Historisch Archief 1877-1940
No 962
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
vertoont gfen enkel weerbarstig haartje en zijn
overigens gladgeschoren vaalbleek gelaat bewijst
van tijd tot tijd, als er eens iets mindtr
aangcnaains aan het adres van publieke werken wordt
gezegd, door een licLt roodetiut, dat de wethouder
ook houder is van een licht ontvankelijk gemoed.
Bij dien blos blijft het echter. Van des heeren
Coblijns lippen komt nooit een enkel woord,
waaruit men zou kunnen opmaken dat hij geërgerd
is. Hij verliest ook in de moeilijkste omstandig
heden zijns raadslevens nimmer zijne bedaardheid
en ernst. Hij overweegt nauwkeurig elk woord
dat aan zijnen mond ontrolt; geen glimlach komt
daarbij ooit om zijne lippen; hij staart het lid dat
hij beantwoordt, met zijn groote, goedige oogeii
door zijn lorgnet aan of neemt dit de lorgnet,
niet het raadslid van tijd tot tijd in de rech
terhand en maakt er mede een op en neergaande
beweging, maar glimlachen De Geer, gij moet
het en zult het vergeven hfb ik den heer
Coblijn nog tooit zien doen, evenmin als hooren
schertsen. Hij is een en al ernst; hij praat niet,
maar hij spreekt en hij houdt kolossaal voet bij
stuk. Geen haarbreed wijkt hij terug van het
standpunt dat hij eenmaal heeft ingenomen, al zou
ook de geheele Raad op zijn achterste pooten
dat wil zeggen niet op die van den heer Coblijn,
maar op 's Raads eigen achterste pooten gaan
staan! Zijn gelaat blijft onder zijn gesprek zoo
effen en onbeweegli. k als des wethouders jas, die
geen rimpeltje vertoont en soms zou men geneigd
zijn te denken, dat het een spreekmachine is die
men hoort, wanneer niet de hoeveelheid en sne
digheid zijner argumenten het tegendeel bewezen.
Wanneer de wethouder niet spreekt en er ook
door een ander niets gesproken wordt, dat hem
direct belang inboezemt, dan ziet men dadelijk
een geheel ander beeld van hem. Dan rust hij
achterover in zijn stoel en schertst en lacht met
zijn neven- en achttrburtn en draait zijn gou
den lorgnet door de vingers of speelt met zijn
gouden horlogeketting of met het groote gouden
medaillon dat daaraan hangt en doet door al dat
goud niet weinig denken aan den oud-officier.
Onze wethouder is een werkzaam man, zoo ge
tuigen al zijne medeleden, en de afdeeling aan
welker hoofd hij staat heeft in hem oenen chef,
die met ijver en kennis van zaken de adviezen
zijner ambtenaren onderzoekt en beoordeelt en
moedig en met talent tegen alle aanvallen in den
Baad verdeJigt.
llltlllllllMIMIIIIIllllllMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIHMIIHIimmilllMIIIIIIIIIIIU
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad. 24 Nov. De regeling van
het kiesrecht," (voorloopig verslag). Opvoedkun
dige overdenkingen bij het a. s. Sr. N.-feest."
29 Nov. Begrooting en rekening."
De Standaard. 25 Nov. De Teugel," III, (s'ot).
27 Nov. Zonder tegenwicht" (het soc. stelsel).
29 Nov. Dwingen" (werkstakingen).
Het Centrum, 23 Noy. Onzekerheid en nog
jets" (personeel).
25 Nov. Het ^orloopig verslag over het
kieawetontwerp."
26 Nov. Een heerlijk voorbeeld" (verkiezingen in
België), door Dr. Lmcas.
27 Nov. De Plattelands-club'1.
29 Nov. De pannen van den minister van Justitie.1'
Het Nieuws v. d. Dag. vl Nov. Een onvol
ledig advies" (de marine in Indië), door Mc. Leod.
25 Nov. Lastige vragen", door G.
e Telegraaf. 21 Nov. Zijn wij op den goe
den weg?" (Volksonderwijs), door P. Kats Pzn. te
Zutphen, I; 22 Nov. II (slot).
De T ij d. iO Nov. Misverstand of ... .?" (pole
miek met de Standaard).
Het Volksdagblad. 23 Nov. Gemeentelijke
werklieden-statistiek."
25 en 27 Nov. v. Houtens kieswet," I «n II.
N. Rot t er d. C r t. 19 Nov. Buuruerkter" I;
20 Nov. II (slot).
24 Nov. Het voorloopig verslag over het
kieswetontwerp".
De (antir.) Nederlander, 25 Nov.
Plutocratisch kiesrecht1'.
26 No». E-genaardige logica" (Knyper Lohman).
29 Nov. Marionetten" (het volk en de politiek).
Het Vaderland. 24/25 Nov. Surinaamsche
zaken".
De Avondpos t, 24/25 Nov. De Oostersche
quasfcie." Transport van militairen in Indië," door
een oud-hoofdofficier van het I. leger.
Haagseh Dagblad. 19 Nov. Na 't
vierdaagsch debat" (over het personeel).
22 Nov. Een uitnemend amendement" (Vermeu
len?Kolkman).
23 Nov. Een belangrijk verslag" (Ii.dische be
grooting in de Eeiste Kamer).
24 25 Nov. 't Kieswet-verslag".
Utrechtsch Dagblad. 24 Nov. De
algejneene beschouwingen over de Staatsbegrooting "
N. Ar n h. C r t. 28 Nov. Een sociaal museum".
A r u h. C t. 25 Nov. Debat over het personeel
in de Tweede Kamer."
29 Nov. Naar aanleiding van het voorloopig ver
slag over de kieswet," I.
M i d d e l b. C t. 22 Nov. Er « as eens !" (Patroons
en Werklieden).
28 Nov. Voorloopig verslag Kiesrecht-Ontwerp."
Prov. G r on. G t. 28 Nov. Het voorstel
Hartogh."
De NieuwöWinsch. C t. 24 Nov. De mo
derne talen."
De L i m b. Koerier. 23 en 26 Nov. »Op sociaal
gebied" (werkstakingen), I en II
25 Nov. Uit de Tweede Kamer" (herziening van
het. personeel), I. door M. de Eas.
N. Leeuw. C r t. 23 Nov. Dioogmaking van de
Zuiderzee.'
Het Yenloosch W eekblad. 23 Nov. Nog
even ontsnapt" (wet op 't personeel).
De Liberaal, 23 Nov. Politiek en kunst."
Soc. W e e k b l a d. 23 Nov. De synode der Ned.
Herv. Kerk over sociale toestanden en nooden.
De Volksstem, 23 Nov. De belasHngk]ucht",II.
De arbeiders en de kieswet" Wat nu ?" (A. O. M.)
De Nederlander ("Weekblad), 23 Nov. Uit de
Tweede Kamer".
N. Sur in. C t. 31 Oct. De hervorming, 1517
81 Oct. 1895."
3 Nov. Ministers koloniaal beleid."
Weekblad voor de Burg. Administra
tie. 21 Nov. Organisa'ie der politie", I, 28 Nov. II.
De Vrijdenker. 23 Nov. Veideehng van den
aibeid in de groot-industrie". (Etn hoofdstuk nit
\ D. Nieuwenhais' brochure Werkeloosheid".)
F r i e s c h Volksblad. 24 Nov. Vooruitgang?"
Weekblad v. d. Al g. Ned. Dia m. Bond.
22 Nov. Vakorganisatie."
De Volks tri bunn. 23 Nov. Een finale."
Patrimonium. 23 Nov Het wetsontwerp tot
(prichting van Kan ors van Arbeid."
K echt voor Allen. 24/25 Nov. Misdadig
mooi!'
De Baanbreker. 23 Nov. De Uuie en de
kies recht uitbreiding".
V r ij l a n d, 3 Nov. De agrarische kwestie".
N e e r l a n d's Werkman, 23 Nov. De Heer is
Goei !"
De Wachter (soc. dem. volksblad), 23 Nov. »De
Chris us en de sociale nooden'', II.
Weekblad v. d. Al g Ned. Diamantbew.
bond. 22 Nov. Vak-orRanisatie."
De Volks ban i er (E. K. Volksbond). 28 Nov.
Kamers van arbe'it" III.
Het Schoolblad, 26 Nov. De toekomstige
onderwijzer-cip-er", II.
De Wekker. 23 Nov. Onderwijs-vooretellen,
Staatsbegrooting 1896."
De N ij v e r h e i d. 27 No^. Een brug over het
Y." Het arbeidersvraagstuk in Engeland VIL"
IIIIIIIMIIIIIIItlllllllllllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiimijiiinniiililill
u z e
in de Hoofdstad.
De uitvoering van de Maatschappij Coecilia
verdient nog eene afzonderlijke bespreking, om
dat deze het in vei l opzichten won van de reeds
door mij vermelde donateurs-repetitie. Men kent
de zamenstelling van het orkest. De enorme be
zetting van strijkinstrumenten geeft in die groep
een klankgehalte dat men elders niet aantreft,
doch voor den dirigent die met al deze krachten
uit grootere en kleinere, uit goede en minder
goede orkesten een geheel moet verkrijgen, is de
taak waarlijk heel wat moeielijker dan wanneer
bij geregeld met een eigen orkest kan studeeren.
Daarom beschouw ik een artistiek succes zoo
als het orkest Donderdagavond behaalde, van meer
dan gewone beteekenis.
Het woord succes vat ik hier niet op in den
zin van het applaus, doch van het gehalte van
de uitvoering.
De symphonie van Beethoven maakte thans nog
een geheel anderen indruk, hoewel ik voor wie
het interesseert ook nu vlekjes zou kunnen ver
melden ; de Imprefffions d' I'a/i? van Charpentier,
die mij reeds Dinsdag zoo troffen, werden thans
nog brillanter vertolkt.
De klank van de strijkinstrumenten was hifr
frappant en de artestieke wijze waarop Henri
Bosmans de violoncel soli vervulde en S. van
Adelberg de alt-solo ten gehoore bracht, werkte
daartoe zeer mede.
In het vierde deel: Sur les Cimes was de uit
voering door het orkest bijzonder schoon, doch
dit nummer is tevens een van de voortreffelijkste
deelen van het werk en thans was het vijfde deel:
Nt'poli tot in alle détails gemakkelijk te volgen.
Om tot zoo groote duidelijkheid te komen moet
er heel wat gestudeerd zijn en daarom bracht ik
niet ten onrechte, hulde aan Mr. Viotta, die deze
resultaten met dat orkest weer heeft weten te
verkrijgen Schitterend besloot de ouverture
Tannhiiuser dit concert.
Ongetwijfeld blijft er aan het gehalte wat de
blaasinstrumenten betreft nog een en ander te
verbeteren over. Daarvan zyn de belanghebben
den ongetwijfeld zelf overtuigd. Dit wierp echter
weinig schaduw op deze uitvoering, doch het
komt mij voor dat eene verdubbeling van den
grond van de houten blaasinstrumenten (de fa
gotten) het geheel ten goede zoude komen en.
aan de in die groep wel eens onbrekende volheid
van klank zou te gemoet komen.
Van de sterkste bezetting van strijkinstrumen
ten kom ik op de soberste bezetting, en wel op
de eerste kamermuziek-soiree van Toonkunst, die
reeds een paar maal was uitgesteld.
De kunstenaars die hieraan medewerken zijn
dezelfden van het vorige jaar, n.l. de heeren
Röntgen, Cramer, van Adelberg, Hofmeester en
Bosman?, en dus kan zonder inleiding tot het
belangrijkste feit van dezen avond worden over
gegaan. Dat belangrijkste feit was eene noviteit
en wel een strijkkwartet van Köntgen A kl. t.
manuscript, dat met groote liefde was ingestudeerd
en met veel zorg en toewijding werd ten gehoore
gebracht.
Dit werk heeft mij bij de eerste auditie ten
zeerste geïnteresseerd, omdat het den componist
geheel teekent die met sobere klaarheid in een
voortrerfelijken vorm zegt wat bij te zeggen hreft.
In dit werk wordt de belangstelling bovendien
hoe langer hoe meer gaande gemaakt.
De beide laatste deelen toch zijn m. i. de
belangrijkste. Doch ook in de eerste deelen
geeft de componist ons veel te genieten.
De beide constras!eerende thema's in het eerste
deel: het rhythmische en het zangerige motief
zijn op zeer beknopte wijze verwerkt.
Het thema van het andante in A gr. t. spreekt
ons van de groote sympathie die Röntgen voor
de muziek van het Noorden gevoelt. Hier zijn de
beide thema's hoewel verschillend van rbythme
meer analoog. Het tweede thema ontstaat op na
tuurlijke wijze uit het eerste.
Wat deze beide deelen ook zoo aantrekkelijk
maakt, is de bewerking, zoo practisch en zoo
eenvoudig schijnend, en tevens van zoo groote
kunstvaardigheid en kennis getuigend.
Dit blijkt ook uit de laatste twee deelen : het
Inteimezzo m. i. zeer belangrijk en zeer oor
spronkelijk en vooral ook de <'male waarin men
aan het hoofddenkbeeld van het werk in
veranderdtn vorm wordt herinnerd.
Er is daardoor eenheid in deze compositie.
Dit deel, het meest ingewikkelde, stelt ook aan
de uitvoerders zeer hooge eischen.
Eigenaardig frappeerde my in het hoofdthema
de overgang van e. kl. t. naar d. kl. t. waardoor
men zich een oogenblik in een modern Fransch
werk verplaatst meende.
Bij een tweede uitvoering zal de Finale nog
beter slagen, doch zooals ik zeide, de uitvoering
stelde de waarde van het werk in een zeer juist
licht.
Na de pauze kregen wij eene schitterende ver
tolking van het bekende schoone piano-kwartet
opus 2G in A. gr. t. van Brahms te booren.
Minder schoon was in veel opzichten de ver
tolking van het kwartet van Mozart. Zoo iets
komt wel eens meer voor op deze soirees b\j
werken van dezen meester. Het zou jammer zijn
wanneer dit gewoonte werd. Er schuilt toch groot
gevaar in de meerdere gemakkelijkheid van uit
voering, daarom zij er met nadruk opgewezen.
Doch ditmaal zij er niet te veel van gezegd,
want blijkbaar hadden de uitvoerders zich bijzonder
ingespannen voor Köntgen's werk.
De Zondag-matinees zyn voor muziekuitvoe
ringen ten zeerste gewild. Dat kan men in het
Concertgebouw opmerken en dat kon men ook
weer gewaar worden bij eene uitvoering in de
Vrije Gemeente door den organist, den heer Tierie
gegeven met medewerking van den gunstig be
kenden violist den heer Wolters en van de jonge,
aankomende zangeres mej. Rust.
Het kerkgebouw was geheel gevuld en met
dankbaarheid genoot het publiek van hetgeen ge
boden werd. De organist gaf in Preludium van
Bach, eene Sonate van Mendelssohn en een Ko
raal en Fughetta van onzen landgenoot Joh.
Wagenaar het bewijs dat hij als organist groote
vorderingen gemaakt heeft. Meer soberheid en
zelfbeheersching zijn daarvan de krachtigste
bewijzen. Zoowel in zijne soli als bij de bege
leidingen van de ardere solisten kon men z\jn
talent van registreeren opmerken.
De jonge zangeres, die sterk onder den indruk
van een eerste optreden was, belooft m. i. veel.
Zij bezit een zeer schoone stem en had vooral
in het laatste lied gelegenheid te doen
beoordeelen wat zij zal kunnen bereiken. De eenvou
dige voordracht in dit lied bewees tevens dat
men met eene muzikale natuur te doen heeft.
De lieer Wolters die in de Sonate van Handel
te worstelen had met de stemming van zijn in
strument (het was erg warm in de kerk) toonde
weder dat hij onder onze zeer goede violisten
mag gerekend worden.
Van de kerk naar den schouwburg is meer
dan eene schrede al zegt Heine ook:
In die Kirche ging ich morgens, urn Komödien
zu schauen
abends ins Theater mich an der Predigt zu
erbauen.
Ook dit citaat kan ik in mijn verslag niet ge
bruiken. Want het waren geen zwaar rollende,
preekerige verzen die wij in den schouwburg
gingen hooren, doch wel een stuk van den alles
i behalve slichtelijken levensloop van Carmen nog
i eens aanschouwen. Carmen: thans uitgebeeld door
i mej. Cornelie Meysenheim, onze landgenoote, in
i Indic geboren, in den Haag tot concertzangeres
| opgeleid, later in Duitschland vele jaren als
! opera-zangeres werkzaam en thans Carmen in het
Fransch zingend.
Zonder er mij in te verdiepen waarom deze
dame nu juist in het Ivransch zong, waardoor
weder dezelfde taaiverwarring ontstond als bij de
vorige opvoering, terwijl het bleek dat zij niet
overal even zeker van den Frans<chen tekst was,
verklaar ik gaarne dat wat spel betreft ik nooit
eene betere opvatting van die partij heb gezien
dan van IPJ. Meysenheim. Xoo stel ik mij Oarme.n
ook geheel voor, doch niet zooals andere zan
geressen die meenen te moeten opvatten.
i Mej. Meysenheim toonde tevens een uitstekende
zangeres te zijn, al ligt deze partij baar nu juist
niet overal even gunstig. Waar die haar te laag
j ligt loopt de zuiverheid nog wel eens gevaar,
j n. 1. in de lage tonen van het medium, doch als
geheel genomen was het de vertolking van eene
kunstenares van beteekenis.
Dat zegt alles.
Ditmaal vervulde de heer Orelio de rol van
Toreador tot groot genoegen van het publiek en
tot groot relief van die partij.
Overigens was de bezetting van deze zeer ge
slaagde opvoering geheel gelijk aan een vorige maal.
VAX MILLIGEX.
P.S. Ten slotte heb ik nog iets op het hart.
Niet als kritikus doch als collega-kunstenaar
moet ik een protest doen hooren. Ik had ver
wacht dat anderen dit zouden doen, doch nu
zulks niet het geval is geweest, ben ik zoo vrij
die taak over te nemen.
Het heeft op zeer velen een hoogst pijnlijken
indruk gemaakt, dat in de eerste toespraak van
den heer Kes te Glasgow een blaam is geworpen
op de onderlinge verhoudingen van de kunste
naars op het vasteland, dus ook in ons land.
Voorzeker had men die aanklacht allerminst
van den heer Kes verwacht en laat ik er bij
voegen, niemand had minder dan hij het recht
aldus te spreken. Hij die slechts bij hooge uit
zondering belangstelling toonde in het streven
van zijn kunstbroedt rs, dien men in de concert
zaal bijna nooit zag verschijnen wanneer hij niet
zelf moest dirigeeren of spelen, heeft waarlijk
geen recht, zich te beklagen over te weinig colle
gialiteit.
Doch de aanklacht is bovendien onwaar. Voor
zeker is niet altijd alles couleur de rose; doch
in welken kring vindt men dat, en het is vaak
genoeg gebleken dat er wel degelijk esprit de
corps bestaat. De heer Kes wist dat evengoed
als wij, doch hij heeft verkozen ten onzent in
isolement zijn kracht te zoeken, wat hem natuur
lijk vrijstond.
Doch het stond hem niet vrij, na de waar
deering van zijne gaven die zijne kunstbroeders
hem steeds getoond hebben bij de eerste
zeer oppervlakkige kennismaking met het
muziekleven te Glasgow, de verhoudingen aldaar
te verheffen ten koste van die zijner
landgenooten.
Hiermede heeft hij waarschijnlijk zeer handig
partij getrokken van de gelegenheid om zich
populair te maken, door de ijdelheid zy'ner nieuwe
landgenooten te streelen, doch hieruit spretkt
tevens zeer weinig hart en zeer weinig
kieschheidfige Oil.
Ik hoop dat de heer Kes er eenmaal over zal
leeren blozen. v. M.
Sudermann's nieuwste werk.
Met Mitterwurzer, frl. Sandrock en Sonnenthal
in de hoofdrollen, is in het Burgtheater te Wrenen
Sudermanu's nieuwste werk, D >s Gr/ilck >m Winkel,
gespeeld. Er wordt door de Duitsche bladen met
nogal ophef gesproken van dit drama. Het heeft
dti eigenst happen, de deugden en de gebrtken,
die al zijn tooneelstukken hebbpn : »0ok dit
werk is een tragedie van een terugkeer. Weder
om staan hier twee werelden tegenover tlkander
en voeren strijd in den boezem der hoofdper
soon'' zoo schrijft een der critici. Ehsabeth
nl. is van adellijke afkomst, en, hoewel verliefd
op een baron, in wiens huis zij drie jaar lang
gastvrijheid heeft genoten, getrouwd met den
rector Wiedemann. Haar hartstocht is blijven
voortsmeulen, en als zij na drie jaar den baron
terugziet, valt zij hem in de armen. De expos
van het stuk is bijzonder duidelijk gedaan, alle
figuren, ook al zijn zij aangegeven met maareen
paar lijnen, staan, en »door het opvolgen van het
oude dramatische principe, dat de toeschouwer
de gebeurtenissen moet voorzien, en alleen de
personen van het stuk zelf in het onzekere
verkeeren, speelt hij zijn beste troeven uit,"
aldus de reeds geciteerde schrijver. Maar ook dit
stuk heeft een onbevredigend slot: terwijl alleen
de dood der zondares: want het kussen van
den baron is een symbolieke handeling geweest,
en dringt door haar geheele gemoeds- en
lijfleven; verzoening kan brengen, wordt zij
door haar man van zelfmoord teruggehouden, om
in een hoekje een nieuw geluk te doen opbloeien,
van reuklooze, vredige passiebloemen.
Hier beg;nt een nieuw drama, zeggen de experts,
dit is dus geen slot. Het zul interessant zijn,
eens van een criticus, die voor werken als die
van Sudermann een oprechte w^ardeering heeft,
te vernemen wat bij zijn opvatting van het drama
wel, wat niet geoorloofd is. Men verlangt realisme,
het leven moet worden «afgeluisterd" en afge
beeld, en tegelijk verzet men zich er tegen, dat het
noodzakelijk einde van alle realisme altijd tegelijk
het begin is van een nieuwe complicatie.
JoséLederer.
Deze bekende zanger heeft zich te Frankfurt
van het leven beroofd. Als oorzaak noemt men
de hevige pijnen die zijne ziekte hem veroor
zaakten, waarbij nog kwam dat hij door
speculeeren zijn geheele vermogen had verloren.
In Duitschland was hij eenigen tijd zeer popu
lair, want hij was het die den l.'iden Juli 1<S74 te
Kissingen den moordenaar Kullmann aangreep
toen hij zijn revolver op v. Bismarck richtte.
Lederer heeft den veldtocht tegen Italiëin de
Oostenrijksche gelederen medegevochten en zich
toen zeer onderscheiden.
Alexander Zurzycki.
Te Warschau overleed dezer dagen de directeur
van het cons rvatorium aldaar, Alexander Zur
zycki. Als componist was hij bekend o.a. dcor
een Mazurka de concert, door Sirasate en Ysaye
bekend gemaakt.
Toevallig maakt in deze dagen Zurzycki's
leermeester Antoine de Kontski, die bijna 1)0 jaar
is, zich gereed voor een kunstreis naar Japan
met expresselijk vervaardigde stukken voor de
Japanners.
liimiiiiHiililMiiiiiiiMliiiillllliiimiilliiiimiiititltliiiiiiiiiilliMlililililiiillMI
Wat Etsen zijn,
Naar aanleiding van de tentoonstelling van de
Ntd. Etsclub te Amsterdam.
(Slot.)
In een voorgaand artikel heb ik vermeld hoe
een plaat geëtst, of met de droge naald behandeld
wordt.
Zorgvuldig wordt zij schoongemaakt, het vernis
af- en uitgewasscheu met terpentijn of petroleum;
nu, volkomen droog, moet ze afgedrukt worden.
Ook dit afdrukken is een tier werk, en de beste
drukker van etsen is, wanneer hij het doen kan,
de etser zelf. ifaar daar nu dikwijls groote op
lagen vereischt worden, moet liet drukken door
eeu plaatdrukker gedaan worden, zoo mogelijk
ouder onmiddelijk toezicht van den etser.
Dit drukken geschiedt bijna op dezelfde wijze als
het drukken van een gravure. De plaat, ecnigzins
verwarmd, wordt met een laag laaie, vette inkt
bedekt, eu deze wordt zorgvuldig (altijd!) in l;
lijnen gedreven. Met stijf, glad gaas wordt die
iuktlaag langzaam van de oppervlakte der plaat
weggeveegd, terwijl de drukker de grootste zorg
moet dragen, de iikt niet uit de lijueu te duwen.
Zóó gaat hij voort tot dat de gilieele oppervlakte
weder schoon is, en de ets zich in zwarte lijnen
vertoont op de glanzende metalen plaat, bijna gelijk
aan de afdruk op papier. Somtijds wordt ook de
inkt van de oppervlakte verdreven met de palm.
van de hand, die met fijn krijt steeds droog ge
houden word1. Dit werk is nog teerder, en terecht