De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 17 november pagina 4

17 november 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 960 houwer Merciéis, gelijk de lezer kan zien, van niet alledaageche kracht. Figaro vertelt van de onthulling, dat verscheiden collega's den heer Merciéom den hals vielen van ontroering, wij mogen dus aannemen, dat het beeld mooi is. In tegenwoordigheid van bijna al wat Par\js aan groote mannen oplevert, werd het doek van dit standbeeld weggetrokken. Bonnet verhaalde hoe Meissonier van een historisch genreschilder de man is geworden van het eerste Napoleontische tgdperk; in het midden van zijn leven zijn talent opnieuw doende opbloeien in een groot lan van vaderlandsliefde en artisticiteit. »Meissonier heeft z\jn kunst liefgehad gel\jk hij zijn vaderland lief had: hartstochtelijk. Beiden, dankbaar, heb ben zijn roemrijken naam ingeschreven in het gulden boek van Frankrijk." De, nu gevaren, minister Poincaréhield een van die sobere, heldere, pittige redevoeringen, waarvoor hij bekend is : »Het werk en het leven van Meissonier kunnen worden samengevat in twee woorden: het zoeken naar schoonheid en waarheid. Voor hem ligt de eerlijkheid der kunst niet alleen in de teekening: zij ligt even eens in de keus van het onderwerp, in de helder heid der compositie, in de nauwgezetheid en de juistheid der uitvoering, in de weldoorgedrongen kennis van de lijn, van de beweging en van de kleur." En hij herinnerde aan de uitroep van den meester : »ziel, ziel, ziel! het kan niet genoeg aan de jengd worden op het hart gedrukt.... Heb veel hart, en gij zult altijd genoeg geest hebben." Ook Poincarésprak over Meissonier's vader landsliefde, over zijn Franschman zijn: »Hij was »le plus francais" der kunstenaars." En wat misschien de mannen van het proza niet hebben willen zeggen, heeft Jean Aicard gezegd in zijn verzen, uitgesproken door MounetSully : II a flxéles plus grands gestes Les Gestes de Dieu par les Francs. Et, sur les profondeurs célestes, Ses petits drapeaux sont bien grands! Daarenboven scheen bébéin den laatsten tijd in het gesloof van haar kennissen en het echte, onvervalschte volksdialect pleizier te hebben. Inmiddels was bébébijna twee jaar ge worden. Ze was geniaal in alles. Vroeg men haar, hoe ze heette, zoo luidde het vol zelfbewustzijn : »Uffouw Justina." Maar hoe jammer! Hoe aardig »Uffouw Justina" ook babbelde, ze zei alles in plat dialect. Mama was er ontroostbaar over. Dat kwam natuurlijk door den omgang met die keuken prinsessen en kindermeiden ! Dat zou anders worden. En het werd ook anders. Bébéverhuisde van de kinderkamer naar de vertrekken van papa en mama. Nu zou het beter worden! Uffouw Justina zou zuiver leeren bab belen. Maar bébéleerde niets. En geen wonder. Opdat een kleine kleuter iets met zijn bébé-zinnen zal kunnen opnemen en vasthouden, is het toch zeker in de eerste plaats wel noodig, dat zij zich in een wereldje beweegt,waarin zij zich op haar gemak gevoelt. En de wereld, waarin papa en *mma leefden, voldeed bébénu juist niet. Geen wonder dus, dat het kleine, nietige ding besloot, met het leven af te rekenen en zei: »Die wereld om mij heen bevalt mij niet, ik ga haar dus verlaten''. Ja Uffouw Justina wilde niets meer van die wereld weten, waarmee ze reeds van den beginne af strijd had gevoerd «i Uffouw Justina was een klein, maar kordaat ding. Ze wilde geen beschuitpap, ze weigerde melk, ze smeet pop en prentenboek weg .... ze protesteerde. Het was een Januari-avond. In een schit terend balkleed had mama juist zooeven haar huis verlaten. Toen dokter Manhold een uur later van zijn ziekenbezoek thuis kwam, vond hij Uffouw Justina op 't vloerkleed in de woonkamer liggen, evenals een vogeltje, dat uit het nestje is gevallen en de vleu geltjes heeft gebroken. Bébéwas ziek, zwaar ziek, dat stond vast. Dokter Manhold nam zijn kind op en bracht II a, peintre d'une popée Dont l'univers tressaille encor, Chantéla gloire de l'Epée, Comme un Homère a lyre d'or. Les bles taient bien pres d'être lies en gerbe Que broie, au grand galop, l'escadron bondissant... C'est un peuple qui passé! et qui foule, superbe, Des moissons qui, demain, renaitront de son sang. Le chef est la, pensif, grand comme dans Ihistoire, Chapeau leve devant tout ce peuple perdu, Tranquille mais soufflant l'ame de la victoire Aux cavaliers debout sur l'étrier tendu. léna ! Friedland ! quoi ! ces gloires sont nótres ! Oui, l'Art fait ternel un instant glorieux... Patrie, Orgueil, Espoir, si vous manquez d'apötres, Dites-nous de lever sur cette oevre nos yeux, Et l'effort renaltra dans notre ame abattue... Voila pourquoi, devant «et artiste vainqueur, La France, consacrant sa gloire et sa statue, Léve trois fois l'épée, en saluant du coeur. Heeft dat niet een klein beetje van een »revanche"? Reproductie-ateliers Roeloffzen & Hübner. De heeren Roeloffzen & Hübner alhier hebben een keurig album uitgegeven met de nieuwste staaltjes van hunne reproductiekunst. Wat zij op dit gebied tegenwoordig leveren, kan in menig opzicht de vergelijking doorstaan met het beste wat in het buitenland wordt geproduceerd. De »simili-gravure en email" op koper en zink wordt door hen op zeer gelukkige wijze uitgevoerd en geeft mooie platen, Schilderijen, aquarellen, teekeningen van mees ters vallen onder het bereik van weinigen; goede gravures en etsen naar meesterwerken zijn ook nog voor vele beurzen te duur. En daarom mag het van belang worden geacht, dat de methodes voor mechanische reproductie langzamerhand ver beteren en juistere indrukken geven van het oorspronkelijk werk. Mechanisch is die reproductie ongetwijfeld ; zij mist het persoonlijke van de graveernaald en de etsnaald. Maar ook achter dat mechanische verschuilt zich de artistieke en de wetenschap pelijke leiding. Zoo behoort het althans, en zoo is het bij de firma Roeloffzen & Hübner zeker het geval. Veiling. De firma Frederik Muller & Co. zal den 19den en den 20sten November in de »Brakke grond" de oude schilderijen, en een verzameling anti quiteiten veilen, voor het grootste gedeelte afkom stig van »T Klooster", het buitengoed van wijlen den heer J. J. Korthals. De catalogus bevat 713 nummers : onder de schilderijen zijn er van Govert Flinck, Jan van Goyen, Paulus Moreelse, Rubens (atelier du maitre), Roeland Savery, enz. Dezelfde firma brengt 19 November in veiling de paarlen, edelsteenen en kunstvoorwerpen in zilver en goud van wijlen mevr. S. L. G. W. . . ., te Amsterdam overleden. Kijkdagen : voor particulieren den IGden en 17den, voor publiek den 18den. Bij de firma E. J. Wisselingh en Co., Spui 23, zijn tentoongesteld : 3 schilderijen van Ed. Karsen »Schuiten", »0ctoberavond" en »Avond in Mei" en voor het zijraam een schilderij van Ed. Karsen »Begijnhof" en een teekening »0p de paden bij Amsterdam." het naar bed. De grijze nacht kwam. Een vreeselijke nacht. Hij vond een vader aan het ziekbedje van zijn kind. En de anders zoo wijze en kalme dokter, die bij zoo menige sponde van een kranke had gestaan, was radeloos. Onder dien druk van leed kwarn voor de eerste maal de vraag : »Ben ik en is ook mijn vrouw voor dit kind wel geweest, wat we zijn moesten ?" En : »Neen ! neen ! ' klonk het beschuldi gend daar binnen, »dat zijt ge niet geweest!" Neen. De wereld van het koude verstand, waarin nooit de adem van het sterkende Geloof, van de bemoedigende Hoop en de bindende Liefde diep gemoedsieren hadden gewekt, die wereld was niet geschikt voor een kleine kleuter, die licht en warmte, en vader- en moederliefde behoefde. En dat kind, dat geen liefde, geen teederheid, geen moeder had gekend, lag daar nu neer om te sterven. Wie redt dat brooze leventje? Wie ? . . . Die vrouw soms, die daar de ziekenkamer komtbinnenruischen, welriekend, lachend, schitterend en schoon als een fee ? Wonderlijk schoon is die vrouw ! Hare oogen glinsteren met een zonderlingen gloed, hare lippen zijn purperrood, maar haar hart is van ijs. Die vrouw is geen moeder. Die draagt geen feestgewaad als haar lieveling kermend en hijgend worstelt met den dood. Ze vermoedt nog niets. Hoe is 't mogelijk! Ze is nog met haar gedachten op het vroolijke feest. Nog k'iuken haar de wegsleepende tonen van de balmuziek in de ooren, nog hoort ze de geestige gezegden van haar dansers, nog voelt ze den bedwelmenden invloed van de nu eens wiegelende en dan weer wilde walsen. Ze denkt nog met ge noegen aan de conquétes die ze dezen avond gemaakt heeft. Dokter Manhold kan zich bij het zien van die ongevoelige vrouw niet beheerschen. Hij gevoelt hoe de toorn zich als een ontketende storm in zijn hart verheft. Hij voelt zijn spieren zwellen. Hij vliegt naar die schoone gestalte met dat prachtige, golvende haar, Inhoud Eigen Haard No. 40: Tragedie door Cyriel Buysse (slot). Het grootboek eener loterij in de 2e helft der 17e eeuw door N. M. Keuken meester (slot). Het Raadhuis te Bohward door C. Muysken (met platen en afbeeldingen). Mr. J. Kappeyne van de Coppello (mededeelingen en herinneringen) van Mr. H. J. Smidt. Ver scheidenheid : Het laatste nieuics ran de maan. ? Bereden mieren. Een vuurvaste boom. De warme Septemberdagen. De Nigara onder het juk. Straatnamen in Parijs. Hoe en waarom men de tongen der bijen meet. Schriftlezing. Feuilleton: De slimme dochter van den armen man. Advertentiën. uniiuiiiiiiiiiiiiiim mimmmiimiimitmimiiiimiHii 40 cents per regel. De Aerztliche Rundtchau, 1864, No. 17, schrijft: Het Odol werkt volgens een voor mondwater geheel nieuw beginsel, door gedurende het spoelen van den mond op het slijmvlies een groote hoeveelheid antisepticum achter te laten, zoodat de antiseptische werking niet uitsluitend beperkt blijft tot de korte oogenblikken, dat men den mot d fpoelt, maar nog langen tijd daarna aan houdt. Geen mondwater heeft by de uitvoerig beschreven proeven, zelfs niet iiabi.jkomend een zoo duurzame, antiseptische werking getoond als Odol. Prijs per heele flacon f 1.?. Alom verkrijgbaar. Depot van het Dresdener Chemisch Laborato rium, L1NGNER, Amsterdam. HTRAHRTeUtrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Euime kenze in Huurpiano's. Anker Hepcules-Poptemonnaie Welkom St-Mcolaas-Gcsclieiik. Alleen de prima Q^ ct~ qualiteit is voorzien ' vanhetFabrieksmerk. Te AMSTERDAM uitsluitend bij: VERWEEGEN & KOK, No. 90 KaWraat, No. iiiiiiiiiiiiiniiuiiiiiii immiiiHiuiiHiiiiiiiiimiiiiiimmiiiiiiiiu hij stort zich op die fiere koningin van het bal in het sneeuwwitte atlas-kleed en rukt haar de strikken van het lijf, de parels van den hals. En als ze zich met moeite heeft los gerukt, als ze, vermoedend, dat er iets vreeselijks moet gebeurd zijn, naar het ziekbed van haar kind wil ijlen, dan stelt zich de man tusschen haar en het ziekbedje en klinkt het haar verpletterend in de ooren : »Ga, je kind heeft zonder je zorgen moeten leven, het kan ook wel zonder je zorgen sterven." Ontzettende, vreeslijke woorden !. . . Als door een bliksemschicht getroffen staat ze een oogenblik als verlamd. Daarna grijpt ze wild om zich heen, als voelde zij den grond onder hare voeten wegzinken en dan dan stort ze neer. Daar ligt nu die zichzelf bewuste, trotsche vrouw, die schoone »reine du bal", met de bloemen in 't haar, het hoofd tegen het kus sen van haar kind. Vol angst staren de wijd opengesperde oogen naar het kranke kind. Vier nachten waren sinds die schrikke lijke stonde verloopen. Maar die moeder, l die bleeke vrouw had niets van den loop der uren gehoord. Onbeweeglijk uit ze bij haar lieveling. Half' dood van angst staart ze naar haar lieveling. Geen woord komt over haar lippen ... Het beeld van stomme smart. Het is weer nacht geworden. Kreunend ligt bébéin haar bedje. Zie, die bleeke vrouw, die zorgende moeder Xe wringt de handen en met nokkende stem, waaruit half waan zinnige droefheid spreekt, klinkt het: »Mijn i God mijn God indien Gij bestaat laat mij mijn kind behouden." De wanhoopskreet sterft weg. De diepe stilte van den nacht neemt hem op, begraaft hem. En het is weer zoo stil, zoo huivering wekkend stil geworden als te voren. Het was, alsof een diepbedroefde menschenziel haar schrijnend leed niet had geklaagd, niet haar roerend gebed had opgezonden in de groote onmetelijke ruimte, die de aarde van l Depots te AMSTERDAM: ULITH & Co., Zeedijk 1B. A. v. TUYI.L, Paleisstr. 13. CLÉBAN, Heil'gerweg 42. ScALONGNK.Kattenb.pl.13. HULSWIT, Vondelkade 89. DE CASTSO, Muidcrstr. 14. A. STARK, Mauritsstr, 5 SpAARKOGEL,Marn.str.l25 QUEHIDO, Roeterstraat 92. v.HEMERT.Utrecht.str.118 ScHAFFERS,Ferd.Bolstr.ll MARNETTE, Wagenstr. 40. v. WISSEN Jr., Vijzdstr.28. SCHUWT, Haarl»m.8tr. 139 KOCK P. C. Hooftstr. 130. D. STORK, Lelie4<racht 44. A. BARNEVELD, Overt.419. ELSMANN, Van Woustr.56. UOMULLE, Leidschestr.55. J. D. STEEN, Singel 176. Hoof<l-I)ep«t VAN Dr. JAEGER'S OKIG. Noriiiaal-Wolarteta. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amstei dam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. 'edeit l Mei Beduidend Verlaagde prijzen. STOOKT BRUINKOLEN-BRIKETTEN Verkrijgbaar bij Handelaren in Brandstoffen. Deze sedert tal van jarenhier ui tvoerde en op de meeste ten.oonstellingen bekroonde bri ketten. ge ven de beste doof kolen, houden het langste stand, ont wikkelen de meeste hittekraoht en zijn daarom in het gebruikdan ook veel voordeeliger dan de an dere goedkoopere merken, die bijna geen kool geven en stinken. Let toe-dat U onder het merk ^ geen andere merken gemengd krijgt! frebr. SCERÖDER, Rokin 50. Kunstzaal. Boekgeschenken. Magazijn KEI/ERSHOF", Niemvendijk 196. Zrjden s t o f f en. rootate sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerd Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. minimin i n immuun i IIIIIIIIIIIIIIMII i" iifiiiliiiiiiiiiiiiliiliiiiiiitiiiiltiliiint den hemel scheidt. Het was drie uur in den morgen, toen een lange, diepe zucht aan de lipjes van het zieke kind gleed. Indien het eens de laatste ware geweest! Als die lieve bébéeens dood was! Als haar kind, haar lieveling eens nooit meer zou ontwaken! O, God! Doch zie! Bébéziet plotseling met haar groote, heldere oogen, waarin verbazing de overhand heeft, in het rond. Waarom is bébézoo verwonderd ? Zou het misschien zijn, omdat zij haar ouders aan haar bedje ziet geknield liggen en alles, zoo andere, zoo geheel anders geworden is? Want, ja, het was anders geworden!.... »Ei! ei!" Tweemaal achtereen laat béb die woordjes hooren. Over bébé's gelaat glijdt een tevreden lachje van stil genoegen, uit mama's oogen vallen dikke tranen op het bedje. »Ons kind is gered," zegt dokter Manhold en zijn vrouw ziet hem met verrukking aan. Vader, moeder en kind zijn bijeen en in die menschenzielen ruischt de wiekslag dei' Liefde. En de Liefde, »die alle dingen vermag," doet die schoone bleeke vrouw de armen naar haar man uitsteken. «Vergeving, Robert, vergeving !" zwaar rusr, het mooie hoofd aan zijn borst, terwijl ze murmelt: »Ik heb in die lange, bange uren vreezen en sidderen geleerd, maar ook jou leeren liefhebben." Diepe, plechtige stilte hcerscht in het ver trek. Keine liefde doet haar werk: Dokter Manhold vindt zijn vrouw. Innig bewogen houdt hij haar aan zijn hart gekneld. In haar slaap glimlacht kleine Uffouw Justina. En dat vaste geloof in en het zalige gevoel van hun teedere liefde, dat alles is her, is bijna niet te gelooven bet werk van een kleine kleuter, nog geen el lang, die nog niet loopen kan, zonder telkens te vallen en die hoewel ze zeer parmantig Uffouw Justina kan zeggen, nog niet eens haar tien vingers kan tellen."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl