De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 8 december pagina 6

8 december 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 963 voort, dat wij de H.H. exposanten, representanten, commissarissen, gedelegeerden en wat dies meer zy, van een geheel anderen kant leeren kennen dan de leden van het Uitvoerend Comité. 2. De woorden »ik ben in principe tegen elke contract wijziging" zijn niet van mij, maar van n mijner collega's. Veel doet dit echter niet ter zake, want, daar alle wijzigingen, waarmee het comiténa het sluiten der overeenkomst voor den dag kwam, in zijn voordeel en in ons nadeel waren, is het volkomen natuurlijk, dat wij er in beginsel alle tegen en de comitéleden er alle vóór waren. Of dit standpunt door velen zal worden veroordeeld, waag ik te betwijfelen. Een contract, dat zonder pressie of overijling, eerst na weken lange onderhandeling en behoorlijk ingewonnen deskundig advies gesloten is, is toch geen wassen neus ? 3. Dat wij, toen de eerste storm opstak over de enorm hooge prijzen en de heer Calisch met zy'ne bezwaren dienaangaande tot ons kwam, hem eerst hebben opmerkzaam gemaakt op de fout, dat het contract geen rekening hield met den volumineusen aard van tentoonstelling goederen (vitrines, kiosken, enz.) is volkomen juist, maar nadat het Comitédoor het negeeren van ons aanbod om zelf als deskundigen te fungeeren, getoond had geen voldoend vertrouwen in ons te stellen om de belangen der exposanten in dit opzicht aan ons op te dragen en nadat het ook den lateren duidelyken wenk van n onzer wel wat al te licht vaardig in den wind sloeg, zal het Comitétoch niet in ernst van ons verwacht hebben, dat wij naïf genoeg zouden zijn om te zeggen, dat het contract al te voordeelig voor ons was! Hadden w\j misbruik makende van onze sterke positie aldus geredeneerd: »Gij hebt het contract een maal geteekend, gij hebtnaar onzen raad niet willen luisteren, dus moet günu ook maar de gevolgen dragen van uwe eigenzinnigheid" dan zouden w\j misschien juridisch in ons recht geweest zyn, maar moreel zou er alle reden hebben bestaan voor een afkeurend oordeel, omdat het Comitéin zijn vertrouwen op de door hem uitgekozen des kundigen zeer zeker te goeder trouw zijn geweest. Gelijk ik echter reeds in mijn vorig stukje heb vermeld, hebben w\j, de billijkheid eener reductie voor de maatgoederen erkennende, reeds op 5 Mei genoegen genomen met de zeer belangrüke wij ziging om daarvoor de prijzen per 2 M:). te be rekenen. De heer Calisch, voor wiens persoonIjjke loyauteit by de destijds gevoerde onder handelingen en besprekingen ik niet anders dan lof heb, was toen royaal genoeg, om ronduit te erkennen dat hi/j van ons standpunt beschouwd ons volkomen gtlvjk gaf en hij onze tegemoet koming alleszins fair vond; vanwaar sedert die verandering van meening ? ? 4. De bewering des heeren C., dat door ons eene eerste bijna onbeduidende wijziging werd toegestaan, nadat een groot Nederlandsen expo sant had gedreigd met publicatie onzer handelwjjze in het buitenland" is volmaakt onwaar. Ik vermoed, dat de heer C. bedoelt eene be dreiging van den heer de G., dat bij bij het niet toegeven onzerzijds voornemens was de zaak in de Engelsche bladen te publiceeren, iets anders van dien aard kan ik mij ten minste niet herinneren. Terloops zij opgemerkt, dat deze «bedreiging" van den heer de G. ons vrij koud liet, want onze 4 firma's, die op een verleden van 30 en meer jaren in het expeditievak kunnen wijzen, achtten hunne reputatie ook in het bui tenland te wél gevestigd om door courantengeschrijf over eene trouwens volkomen verdedigbare zaak ook maar in het minst benadeeld te worden. De kwestieuse bedreiging van den heer de G., geuit op Zaterdag 18 Mei, betrof echter niet de eerste, maar de allerlaatste wijziging en die kan be zwaarlijk als bijna onbeduidend worden gekwa lificeerd, want het was niet meer of minder dan de eisch om de keuze der berekening van maat of gewicht aan het Comitéte laten ! Wat ons tot het toegeven aan dien laatsten eisch heeft bewogen, was niet de bedreiging des heeren de G. maar lo de winst garantie en 2o de op diezelfde ver gadering uitgesproken bedreiging van het U. C. »dat men bij niet toestemmen ons reeds den volgenden dag (Maandag) den toegang tot het terrein zou ont zeggen en de expeditie zelf ter hand sou nemen. Wij moesten dan maar een proces beginnen we gens contractbreuk tegen het Comité, maar de heer C. maakte om er bij voorbaat op attent, dat het Comiténiets bezat en er dus ook niets op te verZooals iedereen verwachtte hadden de eerste bedrijven gesleept in de onbeholpen onver schilligheid van een kunstmatig »bezette" zaal, die niet weet te applaudiseeren. ten spijt van al den goeden wil, al de vooruit bestelde sympathie die binnen haar wanden is bijeengedreven. De vriendjes van den auteur trappelden plichtmatig, maar in weer wil van al de bewondering, die de goede luidjes vanVigeois voor den hoofdredacteur van hun courant koesterden, voelden zij zich maar matig opgetogen. Nauwelijks waren eenige omgeknutselde passages, aan Sardou ontstolen, bij machte geweest, het publiek uit zijn lauwheid wakker te schudden. De auteur zat in de loge grille en beet zich op de nagels^ ten prooi aan een pijnlijke onzekerheid. Toch gaf Lucie hem daar geen reden toe; zij was heerlijk, vorstelijk in ha:ir donkere schoonheid en tooneelspeelster door en door! verleidelijk voor ieders oog zij schiep effecten, waar niemand die zou vermoed hebben. En Gélin bewonderde haar, Gélin meer dan ooit onder den indruk van haar betooverend vrouwelijk schoon wendde geen oog van haar af, bewogen, verward, koortsig, met een lichte, niet te omschrijven aandoe ning van bangheid in zijn binnenste. Hij had den revolver eigenhandig geladen en er wa en zesdubbele dood in het moord dadig sp. -tuig, dat hij van tijd tot tijd, wei felend, m zijn zak betastte. halen viel, terwijl het bovendien al lang ontbon den zou zijn, voordat onze eisch eventueel zou zijn toegewezen." 5. Waar het U. C. zooals uit deze bedreiging blijkt, zoo weinig van ons te vreezen had en zich zoo gemakkelijk van zijn contractueele verplich tingen jegens ons meende te kunnen ontslaan, maakt het een zonderlingen indruk den heer C. van het ^afdwingen" der garantie te hooren spreken. Indien de heer C. de waarheid niet te kort wil doen, zal hij moeten erkennen, dat hier niet van een »te pakken nemen", dus van opzettelijke misleiding" sprake was, want toen het bedrag dezer garantie werd vastgesteld en er globaal werd berekend, dat- iedere M'1 goederen ? 1.?netto verdienste zou opleveren, waren n de heer Calisch n de expediteuren vast overtuigd, dat de garantie door aan- en afvoer minstens zou worden bereikt. De ondergeteekende had op die vergadering een staatje bij zich van de hoeveelheid goederen in kilogr. en M', die tot op dat tijdstip waren aangevoerd en verschafte duSi van zijn kant alle gegevens, die hy bezat, want een lijst van de exposanten op 29 Maart door hem aangevraagd, was hem per brief van l April No. 22 door het Comitégeweigerd en van de hoeveelheid verhuurde plaatsruimte wist hij evenmin iets af. Het U. C. bezat echter beide gegevens wél en kon dus beter dan de expe diteurs berekenen wat er nog komen moest. Is het nu wel eerlijk, het te doen voorkomen, alsof het U. C. met deze garantie werd te »pakken genomen" door de expediteurs? en zal de heer C. het durven betwisten, dat de expediteurs toen de garantie werd bepaald, evenzeer te goeder trouw waren als hij zelf ? Nu gebleken is, dat van de 20000 M-'., waarop als minimum gerekend was, nog nauwelijks ';s is aangevoerd of ten minste door de handen van ons bureau is gegaan, zal zeker de garantie voor het IJ. C. (of voor zijne principalen, de ondernemers) een sehadepost worden, maar is dit de schuld van de expediteurs ? Of is niet veeleer het U. C. de dupe of van zijn al te groot optimisme of van zijn blind vertrou wen in de onbetrouwbare gegevens van zijn per soneel, dat voor zijne verre van gemakkelijke taak in het geheel niet berekend was, waarop het U. C. door ons ook meermalen is gewezen ? In beide gevallen hebben niet wij, maar heeft het U. C. zich zelf' te pakken gehad! (?. In aanmerking nemende de zeer belangrijke concessiën, die door ons na de teekening van een volkomen rechtsgeldig contract zijn gedaan, komt het ons voor, dat het U. C. over onze on handelbaarheid in 't algemeen niet te klagen heeft, te minder daar wij nog steeds staande houden, dat onze prijzen na de reductie van l op 2 M-1, niet te hoog waren, die van het IJ. C. en van de Transport-maatschappij »Holland" daarentegen ivèl, waarom wij ons dan ook volko men gerechtigd achtten het Comitéaan te raden een eventueel verder noodig geoordeelde reductie te zoeken in de beide laatste factoren in plaats van in ons aandeel, dat naar verhouding verreweg het laagst was. Was het U. C. begonnen, zelf zijne eischen een weinig te matigen en van de Trans port-maatschappij «Holland" een prijs te bedin gen, die met onze cijfers in billijker verhou ding stond, dan zou, na de reductie van l op 2 M;', geen aanleiding tot gegronde klachten hebben bestaan. Men moge het «onhandelbaar" vinden, dat wij geweigerd hebben voor anderen het gelag te betalen, gelijk ons bij de tentoon stelling in 188o is gebeurd, de onpartijdige lezer weet er misschien wel eene andere benaming voor te vinden. Waar overigens met medeweten van het U. C. of zijne gemachtigden van 't begin af telkens contracts-overtredingen plaats hadden, zonder dat daarop eenig redres te krijgen was; waar n der leden van het . C. daarin zelf het voorbeeld gaf en andere overtredingen in bescherming nam; waar om slechts enkele staaltjes te noemen zelfs een lid van n der Buitenlandsche Comités (mogelijk uit «patriottisme") voor 4000 stoelen een gewicht van 3 kil. per stuk opgaf, hetgeen ruim 6 kilo bleek te moeten zijn en een Chineesche zen ding voor 4oOO kilo werd opgegeven, terwijl 5 karren met sterke paarden bespannen er volop hun portie aan hadden, zoodat het gewicht 10000 kilo moet zijn geweest; waar men er dus aan alle kanten op uit scheen om, in de terminologie des heeren C., de expediteurs »te pakken te nemen", daar zal het stellig niemand verwonderen, dat iniiiiiiiiitmimiimiiiiiiitiiiiiiiimiii IIIIIIIIIIIIHI11IIH1IM1IIIIII Na zijn tweede optreden, zou Gélin het tooneel vóór het einde van het stuk niet meer verlaten. . . Hij kwam op; iets verschrikkelijks schroefde hem do keel dicht. Zijn stem klonk heesch, gesmoord, nu en dan sissend. Het publiek vond hem voortreffelijk in zijn rol, artistiek, bewonderenswaardig in het slottooneel, waarin de beleedigde echt genoot der eerlooze zijn verachting en smart in het gelaat slingerde, eer hij haar doodde. In werkelijkheid was Gélin bang. De macht der omstandigheden belette hem thans terug te deinzen voor den moord, dien hij zelf, in koelen bloede, had beraamd. .. Hij moest op zijn vrouw schieten; de revolver was met kogels geladen. . . Een geweldige angst be klemde hem. Maar nu, plotseling, was zijn wil verlamd; hij speelde trouwens niets anders dan de werkelijkheid. Lucie knielde vóór hem, smee kend, alle kunstgi'epen der sluwe tooneel speelster te baat nemend, om hem over te halen; en zij wist niet, dat ze haar leven redde! ! Elke zin, elk woord dat zij spraken, bracht hen nader tot de ontknooping. Gélin's angst was tot ontzetting gestegen; en hij was zóó verward, dat hij er zelfs niet aan dacht, dat hij slechts een weinig te veel rechts of te veel links behoefde te mikken, om zijn misdaad ongedaan te laten. In elk ander geval zou hij het onwillekeurig gedaan hebben, uit vrees dat de vlam van het kruit zijn medespeelster de lust tot extra-tegemoetkomingen by hen niet by'ster groot was en zij zich in vele gevallen strenger aan de letter hunner overeenkomst heb ben gehouden, dan bij eene meer loyale mede werking van de zijde van het U. C. het geval geweest zou zijn. Wat er evenwel van de belangen der expe diteurs terecht zou gekomen zou zijn, indien zij niet op de gelukkige gedachte gekomen waren zich door eene deugdelijke garantie te dekken, kan ieder na de lezing van bovenstaande feiten, die met vele te vermeerderen zouden zijn, zich gemakkelijk begrijpen. Onder dankzegging voor de op nieuw verleende plaatsruimte zie ik hiermede van verdere pole miek in couranten af, doch verklaar mij gaarne bereid aan alle belanghebbenden of belangstel lenden, de nadere inlichtingen te verschaffen, die zij mochten verlangen, speciaal houd ik mij voor een bezoek van den heer Q. N. aanbevolen. Hoogachtend A. DONKKB. Amsterdam 4 December lK!ir>. Aan de Redactie. Als antwoord aan den heer Nierstrasz diene : hij was lid van de commissie, het onereuse contract nam het Uitvoerend Comitéover van die commissie: dat zy op zoo eigenaardige wijze werkte, dat de president den arbeid alleen deed, is eene verhouding tusschen de commissieleden onderling en eene wijze van werken in die commissie die ik niet beoordeel. Toen de heer N. de commissie verliet, lang nadat de expeditieonaangenaamheden waren begonnen, gaf hij niet te kennen dat hij aan het advies niet had mede gewerkt. Wat nu het ernstig woord des heeren N. betreft: Ik beschuldig niemand, ik verdedig alleen het Ilitv. Comitédoor de mededeeling: »er is een fout begaan, wij hebben de feitelijke «verantwoordelijkheid voor die fout en voelen »de gevolgen ook in onze beurs, wij zijn echter »leeken op expeditiegebied, de werkelijke fout »ligt in het verkeerd advies, zij het ook te jgoeder trouw, waaraan ik in het minst niet «twijfel, ons gegeven door de commissie van «advies, die wij absoluut der zake kundig waanden." Voor het overige zij de heer Nierstrasz gerust, ik erken gaarne zijn ijver en zijne bekwaamheid, had ik aan het bezit getwijfeld, ik had zeker de uitnoodiging niet medegeteekend, indertijd tot hem gericht om deel der meergenoemde com missie uit te maken. Als antwoord aan den heer A. Donker slechts een paar woorden. Elkaar toe te voegen »dat is waar" en »dit is niet waar" leidt tot geen resultaat, vooral niet als een der strijders begint met de verklaring dat dit zijn laatste stuk is over het onderwerp. Laten wij eenvoudig de vaststaande feiten nemen. Vast staat: 1. dat er een contract gesloten is zér voordeelig voor de expediteurs en zeer nadeelig voor het comitézoowel als voor de expo santen ; "2. dat de expediteurs alleen wijziging wilden brengen in het contract, gedeeltelijk na bedrei ging van de zijde van een der groote exposanten, voor een zeer groot deel na eene op zekere voor waarden verkregen winstgarantie; 3. dat de expediteurs tegenover de vreemde lingen slechts n handelingsmodel' kenden: »belang"; 4o. dat alle praatjes, althans voor verreweg het grootste deel, de tentoonstelling betreffende hun oorsprong vonden in de expeditiekwestie en de verkeerde meening dat het Comitédaarvan groote voordeelen had ; en 5o. dat de heer Donker en zijne vrienden er een boel geld aan verdienen. Geen dier punten kan worden betwist en hunne juistheid wordt zoo noodig bevestigd door de beide stukken des heeren Donker. Dat er bij de besprekingen van beide zijden wel eens bedreigingen werden geuit, zelfs be dreigingen aan wier werkelijke uitvoering niet werd gedacht, dat is licht begrijpelijk. Eén punt ten slotte geef ik den heer Donker gaarne toe: wij hadden zeker beter gedaan in dertijd zijn raad op te volgen, en een of twee expediteurs moeten uitnoodigen zitting te nemen in de commissie van advies voor de zaken der expeditie. Amsterdam, i', Dec. 1811"). X. A. ('AI.ISI n. u minimi i minimum» niiiiiiiiii imiiiiiii het gelaat zou zengen, terwijl nu onder de noodlottige suggestie, die zijn brein verwarde, die zoo eenvoudige, onnoozel logische gedachte hem niet in den zin kwam. Hij had slechts een gedachte: hij zou schieten, daar, de tromp op het gelaat zijner vrouw gericht en zij zou neerstorten, met een kogel door het hoofd, omdat de revolver geladen was.... Lucie lag geknield; hij stond voor haar; hij zag door de kraagopening den blanken boezem, de fraaie gevulde schouders zijner vrouw; zijn blik verdwaalde in de krulletjes van haar hals; een sterke odeur, die hij zoo goed kende, die zijn bloed in vlam zette, drong in zijn neusgaten. Hij snakte naar lucht . . . Drie antwoorden nog, en het zou gedaan zijn, het moest gedaan zijn! . . . Hij trilde onder de smart die zijn geheele lichaam doorwoelde, een afgrijselijke angst, onuitsprekelijk. »Ach ! Vergeef mij ! vergeef mij ! ... ik smeek het je! .... ik was krankzinnig!'' snikte Lucie. «Neen! neen ... nooit! .... je moet../' Zijn gesmoorde stem weigerde den zin te voltooien. Het- oogenblik was gekomen .... Hij moest den revolver opnemen, aanleggen. Lucie had zich opgericht. In de zaal had men een speld kunnen hooren vallen, zoo prachtig speelde hij. .... De schmink scheen van zijn wangen weggevaagd; hij zag bleek, doodelijk bleek.... Zijn geheele lichaam beefde. M. F. THOMPSON, tandarts te Antwerpen, schrijft omtrent zijn onderzoekingen en proeven ten opzichte der antiseptische eigenschappen van het Olol: .. .. Deze resultaten zyn hoogst gunstig. Odol is een preparaat, dat tot heden niet zijii wedergade heeft; het is absoluut onschadelijk, zgne antiseptische werking van buitengewoon langen duur, en het verhindert daardoor op zekere wyze de ontwikkeling der microben, welke in den mond geraken." Prijs per heele flacon fl.?Alom verkrijgbaar. Depot van het Dresdener Chemisch Laborato rium, LINGNER, Amsterdam. TRA DB MARK. MARTELL'_S COGNAC Dit beroemde merk is verkrfjgbaar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten KOOPMANS & BRUINIER, te Amsterdam. Prijzen van af ? 2.50 per Heul STOOKT BRUINKOLEN-BRIKETTEN Verkrijgbaar bij Handelaren in Brandstoffen. Deze sedert tal van jaren hier in gevoerde en.op de meeste ten toonstellingen bekroonde briketten.geven debeste doofkolen, houden het langste stand, ont wikkelen de meeste hittekracht en zijn daarom in het gebruik dan ook veel voordeeliger dan de an dere goedkoopere merken, die bijna geen kool geven en stinken. KS* Let toe-dat U onder het merk J^ geen andere merken gemengd krijgt! Magazijn KEIZERSHOF", Meuwendijk 196. Zy den stoffen. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. Ff. RAHRteUtrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIlllllinillllllllllllllllllllllllltlllllllHHIIIllllllllllllllllllll Verbaasd zagen schrijver, directeur, regis seur van achter de coulissen het spel aan. Waartoe dit talmen ? Waarom schoot Gélin niet 'f Hij zou het succes bederven!»Vooruit! schiet toch!" fluisterden zij hem toe. Ook Lucie, verwonderd, fluisterde herhaal delijk : «Schiet dan toch!" De arm bleef ge strekt: het schot ging niet af. Gélin was doodsbleek. Eensklaps zeeg hij neer, op de knieën en riep met een hartstochtelijken snik : »Je ziet toch dat ik niet kan schieten, dat ik niet kun!... dat ik je te liefheb!... dat ik je aanbid! ..." De overtuiging, die in dien roep klonk was prachtig. De artist sperMe ontzettend waar. Het publiek was opgestaan, en in toejuichingen uitgebarsten. De auteur, door dat onverwachte slot aangegrepen, applaudiseerde als razend. Gélin had zich opgericht en stond wezenloos, versuft tusschen zijn vrouw en den hoofdredacteur van de Kcho Vigco/n terwijl het scherm werd opgehaald en een storm van bravogeroep van de opgetogen menigte de zaal deed daveren. Het scherm viel, en de auteur, verrukt Gélin's beide handen grij pend, stamelde: »Ach! vriend!... Welk een verrassing!... Dank, dank!... Gij hebt mijn stuk verbe terd. .. de eenige fout die het had.. . Waar lijk origineel! . .. Dank! ... Onverbeterlijk mooi!... Het is een succes!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl