Historisch Archief 1877-1940
No. 960
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
drinkkoor, en in den winter het Spinlied, het
lackkoortje en eindelijk het frissche slotkoor. Hoe
vol leven en afwisseling !
In die SMpfung daarentegen wordt het belang
rijkste door 'de solisten gezegd. Na het eerste koor :
VerzweiJtuvff,Wuth, volgen: des Schöpfers Lob, Stimmt
au die Saüen, Die Himmelerzahlen, Der Herr ist gross,
Vollendet ist das grosse Werk, Singt dem, Herrn en
tusschen het duet van Adam en Eva: Sein Lob
erschallt in 'Ewigkeit.
Dus alle koren hetzelfde onderwerp behande
lende. Bijna nergens schaduw om meer licht op het
licht te laten vallen. Het machtigste koor-effect
komt aan het begin: L nd es ward Licht. Later
nergens climax. Dat ligt natuurlijk voor een groot
deel aan den tekst, doch dit is tevens oorzaak dat
die Schöpfung een minder frisschen indruk maakt.
De R. K. Zangvereeniging Arti el Hdigioni gaf
onder leiding van den heer Pb. Loots bovenge
noemd werk met medewerking van het orkest van
het Concertgebouw (kleinere bezetting) eu van de
solisten mej. Jeanne Landréuit Haarlem, en de
heeren Rogmans uit Amsterdam en Zalsmann uit
Haarlem. Mevr. Noordewier?Reddingius was onge
steld geworden en eene andere zangeres die op de
generale repetitie zong, bleek niet opgewassen tegen
hare partij, zoodat mej. Lacdréop het laatste
oogenblik die partij moest vervullen. De wijze waar
op zij dit onvoorbereid deed, getuigt zeer voor
hare muzikaliteit en algemeene muzikale ontwikke
ling. Had het publiek dit geweten (het werd niet
bekend gemaakt) dan zou het voorzeker mej. Landr
nog heel wat sterker geapplaudisseerd hebben.
De heer Rogmans was in de lenorsoli en
terzetteu (ik hoorde de beide eerste deelen) bijzonder
goed. Zijn taak geheel meester en meesterlijk
zuigende, getuig ik dat deze zanger oiij in lang
niet zoo zeer voldaan heeft als dezen avond.
Over den heer Zalsmann moet ik wat uitvoeriger
ziju, in de eerste plaats omdat de opmerkingen die
ik een vorig maal over hem maakte, door sommigen
verkeerd zijn begrepen, en in de tweede plaats omdat
de indruk van hetgeen hij gaf zeer gemengd was.
Hij zingt met ernst en liefde t n heeft blijkbaar
goed gestudeerd. Zijne stem is zeer schoon, doch
in de expressie faalt hij nog te dikwijls.
Wat hij ook zingt, altijd maakt zijne voordracht
den indruk van de profecie van een naderend
onheil. Zelfs frasen zooals: Und fiott schuf grosse
Walljische draagt hij tragisch voor.
Nu is het mogelijk dat hij als excuus aan
voert dat eenige maten later HayJn bij de woor
den : Seid fruchtbar alle, mehret euch, een zeer
melancolieken toon aanslaat als ware hij onze tijd
genoot fin de siècle, die niets dan ellende ziet in
de overbevolking en den daaruit voortvloeienden
strijd om het bestaan, doch de opvatting van den
heer Zalsmann heeft dit nadeel dat waar hij wer
kelijk treurig of week moet zingen bij daar weinig
indruk meer vermag te maken.
Uit de wijze waarop hij declameert, bespeurt
men wel dat het hem goed geleerd is, doch aan
zijne stem weet hij nog niet de daarbij passende
kleur te geven.
Dit is nu een eerste vereisehte, wil deze zanger
berekend zijn voor zoo gewichtige partijen.
De uitvoering liep over het geheel vlot van
stapel. Het koor zong vast en duidelijk, de man
nenstemmen klonken zeer goed.
Hoewel bij de koren zeer weink, dynamische teekens
zijn voorgeschreven, ben ik echter overtuigd dat
meer kleur moet gebracht worden in de vertolking,
dan nu het geval was. Het orkest speelde natuurlijk
niet slecht, doch ook hier was te weinig zorg voor
de détails te bespeuren en bij de recitatieven boven
dien zeer veel ongelijkheden in de attaques.
Ik ken wel de bezwaren, van niet meer dan eene
repetitie met orkest, enz. enz. doch er moet
rekeIIIIIIIJIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMIIIHUI
iiiHiimuiiiiiHiHiiimtiiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMuiiiiiiiHiiHii
Klein Kindje.
(Vrij naar 'rf Duitsch.)
Zij waren »moderne" menschen, die gebro
ken hadden met illusiën en idealen en met
hun God in den hemel afgerekend. Zij waren
verstandige menschen geworden.
Snel levend, snel genietend, gedachtenloos
en al het aangename en heerlijke alleen van
de wereld hopend, hadden ze ook geen andere
wenschen dan die der aarde waren.
Hij had als student de verterende vlammen
eener eerste liefde gekend, zij als kostschool
meisje een ver verwijderden neef in smachtende
verzen bezongen en bewonderd.
Zijn jeugdige, vurige hartstocht en levens
lust waren reeds lang ad acta in berekenend
verstandsleven overgegaan, hare dichterlijke
en dwepende ontboezemingen behoorden sinds
vijf jaren tot de dwaasheden harer jeugd.
Zij hadden elkaar eens en daarna meer
malen ontmoet, vonden elkaar beschaafd,
ontwikkeld en bemiddeld, drie zaken, die
bij hen voldoende waren voor een huwelijk.
Zoo wisselden ze dus dra van ringen. Het
woordeken liefde stond niet in hun woorden
boek. Liefde!? bah hoe banaal!
Zoo waren ze van «moderne1' menschen
een »modern paar" geworden. Een
huwelijksreisje van een maand gaf hun in den eersten
tijd een heerlijke afleiding en daarna zou
men eens probeeren zich huiselijk in te richten.
Werkelijk vond men in hun woning ook
spoedig die huiselijkheid van menschen, die
we en, wat ze »aan hun stand" verschuldigd
zijn. Er was rekening gehouden met smaak
en weelde. De meubels waren van »den echten
stijl", de schilderijen pronkten met beroemde
.namen van moderne meesters.
Ook de behaaglijkheid kwam een plaatsje
ning gehouden worden met de eischen die wij
tegenwoordig aan orkestuitvoeringen mogen stellen.
Het geheel had bij het talrijke publiek veel
succes.
In het Paleis voor Volksvlijt is weer een orkest
opgetreden n 1. de Amsterdamsche Orkestvereeniging
onder leiding van den heer Wedemeijer; hetzelfde
orkest dat zoo trouw des middags en des avouds op
het Tentoonstellingterrein de bezoekers aangenaam
bezig hield. Blijkens het programma, thans uitge
voerd, wil de vereeniging serieuse kunst geven;
hetgeen bewijst dat leider en o.kest bezield zijn
met ware kunstliefde.
Dat die kunst op andere wijze genoten wordt
dan in andere concertzalen, behoeft ons hier niet
lang bezig te houden. Wat gaat het den lezer
eigenlijk aan of het publiek deftig op reien zit
of zooals in het Paleis voor Volksvlijt aan tafeltjes,
sigaren rockende ouder het genot van een of andere
verversching. Dat zijn locale eigenaardigheden, die
de Paleisbezoekers gaarne aceepteeren. Ieder mensch
moet vrij blijven !
Doch om op het muzikale terug te komen zij
gemeld dat er met zorg gestudeerd was, zoodat
dit orkest belooft voor de vaste bezoekers eene
groote aantrekkelijkheid te worden.
