De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 8 december pagina 7

8 december 1895 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 963 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een Dnitscïe tniiiöoroliool voor meisjes, Een der meest direct praktische verschijnselen op het gebied der duitsche vrouwenbeweging wordt vertegenwoordigd door de tuinbouwschool voor meisjes van mejuffrouw Castner te Friedenau, tien minuten sporens van Berlijn. De zaak, en vooral hare opvatting, is zoo ge heel n met de stichteres-eigenares, aat ik niet laten kan u deze eerst persoonlijk voor te stellen en haar dan grootendeels zelve het woord te geven. Mevr. Castner is eene pruisische predikants dochter, in baars vaders plattelandspastorie van kind af met tuin- en akker- en landbouwaangelegenheden vertrouwd geworden. Zy kreeg hare opleiding als onderwijzeres, maar zag weldra in dat betere vooruitzichten voor haar bestaan zouden als z\j zich in Amerika als tandarts ging bekwamen. Zij is een der eerste geweest die met dat doel den Oceaan overstaken en terugkeerden met den titel Dr. D. S. (Dental Surgery). Zij zette zich in die qualiteit te Berlijn neer en verdiende daarmee binnen eenige jaren genoeg om zich ruimschoots onafhankelijk te maken. En terwijl zo dat beroep nog altijd voortzet, heeft zij uit eigen middelen verleden jaar een tuinbouwschool in werking gesteld. Karakteristiek is wat zij daaromtrent meedeelde in een onlangs gehouden voordracht: »Toen ik, EU byna twintig jaren geleden, aan de haven van Baltimore, naar het laden en lossen der schepen stond te kijken, zag ik toevallig hoe, uit eenige spoorwegwagons, een onnoemlijk aantal houten kistjes met zekere voorzichtigheid op een stoomboot van de Bremer Lloyd gebracht wer den. Op mijn vraag wat daarin zat, vernam ik dat het Californische appelen waren, voor de duitsche markt bestemd, en dat Californië, destijds pas door spoorweglijnen met de oostelijke staten verbonden, in dit artikel een steeds toenemenden handel dreef. Van dien dag af heeft mij de gedachte niet verlaten, hoe jammer het is dat Duitschland, door klimaat en ligging zoo voor treffelijk voor fruit-kultuur geschikt, dergelijke vruchten uit het buitenland moet krijgen; en of niet op dit gebied een eerlijk levensonderhoud zou zijn te verdienen voor tallooze beschaafde duitsche vrouwen, die een ander beroep wenschen te kiezen dan dat van huishoudster of onder wijzeres .... »Vóór ongeveer vijf jaar gelukte het mij, te Friedenau een stukje land aan te koopen en daar een eigen huis te bouwen, waar ik, met behulp van inwonende familieleden, al datgene in praktijk bracht wat ik mij van tuinbouw uit myne jeugd herinnerde en intusschen door eenige theoretische studie duidelijker gemaakt had. Als staaltje van wat deze bescheiden proef opbracht diene : dat mijne asperge cultuur, met 125 planten aangelegd, dit jaar 70 pond asperges opleverde; dat een pyramideboompje »Williams Christ-peer" het vierde jaar G4 peren van gemiddeld 250 gram, een ander »Luise von Floranche" 1<>2 stuks eene »Schweizer birne" 250 stuks, eene appelpyramide »Chartamowsky" 53 stuks eneenabrikozenboompje 3oO stuks goed uitgegroeide geurige vruchten gaf." Toen nu hoe langer hoe meer de «agrarische toestanden" in Duitschland de publieke aandacht op den landbouw en daardoor ook op den tuin bouw vestigden, en het gemis aan tuinbouw kundige kennis en' bekwaamheid bij de platte landsbevolking ter sprake brachten, besloot Mevr. Castner het ijzer te smeden terwijl het heet was en haar denkbeeld van een tuinbouwschool voor meisjes op het tapijt te brengen. Zonder veel praatjes begon zij verleden jaar de school met ne leerlinge en heeft er nu veer tien. De meesten wonen bij haar in ; eene harer zusters bestuurt de plotseling zoo groot geworden huishouding. Het arbeidsveld der leerlingen is de bewuste eigen tuin en het onderwijs wordt gegeven door een wetenschappelijk tuinman, een «Obergartner", wien zij 1800 Mk. in het jaar betaalt om hem geheel tot beschikking van hare inrichting te hebben. Onder diens toezicht doen de meisjes al het praktische tuinwerk ; en wel altijd drie te zamen, nl. een der eerste leerlingen met eene die er reeds een half jaar is en eene nieuwelinge, waardoor de oudste van lieverlede den slag beet krijgen van niet alleen zelve te arbeiden, maar ook arbeid te distribueeren. Tusachen de bedrijven en vooral 's winters geeft dezelfde »0bergartner" theoretische lessen in de verschillende vertakkingen van zijn vak, terwijl een ander onderwijzere afzonderlijke lessen in scheikunde komt geven en mevr. C. enkele andere lessen zelve op zich heeft genomen. De tuinbouw bepaalt zich voorloopig hoofd zakelijk tot groenten en vruchtboomen; bloemen z\jn bijzaak. De cursus duurt voor wie alles wenschen te doorloopen, twee jaar. De interne leerlingen betalen voor kost, inwoning en onder wijs, alles te zamen 75 Mark zegge ? 45 in de maand, en de externen, voor onderwijs alleen 15 Mark zegge f 9. Het geheel maakt zelfs in het minst gun stige seizoen en bij onverwacht bezoek een tegelijk degelijken en behagelijken indruk. En van allerlei bevoegde zijden ondervindt de sticht ster sympathie op hare zoo eenvoudige en flink begonnen onderneming. Trouwens in zoover het in het algemeen met het oog op de maatschap pelijke toestanden wenschelijk is, dat de trek uit de groote steden naar het platte land sterker wordt, kan men niet anders dan zulke dingen toejuichen. 't Spreekt van zelf dat van verschillende kanten bezwaren geopperd worden, die doorgaans uitloopen op deze twee vragen: eischt de tuinbouw niet te veel van de lichamelijke krachten der beschaafde vrouw? en: welke vooruitzichten be staan er, na volbrachten leertijd, voor de tuiniersters, om de opgedane bekwaamheden in een winstgevend beroep om te zetten? Op de eerste vraag pleegt mevr. C. te ant woorden: dat men natuurlijk niet ziekelijk be hoort te zijn, maar dat overigens het werken in de open lucht, in doelmatige kleeding en by nat weer op klompen, waarlijk voor de gezondheid eer bevorderlijk is dan nadeelig. Dat voorts bij haar niemands krachten overbodig ingespannen worden. Ofschoon zy er op gesteld is dat de leer lingen alle tuinweerk (tot b. v. spitten toe) af en toe doen om er het rechte inzicht en per soonlijke ondervinding van te krijgen, zoo legt zij voor dames den nadruk veel meer op de fijnere zorgen en handgrepen en op de administratie. En hiermede hangt zamen wat zij op de vraag naar de winstgevende exploitatie der opgedane kennis pleegt te antwoorden. Zij heeft bij haar onderwijs in de eerste plaats die duizenden van vrouwen op het oog, die hetzij ten platte lande, op dorpen of zelfs in steden wonende, over een grooter of kleiner lapje grond hebben mee te spreken, en daaruit stellig, ten voordeele van hare huishouding, veel meer profijt konden trek kon dan doorgaans het gevai is. Zelfs diegenen, die liefhebberij in haren tuin hebben, en daarin met of zonder geregelde assistentie van een tuinman of arbeider wat kweeken, hebben door gaans geen begrip van eigenlijken intensieven tuinbouw, en de kennis daarvan is toch de eerste voorwaarde om een tuin productief te maken en er wezenlijk voordeel van te trekken. Met kennis van intensieven tuinbouw en doel matige administratie, kan men op een betrekkelijk klein stukje grond al heel licht zoo veel kweeken dat het de moeite waard is de producten te verkoopen. Hoe en wat hangt natuurlijk altijd van plaatselijke omstandigheden af: aan den nen kant de gesteldheid van grond en lucht en aan den anderen kant de gelegenheid tot afzet. In de nabijheid van groote steden is het voor iemand, die eenigen handelszin heeft, licht mogelijk groenten en fruit versch te verkoopen. In andere gevallen is het somstijds beter ze te drogen of in te maken : met het oog daarop komt op het leerprogramma ook onderricht in dergelijke din gen (o. a. het maken van bessenwijn) voor Opmerkelijk is de raad, dien mevr. C. aan hare leerlingen geeft, om eventueel, bij het kweeken van fruit voor de markt, zich aan enkele soorten ja liefst aan enkele variëteiten te houden, en daarin specialiteit te worden; zoodat het dan voor de opkoopers meer de moeite waard is met de kweeksters te onderhandelen dan indien deze hare cultuur over allerlei artikelen verbrokkelen, Eindelijk blijft ook de bloemenkweekerij, als geschikt vak voor vrouwen. Mevr. C. behoudt zich voor, mogelijk later in dit opzicht hare school uit te breiden. Voor het oogenblik worden er alleen rozen gekweekt, omdat die zoowel de planten als de afgesneden bloemen hier rondom Berlijn betrekkelijk licht verkoopbaar zijn. Voor de esthetische zijde van den tuinbouw heeft Mevr. C. geene andere gevoelens dan de in Duitschland heerschende, zeer stijve. Doch daar mee bemoeit zij zich voorshands slechts in het voorbijgaan. liet nuchtere in haar opvatting van tuinbouwonderwijs wordt gerechtvaardigd door den eenvoud waarmee zij doelmatig tracht te zijn, en niets meer. Als zij praat over hare po gingen om vrouwen aan den kost te helpen door op de meest praktische manier appelen te kweeken en te verkoopen, dan heeft niemand reden haar kwalijk te nemen dat zij niet toevallig over wat anders praat, b. v. over de schoonheden van den een of anderen parkstijl. Per slot van reke ning heeft zij zooveel warme liefde, eensdeels voor haar landelijke stichting en anderdeels voor het goed dat zij daarmee hoopt te doen, dat zij reeds hierdoor onze sympathie opwekt en hoog achting voor hare wakkere onderneming. Hoeden. Professional liecmties. Etincelle. Het lioudoir der Czarina. Bij de groote hoeden en het aantal veeren waarmee ze bedekt worden, is het eigenlijk ver wonderlijk dat het getal vogels door wie ze ge leverd worden zoo beperkt is. De reiger is het meest gezochte dier op 't oogenblik, zoowel om de fijn uitloopende pluimpunten, alsom het dons en de dikke harde staartveeren. Voorts struisveeren, een beetje paradijsvogels, hanenveeren en daarmede is, alles gezegd. De kleine vogels, en zelfs de patrijzen eksters en al hun verwanten kunnen een weinig geruster broeden; alleen voor de walkyrenvleugels van de kleinere hoeden plundert men hen, niet voor de grootere gevaarten die de mode heeft geadopteerd. Het voorjaar zal veel bloemen brengen. Kleine tuinen vol rozen, papavers en seringen zullen worden rondgedragen, misschien ook nog viooltjes, ofschoon daarvan wat veel misbruik gemaakt is. Ook geheele kransen en slingers van klimop, wilde wingerd, lathyrus; ook kleine veldjes van afgeplukte hyacinten. Hierbij zal men nog veel de iriseerende pailletten en het strass, de goud en bronsnuanceering, het git met zijn vele facet ten, en de halfedele steenen gebruiken. Voor bal en soiréekapsels komen bloemen, aigrettes en juweelen steeds meer op den voor grond ; weldra zal iets in het haar weer onmisbaar zijn. Een overgang vormen de theaterkapsels; nu reeds zijn er theaterhoeden die iets tusschen hoed, muts en kapsel zyn, een streepje kant tusschen een aigrette en een fluweelen roos; een wolkje tulle illusion met een streepje fluweel, een struisveer Prince de Galles en een broche. De opmerking werd dezer dagen gemaakt, dat de beroemde «professional beauties" gewoonlijk den roem van hare schoonheid genieten, lang nadat deze volgens den loop der natuur haren glans moest verloren hebben. De »lelie van Jersey1', de schoone Mrs. Langtry, is 41 jaar oud, en geldt nog steeds als «professional beauty", evenals lady Dudley. lady Comyns Carr en andere sieraden van de Engelsche society. Wat is een «professional beauty". Niet eene die van hare schoonheid een beroep maakt; men moet hier noch aan Laïs en Aspasia, noch aan mad. de Montespan of mad. de Pompadour den ken. De «professional beauties"zijn niet heel talrijk, juist omdat er heel veel eigenschappen toe noodig zijn: vooreerst schoonheid, liefst opmerkelijke schoonheid, ofschoon dat niet eens noodig is; behoorlijke familie, eenige sociale positie, door zicht en smaak, wilskracht en tact, en eenig fortuin. Hart is niet noodig, en zelfs een beletsel In Lippincotls Magazine geeft Mrs. El. Philips Train eene soort van autobiographie van eene professionil beauty, op waarheid gegrond, die doet zien, dat het eene moeilijke en precaire positie is. De professional beauty moet natuurlijk deugd zaam zijn; zelfs demi-vierr/e in den zin van Prévost is uitgesloten, maar zij moet zér coquet zijn en er een werkelijk genoegen in smaken de bewonderaars zonder hoop en zonder mede lijden aan hare zegekar te kluisteren. In het aantal nog meer