij liet in Duitschland werken uitgeven en speelde in Parijs en Londen. Bij zijn terugkeer in Peters burg werd hij benoemd tot hofpianist en kapelmeester. In 1859 werd hem de leiding van de Petersburger Russische Gesellschaft opgedragen. In 1862 stichtte hij het bekend geworden conservatorium. Maar in 1SG2 bedankte hij voor al zijne betrekkingen om een nieuwe reis door Europa te gaan ondernemen. Deze reis duurde drie jaar en was een groote triomftocht." Zoo gaat het steeds voort. Ook zijn de volgende volzinnen minder gelukkig. //Schooner klankvorming offerde hij dikwijls op aan groote hartstocht, volmaakte en kuische vorm van schrijven en spelen maakt plaats voor groote rijkdom van gedachten. Ja zelfs grenzen vele zijner muzikale uitingen aau het hanale." Bij een herdruk dus liefst geen voorrede of een betere. In de encyclopedieën kan men uitvoe riger en betere gegevens vinden. In een volgend artikel iets over eeu ander werkje bij detzelfden uitgever verschenen. VAN MILLIGEX. Desiree Pauwels. In het Berliner Tageblatt wordt gemeld dat Pauwels met drie rollen te Berlijn zal moeten debuteeren n.l. Raoul. Lohengrin en Rbadamès. Het blad voegt er bij dat deze zanger eene schitterende tooneelverschijning is doch stelt er dadelijk zijne zwakke zijden bij ten toon. Er wordt gezegd dat hij zijne eerste muzikale studieën te Gent maakte, doch dat die opleiding zeer primitief was, getuigen de gebreken die hem aankleven. Hoewel hij over een zeer omvangrijke stem beschikt, gebruikt hij voor de hooge tonen bij voorkeur kopstem (?) waardoor die tonen meestal geknepen klinken. Alle frasen, zelfs de meest heroïsche draagt hy met lyrisch accent, bijna sentimenteel voor. Bewonderenswaardig is zijn vlijt. Evenals zoovele zijner collega's kan hij niets van het blad zingen, alle rollen moeten hem met de viool worden ingestreken; en toch beschikt hij over een groot repertoire. De Duitsche taal kent hij nog niet. Deze gebreken zouden wel te verhelpen zijn als hij de twee jaren waarin hij nog door zijn contract aan de Ned. Opera gebonden is, voor ijverige studie wilde gebruiken. Ten slotte wordt de som (? 20,000) genoemd die deze zanger heeft te betalen wanneer hij zijn contract verbreekt. Het blad voegt er bij deze berichten uit IIollaiiJ ontvangen te hebben. Men kan niet zeggen dat berichtgever en redactie van het genoemde blad den heer Pauwels in de hoogte steken. Sir Charles Hallé. Een der meest populairste pianist-virtuozen uit Engeland is dezer dagen overleden. Hij debuteerde te Parijs in de jaren 184.1?1848 lltlllllllMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIfIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIinilllllllllllllllllll rekend. Neen zij geloofde totaal niet in de groote, heiligende macht, die men liefde heet, kende wellicht niet eens hare kracht. Als alle verstandsmenschen meende zij liefde te kunnen vervangen door vriendschap en haar God werd op zij geschoven door het zelfverheerlijkende verstand. Doch, er zou verandering komen. Ja, er verhief' zich een stem van protest in het huis van dokter Manhold zelf, een stem, welke verzet predikte tegen deze orde van zaken. Dit ongehoorde feit kon men constateeren aan het einde van het eerste huwelijksjaar. Mevrouw was toen moeder geworden van een dochtertje. »Laat me mijn kind zien," had de jonge vrouw met matte stem gefluisterd, doch toen men het haar toonde, staarde ze het kleine wereldwonder dat de min haar voorhield, verbaasd aan. De jonggeborene was een klein, onbedui dend ding, met groote, blauwe, glinsterende oogjes, waarin men echter nog geen geest van verzet las. Maar zie ! Toen de min het kleine ding van de moeder wegnam, om het in de badkuip te zetten en bij deze noodzakelijke handeling zei: »Je moet een vrouw worden als je mama!" toonde de kleine reeds haar eersten onwil en boosaardig klonk het dunne stemmetje: »Nè, nè, nè!" »Hoor me nu zoo'u klein ding eens aan. S t, st, st." »Nè, nè, nè!" protesteerde het dunne stem metje opnieuw. »Het kind heeft een revolutionairen geest en het toont dien het eerst, door op te tre den tegen haar ouders," schertste dokter Manhold, terwijl hij de kamer verliet. Hij sprak de waarheid, zonder dat hij het wist. Het kleine ding bleef volharden in haar verzet tegen de toestanden in dokter Man holds huis. Het eerst bond het den strijd aan tegen de zuigflesschen en het kindermeisje, dat haar moest oppassen. »Jij bent niet degene, die voor me zorgen moet," schenen de groote, ronde oogen te zeggen, als het meisje het kind hielp en in verschillende tempi eu toonaarden klonk dan waar hij in de beste artistieke en litteraire kringen werd ontvangen. Hij was de vriend van Victor Hugo, Lamartine, Guizot, Alexandre Dumas père, George Sand, Chopin, Berlioz, Liszt e. a. Hij ontliep de revolutie in 1848 en vestigde zich te Manchester waar hij bijna een halve eeuw gearbeid heeft om de muziek m Noord-Engeland te ontwikkelen als pianist en concertdirecteur. Zijne belangeloosheid en volharding zijn oorzaak dat hij groote resulataten heeft mogen bereiken. In 1888 verhief de koningin hem in den adel stand en in 1892 zette hij de kroon op zijn werk door in Manchester een conservatorium voor muziek te stichten. Hij is acht jaar gelukkig getrouwd geweest met de bekende violiste Mevr. Norman?Neruda. Hij laat een zoon na die als degelyk kunstenaar bekend is en eene dochter die als beeldhouwstT reeds naam heeft gemaakt. Hij is in 181!) te Hagen in Westfalen geboren. IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIII llltllllIlllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIHIIII Etsclnli. De tentoonstelling der Nederlandsche Etsclub welke Zondag 17 November voor genoodigden opent in het Stedelijk Museum belooft bizonder belangrijk te worden. Voorloopig de volgende nog onvolledige opgave: Etsen van Max Klinger, Seymour Haden, Méryon Jongkind Strang, Etha Fles, Zilcken en Koster. Lühografiën van Lautrec, Hans Thoma, Steinhausen, Veth, Bauer, Vuillard en Shannon. Houtsneden van: Housman, Rickett en Sturge Moore. Teekeningen van I'uvis de Chavannes, van Gogh, Haverman, Izaak Israëls, Bastert, Karsen, Mevr. Bisschop?Robertsen, Reginald Savage en Pissarro. Van symbolisten en ornamentisten, lithografien vanlledon, teekeningen van Toorop, Thorn Prikker en Bosch en boekversiering van William Morris en Lion Cachet. Vooral de zeer belangrijke inzending teeke ningen van Puvis de Chavannets en de etsen van Klinger, Brahm's phantasiën zullen zeer de aan dacht trekken. Aangezien deze expositie slechts gedurende drie weken geopend blijft is een spoedig bezoek aan te raden. v. D. Meissouier. Het in de »Jardin de l'Infante" onder de auspiciën van Jules Simon en Ambroin Thomas onthulde standbeeld van de hand van den beeld iiiitiiilliimiiiiiiiiiilMlMHiMiiHiiiiimliiilliiiiiiiimiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiif weer het weerstrevende: »Nè, nè, nè!" Nog heftiger dan tegen die onwelkome hulp verzette bébézich tegen de hatelijke zuigfiesschen. Moderne moeders vinden het natuurlijk ongepast hun eigen vleesch en bloed aan het hart te leggen. »Een zuigflesch", beveelt de mode. Maar bébéwilde de moederborst, desnoods met geweld. Hingrang ! Een kleine, heftige beweging met het kleine knuistje en het corpus delicti lag ver brijzeld op den grond. Zoo had bébéhaar eersten, grooten strijd tegen de valsche toestanden van hare omge ving geopend en zeer zeker zou zij toen reeds als overwinnares uit het kamp zijn getreden, als er maar niet vele andere kindermeisjes en nog meer nieuwe zuigflesschen waren geweest. Toen bébébijna n jaar oud was, had ze reeds over zes zuigflesschen en drie kin dermeisjes haar onherroepelijk vonnis geveld, zonder dat men evenwel veel notitie van haar verzet nam. Dit moest zelfs de weerbarstigste afmatten. Bébéscheen dan ook den strijd tegen kindermeisjes en zuigflesschen, als hopeloos, te staken. Arme bébé! Zij ging philosopheercn over haar treurigen toestand. Zij maakte zich eindelijk wijs, dat de schuld aan haar zijde lag. Waarom had zij geen andere ouders gekozen, die haar beter begrepen ? Arme bóbé! Hoe was 't moog'lijk, zulke moderne menschen als vader en moeder uitte kiezen! Béböscheen over deze teedere zaak van nu af ernstig na te denken. Althans zij begon haar moeder, welke dikwijls met haar neef of dokter Manhold, prachtig gekleed, ruischend de kinderkamer binnenkwam, met groote oogen aan te staren. Het was duidelijk: bébéen mama begrepen elkaar niet. Hoe zou het ook kunnen ? In de wereld van mama fladderden geestige heeren en sierlijke dames in satijn, in zijde, in fluweel. Bébézag niet anders dan keukenprinsessen, kamer- en kindermeisjes, die op sloffen liepen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl