De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 24 november pagina 9

24 november 1895 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No.961 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De afkoop der Amsterdamsche Duinwatermaatschappij. Mr. VAN VLIET, president der Duinwatermaatschappij fin de burgemeesters kamer) : »M a a r twaalf millioen ... ?" Mr. VAN VLIET (solo): »Hoera, twaalf millioen!" nllllllllllllllllllllllMIIIIMMIIMIIIIIIMII iiiiiMiiiiiHiMiiiiimmiiiiininii maar nu wordt u een karabies met eten in den waggon gebracht. a het zijn geen harmonica waggons. als in JSuropa ; hortend en stootend met gevaar uw toch reeds roeterig en bestoven packean geheel te be morsen moet gij maar zien dat gij uw dejeuner naar binnen werkt. Het is vermakelijk om te zien hoe die knikkebollende reisgenooten, eeu kippenboutje met nies en ?vork of wat eenvoudiger is met de handen af ?peuzelen. Doch wij naderen Bandor.g de hoofdplaats waar dichtbij in de Tümatie vlakte een groot, kam pement gebouwd wordt. O modderlievende Hollan ders, in de Sawahs. Leve de malaria ! Te Bandong kan men overnachten. Reizen in Indiëis vermoeiend en men snakt naar een frisch bad. Dat is te vinden hetzij in Thiem's hotel, hetzij in dat van Homann. Beide flinke in richtingen, maar waarvan het eerste te prefereeren is. Al was het alleen maar omdat men er vrijer «an tafel is. Niet een ieder wenscht aan een fobie d'höte steeds den hotelhouder en zijn vrouw te bewonderen. (Slot volgt.) «mumiiiHimmmiiiiuMuimumnmttutmiiuiutiiimimmtmiiimimum HM i; s, Eindelijk heeft de justitie ingegrepen. Een ambtenaar van een der ministerieele bureaux, die met 's lands geld had gespeeld, is achter ?slot en grendel gezet. Nu daar kan ik niet tegen hebben, aangezien het maar een amb tenaar is- Zulk volk moet zijn handen thuis houden. Wat ik 'echter hoop, is, dat de justitie nu niet te ver zal gaan. Als de pan eens aan 't glijden is, komt hij zoo licht op den vloer terecht; anders gezegd: het is alleen de _eerste stap die moeite kost. Als de justitie in haar ontwaakten ijver maar geen spijkers op laag water gaat zoeken, en ten alotte ook de ministers inrekent, die met lands gelden hebben gespeeld. Niet alleen den minister van Financiën, met zijn Staatsloterij, maar al die anderen, zooals die van Oorlog «n zijn collega van Marine, die daar jaarlijks vijf en dertig millioen in dat grondelooze putje staan te gooien, als ware er geen aardiger spel in de wereld. Met 's lands geld gespeeld! Lieve hemel, wie loopen er al geen gevaar! Die goede mijnheer Klerck is er niet meer, maar indien hij nog leefde, zooals Bastert en Koëll, wat zou er van hem terecht komen, als de justitie haar oog eens liet vallen op het Merwede-kanaal, waarin wel twintig millioen tusschen Amsterdam en Gorcum verloren liggen.... De hemel geve dat geen rijksveldwachter of rechercheur dit stukske moge lezen Met 's lands geld gespeeld ! ! * # Wij zijn tengevolge van Sprenger v. Eijk's ontwerp tot herziening van het personeel een onderscheid tusschen twee woorden, die tot dusverre dezelfde beteekenis hadden, rijk ge worden. Dat is althans de eerste positieve winst. Men zal nu niet langer belast worden naar huurwaarde van het huis, maar naar huurpr?)'s. Dat onderscheid berust op het l feit, dat de fiscus dikwijls zich in de huur waarde van een huis vergist heeft, en zoo wil men dus zeggn : de aanslag zal in het vervolg geschieden niet naar een bedriegelijke raming van de huurwaarde, maar naar de werkelijke huurwaarde, dat is huurprijs. Nu vind ik den fiscus een uiterst belangwek kend individu, en een individu, dat, bij de voortdurend toenemende welwillendheid, die hij aan den den dag legt om de beurs van den burger te ontlasten, altijddoor nog belangwekkerder wordt, maar dat hij nu reeds belangwekkend genoeg zou zijn, om naar zijn slechte gewoonten onze taal te plooien dat is moeilijk aan te nemen. Ik zou willen voorstellen, om den fiscus, die toch al bij ve len in een slecht blaadje staat, niet naast zijn steelfouten ook aan stijlfouten schuldig te i doen staan, in het vervolg te spreken van ! gefingeerde huurwaarde en van werkelijke huurwaarde of huurprijs. En dat niet alleen om redenen van letterkundigen aard. 't Zou zoo licht kunnen gebeuren, dat als we eens j het onderscheid tusschen huurprijs en huur- i waarde aanvaardden, de scherpzinnige man op den inval kwam ons duidelijk te maken, dat we toch eigenlijk moesten aangeslagen worden niet naar huurprijs maar naar huur- i waarde, aangezien de huurwaarde z. i. in het i algemeen den huurprijs verre te boven ging. j Dat zou juist iets voor hem zijn. Men houde i hem in de gaten. * * * ' Men zou onredelijk moeten zijn, als men niet wilde erkennen, dat de Nederlandsche pers, in activiteit vooral, gedurende de laatste jaren zeer is vooruitgegaan. Of' dat een ge volg is van de_ internationale journalisten congressen, weetik niet. Allicht hebben zij daar eenigen invloed op uitgeoefend. Zoo konden wij voor eenigen tijd in de U. Haarlemmer (t. lezen, dat aan een seheepstimmerknecht, D. Buwalda, van Drachten, de opdracht was ge daan om de houten villa van dr. Berns te Freiburg te breeuwen, en haar daar door tochtvrij te maken. Later mochten i wij uit datzelfde blad vernemen, dat genoemde j Buwalda, na het huis van dr. Berns gebreeuwd | te hebben, te Drachten weer terug was ge- j komen, en ook dat hij zeer ten genoege van de f'am. Berns gebreeuwd had. Wie had zoo iets vijf en twintig jaar geleden in een Hollandsche krant kunnen lezen ? Als toen, niet een scheepstimmerknecht uit breeuwen ging. maar b v. de eerste aller Nederlanders, Z- M. Willem III, in Europa reisde, in Zwit serland of in Duitschland verblijf hield, ver nam men van zijn daden en lotgevallen ter nauwernood zooveel als thans van Bu walda, en wie weet hoe vaak wijlen Z. M. in den tocht heeft gezeten, zonder dat men ons hiervan in kennis heeft gesteld, zooals nu van het gevaar, dat de ook door mij zeer gewaardeerde dr. Berns geloopen heeft, in een planken huis. Wat moet niet het net van reportage, dat de O. H. C. over de be schaafde wereld heeft uitgebreid, dicht van mazen zijn, dat er haast geen reetje in een houten villa aan ontsnapt! Maar we zijn er nog niet 't Is al een week twee drie gele den dat Buwalda te Drachten is teruggekeerd, en juist nu beginnen de koude dagen. Zullen wij eerstdaags vernemen, hoe het breeuwsel van Buwalda zich houdt ? * * -XWat mij, evenals den overzichtschrijver van het Handelsblad getroffen heeft, is, dat er zoo weinig verheffing" tot dusverre viel waar te nemen is het belastingdebat. En dit is te meer opmerkelijk, omdat, zoo er ooit op verheffing gerekend mag worden, dat wel zal zijn hij een heffing-debat. En ten opzichte waarvan ik het ook geheel met hem eens ben, het is de houding van den heer Farncombe Sanders, die zoo maar heeft durven beweren, dat het mobilair niet onder de grondslagen van een verteringsbelaeting mocht worden opge nomen; dat het hem zelfs een raadsel was, hoe men dezen grondslag heeft kunnen be houden na de invoering van een vermogens belasting, daar het mobilair als belastingobject niet in een verteringsbelasting maar in een vermogensbelasting tehuis behoort; dat het mobilair milsdeze wel als grondslag voor belastingheffing naar vertering diende te vervallen, doch dat de Kamer te weinig over deze zaak had nagedacht om een amen dement in dien geest te kunnen waardeeren, weshalve het nog het best zou zijn de be handeling van het ontwerp uit te stellen, ten einde a tête reposée na te gaan, hoe men ook i' met het mobilair had te handelen. l _Brutaler oppervlakkigheid is mij in lang ! niet voorgekomen. Verbeeld je eens, heel de j Nederlandsche belasting-specialiteiten-wereld i heeft het ontwerp-personeel onderzocht; hon- | derd artikelen, d. i. minstens twee honderd kolommen druks heeft zij er over vol ge schreven zonder dat het mobilair als grond- i slag in een n'rto'tw/.s'belasting haar eenigen aanstoot heeft gegeven. En daar komt nu een heer uit Haarlem zoo maar vertellen, dat het mobilair volstrekt geen maatstaf'kan zijn voor iemands inkomen, voor iemands koop kracht of' voor de hoegrootheid zijner ver- j tering. En dit niet alleen, maar hij durft j er aan toevoegen, dat men ook in 't buiten land, o. a. in Duitschland, dit zoo heeft begrepen. Ware ons parlement niet reeds te diep ge zonken, het zou dien heer Sanders zeker bij den kraag hebben gepakt en hem de deur heb ben uitgezet. Want een vooronze schoolsche ge leerdheid en parlementair-economische scherp zinnigheid beleedigender redevoering is op het Binnenhof' nooit uitgesproken. Had de heer Sanders gelijk, dan zou zelfs het fameuse Handboek van den heer Treub eenige van zijn kranigste bladzijden moeten missen. Ik begrijp dan ook volkomen, dat de overzichtschrijver van het Handelsblad zich niet heeft kunnen in houden, en met een droeven trek om den mond gezucht heeft: »O?er de discussies, die gisteren aan de beslissing vooraf gingen, zal het ter eere van ons parlement zeker het ver standigst zijn, niet veel te zeggen. Nieuws heeft het debat in goeden zin niet opgeleverd." »Nieuw was ook het gezichtspunt van den heer Sanders, dat de grondslag-mobilair als zijnde een ware kapitaal-belasting in een verte ringsbelasting niet thuis hoort." >Men eet immers zijn meubelen niet op." Ja, dat was eigenlijk het eenige wat de heer Sanders tegen den grondslag mobilair in het midden heeft gebracht: men eet het immers niet op" en dat ten aanhoore van een Tweede Kamer als de onze, en van de pers en van een man als de heer Hoetink, die allen te samen het nog nooit noodig geacht hebben te bewijzen, dat iemands vertering in de rechte verhou ding staat tot de waarde van zijn mobilair, hetwelk hij tien of twintig jaar geleden zich heeft aangeschaft! omdat zoo iets van zelf spreekt. Van kerkelijke zaken begrijp ik hoe langer hoe minder. Nu lees ik weer, dat ds. Montijn uit Groningen te Beilen wou preken, op ver zoek van den kerkeraad, maar dat kerk voogden de kerkdeur gesloten hielden, en de domino met den korkeraad onverrichter zake moest terugkeeren. »Tot zoover, schrijft dan de Js.srr Courant, heeft de tegenwoordige ortho doxe kerkeraad, met uitzondering van een tweetal leden, het reeds gebracht Het einde van dezen treurigen toestand is nog niet te voorzien en het beroepingswcrk vordert op deze wijze niet. Integendeel de kerkvoog den hebben geweigerd hun toestemming te geven tot het doen van een beroep." Welk nut kan het hebben een dominee het preken te beletten, en dan nogal een orthodoxen, die zich houdt aan de kerkleer, waar zoovelen in onzen tijd, het geloof heel of half verloren hebben ? Er kan toch niet te veel gepreekt worden ? En hoe mag men het nu den ker keraad, die zoo graag laat preken en naar een preek luistert, verwijten, dat de kerkvoogdij hem belet een beroep te doen 't De boel is daar in Drenthe danig in de war. Dit geval te lieilen kan toch ook al weer niet het gevolg zijn van dat treurig opzet om in den Hallerkuil de oude Goden te tarten ? \Vodan laat zich gelden en de deur van een Christenkerk blijft gesloten ! En dit zoo kort na den val vau Drenthe's hoogsten boom l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl