Historisch Archief 1877-1940
No.961
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De afkoop der Amsterdamsche Duinwatermaatschappij.
Mr. VAN VLIET, president der Duinwatermaatschappij fin de burgemeesters
kamer) : »M a a r twaalf millioen ... ?"
Mr. VAN VLIET (solo): »Hoera, twaalf millioen!"
nllllllllllllllllllllllMIIIIMMIIMIIIIIIMII
iiiiiMiiiiiHiMiiiiimmiiiiininii
maar nu wordt u een karabies met eten in den
waggon gebracht.
a het zijn geen harmonica waggons. als in
JSuropa ; hortend en stootend met gevaar uw toch
reeds roeterig en bestoven packean geheel te be
morsen moet gij maar zien dat gij uw dejeuner
naar binnen werkt.
Het is vermakelijk om te zien hoe die
knikkebollende reisgenooten, eeu kippenboutje met nies en
?vork of wat eenvoudiger is met de handen af
?peuzelen. Doch wij naderen Bandor.g de hoofdplaats
waar dichtbij in de Tümatie vlakte een groot, kam
pement gebouwd wordt. O modderlievende Hollan
ders, in de Sawahs. Leve de malaria !
Te Bandong kan men overnachten. Reizen in
Indiëis vermoeiend en men snakt naar een
frisch bad. Dat is te vinden hetzij in Thiem's
hotel, hetzij in dat van Homann. Beide flinke in
richtingen, maar waarvan het eerste te prefereeren
is. Al was het alleen maar omdat men er vrijer
«an tafel is. Niet een ieder wenscht aan een
fobie d'höte steeds den hotelhouder en zijn vrouw
te bewonderen.
(Slot volgt.)
«mumiiiHimmmiiiiuMuimumnmttutmiiuiutiiimimmtmiiimimum
HM i; s,
Eindelijk heeft de justitie ingegrepen. Een
ambtenaar van een der ministerieele bureaux,
die met 's lands geld had gespeeld, is achter
?slot en grendel gezet. Nu daar kan ik niet
tegen hebben, aangezien het maar een amb
tenaar is- Zulk volk moet zijn handen thuis
houden. Wat ik 'echter hoop, is, dat de justitie
nu niet te ver zal gaan. Als de pan eens
aan 't glijden is, komt hij zoo licht op den
vloer terecht; anders gezegd: het is alleen
de _eerste stap die moeite kost. Als de
justitie in haar ontwaakten ijver maar geen
spijkers op laag water gaat zoeken, en ten
alotte ook de ministers inrekent, die met lands
gelden hebben gespeeld. Niet alleen den
minister van Financiën, met zijn Staatsloterij,
maar al die anderen, zooals die van Oorlog
«n zijn collega van Marine, die daar jaarlijks
vijf en dertig millioen in dat grondelooze putje
staan te gooien, als ware er geen aardiger spel
in de wereld.
Met 's lands geld gespeeld! Lieve hemel,
wie loopen er al geen gevaar! Die goede
mijnheer Klerck is er niet meer, maar
indien hij nog leefde, zooals Bastert en Koëll,
wat zou er van hem terecht komen, als de
justitie haar oog eens liet vallen op het
Merwede-kanaal, waarin wel twintig millioen
tusschen Amsterdam en Gorcum verloren
liggen.... De hemel geve dat geen
rijksveldwachter of rechercheur dit stukske moge
lezen Met 's lands geld gespeeld ! !
* #
Wij zijn tengevolge van Sprenger v. Eijk's
ontwerp tot herziening van het personeel een
onderscheid tusschen twee woorden, die tot
dusverre dezelfde beteekenis hadden, rijk ge
worden. Dat is althans de eerste positieve
winst. Men zal nu niet langer belast worden
naar huurwaarde van het huis, maar naar
huurpr?)'s. Dat onderscheid berust op het l
feit, dat de fiscus dikwijls zich in de huur
waarde van een huis vergist heeft, en zoo
wil men dus zeggn : de aanslag zal in het
vervolg geschieden niet naar een
bedriegelijke raming van de huurwaarde, maar naar
de werkelijke huurwaarde, dat is huurprijs.
Nu vind ik den fiscus een uiterst belangwek
kend individu, en een individu, dat, bij de
voortdurend toenemende welwillendheid, die
hij aan den den dag legt om de beurs van
den burger te ontlasten, altijddoor nog
belangwekkerder wordt, maar dat hij nu
reeds belangwekkend genoeg zou zijn, om naar
zijn slechte gewoonten onze taal te plooien
dat is moeilijk aan te nemen. Ik zou willen
voorstellen, om den fiscus, die toch al bij ve
len in een slecht blaadje staat, niet naast zijn
steelfouten ook aan stijlfouten schuldig te i
doen staan, in het vervolg te spreken van !
gefingeerde huurwaarde en van werkelijke
huurwaarde of huurprijs. En dat niet alleen
om redenen van letterkundigen aard. 't Zou
zoo licht kunnen gebeuren, dat als we eens j
het onderscheid tusschen huurprijs en huur- i
waarde aanvaardden, de scherpzinnige man
op den inval kwam ons duidelijk te maken,
dat we toch eigenlijk moesten aangeslagen
worden niet naar huurprijs maar naar huur- i
waarde, aangezien de huurwaarde z. i. in het i
algemeen den huurprijs verre te boven ging. j
Dat zou juist iets voor hem zijn. Men houde i
hem in de gaten.
* * * '
Men zou onredelijk moeten zijn, als men
niet wilde erkennen, dat de Nederlandsche
pers, in activiteit vooral, gedurende de laatste
jaren zeer is vooruitgegaan. Of' dat een ge
volg is van de_ internationale journalisten
congressen, weetik niet. Allicht hebben zij daar
eenigen invloed op uitgeoefend. Zoo konden
wij voor eenigen tijd in de U. Haarlemmer (t.
lezen, dat aan een seheepstimmerknecht, D.
Buwalda, van Drachten, de opdracht was ge
daan om de houten villa van dr. Berns
te Freiburg te breeuwen, en haar daar
door tochtvrij te maken. Later mochten i
wij uit datzelfde blad vernemen, dat genoemde j
Buwalda, na het huis van dr. Berns gebreeuwd |
te hebben, te Drachten weer terug was ge- j
komen, en ook dat hij zeer ten genoege van
de f'am. Berns gebreeuwd had. Wie had zoo
iets vijf en twintig jaar geleden in een
Hollandsche krant kunnen lezen ? Als toen,
niet een scheepstimmerknecht uit breeuwen
ging. maar b v. de eerste aller Nederlanders,
Z- M. Willem III, in Europa reisde, in Zwit
serland of in Duitschland verblijf hield, ver
nam men van zijn daden en lotgevallen
ter nauwernood zooveel als thans van Bu
walda, en wie weet hoe vaak wijlen Z. M.
in den tocht heeft gezeten, zonder dat men
ons hiervan in kennis heeft gesteld, zooals
nu van het gevaar, dat de ook door mij
zeer gewaardeerde dr. Berns geloopen heeft,
in een planken huis. Wat moet niet het net
van reportage, dat de O. H. C. over de be
schaafde wereld heeft uitgebreid, dicht van
mazen zijn, dat er haast geen reetje in een
houten villa aan ontsnapt! Maar we zijn er
nog niet 't Is al een week twee drie gele
den dat Buwalda te Drachten is teruggekeerd,
en juist nu beginnen de koude dagen. Zullen
wij eerstdaags vernemen, hoe het breeuwsel
van Buwalda zich houdt ?
*
*
-XWat mij, evenals den overzichtschrijver van
het Handelsblad getroffen heeft, is, dat er zoo
weinig verheffing" tot dusverre viel waar te
nemen is het belastingdebat. En dit is te meer
opmerkelijk, omdat, zoo er ooit op verheffing
gerekend mag worden, dat wel zal zijn hij
een heffing-debat. En ten opzichte waarvan ik
het ook geheel met hem eens ben, het is de
houding van den heer Farncombe Sanders,
die zoo maar heeft durven beweren, dat het
mobilair niet onder de grondslagen van
een verteringsbelaeting mocht worden opge
nomen; dat het hem zelfs een raadsel was,
hoe men dezen grondslag heeft kunnen be
houden na de invoering van een vermogens
belasting, daar het mobilair als
belastingobject niet in een verteringsbelasting maar
in een vermogensbelasting tehuis behoort;
dat het mobilair milsdeze wel als grondslag
voor belastingheffing naar vertering diende
te vervallen, doch dat de Kamer te weinig
over deze zaak had nagedacht om een amen
dement in dien geest te kunnen waardeeren,
weshalve het nog het best zou zijn de be
handeling van het ontwerp uit te stellen, ten
einde a tête reposée na te gaan, hoe men ook i'
met het mobilair had te handelen. l
_Brutaler oppervlakkigheid is mij in lang !
niet voorgekomen. Verbeeld je eens, heel de j
Nederlandsche belasting-specialiteiten-wereld i
heeft het ontwerp-personeel onderzocht; hon- |
derd artikelen, d. i. minstens twee honderd
kolommen druks heeft zij er over vol ge
schreven zonder dat het mobilair als grond- i
slag in een n'rto'tw/.s'belasting haar eenigen
aanstoot heeft gegeven. En daar komt nu
een heer uit Haarlem zoo maar vertellen,
dat het mobilair volstrekt geen maatstaf'kan
zijn voor iemands inkomen, voor iemands koop
kracht of' voor de hoegrootheid zijner ver- j
tering. En dit niet alleen, maar hij durft j
er aan toevoegen, dat men ook in 't buiten
land, o. a. in Duitschland, dit zoo heeft
begrepen.
Ware ons parlement niet reeds te diep ge
zonken, het zou dien heer Sanders zeker bij
den kraag hebben gepakt en hem de deur heb
ben uitgezet. Want een vooronze schoolsche ge
leerdheid en parlementair-economische scherp
zinnigheid beleedigender redevoering is op het
Binnenhof' nooit uitgesproken. Had de heer
Sanders gelijk, dan zou zelfs het fameuse
Handboek van den heer Treub eenige van zijn
kranigste bladzijden moeten missen. Ik begrijp
dan ook volkomen, dat de overzichtschrijver
van het Handelsblad zich niet heeft kunnen in
houden, en met een droeven trek om den
mond gezucht heeft: »O?er de discussies, die
gisteren aan de beslissing vooraf gingen, zal
het ter eere van ons parlement zeker het ver
standigst zijn, niet veel te zeggen. Nieuws
heeft het debat in goeden zin niet opgeleverd."
»Nieuw was ook het gezichtspunt van den heer
Sanders, dat de grondslag-mobilair als zijnde
een ware kapitaal-belasting in een verte
ringsbelasting niet thuis hoort." >Men eet
immers zijn meubelen niet op." Ja, dat was
eigenlijk het eenige wat de heer Sanders
tegen den grondslag mobilair in het midden
heeft gebracht: men eet het immers niet op"
en dat ten aanhoore van een Tweede Kamer
als de onze, en van de pers en van een man
als de heer Hoetink, die allen te samen het
nog nooit noodig geacht hebben te bewijzen,
dat iemands vertering in de rechte verhou
ding staat tot de waarde van zijn mobilair,
hetwelk hij tien of twintig jaar geleden zich
heeft aangeschaft! omdat zoo iets van zelf
spreekt.
Van kerkelijke zaken begrijp ik hoe langer
hoe minder. Nu lees ik weer, dat ds. Montijn
uit Groningen te Beilen wou preken, op ver
zoek van den kerkeraad, maar dat kerk
voogden de kerkdeur gesloten hielden, en de
domino met den korkeraad onverrichter zake
moest terugkeeren. »Tot zoover, schrijft dan de
Js.srr Courant, heeft de tegenwoordige ortho
doxe kerkeraad, met uitzondering van een
tweetal leden, het reeds gebracht Het einde
van dezen treurigen toestand is nog niet
te voorzien en het beroepingswcrk vordert op
deze wijze niet. Integendeel de kerkvoog
den hebben geweigerd hun toestemming te
geven tot het doen van een beroep." Welk
nut kan het hebben een dominee het preken
te beletten, en dan nogal een orthodoxen, die
zich houdt aan de kerkleer, waar zoovelen
in onzen tijd, het geloof heel of half verloren
hebben ? Er kan toch niet te veel gepreekt
worden ? En hoe mag men het nu den ker
keraad, die zoo graag laat preken en naar
een preek luistert, verwijten, dat de
kerkvoogdij hem belet een beroep te doen 't De
boel is daar in Drenthe danig in de war.
Dit geval te lieilen kan toch ook al weer niet
het gevolg zijn van dat treurig opzet om in
den Hallerkuil de oude Goden te tarten ?
\Vodan laat zich gelden en de deur van een
Christenkerk blijft gesloten ! En dit zoo kort
na den val vau Drenthe's hoogsten boom l