Historisch Archief 1877-1940
No. 963
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De zee, een storm, Berlijn by dag en vooral
Berljjn bij nacht, Florence en haar omstreken,
dit alles met een zucht naar het pompeuse, nu
en dan de moeilijkheid verradend om het juiste
woord te vinden, soms met een gelukkige wen
ding, soms ook met een herhaling van dezelfde
termen ter tegemoetkoming aan de zwakke
plastiek zjjner taal, maar toch over 't algemeen
een reportage, die in artistieke waarde zyn Analyse
verre achter zich laat. Eenmaal kon hij zich
zelfs niet bedwingen een uitvoerig verslag te geven
van de lichamelijke, verstandelijke ontwikkeling
van het kind, een relaas, dat, hoezeer onbeholpen in
het verhaal gelascht, niet volkomen nauwkeurig en
allerminst, wat het slot betreft, passend bij
Feliecita's geestesontwikkeling, toch het bewijs biedt van
een talent voor beschrijving, waarin de Spie's
kracht ligt.
Waarom wij dit ons oordeel, dat velen hard
zalschynen, niet verzwegen hebben ? Het antwoord
luidt, omdat wjj belang stellen in Vosmeer de
Spie. Wy betreuren het ten zeerste, dat de man,
die de eerste reporter van Nederland zou kunnen
zijn, het vaderland den rug heeft toegekeerd en
een weg opgaat, die hem, naar onze overtuiging,
teleurstelling op teleurstelling moet bezorgen.
Het zou wreed zijn hem niet duidelijk te zeggen,
dat, wat hy wezen of worden moge, men in het
geen hy' tot heden geschreven heeft, nergens de
belofte kan lezen van eenige toekomst als schep
pend artist. Verhaaltjes zyn er reeds genoeg in
de wereld, en heel heel magere verhaaltjes, die
men opvult met quasi-analytische praatjes, om
ze iets degelijker te doen schynen, wie verlangt
er naar ? De Spie is, naar onze meening, voor
zulk werk te goed.
j>. K.
De briefwisseling van Guy deMaupassant
en Marie Bashkirtseff.
Er is reeds vaak gesproken over brieven, van on
geveer tien jaar geleden,tusschenMarie Bashkirtseff
en Guy de Maupassant, maar men had totnogtoe
slechts vage aanduidingen ervan. Alleen twee of
drie brieven van Marie Bashkirtseff waren ge
publiceerd, en die van Maupassant waren geheel
onbekend gebleven. Dank zij den bezitter van
die veelbesproken autografen zal het publiek zich
nu op de hoogte ervan kunnen stellen: een
russische revue, de Setoernyi Westnik, en de Neue
freie Presse, van Weenen, hebben ongeschonden
de geheele briefwisseling afgedrukt.
Het is de jonge vrouw geweest, die in hooge
geestdrift het initiatief heeft genomen tot den
intellectueelen omgang met den schrijver van
Notre Coewr. Eens, in der haast, heeft zij eenige
spontane uitingen van bewondering op het papier
gezet, en ze gezonden aan haar »held", een ant
woord «poste restante" verzoekend. Maupassant
had in den beginne weinig lust, in briefwis
seling te treden met een anonieme schrijfster,
maar hy antwoordde, en op de onverschillige
en sarcastische manier die hem eigen was.
Marie Bashkirtseff, een weinig ontgoocheld,
zette niettemin baar confidenties voort; Mau
passant vond het vervelend, dat zij haar incognito
bleef bewaren; hij werd zenuwachtig, brutaal,
eischte een samenkomst, of hy zou de corres
pondentie staken. Toen vielen haar de schellen
van de oogen. »Gy hebt mij niet begrepen, schreef
zy. Uw aardsch omhulsel boezemt mij weinig
belang in " En het was uit met de brief
wisseling. Maupassant heeft nooit den naam
geweten van de uitnemende vrouw die hij door
zijn lompheid zoo wreed had te leur gesteld.
Marie Bashkistreff heeft er altijd om getreurd,
uit eigen beweging den afgod te hebben stuk
geworpen, in wien zy', naast den grooten schrij
ver een sceptischen en geblaseerden scharrelaar
had gevonden. Zij bemerkte te laat, dat er din
gen en menschen zijn, die bij nadere kennisma
king menige illusie doen vervliegen.
llllllllllllllllllllfflIllllflIIIIIIIINIIIIItllllHIII
EEN SUCCES.
Naar het Franscli,
van
HENRY KIST.
Gélin, de eerste tooneelspeler aan de
FoliesVigeoises balde de vuist en een waarlijk
duivelsch plan rees in zijn brein op.
Ah, zóó bedroog zijn vrouw hem dus
zij was dus even valsch en laag als de rest.
Haar liefkoozingen waren gehuicheld de
echte, gemeende, verspilde zij buiten de echte
lijke woning aan Ménil . . .! Ménil, dien
jongen komiek zonder talent, zonder vuur,
dien mislukten tooneelspeler, artist zonder
kunst. Hij, Gélin, slachtoffer van het lage
bedrog zon op wraak, maar het moest een
wraakneming zijn in overeenstemming met
de laagheid van haar, die hem bedroog
een zoete wraak! En nauwelijks had hij
zichzelf die gelofte gedaan, of een wrekend
noodlot, een als 't ware voorbeschikte samen
loop van omstandigheden bood hem de ge
legenheid aan, want ....
't Was een alledaagsch geval, zoo banaal
Een Duitsch boek over Heinrich Heine.
Nietzsche schaamde zich steeds, een duitscher
genoemd te worden, en verzekerde af te stammen
van de poolsche familie Nietzki. Het is mogelijk,
dat hij, de «vernemende" geest bij uitnemendheid,
gelijk had ; dat er een poolscho familie Nietzki
bestaat, blijkt o. a. uit het verschijnen van een
boek van den Königsberger hoogleeraar Nietzki
over Heine, »verneinend" alsof het va» Nietzsche
afkomstig was, maar zonder diens »tour d'esprit,"
zijn geest en zy'n meesterschap over den vorm. Hij
stelt de vraag,hoe het komt,dat de geestige en pathe
tische Heine, de onvergelijkelijke meester over
maat en rym,in Duitschland nooit ernstig is opgeno
men, en in de waardeering des volks in gebleven
beneden Goethe en Schiller niet alleen, maar ook
beneden Uhland en Lenau, Hebbel en Grillparzer.
Het is hem gegaan als Mendelssohn, die nooit
op n lijn is gesteld met Schubert, Weber,
Schumann, hoewel geen van hen zoo volmaakte
werken heeft nagelaten als hij, zoo levend van
klassieken en romantischen stijl, vol zekerheid
in het oude contrapunt en vol gloed van de mo
derne instrumentatie.
Nietzki schuift al het ongelijk naar den kant
van Heine. Hij verwijt hem, niet een werkelijk
dichter te zijn geweest, maar een handig verzen
maker en een zeer verfijnde man van geest.
Alleen aan onkunde of vooringenomenheid valt
bij zulk een vonnis te denken. Nietzki haalt de
mooiste verzen aan, van de meest gevoelige poëzie,
om zy'n stellingen toe te lichten. De lezer kan
zich daarbij moeilyk van verontwaardiging ont
houden. Maar merkwaardiger is de toelichting
van Nietzki tot het leven en het karakter van
Heine. Met tal van citaten uit brieven van
Heine zelf en zijn tijdgenooten geeft hij een
figuur, zoo klaar, zoo levend, en zoo hatelijk, dat
men zich afvraagt, of de reden dat Heine niet
groot is onder zijn volk, misschien komt, omdat
hij geen hart had. Hij was zoo egoïst, zoo
onvertrouwbaar, zoo geneigd tot haat en rancune, dat
men niet alleen zou zeggen dat hij tot een ander
ras, maar zelfs tot een ander menschensoort be
hoort dan de Duitschers. Mozes Moser, Ilahel,
Meyerbeer, hij heeft allen even leelijk behandeld,
altijd draaien met zijn gedachten om de geld
kwestie.
Is dit portret echter misschien niet anders dan
een caricatuur ? Men leze Ileine's brieven aan
z;jn moeder. Er zal wel een zijner bewonderaars
opstaan, die tracht, Nietzki's boek ook in dit
opzicht te weerleggen.
BOEKBEOORDEELING.
Jongens Lief en Leed, door Mevrouw
FAMUK?CKE.MEK EiNJmovEN, schrijfster
van »Een oom met vijf neven". Uitgave
van Allert de Lange, Amsterdam.
Onderhoudend en gezellig is dit boek van de
eerste tot de laatste bladzy'de. Onze knapen
zullen het stellig met meer dan gewone belang
stelling lezen. Hun oogen zullen schitteren van
genot bij het lezen van het Sint-Niklaas-feest op
de kostschool van mijnheer Donkers en bij de
vertellingen van den jongen luitenant, en hun
wangen zullen gloeien van ingespannen verwach
ting bij de avonturen met den gewaanden baron
Constantijn. In n woord, het is een heerlyk
boek voor onze jongens en wie zijn kinderen een
fraai degelijk kerstgeschenk wil aanbieden kunnen
we Jongens Lief en Leed ten zeerste aanbevelen.
W. L. S.
'i Jodinnetje van Elsiieet. door Mevrouw
v. OssELiiN?v. DELDEN, schrijfster van
? «Hansje Ilozengaarde", Baas Willem"
en »De kleine Frits". Uitgave van
Allert de Lange, Amsterdam.
Een alleraardigst verhaal, zóó natuurlijk on
echt kinderlijk weergegeven, dat het jonge volkje
voor wie het bestemd is, het zeker van begin
tot eind met klimmende belangstelling zal lezen.
De lotgevallen van het gestolen jodinnetje be
wijzen hoe goed de schrijfster op de hoogte is
van de stof, waarmede het klein-publiek is te
boeien; de deelname, die zij de in het verhaal
voorkomende kinderen in Roosjes lot doet stellen
en de aardige verrassing die ze deze weten te
bereiden, als Roosje, na door haar tante te zijn
wedergevonden, in het ouderlijk huis is terug
gekeerd, toonen aan, dat schrijfster de kunst
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiuiniiiiiiniiiiiiiiiiiiii niiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiiiii
mogelijk. Bijna driejaren geleden wettig ver
bonden met Gélin, scheenLucie, in weerwil van
eenige stormachtige galante avonturen, voor
haar huwelijk doorleefd en sedert in het
vergeetboek geraakt, zich grondig verbeterd en
trouw tot plicht gesteld te hebben oogen
schijnlijk ten minste . . .
Ménil, een jonge komiek, had haar vau
die deugdzame en echtelijke voornemens afge
bracht; de voormalige courtisane had zich
laten bekoren door zijn onbeduidend gelaat,
dat niet eens het excuus had, een fijnen geest
tot masker te dienen, en met dien mislukten
komediant had Lucie, verzekerd van
wederzijdsche discretie, Gélin, haar echtgenoot be
drogen - - die toch waarlijk een man was.
Een man, ja, maar blind, omdat hij ver
liefd was; Gélin was met verbazend gemak
in de .rol van bedrogen echtgenoot gevallen
en natuurlijk de laatste geweest om te weten,
wat de heele wereld wist. Gelukkig had een
ijverige vriend hem de oogen geopend per
anoniemen brief, volgens geijkt gebruik. En
nu was Gélin op de hoogte, - hij had gezien,
hij had geoordeeld !
't Was een harde slag voor hem, hij aanbad
zijn vrouw en geloofde, goedaardig als hij was,
dat zij hem lief had. Daar hij geenszins
onkundig was van haar verleden, had het
eerste jaar van hun huwelijk zich door niet
weinig wantrouwen en, soms tamelijk dwaze,
jalouzie onderscheiden, maar Lucie, voor
zichtig en loos, had met goed gehuichelde
verstaat, met kinderen mee te leven en mee te
denken en ze ongemerkt zonder eenige in het
oog loopende moraal tot het verrichten van goede
en vriendelyke daden aan te sporen.
Jammer, dat het aantal plaatjes niet vermeer
derd is met nog n, waarop »Roosje en Santje"
in haar kunstenaarspakje zijn afgebeeld.
W. L. S.
Mijnheer Connehaye, door VJIU.INLK
LOVKMXU. Uitgave van J. L. Veen, Am
sterdam.
De naam van de schrijfster is op zich zelf'
reeds een aanbeveling en ongetwijfeld zal ook
haar nieuw uitgegeven werk, dat onder den
eenvoudigen titel: «Mijnheer Connehaye", en in een
eenvoudig gewaad gestoken, zijn intrede in de
wereld doet, succes hebben. Het laat zich ondanks
den eigenaardigen zinbouw hier en daar (waarschijn.
lijk doordat de schrijfster een Vlaamsche is) prettig
lezen. Zeer natuurlijk worden ons de leden van
de familie Stock geschetst, inzonderheid de
moeder in haar voortdurende zorg om haar zes
dochters (én is er goddank getrouwd) een goede
partij te laten doen. De ontknooping van het
verhaal is verrassend en zal zeker de bizondere
goedkeuring van de lezers vermogen op te wekken.
Dit werk verdient alle aanbeveling
,1. v. M.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Eigen Haard, No. 49: Hannie
door A. F. Costa. C. A. J. A Oudemans door
W. F. R Suringar (met portret). De Kaart
spelers (met plaat naar de schilderij van Jozef
Isracls.) Fusains, Regen in het Bosch door
Edw. B. Koster. Mejonkvromo van Oranje
door II. C. Rogge (met portret). Langs den
Toka'ido door S. Kaliï(met afbeeldingen.)
Verscheidenheid : Een reclame ? Vreemde
Contubernalen. Een stalen vogelnest. Feuilleton :
Barnut-Jolt. Advertentiën.
Inhoud van Electra (tijdschrift voor
Electrotechniek, onder redactie van G. C. J. Verkerk),
afl. 9: Nederlandsche Vereeniging voor
Electrotechniek: Verslag der eerste vergadering.
Artikelen van technischen aard : Electrische
trambaan met ondergrondschen stroomtoevoer zonder
geul, syst. A. Diatto, door G. C. J. Verkerk;
Electrische projectoren ten dienste van de Kust
verdediging (slot), door C. J. M. Collette, 1ste
luit. der artillerie; Centraal-telephoondienst
voor dubbele draden (systeem Ericsson) door
A. C. Oeconomische beschouwingen : De
telephonie in Nederland (Jul. II. West, Electr.
Zeitschr. Berlijn); Adres van Exploitanten
van telephoonnetten aan den minister van W.
H. en N.; Uit buitenlandsche tijdschriften.
Kleine mededeelingen. Literatuur.
Inhoud van (foeverneur's Oude Huisvriend,
afi. l'2: Mannen en vrouwen en paarden.
M. de Vries, Iets heel moois. Arabie (De
Islam en de Oostersche quaestie (slot). De
blonde fran<;aise. --- Een metereologisch waar
nemingsstation op den Broeken. Gevaarlijk
kookgereedschap. Allerlei geesten. Willy
Burmester en Alexander I'etschnihoft'. Blad
vulling.
NIEUWE BOEKEN.
KJJNV. B. KUSTEH. Natuurindrukken en stem
mingen. Antwerpen, De Nederlandsche Boek
handel. Drukker-uitgever L. II. Smeding.
OiMiAxc. Verzen door Kduard Brom. Amster
dam, C. L. van Langenhuijsen.
Zwol f IAed.tr fiir eine Singstimme mit
Clavierbegleitung, von HK.XJU VIOTTA. _ Amsterdam,
Van Holkema &, Warendorf.
1. Rouwviolen van HKLF.XI: SVNAIÜH, drie
liederen voor een vrouwenstem, door A. D. LOMAX.
"2. Snowa, Vlaamsche Ballade van Poi, DI:
MUNT, voor soli, koor en orkest, door S. VAX
MlM.lOK.N.
.">. Dodelinette. Berceuse pour chant et piano.
Jon. II. Cos-ra;.
4. Vahe Presto voor klavier opus II. Ui.n--.iiT
Scili'TS.
Uitgaven van de Algemeene Muziekhandel
(Stumpf & Koning) te Amsterdam.
IIIMIIItllllllIIIIIIIIIUHIIIIII
teederheid en angstvallige trouw alle kwade
vermoedens beschaamd. Na vijftien maanden
was Gélin rijp voor zijn rol van bedrogen echt
genoot, en niet lang daarna speelde hij haar....
In zijn eerste woede dacht Gélin er over
zich te wapenen, de overspeligen op te
zoeken, hen te dooden, voor zijn oogen te
zien sterven, aan zijn voeten te zien liggen
zieltogen. Hij was razend van bloedige
wraaklust.
Die razernij bedaarde echter allengs, naar
mate de onvermijdelijke reactie intrad. En
toen (Jélin bijna weer in staat was na te
denken, behoorlijk te redeneeren, bemerkte
hij tot zijn verwondering, dat zijn woede
voornamelijk tegen de overspelige echtgenoote
gericht was; niet legen haar minnaar. Sterker
nog: Ménil telde ten slotte in deze onver
kwikkelijke geschiedenis voor hem bijkans
niet meer mede. Diekwast was te kwasterigof
te belachelijk om een blijvende haat te kun
nen inboezemen, en te laf om gedood te
worden. Hij was nauwelijks waard met de
/weep afgeranseld of wcggeschopt te worden,
als een schurftige hond .... Wat Lucie
betreft
Lucie!... ha! welk een heerlijke wraak;
schitterend, publiek, vreeselijk, onverzoenlijk.'
Dienzelfden avond zou op de planken der
Folies-Vigeoses, de première worden opge
voerd van een saai, geheel op de oude leest
geschoeid stuk, een drama, dat zeker bestemd
iiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiimiiiiim
Amsterdam, 4 December '95.
Aan de Redactie.
Ik verzoek u beleefd plaatsing voor de vol
gende opmerkingen ter zake het stuk van Mr.
Calisch dd. 7 Nov. dat, onderteekend, mij in
staat stelt te antwoorden, na al het anonyme
geschrijf:
Ie De mededeeling der HH. Zwart en Jolles
in uw nummer van 24 Nov. is waar.
'2e Het is onwaar dat het expeditie-contract
door de commissie voor de expeditie, (rnet
inbegrip der prijsbepaling) aan het Uitvoerend
Comitéis aangegeven.
Het is mogelijk dat de heer Calisch bij deze
mededeeling te goeder trouw is, zooals ZEd. ook
welwillend meent van de commissie te moeten
aannemen ! Mijn dank voor dit laatste.
Maar dan heeft de heer C. de commissie ver
ward met derzelver president, den heer van Haren
Noman.
Waar de heer C. zijne mededeeling doet te
goeder trouw, daar rust een groote verantwoor
delijkheid op den heer Noman, die hem dan het
contract ten onrechte moet hebben voorgesteld
als komende van de commissie. Hij verant
woorde zich.
Tusschen het comitéen de leden der commissie,
met uitzondering van den heer Noman, is nim
mer taal of teeken gewisseld, zooals in de maanden
van voorbereiding, noch toen de moeielijkheden
aan den gang waren. Toch worden die leden
beschuldigd van onbekwaamheid en nog wat; is
dit niet lichtvaardig als men die leden nimmer
over de zaak gesproken heeft en niet weet of
zij inderdaad advies hebben gegeven ?
De onderstelling van den heer Calisch dat ik
wegging toen ik merkte dat het niet goed ging,
pleit voor zijne verbeeldingskracht. Als of ik
mij iets zou aantrekken van de geheele expeditie,
waarin men mij, met of zonder het weten van
Mr. C. per se niet heeft willen kennen. Ik wil
Mr. C. het genoegen doen hem mede te deelen
dat ik ontslag nam uit de commissie van bijstand
en dientengevolge uit de commissie voor de
expeditie, omdat ik geen gunst in den vorm van
vrij entree wilde accepteeren, waar het comit
en ik elkander wederkeerig zoo duidelijk konden
missen.
Ten slotte een ernstig woord : Wat er zij van
de diensten door den heer Noman en de Com
missie bewezen, het Comitéin zijn ijver om de
schuld aan zijn adviseurs te geven, verliest uit
het oog, dat dezen per saldo handelden belangeloos
en uit welwillendheid (ik geloof ten minste dat
dit zoo is) en daar wil ik geen oordeel uitspre
ken over het al of niet kiesche om hen in het
openbaar te beschuldigen van gebrek aan ijver,
en van besef van verantwoordelijkheid, hen
uittemaken voor onbekwaam en aldus hun goeden
naam te schaden; neemt men daarbij in aan
merking, dat de heer C. blijkbaar niet eenmaal
naar bewijzen voor zijn beschuldiging heeft ge
zocht, maar eenvoudig is afgedaan op wat de
heer Noman hem heeft medegedeeld zonder bewijs,
dan wordt zijne handeling inderdaad onverklaar
baar.
Dat ik voor mij den heer C. het recht ontzeg
over mijn ijver en bekwaamheid te oordeelen
op grond van deze tentoonstellingsgeschiedenis,
is duidelijk.
Met verschuldigde hoogachting,
B. NlKUSTHASy.
Het Expeditie-Contract fler Tentoonstelling.
Mijnheer de Redacteur.
Een kort wederwoord op het antwoord van den
heer Mr. Calisch, dat van mijne zijde althans
het laatste zal zijn over dit onderwerp.
Over het verband tusschen patriotisme en de
uitvoering van ons expeditie-contract, zal ik met
den heer Mr. Calisch niet redetwisten, evenmin
als over de waarde, die vooral in dit geval aan
de opinie der heeren Ancelot & Brylinski moet
worden gehecht, liet verschil in appreciatie
tusschen ons beiden vloeit waarschijnlijk daaruit
?II l IIIIIIIIIUII1IIIIHHÏI lïlllllllllllllll Illlllllllll
was uitgeHoten te worden, maar dat de direc
teur had aangenomen om den auteur te
vriend te houden de hoofdredacteur van
de l'.'clio r/ijeuis, een pcrskoninkje van het
platteland, die in de niet schaar en
stijfselkwast gecompileerde kolommen van zijn or
gaan, het lot van het plaatselijk tooneel hield.
Drie vervelende bedrijven overvloeiende
vaii de zalvcndste tirades in opgcschroefden
stijl, een mengelmoes van dramatische kliekjes
va'n overal bijeengcsehvaapt; een prul, zijn
schrijver volkomen waardig, en banaal, ba
naal'! . . . Natuurlijk weer overspel, met een
misdaad, een misdaad uit »passie"! De rol
d T schuldige vrouw werd gespeeld door
mevrouw Gélin die van den bedrogen
echtgenoot vervulde Gélin zelf. Het eindigde
met een revolverschot a, bout portant op de
wuf'te sirene afgeschoten, terwijl de echtge
noot het publiek in een pakkende houding
deze woorden toebulderde, die de geestdrift
der toeschouwers moesten doen ontbranden:
»Aan de gerechtigheid is voldaan!''
Deze hatelijke rol, die voor Gélin alles
behalve (ooneelspel was, zou hem krankzinnig
hebben kunnen maken, ware het niet dat zij
de volvoering van zijn wraaklustig plan in
de hand had gewerkt. Zijn revolver zou met
scherp geladen zijn en de overspelige vrouw
zou werkelijk doodelijk getroffen voov de
voeten van den eersten tooneelspeler
nederzijgen, met verpletterden schedel . ..