Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 963
voort, dat wij de H.H. exposanten, representanten,
commissarissen, gedelegeerden en wat dies meer
zy, van een geheel anderen kant leeren kennen
dan de leden van het Uitvoerend Comité.
2. De woorden »ik ben in principe tegen elke
contract wijziging" zijn niet van mij, maar van
n mijner collega's. Veel doet dit echter niet
ter zake, want, daar alle wijzigingen, waarmee
het comiténa het sluiten der overeenkomst voor
den dag kwam, in zijn voordeel en in ons nadeel
waren, is het volkomen natuurlijk, dat wij er in
beginsel alle tegen en de comitéleden er alle vóór
waren. Of dit standpunt door velen zal worden
veroordeeld, waag ik te betwijfelen. Een contract,
dat zonder pressie of overijling, eerst na weken
lange onderhandeling en behoorlijk ingewonnen
deskundig advies gesloten is, is toch geen wassen
neus ?
3. Dat wij, toen de eerste storm opstak over
de enorm hooge prijzen en de heer Calisch met
zy'ne bezwaren dienaangaande tot ons kwam, hem
eerst hebben opmerkzaam gemaakt op de fout,
dat het contract geen rekening hield met den
volumineusen aard van tentoonstelling goederen
(vitrines, kiosken, enz.) is volkomen juist, maar
nadat het Comitédoor het negeeren van ons aanbod
om zelf als deskundigen te fungeeren, getoond had
geen voldoend vertrouwen in ons te stellen om de
belangen der exposanten in dit opzicht aan ons op
te dragen en nadat het ook den lateren
duidelyken wenk van n onzer wel wat al te licht
vaardig in den wind sloeg, zal het Comitétoch
niet in ernst van ons verwacht hebben, dat wij
naïf genoeg zouden zijn om te zeggen, dat het
contract al te voordeelig voor ons was! Hadden
w\j misbruik makende van onze sterke positie
aldus geredeneerd: »Gij hebt het contract een
maal geteekend, gij hebtnaar onzen raad niet willen
luisteren, dus moet günu ook maar de gevolgen
dragen van uwe eigenzinnigheid" dan zouden
w\j misschien juridisch in ons recht geweest zyn,
maar moreel zou er alle reden hebben bestaan
voor een afkeurend oordeel, omdat het Comitéin
zijn vertrouwen op de door hem uitgekozen des
kundigen zeer zeker te goeder trouw zijn geweest.
Gelijk ik echter reeds in mijn vorig stukje heb
vermeld, hebben w\j, de billijkheid eener reductie
voor de maatgoederen erkennende, reeds op 5 Mei
genoegen genomen met de zeer belangrüke wij
ziging om daarvoor de prijzen per 2 M:). te be
rekenen. De heer Calisch, voor wiens
persoonIjjke loyauteit by de destijds gevoerde onder
handelingen en besprekingen ik niet anders dan
lof heb, was toen royaal genoeg, om ronduit te
erkennen dat hi/j van ons standpunt beschouwd
ons volkomen gtlvjk gaf en hij onze tegemoet
koming alleszins fair vond; vanwaar sedert die
verandering van meening ? ?
4. De bewering des heeren C., dat door ons
eene eerste bijna onbeduidende wijziging werd
toegestaan, nadat een groot Nederlandsen expo
sant had gedreigd met publicatie onzer
handelwjjze in het buitenland" is volmaakt onwaar.
Ik vermoed, dat de heer C. bedoelt eene be
dreiging van den heer de G., dat bij bij het
niet toegeven onzerzijds voornemens was de
zaak in de Engelsche bladen te publiceeren,
iets anders van dien aard kan ik mij ten minste
niet herinneren. Terloops zij opgemerkt, dat deze
«bedreiging" van den heer de G. ons vrij koud
liet, want onze 4 firma's, die op een verleden
van 30 en meer jaren in het expeditievak kunnen
wijzen, achtten hunne reputatie ook in het bui
tenland te wél gevestigd om door
courantengeschrijf over eene trouwens volkomen verdedigbare
zaak ook maar in het minst benadeeld te worden.
De kwestieuse bedreiging van den heer de G.,
geuit op Zaterdag 18 Mei, betrof echter niet de
eerste, maar de allerlaatste wijziging en die kan be
zwaarlijk als bijna onbeduidend worden gekwa
lificeerd, want het was niet meer of minder dan
de eisch om de keuze der berekening van maat
of gewicht aan het Comitéte laten ! Wat ons
tot het toegeven aan dien laatsten eisch heeft
bewogen, was niet de bedreiging des heeren de G.
maar lo de winst garantie en 2o de op diezelfde ver
gadering uitgesproken bedreiging van het U. C. »dat
men bij niet toestemmen ons reeds den volgenden
dag (Maandag) den toegang tot het terrein zou ont
zeggen en de expeditie zelf ter hand sou nemen.
Wij moesten dan maar een proces beginnen we
gens contractbreuk tegen het Comité, maar de heer
C. maakte om er bij voorbaat op attent, dat het
Comiténiets bezat en er dus ook niets op te
verZooals iedereen verwachtte hadden de eerste
bedrijven gesleept in de onbeholpen onver
schilligheid van een kunstmatig »bezette"
zaal, die niet weet te applaudiseeren. ten
spijt van al den goeden wil, al de vooruit
bestelde sympathie die binnen haar wanden
is bijeengedreven. De vriendjes van den
auteur trappelden plichtmatig, maar in weer
wil van al de bewondering, die de goede
luidjes vanVigeois voor den hoofdredacteur van
hun courant koesterden, voelden zij zich maar
matig opgetogen.
Nauwelijks waren eenige omgeknutselde
passages, aan Sardou ontstolen, bij machte
geweest, het publiek uit zijn lauwheid wakker
te schudden. De auteur zat in de loge grille
en beet zich op de nagels^ ten prooi aan een
pijnlijke onzekerheid.
Toch gaf Lucie hem daar geen reden toe;
zij was heerlijk, vorstelijk in ha:ir donkere
schoonheid en tooneelspeelster door en door!
verleidelijk voor ieders oog zij schiep
effecten, waar niemand die zou vermoed
hebben. En Gélin bewonderde haar, Gélin
meer dan ooit onder den indruk van haar
betooverend vrouwelijk schoon wendde geen
oog van haar af, bewogen, verward, koortsig,
met een lichte, niet te omschrijven aandoe
ning van bangheid in zijn binnenste.
Hij had den revolver eigenhandig geladen
en er wa en zesdubbele dood in het moord
dadig sp. -tuig, dat hij van tijd tot tijd, wei
felend, m zijn zak betastte.
halen viel, terwijl het bovendien al lang ontbon
den zou zijn, voordat onze eisch eventueel zou
zijn toegewezen."
5. Waar het U. C. zooals uit deze bedreiging
blijkt, zoo weinig van ons te vreezen had en zich
zoo gemakkelijk van zijn contractueele verplich
tingen jegens ons meende te kunnen ontslaan,
maakt het een zonderlingen indruk den heer C.
van het ^afdwingen" der garantie te hooren
spreken. Indien de heer C. de waarheid niet
te kort wil doen, zal hij moeten erkennen,
dat hier niet van een »te pakken nemen", dus
van opzettelijke misleiding" sprake was, want
toen het bedrag dezer garantie werd vastgesteld
en er globaal werd berekend, dat- iedere M'1
goederen ? 1.?netto verdienste zou opleveren,
waren n de heer Calisch n de expediteuren
vast overtuigd, dat de garantie door aan- en
afvoer minstens zou worden bereikt. De
ondergeteekende had op die vergadering een staatje bij zich
van de hoeveelheid goederen in kilogr. en M', die tot
op dat tijdstip waren aangevoerd en verschafte
duSi van zijn kant alle gegevens, die hy bezat,
want een lijst van de exposanten op 29 Maart
door hem aangevraagd, was hem per brief van
l April No. 22 door het Comitégeweigerd en
van de hoeveelheid verhuurde plaatsruimte wist
hij evenmin iets af. Het U. C. bezat echter beide
gegevens wél en kon dus beter dan de expe
diteurs berekenen wat er nog komen moest. Is
het nu wel eerlijk, het te doen voorkomen, alsof
het U. C. met deze garantie werd te »pakken
genomen" door de expediteurs? en zal de heer
C. het durven betwisten, dat de expediteurs toen
de garantie werd bepaald, evenzeer te goeder
trouw waren als hij zelf ? Nu gebleken is, dat
van de 20000 M-'., waarop als minimum gerekend
was, nog nauwelijks ';s is aangevoerd of ten minste
door de handen van ons bureau is gegaan, zal
zeker de garantie voor het IJ. C. (of voor zijne
principalen, de ondernemers) een sehadepost
worden, maar is dit de schuld van de expediteurs ?
Of is niet veeleer het U. C. de dupe of van zijn
al te groot optimisme of van zijn blind vertrou
wen in de onbetrouwbare gegevens van zijn per
soneel, dat voor zijne verre van gemakkelijke
taak in het geheel niet berekend was, waarop
het U. C. door ons ook meermalen is gewezen ?
In beide gevallen hebben niet wij, maar heeft
het U. C. zich zelf' te pakken gehad!
(?. In aanmerking nemende de zeer belangrijke
concessiën, die door ons na de teekening van
een volkomen rechtsgeldig contract zijn gedaan,
komt het ons voor, dat het U. C. over onze on
handelbaarheid in 't algemeen niet te klagen
heeft, te minder daar wij nog steeds staande
houden, dat onze prijzen na de reductie van l
op 2 M-1, niet te hoog waren, die van het IJ. C.
en van de Transport-maatschappij »Holland"
daarentegen ivèl, waarom wij ons dan ook volko
men gerechtigd achtten het Comitéaan te raden
een eventueel verder noodig geoordeelde reductie
te zoeken in de beide laatste factoren in plaats
van in ons aandeel, dat naar verhouding verreweg
het laagst was. Was het U. C. begonnen, zelf zijne
eischen een weinig te matigen en van de Trans
port-maatschappij «Holland" een prijs te bedin
gen, die met onze cijfers in billijker verhou
ding stond, dan zou, na de reductie van l op
2 M;', geen aanleiding tot gegronde klachten
hebben bestaan. Men moge het «onhandelbaar"
vinden, dat wij geweigerd hebben voor anderen
het gelag te betalen, gelijk ons bij de tentoon
stelling in 188o is gebeurd, de onpartijdige lezer
weet er misschien wel eene andere benaming
voor te vinden.
Waar overigens met medeweten van het U. C.
of zijne gemachtigden van 't begin af telkens
contracts-overtredingen plaats hadden, zonder dat
daarop eenig redres te krijgen was; waar n
der leden van het . C. daarin zelf het voorbeeld
gaf en andere overtredingen in bescherming nam;
waar om slechts enkele staaltjes te noemen
zelfs een lid van n der Buitenlandsche Comités
(mogelijk uit «patriottisme") voor 4000 stoelen
een gewicht van 3 kil. per stuk opgaf, hetgeen ruim
6 kilo bleek te moeten zijn en een Chineesche zen
ding voor 4oOO kilo werd opgegeven, terwijl 5 karren
met sterke paarden bespannen er volop hun
portie aan hadden, zoodat het gewicht 10000 kilo
moet zijn geweest; waar men er dus aan alle
kanten op uit scheen om, in de terminologie des
heeren C., de expediteurs »te pakken te nemen",
daar zal het stellig niemand verwonderen, dat
iniiiiiiiiitmimiimiiiiiiitiiiiiiiimiii
IIIIIIIIIIIIHI11IIH1IM1IIIIII
Na zijn tweede optreden, zou Gélin het
tooneel vóór het einde van het stuk niet
meer verlaten. . . Hij kwam op; iets
verschrikkelijks schroefde hem do keel dicht.
Zijn stem klonk heesch, gesmoord, nu en dan
sissend. Het publiek vond hem voortreffelijk
in zijn rol, artistiek, bewonderenswaardig in
het slottooneel, waarin de beleedigde echt
genoot der eerlooze zijn verachting en smart
in het gelaat slingerde, eer hij haar doodde.
In werkelijkheid was Gélin bang. De macht
der omstandigheden belette hem thans terug
te deinzen voor den moord, dien hij zelf, in
koelen bloede, had beraamd. .. Hij moest op
zijn vrouw schieten; de revolver was met
kogels geladen. . . Een geweldige angst be
klemde hem.
Maar nu, plotseling, was zijn wil verlamd;
hij speelde trouwens niets anders dan de
werkelijkheid. Lucie knielde vóór hem, smee
kend, alle kunstgi'epen der sluwe tooneel
speelster te baat nemend, om hem over te
halen; en zij wist niet, dat ze haar leven
redde! !
Elke zin, elk woord dat zij spraken, bracht
hen nader tot de ontknooping. Gélin's angst
was tot ontzetting gestegen; en hij was zóó
verward, dat hij er zelfs niet aan dacht, dat
hij slechts een weinig te veel rechts of te
veel links behoefde te mikken, om zijn misdaad
ongedaan te laten. In elk ander geval zou
hij het onwillekeurig gedaan hebben, uit vrees
dat de vlam van het kruit zijn medespeelster
de lust tot extra-tegemoetkomingen by hen niet
by'ster groot was en zij zich in vele gevallen
strenger aan de letter hunner overeenkomst heb
ben gehouden, dan bij eene meer loyale mede
werking van de zijde van het U. C. het geval
geweest zou zijn.
Wat er evenwel van de belangen der expe
diteurs terecht zou gekomen zou zijn, indien zij
niet op de gelukkige gedachte gekomen waren
zich door eene deugdelijke garantie te dekken,
kan ieder na de lezing van bovenstaande feiten,
die met vele te vermeerderen zouden zijn, zich
gemakkelijk begrijpen.
Onder dankzegging voor de op nieuw verleende
plaatsruimte zie ik hiermede van verdere pole
miek in couranten af, doch verklaar mij gaarne
bereid aan alle belanghebbenden of belangstel
lenden, de nadere inlichtingen te verschaffen,
die zij mochten verlangen, speciaal houd ik mij
voor een bezoek van den heer Q. N. aanbevolen.
Hoogachtend
A. DONKKB.
Amsterdam 4 December lK!ir>.
Aan de Redactie.
Als antwoord aan den heer Nierstrasz diene :
hij was lid van de commissie, het onereuse
contract nam het Uitvoerend Comitéover van
die commissie: dat zy op zoo eigenaardige wijze
werkte, dat de president den arbeid alleen deed,
is eene verhouding tusschen de commissieleden
onderling en eene wijze van werken in die
commissie die ik niet beoordeel. Toen de heer
N. de commissie verliet, lang nadat de
expeditieonaangenaamheden waren begonnen, gaf hij niet
te kennen dat hij aan het advies niet had mede
gewerkt. Wat nu het ernstig woord des heeren
N. betreft: Ik beschuldig niemand, ik verdedig
alleen het Ilitv. Comitédoor de mededeeling:
»er is een fout begaan, wij hebben de feitelijke
«verantwoordelijkheid voor die fout en voelen
»de gevolgen ook in onze beurs, wij zijn echter
»leeken op expeditiegebied, de werkelijke fout
»ligt in het verkeerd advies, zij het ook te
jgoeder trouw, waaraan ik in het minst niet
«twijfel, ons gegeven door de commissie van
«advies, die wij absoluut der zake kundig waanden."
Voor het overige zij de heer Nierstrasz gerust,
ik erken gaarne zijn ijver en zijne bekwaamheid,
had ik aan het bezit getwijfeld, ik had zeker de
uitnoodiging niet medegeteekend, indertijd tot
hem gericht om deel der meergenoemde com
missie uit te maken.
Als antwoord aan den heer A. Donker slechts
een paar woorden. Elkaar toe te voegen »dat
is waar" en »dit is niet waar" leidt tot geen
resultaat, vooral niet als een der strijders begint
met de verklaring dat dit zijn laatste stuk is
over het onderwerp. Laten wij eenvoudig de
vaststaande feiten nemen.
Vast staat: 1. dat er een contract gesloten is
zér voordeelig voor de expediteurs en zeer
nadeelig voor het comitézoowel als voor de expo
santen ;
"2. dat de expediteurs alleen wijziging wilden
brengen in het contract, gedeeltelijk na bedrei
ging van de zijde van een der groote exposanten,
voor een zeer groot deel na eene op zekere voor
waarden verkregen winstgarantie;
3. dat de expediteurs tegenover de vreemde
lingen slechts n handelingsmodel' kenden:
»belang";
4o. dat alle praatjes, althans voor verreweg
het grootste deel, de tentoonstelling betreffende
hun oorsprong vonden in de expeditiekwestie
en de verkeerde meening dat het Comitédaarvan
groote voordeelen had ;
en 5o. dat de heer Donker en zijne vrienden
er een boel geld aan verdienen.
Geen dier punten kan worden betwist en hunne
juistheid wordt zoo noodig bevestigd door de
beide stukken des heeren Donker.
Dat er bij de besprekingen van beide zijden
wel eens bedreigingen werden geuit, zelfs be
dreigingen aan wier werkelijke uitvoering niet
werd gedacht, dat is licht begrijpelijk.
Eén punt ten slotte geef ik den heer Donker
gaarne toe: wij hadden zeker beter gedaan in
dertijd zijn raad op te volgen, en een of twee
expediteurs moeten uitnoodigen zitting te nemen
in de commissie van advies voor de zaken der
expeditie.
Amsterdam, i', Dec. 1811"). X. A. ('AI.ISI n.
u minimi i minimum» niiiiiiiiii imiiiiiii
het gelaat zou zengen, terwijl nu onder de
noodlottige suggestie, die zijn brein verwarde,
die zoo eenvoudige, onnoozel logische gedachte
hem niet in den zin kwam. Hij had slechts
een gedachte: hij zou schieten, daar, de
tromp op het gelaat zijner vrouw gericht
en zij zou neerstorten, met een kogel door
het hoofd, omdat de revolver geladen was....
Lucie lag geknield; hij stond voor haar;
hij zag door de kraagopening den blanken
boezem, de fraaie gevulde schouders zijner
vrouw; zijn blik verdwaalde in de krulletjes
van haar hals; een sterke odeur, die hij zoo
goed kende, die zijn bloed in vlam zette,
drong in zijn neusgaten. Hij snakte naar
lucht . . . Drie antwoorden nog, en het zou
gedaan zijn, het moest gedaan zijn! . . .
Hij trilde onder de smart die zijn geheele
lichaam doorwoelde, een afgrijselijke angst,
onuitsprekelijk.
»Ach ! Vergeef mij ! vergeef mij ! ... ik
smeek het je! .... ik was krankzinnig!''
snikte Lucie.
«Neen! neen ... nooit! .... je moet../'
Zijn gesmoorde stem weigerde den zin te
voltooien. Het- oogenblik was gekomen ....
Hij moest den revolver opnemen, aanleggen.
Lucie had zich opgericht. In de zaal had
men een speld kunnen hooren vallen, zoo
prachtig speelde hij.
.... De schmink scheen van zijn wangen
weggevaagd; hij zag bleek, doodelijk bleek....
Zijn geheele lichaam beefde.
M. F. THOMPSON, tandarts te Antwerpen,
schrijft omtrent zijn onderzoekingen en proeven
ten opzichte der antiseptische eigenschappen van
het Olol:
.. .. Deze resultaten zyn hoogst gunstig.
Odol is een preparaat, dat tot heden niet
zijii wedergade heeft; het is absoluut
onschadelijk, zgne antiseptische werking van
buitengewoon langen duur, en het verhindert
daardoor op zekere wyze de ontwikkeling der
microben, welke in den mond geraken."
Prijs per heele flacon fl.?Alom verkrijgbaar.
Depot van het Dresdener Chemisch Laborato
rium, LINGNER, Amsterdam.
TRA DB
MARK.
MARTELL'_S COGNAC
Dit beroemde merk is
verkrfjgbaar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
KOOPMANS & BRUINIER,
te Amsterdam.
Prijzen van af ? 2.50 per Heul
STOOKT
BRUINKOLEN-BRIKETTEN
Verkrijgbaar bij
Handelaren in Brandstoffen.
Deze sedert tal van jaren hier in
gevoerde en.op de meeste ten
toonstellingen bekroonde
briketten.geven debeste doofkolen,
houden het langste stand, ont
wikkelen de meeste hittekracht
en zijn daarom in het gebruik dan
ook veel voordeeliger dan de an
dere goedkoopere merken, die
bijna geen kool geven en stinken.
KS* Let toe-dat U onder
het merk J^ geen andere
merken gemengd krijgt!
Magazijn KEIZERSHOF", Meuwendijk 196.
Zy den stoffen. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
Ff. RAHRteUtrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIlllllinillllllllllllllllllllllllltlllllllHHIIIllllllllllllllllllll
Verbaasd zagen schrijver, directeur, regis
seur van achter de coulissen het spel aan.
Waartoe dit talmen ? Waarom schoot Gélin
niet 'f Hij zou het succes bederven!»Vooruit!
schiet toch!" fluisterden zij hem toe.
Ook Lucie, verwonderd, fluisterde herhaal
delijk : «Schiet dan toch!" De arm bleef ge
strekt: het schot ging niet af. Gélin was
doodsbleek. Eensklaps zeeg hij neer, op
de knieën en riep met een hartstochtelijken
snik :
»Je ziet toch dat ik niet kan schieten, dat
ik niet kun!... dat ik je te liefheb!...
dat ik je aanbid! ..."
De overtuiging, die in dien roep klonk
was prachtig. De artist sperMe ontzettend
waar. Het publiek was opgestaan, en in
toejuichingen uitgebarsten. De auteur, door
dat onverwachte slot aangegrepen,
applaudiseerde als razend. Gélin had zich opgericht en
stond wezenloos, versuft tusschen zijn vrouw
en den hoofdredacteur van de Kcho Vigco/n
terwijl het scherm werd opgehaald en een storm
van bravogeroep van de opgetogen menigte
de zaal deed daveren. Het scherm viel, en
de auteur, verrukt Gélin's beide handen grij
pend, stamelde:
»Ach! vriend!... Welk een verrassing!...
Dank, dank!... Gij hebt mijn stuk verbe
terd. .. de eenige fout die het had.. . Waar
lijk origineel! . .. Dank! ... Onverbeterlijk
mooi!... Het is een succes!"