Natuurlijk kan men, nadat den geheelen zomer
harmonie-muziek in de open lucht is gemaakt, niet
verlang-sii, dat de eerste uitvoering in alle opzichten
aan de eischen beantwoordt. Dat zou trouwens
onbillijk zijn, want eerst door langduriger samen
werken kan een dirigent zijn orkest op het stand
punt brengen waarop het moet en kan komen.
Met sympathie zullen wij dus de ontwikkeling
van dit orkest gadeslaan. Deze eerste avond had
zeer veel succes.
In de Ned. Opera zag ik ??niet voor de
eerste maal den heer Schmier als Marcel in
De Hugenoten optreden; doch nooit hoorde ik
hem die rol zoo markant en karakteristiek voor
dragen, als thans. Het te convcntioneele was er
uit verdwenen en terecht had hij zeer veelsuCces.
Het publiek wilde hem blijkbaar toonen, dat men
hem met genoegen weder op het tooneel zag ver
schijnen. Na eene vroegere onvoldoende bezetting
van die rol kwam zijne vertolking bovendien dubbel
gunstig uit.
Overigens was de bezetting geheel gelijk aan
die van eene vroegere opvoering, toen in dit blad
besproken, en dus kan ik met de vermelding vol
staan, dat ook deze uitvoering, evenals die van
Faitxt, zeer gelukkig van stapel liep, in welk laatste
werk vooral mevr. Engelen en de heer Oielio
glansrijk hunne partijen vervulden.
De uitgever, de heer A. M. van den Broecke
zendt mij ter beoordeeling een keurig uitgegeven
werkje: De Muziek en hare Grootmeesters, van
Rubinstein, door mej. A. M. Gerth van Wijk uit
het Duitsch vertaald.
Over het werkje zelf is in dit blad en andere
bladen reeds vroeger een eu ander gezegd en zijn
Rubinstein's soms zeer eenzijdige eu partijdige be
schouwingen, vooral over moderne begrippen eu
componisten, voldoende gesignaleerd.
Het is echter altijd interessant, iemand, die
zooveel beleefd heeft en die zoo begaafd is als
Rubinstein, te hooren praten met rau von .. .,
die zoo beleefd is hare vragen aldus in te richten
dat de meester ze op deze wijze kan beantwoorden,
en wier oppositie zoo zwak is, dat het niet al te
moeielijk valt in dit gesprek meester van het ter
rein te blijven.
De vertaling is over het geheel met zorg bewerkt.
De aanmerking dat de zinvormiug hier en daar
een Duitsch tintje heeft behouden, mag ik niet
verzwijgen. Ook geven de consequent gebruikte
germanismen zooals hintrumeulaal muziek iu plaats
iiiiiliimimiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiimiimiiiiiiiimiiiiiiiMiiii
vragen in de vertrekken. Aan de vensters
stonden altijd groenende bladplanten en op
de tafel pronkten wetenschappelijke werken
in allerlei talen met hun schitterende, ver
gulde titels. Kortom, niets ontbrak meer in
deze kleine wereld dan »de groote wereld."
Maar ook deze zou komen. De
uitnoodiging : «Mijnheer en mevrouw Manhold nemen
de vrijheid, U Donderdag 10 Januari uit te
noodigen tot een souper," had de gewenschte
uitwerking.
De groote wereld verscheen, om de kleine
wereld van de Manholds te critiseeren en te
bedillen. Natuurlijk !
»Alles de premier ordre", lispelde de referen
daris-vrouw.
»Alleen de liefde niet,1' siste mevrouw M.,
die wel twintig mannen van positie had
kunnen krijgen, maar ze allen »den bons"
had gegeven.
»Drie graden onder nul," giegelde
mejufvrouw W.
»Neen, even boven het vriespunt," zei
mevrouw M., mejuffrouw W. helpende.
»Mais, non, mesdames, mais non. De vurige
wijn, de uitstekende keuken, het geestige
onderhoud, cela chauff'e," spotte een vierde.
Mejuffrouw W. lachte de spottende spreek
ster toe. Hoewel jong, had ze goed gezien
en had ze recht. In mijnheer Manholds
woning straalde geen koesterend liefdezon
netje, geurde niet de bloem der liefde. Maar,
de heeren prezen om strijd den wijnkelder
van hun gastheer. Mevrouw hoorde, bevallig
nijgend en de handen in elkaar gelegd, met
een innemend glimlachje, de complimentjes
aan, welke men haar maakte over haar uit
stekende keuken en niemand verstond beter dan
mijnheer en mevrouw Manhold de kunst, om
hun gasten aangenaam bezig te houden.
Dokter Manhold rekende zich tot de voor
uitstrevende partij in den lande. Natuurlijk!
Hij was met zijn tijd meegegaan.
Mevrouw Manhold was wat men noemt
»une femme supérieure"; zij had na haar
kalverliefde voor haar bezongen neef
voor goed met de Liefde en met God
afgevan instrumentale muziek te kennen, zonder dat de
titel het vermeldt, dat het boekje uit het Duitsch
vertaald is.
Doch Mej. Gerth van Wijk heeft door hare
vertaling die zich aangenaam laat lezen, dit
boekje, hopen wij, onder het bereik van meerderen
gebracht die er iets nuttigs uit kunnen leeren,
vooral waar de pianist: Rubiustein aan het woord is.
Jammer vind ik het dat aan het werkje zulk
een onbeduidend stukje biogralie voorafgaat dat
bovendien door minder vloeienden stijl de sporen
van haastig afwerken vertoont.
Een groot gedeelte van pag. II is geheel in
telegramstijl geschreven zooals:
//Hij liet in Duitschland werken uitgeven en speelde
in Parijs en Londen. Bij zijn terugkeer in Peters
burg werd hij benoemd tot hofpianist en kapelmeester.
In 1859 werd hem de leiding van de Petersburger
Russische Gesellschaft opgedragen. In 1862 stichtte
hij het bekend geworden conservatorium. Maar in
1SG2 bedankte hij voor al zijne betrekkingen om
een nieuwe reis door Europa te gaan ondernemen.
Deze reis duurde drie jaar en was een groote
triomftocht." Zoo gaat het steeds voort.
Ook zijn de volgende volzinnen minder gelukkig.
//Schooner klankvorming offerde hij dikwijls op
aan groote hartstocht, volmaakte en kuische vorm
van schrijven en spelen maakt plaats voor groote
rijkdom van gedachten. Ja zelfs grenzen vele
zijner muzikale uitingen aau het hanale."
Bij een herdruk dus liefst geen voorrede of
een betere. In de encyclopedieën kan men uitvoe
riger en betere gegevens vinden.
In een volgend artikel iets over eeu ander werkje
bij detzelfden uitgever verschenen.
VAN MILLIGEX.
Desiree Pauwels.
In het Berliner Tageblatt wordt gemeld dat
Pauwels met drie rollen te Berlijn zal moeten
debuteeren n.l. Raoul. Lohengrin en Rbadamès.
Het blad voegt er bij dat deze zanger eene
schitterende tooneelverschijning is doch stelt er
dadelijk zijne zwakke zijden bij ten toon. Er
wordt gezegd dat hij zijne eerste muzikale
studieën te Gent maakte, doch dat die opleiding
zeer primitief was, getuigen de gebreken die hem
aankleven. Hoewel hij over een zeer omvangrijke
stem beschikt, gebruikt hij voor de hooge tonen
bij voorkeur kopstem (?) waardoor die tonen
meestal geknepen klinken. Alle frasen, zelfs de
meest heroïsche draagt hy met lyrisch accent,
bijna sentimenteel voor. Bewonderenswaardig is
zijn vlijt. Evenals zoovele zijner collega's kan
hij niets van het blad zingen, alle rollen moeten
hem met de viool worden ingestreken; en toch
beschikt hij over een groot repertoire. De
Duitsche taal kent hij nog niet. Deze gebreken
zouden wel te verhelpen zijn als hij de twee
jaren waarin hij nog door zijn contract aan de
Ned. Opera gebonden is, voor ijverige studie
wilde gebruiken. Ten slotte wordt de som
(? 20,000) genoemd die deze zanger heeft te
betalen wanneer hij zijn contract verbreekt.
Het blad voegt er bij deze berichten uit
IIollaiiJ ontvangen te hebben. Men kan niet zeggen
dat berichtgever en redactie van het genoemde
blad den heer Pauwels in de hoogte steken.
Sir Charles Hallé.
Een der meest populairste pianist-virtuozen uit
Engeland is dezer dagen overleden.
Hij debuteerde te Parijs in de jaren 184.1?1848
lltlllllllMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIfIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIinilllllllllllllllllll
rekend. Neen zij geloofde totaal niet in de
groote, heiligende macht, die men liefde heet,
kende wellicht niet eens hare kracht. Als
alle verstandsmenschen meende zij liefde te
kunnen vervangen door vriendschap en haar
God werd op zij geschoven door het
zelfverheerlijkende verstand.
Doch, er zou verandering komen. Ja, er
verhief' zich een stem van protest in het huis
van dokter Manhold zelf, een stem, welke
verzet predikte tegen deze orde van zaken.
Dit ongehoorde feit kon men constateeren
aan het einde van het eerste huwelijksjaar.
Mevrouw was toen moeder geworden van
een dochtertje.
»Laat me mijn kind zien," had de jonge
vrouw met matte stem gefluisterd, doch toen
men het haar toonde, staarde ze het kleine
wereldwonder dat de min haar voorhield,
verbaasd aan.
De jonggeborene was een klein, onbedui
dend ding, met groote, blauwe, glinsterende
oogjes, waarin men echter nog geen geest van
verzet las. Maar zie ! Toen de min het kleine
ding van de moeder wegnam, om het in de
badkuip te zetten en bij deze noodzakelijke
handeling zei: »Je moet een vrouw worden
als je mama!" toonde de kleine reeds haar
eersten onwil en boosaardig klonk het dunne
stemmetje: »Nè, nè, nè!"
»Hoor me nu zoo'u klein ding eens aan.
S t, st, st."
»Nè, nè, nè!" protesteerde het dunne stem
metje opnieuw.
»Het kind heeft een revolutionairen geest
en het toont dien het eerst, door op te tre
den tegen haar ouders," schertste dokter
Manhold, terwijl hij de kamer verliet. Hij
sprak de waarheid, zonder dat hij het wist.
Het kleine ding bleef volharden in haar
verzet tegen de toestanden in dokter Man
holds huis. Het eerst bond het den strijd
aan tegen de zuigflesschen en het kindermeisje,
dat haar moest oppassen.
»Jij bent niet degene, die voor me zorgen
moet," schenen de groote, ronde oogen te
zeggen, als het meisje het kind hielp en in
verschillende tempi eu toonaarden klonk dan
waar hij in de beste artistieke en litteraire kringen
werd ontvangen. Hij was de vriend van Victor
Hugo, Lamartine, Guizot, Alexandre Dumas père,
George Sand, Chopin, Berlioz, Liszt e. a.
Hij ontliep de revolutie in 1848 en vestigde
zich te Manchester waar hij bijna een halve eeuw
gearbeid heeft om de muziek m Noord-Engeland
te ontwikkelen als pianist en concertdirecteur.
Zijne belangeloosheid en volharding zijn oorzaak
dat hij groote resulataten heeft mogen bereiken.
In 1888 verhief de koningin hem in den adel
stand en in 1892 zette hij de kroon op zijn werk
door in Manchester een conservatorium voor
muziek te stichten. Hij is acht jaar gelukkig
getrouwd geweest met de bekende violiste Mevr.
Norman?Neruda. Hij laat een zoon na die als
degelyk kunstenaar bekend is en eene dochter
die als beeldhouwstT reeds naam heeft gemaakt.
Hij is in 181!) te Hagen in Westfalen geboren.
IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIII
llltllllIlllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIHIIII
Etsclnli.
De tentoonstelling der Nederlandsche Etsclub
welke Zondag 17 November voor genoodigden
opent in het Stedelijk Museum belooft bizonder
belangrijk te worden. Voorloopig de volgende
nog onvolledige opgave: Etsen van Max Klinger,
Seymour Haden, Méryon Jongkind Strang, Etha
Fles, Zilcken en Koster.
Lühografiën van Lautrec, Hans Thoma,
Steinhausen, Veth, Bauer, Vuillard en Shannon.
Houtsneden van: Housman, Rickett en Sturge
Moore. Teekeningen van I'uvis de Chavannes,
van Gogh, Haverman, Izaak Israëls, Bastert,
Karsen, Mevr. Bisschop?Robertsen, Reginald
Savage en Pissarro.
Van symbolisten en ornamentisten, lithografien
vanlledon, teekeningen van Toorop, Thorn Prikker
en Bosch en boekversiering van William Morris
en Lion Cachet.
Vooral de zeer belangrijke inzending teeke
ningen van Puvis de Chavannets en de etsen van
Klinger, Brahm's phantasiën zullen zeer de aan
dacht trekken.
Aangezien deze expositie slechts gedurende
drie weken geopend blijft is een spoedig bezoek
aan te raden.
v. D.
Meissouier.
Het in de »Jardin de l'Infante" onder de
auspiciën van Jules Simon en Ambroin Thomas
onthulde standbeeld van de hand van den
beeld
iiiitiiilliimiiiiiiiiiilMlMHiMiiHiiiiimliiilliiiiiiiimiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiif
weer het weerstrevende: »Nè, nè, nè!"
Nog heftiger dan tegen die onwelkome
hulp verzette bébézich tegen de hatelijke
zuigfiesschen. Moderne moeders vinden
het natuurlijk ongepast hun eigen vleesch
en bloed aan het hart te leggen. »Een
zuigflesch", beveelt de mode. Maar bébéwilde
de moederborst, desnoods met geweld.
Hingrang ! Een kleine, heftige beweging met het
kleine knuistje en het corpus delicti lag ver
brijzeld op den grond.
Zoo had bébéhaar eersten, grooten strijd
tegen de valsche toestanden van hare omge
ving geopend en zeer zeker zou zij toen
reeds als overwinnares uit het kamp zijn
getreden, als er maar niet vele andere
kindermeisjes en nog meer nieuwe
zuigflesschen waren geweest.
Toen bébébijna n jaar oud was, had
ze reeds over zes zuigflesschen en drie kin
dermeisjes haar onherroepelijk vonnis geveld,
zonder dat men evenwel veel notitie van
haar verzet nam. Dit moest zelfs de
weerbarstigste afmatten. Bébéscheen dan ook
den strijd tegen kindermeisjes en zuigflesschen,
als hopeloos, te staken.
Arme bébé!
Zij ging philosopheercn over haar treurigen
toestand. Zij maakte zich eindelijk wijs,
dat de schuld aan haar zijde lag. Waarom
had zij geen andere ouders gekozen, die
haar beter begrepen ?
Arme bóbé!
Hoe was 't moog'lijk, zulke moderne
menschen als vader en moeder uitte kiezen!
Béböscheen over deze teedere zaak van
nu af ernstig na te denken. Althans zij
begon haar moeder, welke dikwijls met haar
neef of dokter Manhold, prachtig gekleed,
ruischend de kinderkamer binnenkwam, met
groote oogen aan te staren.
Het was duidelijk: bébéen mama begrepen
elkaar niet. Hoe zou het ook kunnen ?
In de wereld van mama fladderden geestige
heeren en sierlijke dames in satijn, in zijde,
in fluweel.
Bébézag niet anders dan keukenprinsessen,
kamer- en kindermeisjes, die op sloffen liepen.