dan in de qualiteit moet haar triomf liggen. De heldin van Mrs. Train komt met haar moeder en zuster en een weinig fortuin uit Amerika te Lor.den wonen. De moeder heeft slimheid en tact, en veel wilskracht. Zij begint het gemis aan relatiën reeds op de boot te verhelpen door haar twee dochtertjes aan te raden zich het leelijke ziekelijke kind van eene dame, Lady Starweather aan te trekken. Zij weet ze met het kind op dezelfde kostschool te Parijs te krijgen; daar ontvangen de meisjes de intellectueele en vooral niet rainder de physieke training, die noodig is om er schoonheden van den eersten rang van te maken. Hiertoe schijnt, zelfs waar de aanleg bestaat, nog heel wat zorg en leiding noodig te zijn. Een wetenschappelijk geregeld stelsel van oefening en rust, dieet en massage geeft aan haar teint de gewenschte matheid en doorschijnendheid, aan haar taille de buigzaamheid, de gratie aan haar gang, de stralende diepte aan haar oog. Dit alles enkel als hulp middel voor hetgeen het sujet zelf bezitten moet, het aanlokkend magnetisme, de biologeerende hoogheid, de onbeschrijflijke fascinatie van de geheele persoon. Om van dit alles het gewenschte gebruik te maken, als de ure der heerschappij gekomen is, moet de heldin noch deugd noch ondeugd be zitten, enkel eerzucht. Zij maakt, geholpen en geraden door hare moeder, de gewenschte entree, is geclassificeerd en erkend, en begint dan lang zaam en oplettend, haar zwerftocht door de groote wereld, wachtend op den man die rijkdom en titels genoeg heeft om ze aan hare voeten te mogen leggen. Salons en kasteelen, wandelruten, diners, feesten, bals, volgen elkaar op ; de flirtation is dezelfde, het leven is vermoeiend en ledig, maar zij nadert het doel, het aanzienlijk huwelijk. Hier komt de romancière tusschenbeide en laat de p'ofesxional beomiy op het oogenblik van haar triomf plotseling zwak worden, afstand doen van haar buit en de liefde vragen van een armen jongen, een vriend van hare jeugd. Dit kan voor komen,maar veel professional beauties,koninginnen van hooge schoonheid, zijn op deze wijze tot rang en aanzien gekomen en hebben de wenschen harer familie kunnen vervullen. Soms heeft de professional beauty, eenmaal getrouwd, de be zinning verloren, die haar zoolang had staande gehouden; er zijn er geweest wier weelde en onbe schaamdheid en dolle uitspattingen tot processen van echtscheiding hebben aanleiding gegeven ; anderen hebben den veroverden echtgenoot zoo gelukkig gemaakt als hij worden kon. Nog anderen hebben hare carrière niet naar wensch bekroond gezien; hare portretten zijn langzamerhand uit de bladen verdwenen en hare namen uit de lijs ten van invites; een feit is het intusschen, dat zij (evenals actrices, Judic, (ïranier, en anderen) als beroemde schoonheden blijven gelden, lang nadat hun eigenlijke recht op dien naam aan anderen is overgegaan. Vele lezeressen hebben ongetwijfeld in mode journalen, in kerstnummers van Viga.ro, in illustratiën, meermalen de elegante kronieken van «Etincelle" genoten. Niemand was beter op de hoogte dan zij; wat zij beschreef werd mooier onder haar pen. Zy bezat meer dan iemand de gave, haar complimenten smaakvol en gevarieerd te maken. Haar berichtjes over de mondaine salons hadden de zeldzame verdienste altoos het voornaamste te noemen, het zoo te prijzen dat de lof niet banaal werd, en niemand over te slaan. Deze Etincelle was als vrouw zeer innemend, zeer elegant, en is zeer ongelukkig geweest; deze week is in een proces voor de rechtbank te Parijs haar heele treurige geschiedenis voor het licht gekomen. Zij heette Marie Henriette Biard, was de dochter van een schilder en trouwde nog jong in 1879 met een vicomte de Peyronny, betaal meester te Pondichéry. Dit huwelijk was zeer ongelukkig, vier jaren later werd er scheiding van tafel en bed uitgesproken ten nadeele van den man. De echtscheiding bestond toen nog niet in Frankrijk. Mad. de Peyronny kwam naar Pary's en zorgde als femme de lettres voor zich zelve, zy beschreef de grands mariages, het aristocratisch défiléin de sacristie, de toiletten; de soupers aan kleine tafeltjes, de jachtpartijen der hertogin d'Uzès, den cotillon, het théatre de société; zy werd in de wereld" zoowel als in de pers een beroemd en invloedrijk persoon. Hier maakte zij kennis met den schatrijken baron Doublé, den zoon van den vermaarden kunstverzamelaar. Hij vroeg hare hand; maar Etincelle was niet gescheiden en kon dus niet hertrouwen. Men besloot er iets op te vinden. In Saksen-Altenburg werd scheiding van tafel en bed met echtscheiding gelijkgesteld, wanneer zij ten voordeele eener Saksische onder dane was uitgesproken. Mevr. de Peyronny ging dus te Apolda wonen, liet zich naturaliseeren als Saksische, vroeg echtscheiding en kwam naar Parijs terug. Toch kon daar het huwelijk niet gesloten worden; baron Doubléen zij gingen dus naar Londen en trouwden er in 1885. Ook dit huwelijk intusschen was niet gelukkig; baron Doublé, zeer onstandvastig, ging ergens anders wonen en nam de voorlezeres zijner vrouw mede, richtte voor deze dame een prachtig huis in, en benoemde bij zijn dood, haar en haar beide dochtertjes tot universeele erfgenamen. Opdat dit testament geldig zal zijn, moet be wezen worden dat het huwelijk tusschen baron Doubléon Etincelle, ondanks al de voorzorgen die deze genomen hebben om het wettig te doen zijn, ongeldig was, en de oude barones Doublé, beter grootmoeder dan schoonmoeder, doet daar alle moeite toe. Zij heeft, zonderling genoeg, de partij der voorlezeres gekozen, die toch zeker minder respectabel gehandeld heeft dan Etincelle, en tracht nu door de rechtbank te doen uitmaken dat haar zoon nooit met Etincelle getrouwd is geweest. Zij zal dan de twee kleindochtertjes adopteeren, ze haar naam geven en ze het fortuin van haar zoon en van haarzelve doen erven. Men ziet met belangstelling de uitspraak der rechtbank tegemoet. Het tijdschrift Voor onze Dames onder redactie van Jo van Sloten heeft in zijn December nummer een overgroote verzameling nieuwe modellen voor japonnen, blouses, mantels en peignoirs. Vooral onder de soiréetoiletten zijn een paar mooie: een van gebloemd taf, forme princesse, met heel lange schouders, waaronder drie doften en een afhangende mouw, en waar boven een heel elegant schouderstuk van git op lichtzijden transparant; een theater-blouse van rluweel en taf, aardig gedrapeerd ; een gebloemde zijden avondmantel met bont; een elegant jakje van zijde en kant, enz. Ook onder de modellen voor handwerken bevat dit nummer er, met het oog op de Kerstdagen, eenige zeer goede. De Czarina (of Tsaritza, zooals men gaat schrijven) heeft voor haar boudoir te ZarskojeSelo in 't geheel niet de Oostersche of Moscovitische sombere pracht gekozen. De ramen heb ben noch blinden, noch draperieën, noch zware gordijnen, enkel een klein randje stof .om de bovenlijst; overigens mogen zon en (zooveel mogelijk) lucht er vrij in en uit. Dit is ook noodig, want het voornaamste ameublement bestaat uit groene planten. Palmen en boomvarens,omgeven door minder groote kamerplanten, zijn zoo ge groepeerd dat zij de kamer in prieelen afdeelen, en aardige hoekjes vormen, waar een paar kleine stoeltjes of tabouretten en een klein tafeltje staan. De wanden zijn eenige voeten voeten hoog met licht hout bekleed ; de versiering zijn photographieën van familieleden, dierbare plekjes of reisherinneringen. Eene groote nis, ook met hooge planten gevuld, bevrt een enorme rustbank, midden tusschen bloeiende heesters en planten. Ondanks het vele luchten heeft toch al die plantengroei veel vernieuwing noodig; de keize rin zelve houdt zich vaak met het groepeeren en uitzoeken der nieuw aangekomene bezig. In een hoek van het raam staat een schilders ezel, waarop altoos een halfafgewerkte teekening in waterverf of eene schets van meubileering en versiering van eenig vertrek van het paleis. Aan den anderen kant van het vertrek staat de piano ; de keizerin zingt heel lief, en de czaar hoort haar gaarne het Russische lied De roode sarafaan, of het beroemde Wiegelied van Lermontoft' zingen. Het ameublement is in hetzelfde lichte hout als de wanden, en in oud-Russischen stijl naar teekeningen van de keizerin uitgevoerd; de bekleeding is met lila satijn, dat heel aange naam afsteekt bij al het sombere groen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl