Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 961
zich zelf wel ten val brengen. Bourgeois
was de doodgraver geweest van de politique
de concentration; hij kon licht ook de dood
graver worden van de radicale politiek.
De minister-president Bourgeois wees op
de ministerieele verklaring, waaraan hij zich
zou houden, zonder concessiën aan de socia
listen. Hij verwachtte eene scheiding van
de republikeinen in progressisten en conser
vatieven als de gematigden de politiek van
het kabinet niet steunden, en waarschuwde
deze laatsten voor de inblazingen der rallies.
Toen eindelijk eene motie werd voorgesteld,
waarin de daden der regeering (de arrestatie
van Arton) werden goedgekeurd, eischte
Bourgeois, dat óók de door de regeering af
gelegde verklaringen zouden worden goed
gekeurd. Zelfs Deschanel erkende, dat dit
een ruiterlijk gestelde eisch was.
De motie werd daarop in tweeën gesplitst:
de goedkeuring der regeeringsdaden werd
verleend met de reusachtige meerderheid van
493 tegen 10 stemmen; die van de toelich
ting met 421 tegen 52 stemmen.
Na zulk een votum is van de regeering
zeker geen weifeling of zwakheid te ver
wachten.
inuiUMiiiHiiiimiiimmiimiiiiiiiiiiimiiiMiiiiiiHiii
Kaar aanleiding yan een boel
Merrie England, door Robert Blatchford.
In het hollandsch vertaald onder den titel:
Het Heden en de Toekomst, door H.
PolakNo. 10 van de Internationale Bibliotheek,
van Looy & Gerlings. Nu dit boek ook in
Holland zijn intrede doet, zijn eenige opmer
kingen naar aanleiding ervan niet misplaatst.
Om te beginnen hiermede: Van dit socialis
tisch propaganda-geschrift zjjn in Engeland
alleen meer dan 800.000 exemplaren verkocht.
De lage prijs van sommige oplagen: er is
o. a. een penny-editie van het werk verschenen,
heeft ongetwijfeld het aanschaffen gemakkelijk
gemaakt aan velen; maar er worden geen
800.000 exemplaren van een boek verkocht,
of het- is een gebeurtenis, hetzij tengevolge
van de omstandigheden waaronder het wordt
gepubliceerd, hetzij om zijn objectieve waarde.
Ik meen dat n het een, n het ander tot de
groote verspreiding van Merrie England heeft
medegewerkt. Want men mag socialist zijn
of niet gulweg zal ieder moeten erkennen,
dat Robert Blatchford een baas is. Hij
disputeert met gladde vaardigheid, zg'n voor
beelden staan onmiddellijk vast, en zijn klaar
als water, en zijn manier van strijden is fair
play. Als hij meneer Smith, met wien hij
het aan den stok heeft, met een nieuw wapen
te lijf gaat, waarschuwt hij van tevoren.
En nu, John, pas op en houje goed!
Alle werkgevers, alle rijken, be
halve de geldschieters en
degrondbezitters z y n tusschenpersonen.
Het zijn nuttelooze lastposten, r ij k
wordende door den arbeid vanan
deren.
John had reden om zich schrap te zetten,
nietwaar ? Wie is John ? Hij is John Smith,
spinner te Oldham. Hij verdient een hoog
loon, dat hij met zijn vakvereeniging (trade
union) heeft veroverd, door middel van werk
stakingen en dreigen met werkstaking. Hij
is overtuigd, dat er geen beter ding bestaat
dan een vakvereeniging, haat de conservatie
ven, de tories, maar de socialisten evenzeer.
Hij is een liberaal, en zijn trots is dat hij
practisch is, nuchter, en bij de pinken. Al
gelooft hij het niet, gaarne praat hij het leu
gentje na, dat de socialisten een verbond
hebben met de tories. »Gij zijt gaan
gelooven," zoo spreekt Blatchford hem aan, »dat
ge een «heilzame minachting voor theoriën
koestert", en hebt u aangewend gebiedend
om »feiten" te roepen, zooals een tooneelroover
om »wijn" roept.
»Nu, meneer Smith, als ge werkelijk een
met gezond, nuchter verstand begaafd man
zijt, zullen we wel opschieten. Ik zelf ben
een eenvoudig, practisch man. Ik vestig mijn
geloof op wat ik weet, en heb meer achting
voor een »Feit" dan voor een burgemeester.
Deze enkele zinnen doen geheel Me.rrie
England kennen. In zijn telkens pakken van
feiten' uit de tegenwoordige maatschappij, en
ze onder zijn licht zetten, is Blatchford de
tegenvoeter van Bellamy, den droomer van
Het jaar 2000.
Zijn actualiteit ontleent het boek aan den
tegenwoordigen strijd tusschen de oude
vakvereenigingen en de jonge Onafhankelijke
Arbeiderspartij, die o. a. het jongste congres
der trade-unions verdeelde, en die bij de
jongste algemeene Parlementsverkiezingen de
nederlaag van een aantal Gladstonianen ten
gevolge had. Het is bijna onnoodig, het nog
eens te herhalen, dat de trade unions niet
alle idealen hebben verwezenlijkt; dat, hoewel
de Engelsche werkman aan haar te danken
heeft zijn superioriteit, vooral de stoffelijke,
boven den werkman van het Vasteland, de
hongerloonen, de werkloosheid en de over
matige arbeid niet uit Engeland zijn verdreven,
en dat, nu de patroons evenals de werklieden
zich tot groote bonden gaan vereenigen, alle,
met groote moeiteen opoffering behaalde
voordeelen, weder worden bedreigd met vernieti
ging. Dat de Onafhankelijke Arbeiderspartij
boven de organisatie in vakvereenigingen
noodig acht de organisatie van alle werklieden tot
n sociaal-democratischen bond, die niet in
de laatste plaats door verovering der politieke
machtsmiddelen poogt tot stand te brengen,
wat aan de trade unions is mislukt en waar
aan de trade unions de hand niet hebben
willen slaan. Zeker had deze jonge partij
moeilijk een talentvoller pleitbezorger kunnen
vinden dan Blatchford.
Wat den Hollander bij het lezen van Merrie
England vooral treft, is de overeenkomst met
en het verschil tusschen John Smith van Old
ham en zijn hollandschen dubbelganger. Gij
kunt niet nalaten, onophoudelijk te vergelij
ken, en de uitkomst is niet verblijdend voor uw
landgenoot. Immers ook wij hebben dat type
van werklieden, d at zich beroemt op zijn gezond
verstand, zijn nuchterheid, zijn praktischen zin;
dat afkeerig is van agitatie, en aan het
socialisme een broertje dood heeft. Maar
John Smith is een man, die met trots kan
terugzien op zijn verleden. Hij moge nu
aristocraat zijn onder de werklieden, die
positie heeft hij zichzelf verworven. Hij heeft
er wat voor over gehad, om zoo ver te komen.
Hij heeft wekelijks zijn shilling geofferd, ook
toen zijn loon nog niet van de royaalste was;
hij is een man van de daad geweest. Tegen
over hem is de hollandsche John Smith een
praatjesmaker; de organisatie der vakver
eeniging ging hem te nauwer nood ter harte;
voor de weinige dubbeltjes die hij stortte, ver
langde hij feesten en pretjes. Zelfs waar hij
zich om zijn maatschappelijke toekomst niet
in het minst bekommerde, en zich bepaalde
tot het stichten van een ondersteuningsfonds
in geval van ziekte, hadden feesten en pretjes
voor hem zooveel aantrekkelijks, dat hij soms
de kas aansprak, om op risico van bij ziekte
gebrek te moeten lijden, zich een
genoegelijken avond te verschaffen.
Men behoeft niet voorbij te zien de enkele
worstelingen, als de eerste meubelmakerswerk
staking, uit den tijd toen de hollandsche
werkman begon mee te leven in de interna
tionale beweging, om, voor het feit staande,
dat de hechtste organisaties van het oogenblik
gebrek hebben aan het allereerst noodige, dat
is geld, John Smith van Oldham aan onzen
landgenoot tot voorbeeld aan te wijzen.
Het boek van Blatchford is vertaald door
Polak. Dat wil zeggen: terwijl in Engeland
de vakvereenigingen haar beste dagen hebben
gehad, en als eenig ideaal alleen nog worden
beschouwd door de conservatieven onder de
werklieden, zijn wij hier nu eindelijk zoo ver,
dat men het met de vakvereeniging gaat
gaat meenen. Terwijl men hier zijn hoop erop
bouwt, komt men van de overzijde van het
Kanaal reeds met de ervaring dat zij slechts
ten deele naar liet doel zal leiden. De ge
schiedenis van de hollandsche arbeidersbe
weging zal natuurlijk niet zijn een copie naar
de engelsche. Er zal nu hier te lande wel
wat haast worden gemaakt, ook met den strijd
om de machtsmiddelen der politiek. Maar
vó.or het debat tusschen een John Smith van
Oldham en een Robert Blatchford ook hier
ernstig wordt gevoerd, zal er nog heel wat
water door den Rijn moeten loopen.
F. M. C.
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad, 16 Nov. Schulddelging.'1
(Antw. aan de N. E. Ct.)
17 en 19 Nov. Financieel toezicht (op 's Rijks
scha Mat)."
19 Nov. Een nieuw weekblad voor Indie" (Insulinde).
21 en 22 Nov. Marinebegrooting over 1896." I. II.
De Standaard, 18 Nov. Polemiek" (in de dag
bladpers). I. II.
20 on 22 November. De teugel" (grondbezit onder
Israël).
Het Centrum. 18,19 Nov. Beginselverzaking'1
(doop van Prins Boris enz.)
20 Nov. Haardsteden" (eene bladzijde uit onze
belasting-geschiedenis).
21/22 Nov. Een merkwaardig resultaat" (de ver
kiezingen in Belg'ë).
Het V o l k s d a g b l a d, 18 Nov. Komedie"
(min. en max. arbeidsduur bij de Pror. Sisten van
Friesland).
22 Nov. De zegevierende democratie" (België)
De Tijd, 12 Nov. Het Personeel en de kleinere
gemeenten", (Ingezonden met naschrift der redactie).
13 Nov. Verschuiven van de «juaestie?' I, 15 Nov.
II, 16 Nov. III (slot), (Kuyper Luhman).
18 Nov. Nog eens da restauratie van oude, door
Protestanten gebruikte kerkgebouwen.'1
II e t N i e n w s v. d Da g, 12 Nov. Een uitgever
en een schrijver (Óók een kunstpraatje)", ''oor B. B.
14 Nov. Beroepsbedelarij en kolportagehandol".
18 Nov. Wat is waarheid?"
De Telegraaf, 11 Nov. De tegenwoordige
toestand van het bedrijf der huisschilders te Amster
dam", door mr. l'h. Falkenburg, II, 12 Nov. 1I[.
N. Bot ter d. C r t., 12 Nov. Personeel en Kies
recht."
15 Nov. Het, recht der binnenscheepvaart in
Duitschland", II, 16 Nov. III (slot).
De (antir.) Nederlander. 10 Nov. Poli
tiek ?" (onderwijs).
18 Nov. Volksvertegenwoordiging" IV.
19 Nov. Het vrije woord?" (de Standrard).
22 Nov. Twee stelsels in de praktijk" (vertegen
woordiging in Frankrijk en Engeland.
De Maasbode, 10 Nov. De Algemeene verga
dering der Rotterdamsche Vereeniging voor katholiek
onderwijs", I, 12 Nov. II (slot).
13 Nov. Nog eens geofferd", door P, M. Bots, pr.
14 Nov. Wet of willekeur".
15 Nov. De wanhoop eener moeder."
16 Nov. Iets over Jus canonicum1', door P. M.
Bots. pr.
17 Nov. Klachten van onderwijzers."
Haagsch Dagblad, 13 Nov. De gesloten
grenzen." (Ingezonden.)
14 Nov. Een billijk verlangen."
17/18 Nov. Jongens", door v. M\
Het Vaderland, 17/18 Nov. Gemengde recht
spraak in Egypte." I.
Ltrechtsch Dagblad, 17 Nov. Suriname."
A r n h. C t., 16 Nov. Amendementen op't ontwerp
personeel".
18 en 21 Nov. Het voorloopig verslag betrekkelijk
binnenlandsche zaken".
M i d d e l b. C t, 16 Nov. Personeel en Kieswet".
19 Nov. Het wetsontwerp op het personeel in de
Tweede K*mer".
Pro v. G r on. C t., 18 Nov. Geen nauw verband?"
(personeel en kiesrecht).
Nieuwe Winsch. Gr t., 17 Nov. De vrouw in
den arbeid."
Limburger Koerier, 16 Nov. Op Sociaal
gebied". Ons laatste wo"rd aan Vliegen, door Th.
N. Leeuwarder Gr t., 20 Nov. Personeele
Belasting."
De Avondpos t, 17/18 Nov. Een overbodige
post op de Corlogsbegrooting," door Brutus.
16 Nov. Behandeling aan boord van
minste-klassereizigers," door X.
S o c. Weekblad, 16 Nov. Het wetsontwerp
op de Kamers van arbeid" (slot1. De strijd aan de
CJyde."
De Liberaal, 16 Nov. Kamers van Arbeid en
de Vrouwenvraag."
De Volksstem. 16 Nov. De bela&tingklucht",
I. De duinwatermaatechappij." De A. O. M. en art.
21 der concessie.
Het Venloosch W eekblad. 16 Nov. Een
komiek abuis" (van het Handelsblad omtrent bond
genootschap.)
De Nederlander (Wbld.), 16 Nov. De Be
geering en de Wereldtentoonstelling."
Patrimonium, 16 Nov. Het wetsontwerp tot
oprichting van Kamers van Arbeid." III.
Weekblad v. d. Al g Ne d. Diamantbew.
bond. 15 Nov. 18 November 1894 "
Neerland's Werkman. 17 Nov. »Een stief
kind", door W. Kievit.
De Baanbreker, 16 Nov. De gouden Inter
nationale."
Friesch Volksblad, 17 Nov.
Landbouwpolitiek. Spoorwegen", II, door D. B. M(ansholt).
Recht voor Alle r, 16/17 Nov. Minister van
Houten a's slippendrager der financiers."
De Wachter, ]6 Nov. Christus en de sociale
nooden."
D e V o l k s b a n i e r. (R. K. Volksbond) 21 Nov.
Kmners van arbeid", II.
De Wachter (soc. dem. volksblad) 16 Nov. De
Christus en de sociale nooden."
De Nijverheid, 20 Nov. Het
arbeiders-vraagstnk in Engeland." VI.
Weekblad voor de Burgerlijke admi
nistratie. 14 Nov. Consignatiën bij toepassing
der veewet."
Maandblad tegen de Kwakzalver ij.
Nov. '95. De kwakzalverij als redmiddel in den
uitersten nood."
De Wekker. 16 Nov. .Losse gedachten1' X.
V r ij l a n d. 16 Nov. De vrije arbeidskeuze."
De Vrij denker. 16 Nov. Christus of Chreslus."
Neder 1. Landbouwweekblad, 16 Nov.
Kunstmelk".
Alma mater, 19 Nov. Onze collegegelden."
Het Schoolblad. 19 Nov. De toekomstige
onderwijzer-cipier", I (de straatjeugd).
iiiiiiiiiiMiMimiitiitm
l l MM HltllllllHIIIIIII l
Betje f olff en de tand van den Schouwburg,
In Den Haag heeft men thans, ter kwijting
eener diep gevoelde schuld, de nagedachtenis van
twee superieure Nederlandsche
achttiend-eeeuwsche vrouwen, van Wolff en Deken, geëerd o. a.
door het houden van eene tentoonstelling van al
wat op beider leven en werken betrekking heeft.
Op deze tentoonstelling was ook een open brief
voor een predikant in de Beemster, van deu
echtgenoot van Betje Wolff, om haar te verdedi
gen tegen de boosaardige uitvallen van velen
naar aanleiding van de Zedenzang aan de
Menschenlitfde, bij het verbranden den Amsteldamschen
Schouwburg*. Op den Xlden van Bloeimaand
MDCÜLXXIL Door Elizafjeth Wolff, gtb. Bekker.
1G Blz. .So.
Om den brief en den zedezang te begrijpen,
heeft men de historie te volgen.
In den avond van den l Lden Mei 1772 brak
in den schouwburg op de Keizersgracht te Amster
dam onder het spelen der Vlaamsche Opera
brand uit. !!ij dien vermaarden brand verloren
lii mensehen het leven, waaronder aanzienlijke
irgezetenen als Jacob de Xeiifville van Lennep
en zijne huisvrouw Cornelia Bierens.
In Amsterdam was de verslagenheid algemeen.
De burgemeesters voorzagen dat de predikanten
de reeds heerschende liefdeloosheid zouden
vergrooten. Daarom ontbood de presideerende burge
meester den predikant Tetterode tegen n uur
ten zijnen huize.
/elf en uit naam der overige burgemeesters
verzocht hij zijn Eerwaarde zorge te willen
dragen, »dat de heeren predikanten op den pre
dikstoel over de verbranding van den schouwburg
en hetgeen daarbij geschiet is sig niet geliefden
uyt te laeten, of daer van sprekende alle
mogelijke omzigtigheden geliefden ts gebruyken.'' De
Eerwaarde Tetterode bracht deze boodschap over
aan de op dienzelfden dag gehoudene vergadering,
waarop besloten werd allen predikanten per
missive van dit verzoek kennis te geven. Welke
uitwerking dit had en welke woorden van troost
de evangeliedienaren voor de zwaar beproefdtn
en bedrukten uitverkozen, blijkt uit de volgende
teksten, naar aanleiding van welke Zondag den
17den Mei de predikanten eene predicatie hiel
den. Ezechiël XXIV : vs. 10?17 : »Draag veel
houts toe, steek het vuur aan, verteer het vleesch,
en kruid het met specerijen, en laat de been
deren verbranden. Stel hem daarna ledig op
zyne kolen, opdat hy heet worde, en zijn roest
verbrande, en zyne onreinheid in het midden van
hem versmelte, zy'ne schuim moet in het vuur, enz.
Verder: Hosea VIII : vs. 4; Amos VI : vs. D?11;
Micha I : vs. 7, en Lucas XIII : vs. 5.
Zulk een voorgaan der predikanten in het ver
ontrusten der gemoederen deed een heirleger druk
kers pruldichten smeden, allen zich verdiepende
in het vraagstuk der zonde en het onvoorbereid
ingaan in de eeuwigheid ... in een schouwburg.
Den schouwburgbrand noemden zij eene wrake Gods.
Hierby bleef het niet: hardheid, liefdeloosheid
en veroordeeling schreeuwden om het felst. Dit
lokte tegengedichten en tegengeschriften uit.
Over den brand zagen zoo vele vlugschriften het
licht, dat een schrijver uitriep: «Wie heeft van
al zijn leven, zoo veel Poeëten gezien als heden;
vader Apol getuigt dat zijn Boekerij zoo vol ie,
dat h\j niet en betwyfelt of de
Graauwpapiermakeryen aan de Zaankant, zullen ten minste
tien jaar achter n stil staan, alzo hy alleen
van de Brand van de Schouwburg, kans ziet
tien jaar de Kommenys- en Toebakswinkels te
voorzien."
Tot hen die het te machtig werd de liefdelooze
taal langer aan te hooren en in den brand van
den schouwburg niet konden zien: »een byzonder
Oordeel Gods over dat Goddeloos Tooneel, welk
een Kruis is voor alle Vroomen, een Pest van
de Burgersteeden, eene Vijandin der Kerke, een
schandelijk Bordeel, een School van Vuiligheden,
en een Winkel van Gebreken, waerdig dat het
voor altoos in vergetelheid geraakte, opdat de
nauwgezette Deugd en Godsdienst niet langer
door hetzelve vertreden, de jonge Jeugd bedorven
en de Jongelingschap er door besmet en
ontreinigd worde," behoorde Betje Wolff, de schrijfster
van Saartje Burgerhart en Willem Leenend.
Zij dichtte een zedenzang om een beroep te
doen op de menschenliefJe. In dien zang toonde
zij duidelijk aan, hoe verkeerd men deed: ge
bruik met misbruik te verwarren. Bedroefden
en verlatenen stortte zij balsem in de wonde.
Hen, die als de architekt Rauws en de
tooneelmeester Brinkman bij den brand waren omge
komen, terwijl zij trachtten anderen te redden,
bracht zij voor hunne offervaardigheid
huldeMaar de Farizeërs en geveinsden onttingen van
haar een geduchte les.
Gij booze Dwecpers! Maar ik schrik van uwe taal!
Ontaarde iiienscheti . . . durft gij wel zo liefdeloos wezen?
Si'hijiilieiligcii, liebt gij dan harten liard als staal?
Kunt ge, in dit droevig Lot, Gotls wraak en toorn lezen?
Schrijft gij f'eu vonnis daar de iMenschlijklieid voor ijst?
Kn noemt ge u Christenen? Go 11 uil linn dit vergeven ;
Gij, die aan all' wat li-eft, uw milde gunst bewijst;
Hen trell" dit vonnis niet, voor anderen geschreven.
Dit was olie in het vuur. Nieuwe dichters en
schrijvers stonden op, om Betje Wolff te weer
spreken. De een wreef haar onder den neus :
Het was i\u reeds een Eeuw eu vijfmaal zeven jaareiT,
Dat Go.ls lankmoedigheid dat tergend lurs wou sparen.
En 't lijiie Volk alleen, waarop gij schelt en kijft,
Was al dien tijd, en noch, de kurk, waarop gij drijft.
de ander (Mohr), verstoord omdat zij allerbitterst
de zaak die hij voorstond had aangevallen, kon
zich niet begrijpen hoe zij, eene predikantsvrouw,
hen, die zich »Gods kinderen en verkooren
Bondsvolk" noemen als «Broeders der Farizeën" kon
afschilderen. Betje Wolff's man, de predikant
in den Beemster, achtte zich toen geroepen te
antwoorden en gaf, onder een aangenomen naam,
een open brief uit ter harer verdediging.
»Wat het tooneel betreft, schrijft hy als
ik daar de voorstelling bijwoon van een stuk
met goede, zedelijke strekking, kome ik er dan
minder gestigt uit, dan wanneer ik een
langdraadige Predikatie over de Hoornen des Altaars
of de Scheepvaart van Hirains of Salomons vlooien
naar Ophir en dergelijke heb gehoord ? Maar dan
te sterven in een schouwburg ?.... Wanneer eenige
zoogenaamde vroomen bij elkander zijn, een kopje
thee of iets anders gebruiken, en niet dan kwaad
over hunne bekenden spreken enhengeduurigover
de tong laten rollen; wanneer zij een liefdeloos
oordeel vellen over diegeenen, die bij hen mooie
dooden genoemd worden, geschiedt dat dan naar
Gods wet, tot Gods oer en uit n waar geloof?
Zijn zij dan in eene betere dispositie dan degeenen
die in den schouwburg verongelukt zijn, om naar
de Eeuwigheid te reizen, indien zij eens door
een plotselingen dood uit den tijd mochten ge
haald worden?"
Deze brief nu was op de Wolff- en
Dekententoonstelling te 's Gravenhage aanwezig.
J. II. R.
inimimuiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiMitiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii»»"»
Inziet in de Hoofdslad.
Wanneer ik nog altijd trouw op onze pro
gramma's werken in a-mol lis-mol of een anderen
moltoonaard zie geannonceerd denk ik wel eens
aan den strijd die in een vorige eeuw die be
naming al heeft uitgelokt.