De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 24 november pagina 2

24 november 1895 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 961 zich zelf wel ten val brengen. Bourgeois was de doodgraver geweest van de politique de concentration; hij kon licht ook de dood graver worden van de radicale politiek. De minister-president Bourgeois wees op de ministerieele verklaring, waaraan hij zich zou houden, zonder concessiën aan de socia listen. Hij verwachtte eene scheiding van de republikeinen in progressisten en conser vatieven als de gematigden de politiek van het kabinet niet steunden, en waarschuwde deze laatsten voor de inblazingen der rallies. Toen eindelijk eene motie werd voorgesteld, waarin de daden der regeering (de arrestatie van Arton) werden goedgekeurd, eischte Bourgeois, dat óók de door de regeering af gelegde verklaringen zouden worden goed gekeurd. Zelfs Deschanel erkende, dat dit een ruiterlijk gestelde eisch was. De motie werd daarop in tweeën gesplitst: de goedkeuring der regeeringsdaden werd verleend met de reusachtige meerderheid van 493 tegen 10 stemmen; die van de toelich ting met 421 tegen 52 stemmen. Na zulk een votum is van de regeering zeker geen weifeling of zwakheid te ver wachten. inuiUMiiiHiiiimiiimmiimiiiiiiiiiiimiiiMiiiiiiHiii Kaar aanleiding yan een boel Merrie England, door Robert Blatchford. In het hollandsch vertaald onder den titel: Het Heden en de Toekomst, door H. PolakNo. 10 van de Internationale Bibliotheek, van Looy & Gerlings. Nu dit boek ook in Holland zijn intrede doet, zijn eenige opmer kingen naar aanleiding ervan niet misplaatst. Om te beginnen hiermede: Van dit socialis tisch propaganda-geschrift zjjn in Engeland alleen meer dan 800.000 exemplaren verkocht. De lage prijs van sommige oplagen: er is o. a. een penny-editie van het werk verschenen, heeft ongetwijfeld het aanschaffen gemakkelijk gemaakt aan velen; maar er worden geen 800.000 exemplaren van een boek verkocht, of het- is een gebeurtenis, hetzij tengevolge van de omstandigheden waaronder het wordt gepubliceerd, hetzij om zijn objectieve waarde. Ik meen dat n het een, n het ander tot de groote verspreiding van Merrie England heeft medegewerkt. Want men mag socialist zijn of niet gulweg zal ieder moeten erkennen, dat Robert Blatchford een baas is. Hij disputeert met gladde vaardigheid, zg'n voor beelden staan onmiddellijk vast, en zijn klaar als water, en zijn manier van strijden is fair play. Als hij meneer Smith, met wien hij het aan den stok heeft, met een nieuw wapen te lijf gaat, waarschuwt hij van tevoren. En nu, John, pas op en houje goed! Alle werkgevers, alle rijken, be halve de geldschieters en degrondbezitters z y n tusschenpersonen. Het zijn nuttelooze lastposten, r ij k wordende door den arbeid vanan deren. John had reden om zich schrap te zetten, nietwaar ? Wie is John ? Hij is John Smith, spinner te Oldham. Hij verdient een hoog loon, dat hij met zijn vakvereeniging (trade union) heeft veroverd, door middel van werk stakingen en dreigen met werkstaking. Hij is overtuigd, dat er geen beter ding bestaat dan een vakvereeniging, haat de conservatie ven, de tories, maar de socialisten evenzeer. Hij is een liberaal, en zijn trots is dat hij practisch is, nuchter, en bij de pinken. Al gelooft hij het niet, gaarne praat hij het leu gentje na, dat de socialisten een verbond hebben met de tories. »Gij zijt gaan gelooven," zoo spreekt Blatchford hem aan, »dat ge een «heilzame minachting voor theoriën koestert", en hebt u aangewend gebiedend om »feiten" te roepen, zooals een tooneelroover om »wijn" roept. »Nu, meneer Smith, als ge werkelijk een met gezond, nuchter verstand begaafd man zijt, zullen we wel opschieten. Ik zelf ben een eenvoudig, practisch man. Ik vestig mijn geloof op wat ik weet, en heb meer achting voor een »Feit" dan voor een burgemeester. Deze enkele zinnen doen geheel Me.rrie England kennen. In zijn telkens pakken van feiten' uit de tegenwoordige maatschappij, en ze onder zijn licht zetten, is Blatchford de tegenvoeter van Bellamy, den droomer van Het jaar 2000. Zijn actualiteit ontleent het boek aan den tegenwoordigen strijd tusschen de oude vakvereenigingen en de jonge Onafhankelijke Arbeiderspartij, die o. a. het jongste congres der trade-unions verdeelde, en die bij de jongste algemeene Parlementsverkiezingen de nederlaag van een aantal Gladstonianen ten gevolge had. Het is bijna onnoodig, het nog eens te herhalen, dat de trade unions niet alle idealen hebben verwezenlijkt; dat, hoewel de Engelsche werkman aan haar te danken heeft zijn superioriteit, vooral de stoffelijke, boven den werkman van het Vasteland, de hongerloonen, de werkloosheid en de over matige arbeid niet uit Engeland zijn verdreven, en dat, nu de patroons evenals de werklieden zich tot groote bonden gaan vereenigen, alle, met groote moeiteen opoffering behaalde voordeelen, weder worden bedreigd met vernieti ging. Dat de Onafhankelijke Arbeiderspartij boven de organisatie in vakvereenigingen noodig acht de organisatie van alle werklieden tot n sociaal-democratischen bond, die niet in de laatste plaats door verovering der politieke machtsmiddelen poogt tot stand te brengen, wat aan de trade unions is mislukt en waar aan de trade unions de hand niet hebben willen slaan. Zeker had deze jonge partij moeilijk een talentvoller pleitbezorger kunnen vinden dan Blatchford. Wat den Hollander bij het lezen van Merrie England vooral treft, is de overeenkomst met en het verschil tusschen John Smith van Old ham en zijn hollandschen dubbelganger. Gij kunt niet nalaten, onophoudelijk te vergelij ken, en de uitkomst is niet verblijdend voor uw landgenoot. Immers ook wij hebben dat type van werklieden, d at zich beroemt op zijn gezond verstand, zijn nuchterheid, zijn praktischen zin; dat afkeerig is van agitatie, en aan het socialisme een broertje dood heeft. Maar John Smith is een man, die met trots kan terugzien op zijn verleden. Hij moge nu aristocraat zijn onder de werklieden, die positie heeft hij zichzelf verworven. Hij heeft er wat voor over gehad, om zoo ver te komen. Hij heeft wekelijks zijn shilling geofferd, ook toen zijn loon nog niet van de royaalste was; hij is een man van de daad geweest. Tegen over hem is de hollandsche John Smith een praatjesmaker; de organisatie der vakver eeniging ging hem te nauwer nood ter harte; voor de weinige dubbeltjes die hij stortte, ver langde hij feesten en pretjes. Zelfs waar hij zich om zijn maatschappelijke toekomst niet in het minst bekommerde, en zich bepaalde tot het stichten van een ondersteuningsfonds in geval van ziekte, hadden feesten en pretjes voor hem zooveel aantrekkelijks, dat hij soms de kas aansprak, om op risico van bij ziekte gebrek te moeten lijden, zich een genoegelijken avond te verschaffen. Men behoeft niet voorbij te zien de enkele worstelingen, als de eerste meubelmakerswerk staking, uit den tijd toen de hollandsche werkman begon mee te leven in de interna tionale beweging, om, voor het feit staande, dat de hechtste organisaties van het oogenblik gebrek hebben aan het allereerst noodige, dat is geld, John Smith van Oldham aan onzen landgenoot tot voorbeeld aan te wijzen. Het boek van Blatchford is vertaald door Polak. Dat wil zeggen: terwijl in Engeland de vakvereenigingen haar beste dagen hebben gehad, en als eenig ideaal alleen nog worden beschouwd door de conservatieven onder de werklieden, zijn wij hier nu eindelijk zoo ver, dat men het met de vakvereeniging gaat gaat meenen. Terwijl men hier zijn hoop erop bouwt, komt men van de overzijde van het Kanaal reeds met de ervaring dat zij slechts ten deele naar liet doel zal leiden. De ge schiedenis van de hollandsche arbeidersbe weging zal natuurlijk niet zijn een copie naar de engelsche. Er zal nu hier te lande wel wat haast worden gemaakt, ook met den strijd om de machtsmiddelen der politiek. Maar vó.or het debat tusschen een John Smith van Oldham en een Robert Blatchford ook hier ernstig wordt gevoerd, zal er nog heel wat water door den Rijn moeten loopen. F. M. C. Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad, 16 Nov. Schulddelging.'1 (Antw. aan de N. E. Ct.) 17 en 19 Nov. Financieel toezicht (op 's Rijks scha Mat)." 19 Nov. Een nieuw weekblad voor Indie" (Insulinde). 21 en 22 Nov. Marinebegrooting over 1896." I. II. De Standaard, 18 Nov. Polemiek" (in de dag bladpers). I. II. 20 on 22 November. De teugel" (grondbezit onder Israël). Het Centrum. 18,19 Nov. Beginselverzaking'1 (doop van Prins Boris enz.) 20 Nov. Haardsteden" (eene bladzijde uit onze belasting-geschiedenis). 21/22 Nov. Een merkwaardig resultaat" (de ver kiezingen in Belg'ë). Het V o l k s d a g b l a d, 18 Nov. Komedie" (min. en max. arbeidsduur bij de Pror. Sisten van Friesland). 22 Nov. De zegevierende democratie" (België) De Tijd, 12 Nov. Het Personeel en de kleinere gemeenten", (Ingezonden met naschrift der redactie). 13 Nov. Verschuiven van de «juaestie?' I, 15 Nov. II, 16 Nov. III (slot), (Kuyper Luhman). 18 Nov. Nog eens da restauratie van oude, door Protestanten gebruikte kerkgebouwen.'1 II e t N i e n w s v. d Da g, 12 Nov. Een uitgever en een schrijver (Óók een kunstpraatje)", ''oor B. B. 14 Nov. Beroepsbedelarij en kolportagehandol". 18 Nov. Wat is waarheid?" De Telegraaf, 11 Nov. De tegenwoordige toestand van het bedrijf der huisschilders te Amster dam", door mr. l'h. Falkenburg, II, 12 Nov. 1I[. N. Bot ter d. C r t., 12 Nov. Personeel en Kies recht." 15 Nov. Het, recht der binnenscheepvaart in Duitschland", II, 16 Nov. III (slot). De (antir.) Nederlander. 10 Nov. Poli tiek ?" (onderwijs). 18 Nov. Volksvertegenwoordiging" IV. 19 Nov. Het vrije woord?" (de Standrard). 22 Nov. Twee stelsels in de praktijk" (vertegen woordiging in Frankrijk en Engeland. De Maasbode, 10 Nov. De Algemeene verga dering der Rotterdamsche Vereeniging voor katholiek onderwijs", I, 12 Nov. II (slot). 13 Nov. Nog eens geofferd", door P, M. Bots, pr. 14 Nov. Wet of willekeur". 15 Nov. De wanhoop eener moeder." 16 Nov. Iets over Jus canonicum1', door P. M. Bots. pr. 17 Nov. Klachten van onderwijzers." Haagsch Dagblad, 13 Nov. De gesloten grenzen." (Ingezonden.) 14 Nov. Een billijk verlangen." 17/18 Nov. Jongens", door v. M\ Het Vaderland, 17/18 Nov. Gemengde recht spraak in Egypte." I. Ltrechtsch Dagblad, 17 Nov. Suriname." A r n h. C t., 16 Nov. Amendementen op't ontwerp personeel". 18 en 21 Nov. Het voorloopig verslag betrekkelijk binnenlandsche zaken". M i d d e l b. C t, 16 Nov. Personeel en Kieswet". 19 Nov. Het wetsontwerp op het personeel in de Tweede K*mer". Pro v. G r on. C t., 18 Nov. Geen nauw verband?" (personeel en kiesrecht). Nieuwe Winsch. Gr t., 17 Nov. De vrouw in den arbeid." Limburger Koerier, 16 Nov. Op Sociaal gebied". Ons laatste wo"rd aan Vliegen, door Th. N. Leeuwarder Gr t., 20 Nov. Personeele Belasting." De Avondpos t, 17/18 Nov. Een overbodige post op de Corlogsbegrooting," door Brutus. 16 Nov. Behandeling aan boord van minste-klassereizigers," door X. S o c. Weekblad, 16 Nov. Het wetsontwerp op de Kamers van arbeid" (slot1. De strijd aan de CJyde." De Liberaal, 16 Nov. Kamers van Arbeid en de Vrouwenvraag." De Volksstem. 16 Nov. De bela&tingklucht", I. De duinwatermaatechappij." De A. O. M. en art. 21 der concessie. Het Venloosch W eekblad. 16 Nov. Een komiek abuis" (van het Handelsblad omtrent bond genootschap.) De Nederlander (Wbld.), 16 Nov. De Be geering en de Wereldtentoonstelling." Patrimonium, 16 Nov. Het wetsontwerp tot oprichting van Kamers van Arbeid." III. Weekblad v. d. Al g Ne d. Diamantbew. bond. 15 Nov. 18 November 1894 " Neerland's Werkman. 17 Nov. »Een stief kind", door W. Kievit. De Baanbreker, 16 Nov. De gouden Inter nationale." Friesch Volksblad, 17 Nov. Landbouwpolitiek. Spoorwegen", II, door D. B. M(ansholt). Recht voor Alle r, 16/17 Nov. Minister van Houten a's slippendrager der financiers." De Wachter, ]6 Nov. Christus en de sociale nooden." D e V o l k s b a n i e r. (R. K. Volksbond) 21 Nov. Kmners van arbeid", II. De Wachter (soc. dem. volksblad) 16 Nov. De Christus en de sociale nooden." De Nijverheid, 20 Nov. Het arbeiders-vraagstnk in Engeland." VI. Weekblad voor de Burgerlijke admi nistratie. 14 Nov. Consignatiën bij toepassing der veewet." Maandblad tegen de Kwakzalver ij. Nov. '95. De kwakzalverij als redmiddel in den uitersten nood." De Wekker. 16 Nov. .Losse gedachten1' X. V r ij l a n d. 16 Nov. De vrije arbeidskeuze." De Vrij denker. 16 Nov. Christus of Chreslus." Neder 1. Landbouwweekblad, 16 Nov. Kunstmelk". Alma mater, 19 Nov. Onze collegegelden." Het Schoolblad. 19 Nov. De toekomstige onderwijzer-cipier", I (de straatjeugd). iiiiiiiiiiMiMimiitiitm l l MM HltllllllHIIIIIII l Betje f olff en de tand van den Schouwburg, In Den Haag heeft men thans, ter kwijting eener diep gevoelde schuld, de nagedachtenis van twee superieure Nederlandsche achttiend-eeeuwsche vrouwen, van Wolff en Deken, geëerd o. a. door het houden van eene tentoonstelling van al wat op beider leven en werken betrekking heeft. Op deze tentoonstelling was ook een open brief voor een predikant in de Beemster, van deu echtgenoot van Betje Wolff, om haar te verdedi gen tegen de boosaardige uitvallen van velen naar aanleiding van de Zedenzang aan de Menschenlitfde, bij het verbranden den Amsteldamschen Schouwburg*. Op den Xlden van Bloeimaand MDCÜLXXIL Door Elizafjeth Wolff, gtb. Bekker. 1G Blz. .So. Om den brief en den zedezang te begrijpen, heeft men de historie te volgen. In den avond van den l Lden Mei 1772 brak in den schouwburg op de Keizersgracht te Amster dam onder het spelen der Vlaamsche Opera brand uit. !!ij dien vermaarden brand verloren lii mensehen het leven, waaronder aanzienlijke irgezetenen als Jacob de Xeiifville van Lennep en zijne huisvrouw Cornelia Bierens. In Amsterdam was de verslagenheid algemeen. De burgemeesters voorzagen dat de predikanten de reeds heerschende liefdeloosheid zouden vergrooten. Daarom ontbood de presideerende burge meester den predikant Tetterode tegen n uur ten zijnen huize. /elf en uit naam der overige burgemeesters verzocht hij zijn Eerwaarde zorge te willen dragen, »dat de heeren predikanten op den pre dikstoel over de verbranding van den schouwburg en hetgeen daarbij geschiet is sig niet geliefden uyt te laeten, of daer van sprekende alle mogelijke omzigtigheden geliefden ts gebruyken.'' De Eerwaarde Tetterode bracht deze boodschap over aan de op dienzelfden dag gehoudene vergadering, waarop besloten werd allen predikanten per missive van dit verzoek kennis te geven. Welke uitwerking dit had en welke woorden van troost de evangeliedienaren voor de zwaar beproefdtn en bedrukten uitverkozen, blijkt uit de volgende teksten, naar aanleiding van welke Zondag den 17den Mei de predikanten eene predicatie hiel den. Ezechiël XXIV : vs. 10?17 : »Draag veel houts toe, steek het vuur aan, verteer het vleesch, en kruid het met specerijen, en laat de been deren verbranden. Stel hem daarna ledig op zyne kolen, opdat hy heet worde, en zijn roest verbrande, en zyne onreinheid in het midden van hem versmelte, zy'ne schuim moet in het vuur, enz. Verder: Hosea VIII : vs. 4; Amos VI : vs. D?11; Micha I : vs. 7, en Lucas XIII : vs. 5. Zulk een voorgaan der predikanten in het ver ontrusten der gemoederen deed een heirleger druk kers pruldichten smeden, allen zich verdiepende in het vraagstuk der zonde en het onvoorbereid ingaan in de eeuwigheid ... in een schouwburg. Den schouwburgbrand noemden zij eene wrake Gods. Hierby bleef het niet: hardheid, liefdeloosheid en veroordeeling schreeuwden om het felst. Dit lokte tegengedichten en tegengeschriften uit. Over den brand zagen zoo vele vlugschriften het licht, dat een schrijver uitriep: «Wie heeft van al zijn leven, zoo veel Poeëten gezien als heden; vader Apol getuigt dat zijn Boekerij zoo vol ie, dat h\j niet en betwyfelt of de Graauwpapiermakeryen aan de Zaankant, zullen ten minste tien jaar achter n stil staan, alzo hy alleen van de Brand van de Schouwburg, kans ziet tien jaar de Kommenys- en Toebakswinkels te voorzien." Tot hen die het te machtig werd de liefdelooze taal langer aan te hooren en in den brand van den schouwburg niet konden zien: »een byzonder Oordeel Gods over dat Goddeloos Tooneel, welk een Kruis is voor alle Vroomen, een Pest van de Burgersteeden, eene Vijandin der Kerke, een schandelijk Bordeel, een School van Vuiligheden, en een Winkel van Gebreken, waerdig dat het voor altoos in vergetelheid geraakte, opdat de nauwgezette Deugd en Godsdienst niet langer door hetzelve vertreden, de jonge Jeugd bedorven en de Jongelingschap er door besmet en ontreinigd worde," behoorde Betje Wolff, de schrijfster van Saartje Burgerhart en Willem Leenend. Zij dichtte een zedenzang om een beroep te doen op de menschenliefJe. In dien zang toonde zij duidelijk aan, hoe verkeerd men deed: ge bruik met misbruik te verwarren. Bedroefden en verlatenen stortte zij balsem in de wonde. Hen, die als de architekt Rauws en de tooneelmeester Brinkman bij den brand waren omge komen, terwijl zij trachtten anderen te redden, bracht zij voor hunne offervaardigheid huldeMaar de Farizeërs en geveinsden onttingen van haar een geduchte les. Gij booze Dwecpers! Maar ik schrik van uwe taal! Ontaarde iiienscheti . . . durft gij wel zo liefdeloos wezen? Si'hijiilieiligcii, liebt gij dan harten liard als staal? Kunt ge, in dit droevig Lot, Gotls wraak en toorn lezen? Schrijft gij f'eu vonnis daar de iMenschlijklieid voor ijst? Kn noemt ge u Christenen? Go 11 uil linn dit vergeven ; Gij, die aan all' wat li-eft, uw milde gunst bewijst; Hen trell" dit vonnis niet, voor anderen geschreven. Dit was olie in het vuur. Nieuwe dichters en schrijvers stonden op, om Betje Wolff te weer spreken. De een wreef haar onder den neus : Het was i\u reeds een Eeuw eu vijfmaal zeven jaareiT, Dat Go.ls lankmoedigheid dat tergend lurs wou sparen. En 't lijiie Volk alleen, waarop gij schelt en kijft, Was al dien tijd, en noch, de kurk, waarop gij drijft. de ander (Mohr), verstoord omdat zij allerbitterst de zaak die hij voorstond had aangevallen, kon zich niet begrijpen hoe zij, eene predikantsvrouw, hen, die zich »Gods kinderen en verkooren Bondsvolk" noemen als «Broeders der Farizeën" kon afschilderen. Betje Wolff's man, de predikant in den Beemster, achtte zich toen geroepen te antwoorden en gaf, onder een aangenomen naam, een open brief uit ter harer verdediging. »Wat het tooneel betreft, schrijft hy als ik daar de voorstelling bijwoon van een stuk met goede, zedelijke strekking, kome ik er dan minder gestigt uit, dan wanneer ik een langdraadige Predikatie over de Hoornen des Altaars of de Scheepvaart van Hirains of Salomons vlooien naar Ophir en dergelijke heb gehoord ? Maar dan te sterven in een schouwburg ?.... Wanneer eenige zoogenaamde vroomen bij elkander zijn, een kopje thee of iets anders gebruiken, en niet dan kwaad over hunne bekenden spreken enhengeduurigover de tong laten rollen; wanneer zij een liefdeloos oordeel vellen over diegeenen, die bij hen mooie dooden genoemd worden, geschiedt dat dan naar Gods wet, tot Gods oer en uit n waar geloof? Zijn zij dan in eene betere dispositie dan degeenen die in den schouwburg verongelukt zijn, om naar de Eeuwigheid te reizen, indien zij eens door een plotselingen dood uit den tijd mochten ge haald worden?" Deze brief nu was op de Wolff- en Dekententoonstelling te 's Gravenhage aanwezig. J. II. R. inimimuiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiMitiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii»»"» Inziet in de Hoofdslad. Wanneer ik nog altijd trouw op onze pro gramma's werken in a-mol lis-mol of een anderen moltoonaard zie geannonceerd denk ik wel eens aan den strijd die in een vorige eeuw die be naming al heeft uitgelokt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl