De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 8 december pagina 5

8 december 1895 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 963 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De zee, een storm, Berlijn by dag en vooral Berljjn bij nacht, Florence en haar omstreken, dit alles met een zucht naar het pompeuse, nu en dan de moeilijkheid verradend om het juiste woord te vinden, soms met een gelukkige wen ding, soms ook met een herhaling van dezelfde termen ter tegemoetkoming aan de zwakke plastiek zjjner taal, maar toch over 't algemeen een reportage, die in artistieke waarde zyn Analyse verre achter zich laat. Eenmaal kon hij zich zelfs niet bedwingen een uitvoerig verslag te geven van de lichamelijke, verstandelijke ontwikkeling van het kind, een relaas, dat, hoezeer onbeholpen in het verhaal gelascht, niet volkomen nauwkeurig en allerminst, wat het slot betreft, passend bij Feliecita's geestesontwikkeling, toch het bewijs biedt van een talent voor beschrijving, waarin de Spie's kracht ligt. Waarom wij dit ons oordeel, dat velen hard zalschynen, niet verzwegen hebben ? Het antwoord luidt, omdat wjj belang stellen in Vosmeer de Spie. Wy betreuren het ten zeerste, dat de man, die de eerste reporter van Nederland zou kunnen zijn, het vaderland den rug heeft toegekeerd en een weg opgaat, die hem, naar onze overtuiging, teleurstelling op teleurstelling moet bezorgen. Het zou wreed zijn hem niet duidelijk te zeggen, dat, wat hy wezen of worden moge, men in het geen hy' tot heden geschreven heeft, nergens de belofte kan lezen van eenige toekomst als schep pend artist. Verhaaltjes zyn er reeds genoeg in de wereld, en heel heel magere verhaaltjes, die men opvult met quasi-analytische praatjes, om ze iets degelijker te doen schynen, wie verlangt er naar ? De Spie is, naar onze meening, voor zulk werk te goed. j>. K. De briefwisseling van Guy deMaupassant en Marie Bashkirtseff. Er is reeds vaak gesproken over brieven, van on geveer tien jaar geleden,tusschenMarie Bashkirtseff en Guy de Maupassant, maar men had totnogtoe slechts vage aanduidingen ervan. Alleen twee of drie brieven van Marie Bashkirtseff waren ge publiceerd, en die van Maupassant waren geheel onbekend gebleven. Dank zij den bezitter van die veelbesproken autografen zal het publiek zich nu op de hoogte ervan kunnen stellen: een russische revue, de Setoernyi Westnik, en de Neue freie Presse, van Weenen, hebben ongeschonden de geheele briefwisseling afgedrukt. Het is de jonge vrouw geweest, die in hooge geestdrift het initiatief heeft genomen tot den intellectueelen omgang met den schrijver van Notre Coewr. Eens, in der haast, heeft zij eenige spontane uitingen van bewondering op het papier gezet, en ze gezonden aan haar »held", een ant woord «poste restante" verzoekend. Maupassant had in den beginne weinig lust, in briefwis seling te treden met een anonieme schrijfster, maar hy antwoordde, en op de onverschillige en sarcastische manier die hem eigen was. Marie Bashkirtseff, een weinig ontgoocheld, zette niettemin baar confidenties voort; Mau passant vond het vervelend, dat zij haar incognito bleef bewaren; hij werd zenuwachtig, brutaal, eischte een samenkomst, of hy zou de corres pondentie staken. Toen vielen haar de schellen van de oogen. »Gy hebt mij niet begrepen, schreef zy. Uw aardsch omhulsel boezemt mij weinig belang in " En het was uit met de brief wisseling. Maupassant heeft nooit den naam geweten van de uitnemende vrouw die hij door zijn lompheid zoo wreed had te leur gesteld. Marie Bashkistreff heeft er altijd om getreurd, uit eigen beweging den afgod te hebben stuk geworpen, in wien zy', naast den grooten schrij ver een sceptischen en geblaseerden scharrelaar had gevonden. Zij bemerkte te laat, dat er din gen en menschen zijn, die bij nadere kennisma king menige illusie doen vervliegen. llllllllllllllllllllfflIllllflIIIIIIIINIIIIItllllHIII EEN SUCCES. Naar het Franscli, van HENRY KIST. Gélin, de eerste tooneelspeler aan de FoliesVigeoises balde de vuist en een waarlijk duivelsch plan rees in zijn brein op. Ah, zóó bedroog zijn vrouw hem dus zij was dus even valsch en laag als de rest. Haar liefkoozingen waren gehuicheld de echte, gemeende, verspilde zij buiten de echte lijke woning aan Ménil . . .! Ménil, dien jongen komiek zonder talent, zonder vuur, dien mislukten tooneelspeler, artist zonder kunst. Hij, Gélin, slachtoffer van het lage bedrog zon op wraak, maar het moest een wraakneming zijn in overeenstemming met de laagheid van haar, die hem bedroog een zoete wraak! En nauwelijks had hij zichzelf die gelofte gedaan, of een wrekend noodlot, een als 't ware voorbeschikte samen loop van omstandigheden bood hem de ge legenheid aan, want .... 't Was een alledaagsch geval, zoo banaal Een Duitsch boek over Heinrich Heine. Nietzsche schaamde zich steeds, een duitscher genoemd te worden, en verzekerde af te stammen van de poolsche familie Nietzki. Het is mogelijk, dat hij, de «vernemende" geest bij uitnemendheid, gelijk had ; dat er een poolscho familie Nietzki bestaat, blijkt o. a. uit het verschijnen van een boek van den Königsberger hoogleeraar Nietzki over Heine, »verneinend" alsof het va» Nietzsche afkomstig was, maar zonder diens »tour d'esprit," zijn geest en zy'n meesterschap over den vorm. Hij stelt de vraag,hoe het komt,dat de geestige en pathe tische Heine, de onvergelijkelijke meester over maat en rym,in Duitschland nooit ernstig is opgeno men, en in de waardeering des volks in gebleven beneden Goethe en Schiller niet alleen, maar ook beneden Uhland en Lenau, Hebbel en Grillparzer. Het is hem gegaan als Mendelssohn, die nooit op n lijn is gesteld met Schubert, Weber, Schumann, hoewel geen van hen zoo volmaakte werken heeft nagelaten als hij, zoo levend van klassieken en romantischen stijl, vol zekerheid in het oude contrapunt en vol gloed van de mo derne instrumentatie. Nietzki schuift al het ongelijk naar den kant van Heine. Hij verwijt hem, niet een werkelijk dichter te zijn geweest, maar een handig verzen maker en een zeer verfijnde man van geest. Alleen aan onkunde of vooringenomenheid valt bij zulk een vonnis te denken. Nietzki haalt de mooiste verzen aan, van de meest gevoelige poëzie, om zy'n stellingen toe te lichten. De lezer kan zich daarbij moeilyk van verontwaardiging ont houden. Maar merkwaardiger is de toelichting van Nietzki tot het leven en het karakter van Heine. Met tal van citaten uit brieven van Heine zelf en zijn tijdgenooten geeft hij een figuur, zoo klaar, zoo levend, en zoo hatelijk, dat men zich afvraagt, of de reden dat Heine niet groot is onder zijn volk, misschien komt, omdat hij geen hart had. Hij was zoo egoïst, zoo onvertrouwbaar, zoo geneigd tot haat en rancune, dat men niet alleen zou zeggen dat hij tot een ander ras, maar zelfs tot een ander menschensoort be hoort dan de Duitschers. Mozes Moser, Ilahel, Meyerbeer, hij heeft allen even leelijk behandeld, altijd draaien met zijn gedachten om de geld kwestie. Is dit portret echter misschien niet anders dan een caricatuur ? Men leze Ileine's brieven aan z;jn moeder. Er zal wel een zijner bewonderaars opstaan, die tracht, Nietzki's boek ook in dit opzicht te weerleggen. BOEKBEOORDEELING. Jongens Lief en Leed, door Mevrouw FAMUK?CKE.MEK EiNJmovEN, schrijfster van »Een oom met vijf neven". Uitgave van Allert de Lange, Amsterdam. Onderhoudend en gezellig is dit boek van de eerste tot de laatste bladzy'de. Onze knapen zullen het stellig met meer dan gewone belang stelling lezen. Hun oogen zullen schitteren van genot bij het lezen van het Sint-Niklaas-feest op de kostschool van mijnheer Donkers en bij de vertellingen van den jongen luitenant, en hun wangen zullen gloeien van ingespannen verwach ting bij de avonturen met den gewaanden baron Constantijn. In n woord, het is een heerlyk boek voor onze jongens en wie zijn kinderen een fraai degelijk kerstgeschenk wil aanbieden kunnen we Jongens Lief en Leed ten zeerste aanbevelen. W. L. S. 'i Jodinnetje van Elsiieet. door Mevrouw v. OssELiiN?v. DELDEN, schrijfster van ? «Hansje Ilozengaarde", Baas Willem" en »De kleine Frits". Uitgave van Allert de Lange, Amsterdam. Een alleraardigst verhaal, zóó natuurlijk on echt kinderlijk weergegeven, dat het jonge volkje voor wie het bestemd is, het zeker van begin tot eind met klimmende belangstelling zal lezen. De lotgevallen van het gestolen jodinnetje be wijzen hoe goed de schrijfster op de hoogte is van de stof, waarmede het klein-publiek is te boeien; de deelname, die zij de in het verhaal voorkomende kinderen in Roosjes lot doet stellen en de aardige verrassing die ze deze weten te bereiden, als Roosje, na door haar tante te zijn wedergevonden, in het ouderlijk huis is terug gekeerd, toonen aan, dat schrijfster de kunst iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiuiniiiiiiniiiiiiiiiiiiii niiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiiiii mogelijk. Bijna driejaren geleden wettig ver bonden met Gélin, scheenLucie, in weerwil van eenige stormachtige galante avonturen, voor haar huwelijk doorleefd en sedert in het vergeetboek geraakt, zich grondig verbeterd en trouw tot plicht gesteld te hebben oogen schijnlijk ten minste . . . Ménil, een jonge komiek, had haar vau die deugdzame en echtelijke voornemens afge bracht; de voormalige courtisane had zich laten bekoren door zijn onbeduidend gelaat, dat niet eens het excuus had, een fijnen geest tot masker te dienen, en met dien mislukten komediant had Lucie, verzekerd van wederzijdsche discretie, Gélin, haar echtgenoot be drogen - - die toch waarlijk een man was. Een man, ja, maar blind, omdat hij ver liefd was; Gélin was met verbazend gemak in de .rol van bedrogen echtgenoot gevallen en natuurlijk de laatste geweest om te weten, wat de heele wereld wist. Gelukkig had een ijverige vriend hem de oogen geopend per anoniemen brief, volgens geijkt gebruik. En nu was Gélin op de hoogte, - hij had gezien, hij had geoordeeld ! 't Was een harde slag voor hem, hij aanbad zijn vrouw en geloofde, goedaardig als hij was, dat zij hem lief had. Daar hij geenszins onkundig was van haar verleden, had het eerste jaar van hun huwelijk zich door niet weinig wantrouwen en, soms tamelijk dwaze, jalouzie onderscheiden, maar Lucie, voor zichtig en loos, had met goed gehuichelde verstaat, met kinderen mee te leven en mee te denken en ze ongemerkt zonder eenige in het oog loopende moraal tot het verrichten van goede en vriendelyke daden aan te sporen. Jammer, dat het aantal plaatjes niet vermeer derd is met nog n, waarop »Roosje en Santje" in haar kunstenaarspakje zijn afgebeeld. W. L. S. Mijnheer Connehaye, door VJIU.INLK LOVKMXU. Uitgave van J. L. Veen, Am sterdam. De naam van de schrijfster is op zich zelf' reeds een aanbeveling en ongetwijfeld zal ook haar nieuw uitgegeven werk, dat onder den eenvoudigen titel: «Mijnheer Connehaye", en in een eenvoudig gewaad gestoken, zijn intrede in de wereld doet, succes hebben. Het laat zich ondanks den eigenaardigen zinbouw hier en daar (waarschijn. lijk doordat de schrijfster een Vlaamsche is) prettig lezen. Zeer natuurlijk worden ons de leden van de familie Stock geschetst, inzonderheid de moeder in haar voortdurende zorg om haar zes dochters (én is er goddank getrouwd) een goede partij te laten doen. De ontknooping van het verhaal is verrassend en zal zeker de bizondere goedkeuring van de lezers vermogen op te wekken. Dit werk verdient alle aanbeveling ,1. v. M. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Eigen Haard, No. 49: Hannie door A. F. Costa. C. A. J. A Oudemans door W. F. R Suringar (met portret). De Kaart spelers (met plaat naar de schilderij van Jozef Isracls.) Fusains, Regen in het Bosch door Edw. B. Koster. Mejonkvromo van Oranje door II. C. Rogge (met portret). Langs den Toka'ido door S. Kaliï(met afbeeldingen.) Verscheidenheid : Een reclame ? Vreemde Contubernalen. Een stalen vogelnest. Feuilleton : Barnut-Jolt. Advertentiën. Inhoud van Electra (tijdschrift voor Electrotechniek, onder redactie van G. C. J. Verkerk), afl. 9: Nederlandsche Vereeniging voor Electrotechniek: Verslag der eerste vergadering. Artikelen van technischen aard : Electrische trambaan met ondergrondschen stroomtoevoer zonder geul, syst. A. Diatto, door G. C. J. Verkerk; Electrische projectoren ten dienste van de Kust verdediging (slot), door C. J. M. Collette, 1ste luit. der artillerie; Centraal-telephoondienst voor dubbele draden (systeem Ericsson) door A. C. Oeconomische beschouwingen : De telephonie in Nederland (Jul. II. West, Electr. Zeitschr. Berlijn); Adres van Exploitanten van telephoonnetten aan den minister van W. H. en N.; Uit buitenlandsche tijdschriften. Kleine mededeelingen. Literatuur. Inhoud van (foeverneur's Oude Huisvriend, afi. l'2: Mannen en vrouwen en paarden. M. de Vries, Iets heel moois. Arabie (De Islam en de Oostersche quaestie (slot). De blonde fran<;aise. --- Een metereologisch waar nemingsstation op den Broeken. Gevaarlijk kookgereedschap. Allerlei geesten. Willy Burmester en Alexander I'etschnihoft'. Blad vulling. NIEUWE BOEKEN. KJJNV. B. KUSTEH. Natuurindrukken en stem mingen. Antwerpen, De Nederlandsche Boek handel. Drukker-uitgever L. II. Smeding. OiMiAxc. Verzen door Kduard Brom. Amster dam, C. L. van Langenhuijsen. Zwol f IAed.tr fiir eine Singstimme mit Clavierbegleitung, von HK.XJU VIOTTA. _ Amsterdam, Van Holkema &, Warendorf. 1. Rouwviolen van HKLF.XI: SVNAIÜH, drie liederen voor een vrouwenstem, door A. D. LOMAX. "2. Snowa, Vlaamsche Ballade van Poi, DI: MUNT, voor soli, koor en orkest, door S. VAX MlM.lOK.N. .">. Dodelinette. Berceuse pour chant et piano. Jon. II. Cos-ra;. 4. Vahe Presto voor klavier opus II. Ui.n--.iiT Scili'TS. Uitgaven van de Algemeene Muziekhandel (Stumpf & Koning) te Amsterdam. IIIMIIItllllllIIIIIIIIIUHIIIIII teederheid en angstvallige trouw alle kwade vermoedens beschaamd. Na vijftien maanden was Gélin rijp voor zijn rol van bedrogen echt genoot, en niet lang daarna speelde hij haar.... In zijn eerste woede dacht Gélin er over zich te wapenen, de overspeligen op te zoeken, hen te dooden, voor zijn oogen te zien sterven, aan zijn voeten te zien liggen zieltogen. Hij was razend van bloedige wraaklust. Die razernij bedaarde echter allengs, naar mate de onvermijdelijke reactie intrad. En toen (Jélin bijna weer in staat was na te denken, behoorlijk te redeneeren, bemerkte hij tot zijn verwondering, dat zijn woede voornamelijk tegen de overspelige echtgenoote gericht was; niet legen haar minnaar. Sterker nog: Ménil telde ten slotte in deze onver kwikkelijke geschiedenis voor hem bijkans niet meer mede. Diekwast was te kwasterigof te belachelijk om een blijvende haat te kun nen inboezemen, en te laf om gedood te worden. Hij was nauwelijks waard met de /weep afgeranseld of wcggeschopt te worden, als een schurftige hond .... Wat Lucie betreft Lucie!... ha! welk een heerlijke wraak; schitterend, publiek, vreeselijk, onverzoenlijk.' Dienzelfden avond zou op de planken der Folies-Vigeoses, de première worden opge voerd van een saai, geheel op de oude leest geschoeid stuk, een drama, dat zeker bestemd iiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiimiiiiim Amsterdam, 4 December '95. Aan de Redactie. Ik verzoek u beleefd plaatsing voor de vol gende opmerkingen ter zake het stuk van Mr. Calisch dd. 7 Nov. dat, onderteekend, mij in staat stelt te antwoorden, na al het anonyme geschrijf: Ie De mededeeling der HH. Zwart en Jolles in uw nummer van 24 Nov. is waar. '2e Het is onwaar dat het expeditie-contract door de commissie voor de expeditie, (rnet inbegrip der prijsbepaling) aan het Uitvoerend Comitéis aangegeven. Het is mogelijk dat de heer Calisch bij deze mededeeling te goeder trouw is, zooals ZEd. ook welwillend meent van de commissie te moeten aannemen ! Mijn dank voor dit laatste. Maar dan heeft de heer C. de commissie ver ward met derzelver president, den heer van Haren Noman. Waar de heer C. zijne mededeeling doet te goeder trouw, daar rust een groote verantwoor delijkheid op den heer Noman, die hem dan het contract ten onrechte moet hebben voorgesteld als komende van de commissie. Hij verant woorde zich. Tusschen het comitéen de leden der commissie, met uitzondering van den heer Noman, is nim mer taal of teeken gewisseld, zooals in de maanden van voorbereiding, noch toen de moeielijkheden aan den gang waren. Toch worden die leden beschuldigd van onbekwaamheid en nog wat; is dit niet lichtvaardig als men die leden nimmer over de zaak gesproken heeft en niet weet of zij inderdaad advies hebben gegeven ? De onderstelling van den heer Calisch dat ik wegging toen ik merkte dat het niet goed ging, pleit voor zijne verbeeldingskracht. Als of ik mij iets zou aantrekken van de geheele expeditie, waarin men mij, met of zonder het weten van Mr. C. per se niet heeft willen kennen. Ik wil Mr. C. het genoegen doen hem mede te deelen dat ik ontslag nam uit de commissie van bijstand en dientengevolge uit de commissie voor de expeditie, omdat ik geen gunst in den vorm van vrij entree wilde accepteeren, waar het comit en ik elkander wederkeerig zoo duidelijk konden missen. Ten slotte een ernstig woord : Wat er zij van de diensten door den heer Noman en de Com missie bewezen, het Comitéin zijn ijver om de schuld aan zijn adviseurs te geven, verliest uit het oog, dat dezen per saldo handelden belangeloos en uit welwillendheid (ik geloof ten minste dat dit zoo is) en daar wil ik geen oordeel uitspre ken over het al of niet kiesche om hen in het openbaar te beschuldigen van gebrek aan ijver, en van besef van verantwoordelijkheid, hen uittemaken voor onbekwaam en aldus hun goeden naam te schaden; neemt men daarbij in aan merking, dat de heer C. blijkbaar niet eenmaal naar bewijzen voor zijn beschuldiging heeft ge zocht, maar eenvoudig is afgedaan op wat de heer Noman hem heeft medegedeeld zonder bewijs, dan wordt zijne handeling inderdaad onverklaar baar. Dat ik voor mij den heer C. het recht ontzeg over mijn ijver en bekwaamheid te oordeelen op grond van deze tentoonstellingsgeschiedenis, is duidelijk. Met verschuldigde hoogachting, B. NlKUSTHASy. Het Expeditie-Contract fler Tentoonstelling. Mijnheer de Redacteur. Een kort wederwoord op het antwoord van den heer Mr. Calisch, dat van mijne zijde althans het laatste zal zijn over dit onderwerp. Over het verband tusschen patriotisme en de uitvoering van ons expeditie-contract, zal ik met den heer Mr. Calisch niet redetwisten, evenmin als over de waarde, die vooral in dit geval aan de opinie der heeren Ancelot & Brylinski moet worden gehecht, liet verschil in appreciatie tusschen ons beiden vloeit waarschijnlijk daaruit ?II l IIIIIIIIIUII1IIIIHHÏI lïlllllllllllllll Illlllllllll was uitgeHoten te worden, maar dat de direc teur had aangenomen om den auteur te vriend te houden de hoofdredacteur van de l'.'clio r/ijeuis, een pcrskoninkje van het platteland, die in de niet schaar en stijfselkwast gecompileerde kolommen van zijn or gaan, het lot van het plaatselijk tooneel hield. Drie vervelende bedrijven overvloeiende vaii de zalvcndste tirades in opgcschroefden stijl, een mengelmoes van dramatische kliekjes va'n overal bijeengcsehvaapt; een prul, zijn schrijver volkomen waardig, en banaal, ba naal'! . . . Natuurlijk weer overspel, met een misdaad, een misdaad uit »passie"! De rol d T schuldige vrouw werd gespeeld door mevrouw Gélin die van den bedrogen echtgenoot vervulde Gélin zelf. Het eindigde met een revolverschot a, bout portant op de wuf'te sirene afgeschoten, terwijl de echtge noot het publiek in een pakkende houding deze woorden toebulderde, die de geestdrift der toeschouwers moesten doen ontbranden: »Aan de gerechtigheid is voldaan!'' Deze hatelijke rol, die voor Gélin alles behalve (ooneelspel was, zou hem krankzinnig hebben kunnen maken, ware het niet dat zij de volvoering van zijn wraaklustig plan in de hand had gewerkt. Zijn revolver zou met scherp geladen zijn en de overspelige vrouw zou werkelijk doodelijk getroffen voov de voeten van den eersten tooneelspeler nederzijgen, met verpletterden schedel . ..

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl