De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 8 december pagina 9

8 december 1895 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No.963 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Aleiandre Dnas Ik heb doorleefd al wat ik heb laten vertoonen. Ik kan zeggen, dat sedert ik een pen in de hand heb, ik geen woord heb geschreven, dat niet was een emotie, een herinnering van mijn eigen leven, een stuk overtuiging, gewonnen door opmerken, studie, nadenken. Ik zocht, hoe en waar ik deze herinnering, deze emotie, deze over tuiging kon hechten aan de zaak der raenschheid, en mijn werk is voortgekomen uit dat verband." Dit is wel het allereerste, dat van Dumas moet jrezegd worden: hij was eerlijk. Zijn buurman te Marly-le-Roi, de heer Victorien Sardou is de heer van de plaats, bij diens bezitting staat het sterf huis van Dumas als eene nederige woning, want Dumas was eerlijk. Zijn leven is een onafgebroken "twijfeling geweest, een voortdurend wijzigen zijner overtuigingen; maar wat hij zeide en schreef, meende hij op dat oogenblik. Het tue-la, met den «mst van een sterke meening gesproken, heeft hij herroepen met den eenvoud van een, wien het meer om de waarheid dan om zijn eigen filosofenroem ?was te doen. Wat was ook voor hem filosofenroem ? Hij was niet een man van de theoretische bespiegeling, maar van de daad, van de praktische levensieus, dagelijks gewijzigd met de omstandig heden. Hij was noch filosoof in onzen zin, noch de Fransche philosophe", de ongeloovige, de on verstoorbare, de onaandoenlijke. Tot in het laatst "van zijn n en zeventig jaren aarzelde hij, was ?hij bewogen door tegenstrijdige meenicgen, ver wachtingen, stemmingen. Hij kon een brief vroolijk beginnen; langzaam werd hij treurig, en hij eindigde inet zich te bereiden op den dood. Philippe Gille, zijn vriend, verhaalt van La Route de TAètes, zijn laatste werk, waaraan hij jaren heeft gearbeid, dat af was; maar hij kon niet be sluiten, het aan Clarctie te zenden: //Behalve dat het een gevaarlijke stelling verdedigt, maar die ik altijd zal weten te handhaven, vraag ik mij af, wat belang ik er bij heb, om nu voor het publiek te verschijnen. Roem, zooals men dat noemt, heb ik genoeg voor een man die er honderdmaal meer begeerig naar zou zijn dan ik; geld, heb ik meer dan ik kan uitgeven; bijval, uitfluiting, goedkeu ring, verguizing, ik heb er zooveel van gehad, dat ik er niet eens nieuwsgierig meer naar ben. Waar dit nu zoo is, waarom in godsnaam, zal ik voor niiiiiiiiiiiiiiiiiiii MlfltllllMIllllllltlllimilllllllllllllU 54e Jaargang. 8 December 1895. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen' Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. IIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIUI Van Max J. Meyer, te Gorey (Jersey). Vervaardigd voor den Halfjaarl. Internationalen probleem-wedstrijd in dit blad. No. 315. Mat in drie (3) zetten. abcde fg h Wit-. K g6, D d7, T e7, P bl en cl; a3, c2, g2, en g7 = 9. Zwart: K d4, a6, b7, ei, c7, d5, el en h5 = 8. Aan No. 812 (Lecomte) zijn nog de volgende punten toe te kennen: J. R. v. O. te Hellevoetsluis (2) - K. B. R. te Amsterdam (3) Prof. Berger (3) Eind cijfer = 21/3. het publiek verschijnen? Men kent mij, ik ken het publiek, ik geloof dat wij beiden beter doen, het daarbij te laten blijven!" Als Gille weggaat, vraagt hij: Zal ik aan Claretie zeggen, dat het stuk af is?" Ja,''riep Dumas van den drempel zijner deur; //zeg hem dat het af is, en dat hij het binnen een week heeft. Ik verbrand mijn schepen!" Kort daarna schreef hij aan Claretie; Ik maak gebruik van het groote succes van Les Tenailles [van Hervieux] om u de waarheid gemakkelijker te doen dragen. Reken niet op mij .... Ik ben overwonnen-" Zie hem hier nogmaals: Weet gij waarover ik honderd maal heb gedacht? Ik heb het nooit aan iemand gezegd, uit vrees voor verkeerde, ofschoon zeer verklaarbare gevolgtrekkingen. Tegenover de nietigheid van het leven, de nutteloosheid van ons pogen, van ons wanhopig aanroepen eener zoogenaamde Voorzienigheid, die niets voor ons voorziet, heb ik erover gedacht, mij kort en goed in een klooster terug te trekken. Daar is men ver van het leven, men hoort er geen geraas, men denkt er aan zichzelf alleen, aan niets dan aan zichzelf, men heeft geen verantwoordelijkheid meer men is vrij, tusschen die vier muren, duizend maal vrijer dan in wat men het vrije leven noemt!... Wees gerust, ik zal het nooit doen; ik zou er nooit den moed toe hebben, het te doen. Weet gij waarom niet? Men zou zeggen dat ik vroom oen geworden, en onder den invloed sta van een priester of van een vrouw. En dan, ik weet wat gij denkt, ik zou mij daar doodelijk vervelen; het zou mij niet voldoen, een plantenleven te leiden en likeuren te stoken: mijn gedachten zouden altijd buiten het klooster zijn, want ik zou missen wat anderen er houdt: het geloof! De geloovigen zijn gelukkig; maar niet ieder is geloovig, die maar wil! Het is vreemd : indertijd heb ik een brief geschreven aan een vrouw, om haar van het kloos ter terug te houden, en nu denk ik er zelf over; men geeft anderen altijd een beteren raad dan zichzelf!" Van Dumas kan niet worden gezegd, dat hij stond, rustig en hoog, boven de tijden. Maar in zijn tijd stond hij vast en groot; wat er vaag ge dacht werd, of omhuld leefde in het bewustzijn der menschen van zijn tijd, leefde klaar en scherp in zijn denken en gevoelen, hij uitte het klaar, in scherpen vorm, en werd aldus een man tot wien zijn tijdgenooten hebben opgezien, van wien zij hun levenswoorden hebben verwacht. Zijn zoeken was, in jaren van door romantiek misleid gevoel, naar waarheid; hij wilde niet bedrogen zijn, noch door de talloozen die hij weldeed, noch door de modellen van zijn artistiek leven. Zoo brak hij eerst het gore kuischheidsvertoon, dat in '48 de kunst en het leven verstikte, en bereidde hij stap voor stap met zijn werken den weg voor het realisme. Dat hij niettemin de allures der romantiek nimmer geheel heeft afgelegd, wijst aan, waar de grens van zijn genie moet worden getrokken; een grens, die hij wijs genoeg is geweest, niet aan anderen tot eisch te stellen. En men bedenke, dat Dumas is geboren in 1824, en tot vader had den schrijver der onsterfelijke Trois Mousquetaires ! Hij was, om een paradox te zeggen, het geweten der Parijzenaars van zijn tijd, en de lessen die hij heeft uitgedeeld geven de tweede grenslijn aan voor zijn genie, grenslijn tevens voor het zieleleven der Franschen in een tijdperk dat zij bezig zijn te sluiten. Hier nu vindt gij, naast de meest ver fijnde belangstelling in het leven der zondigende vrouwen, uitbarstend nu eens in een kreet van verontwaardiging, dan in een roep vaii medelijden, de eischen der moderne, godlooze, christelijke mo raal, eischen van onvoorwaardelijke kuischheid. Marguérite Gautier, de barones d'Ange, zij be hoeven niet gekarakteriseerd te worden. Diane de Lys is een dame die van haar man wegloopt; in L'ami des femmes haalt een jonggetrouwde vrouw zich de rol van avonturierster op den hals; in de Idees de Madame Atibray trouwt een maagdelijke jonge dokter een vrouw die een kind heeft; in Une visite de noces stelt een in den steek gelaten vrouw haar vroegeren beminde op de proef; La femme de Claude wordt door haar man als avonProf. Berger schrjjft naar aanleiding van No. 312 't volgende: Ion. taxiete die Aufgabe nut 3, obgleich Sie eigenlich Niehts Neues enthalt (siehe Healey, Manchester). Es ist meines Erachtens die Ideenverbindung einfaeh-hubsch herbeigeführt. Nur die starke Drohung (Pd 6 f) stort. Omtrent No. 313 (Mendes), zie Correspondentie". Verklaring der toe te kennen punten 4 = uit muntend, 3 = zeer goed, 2 = goed, l = onvoldoende, O = slecht. Stand van den probleemwedstrijd: 304 (Jespersen) 3 l 10, 303 (Schwann) 27/9, 238 fjespersen) 25/7, 311 (Baird) 23,5, 302 (Kuijers) en 312 (Lecomte) 2i'=>, 308 (Gold) 24/9, 2H9 (Baird) 2 2/7,~ 307 (Mendes) 2 1(9, 305 (Andrew) l 5/7, 309 (?Clarus") l 8/15. TWEEDE NAT. COSRESP.WEDSTIJD. Drie-en-twintigste zet van Zwart. A T g6 hg5: T g6 h3 T d5 ' ' 'f6 T e6 de5: B D b6 b6 P g6 R b4: c5 P 06 T cl: g5 C T d2: P e7 ed4: R e8 p «t D c4 T ad8 E e? P c-8 B d3: o-C. E * ? * ? g& T d8 IK! R b5 lift F D f6 P c6: f5 D d7 c5 h5 P gh5 R f6 D g5: De zet in A 9 wordt in particuliere corresponden tie verzondeo. In A. 10 was de 23e zet van Wit P f3 X e5. In de partijen C 2, 5, 6 en 9 en D 6 en J7 geen zetten ontvangen. HH. deelnemers in die partijen worden verzocht de achterstallige zetten zoo spoedig mogelijk in te halen. W. F. te S. In het belang van den geregelden gang van d< n wedstrijd is het beter de gewone wijze van verzending te blijven volgen. J. J. S. turierster en verraderes doodgeschoten; van Mon sieur Alphonse zegt de titel genoeg; L'Eirangère geeft twee echtparen die geen echtparen zijn; La princesse de Bctffdad is de dochter van een regeerenden vorst en een Parijsche horizontale; Dénise is de deugdzame gouvernante, die trots een vroe geren misstap met den kasteelheer trouwt; Francillon geeft zich den schijn van een verloren vrouw, die haar man met den eersten den besten bedriegt. Ik heb een groot zwak voor de vrouwen, zegt Dumas in zijn confidentie aan Desbarolles; ten eerste leert men door haar het best de mannen kennen; en verder zijn zij wonder onschuldig; zij weten nooit wat zij doen, wat zij hebben gedaan, wat zij moeten doen. Een wijs man moet van te voren haar alles vergeven, indien zij maar geen slechte moeders zijn. Ik heb altijd alles gedaan wat ik kon, om ze te verhinderen, ten onder te gaan als ik ze hoog zag, en om ze omhoog te krijgen als zij laag waren. De Dame aux Camélias en de Ami des femmes zijn voortgekomen uit dit dubbel beginsel. Ik ken niets mooiers om te zien dan een mooie en reine vrouw; maar ik wil ze mooi hebben, opdat er eenige verdienste voor haar in is, rein te zijn gebleven ......" De eenvoud en de zelfkennis van dezen kenner van anderen zijn zijn nobelste eigenschappen ge weest. In '7 L, toen hij zijn brief tegen de Com mune had geschreven, wilde de tegenwoordige hoofdredacteur van den Figaro hem candidaat stellen //Er is geen verwijt, dat ik meer vrees, zoo ant woordde hij, dan een poseur te zijn, en men zou het -mij zeker aanwrijven.... Ik heb noch de kennis, noch den aanleg, noch de kracht om déput te zijn.... En er is immers gelegenheid, om buiten de ofüoiëele tribune de weerklank dien mijn brief gevonden heeft, bewijst het voldoende om buiten de officiëele tribune tot het land te spreken, in couranten, boeken, zelfs in den schouwburg." Later antwoordde hij aan Magnard, toen deze hem uitnoodigde, een roman voor den Figaro te schrij ven : //Is het wel noodig, nog romans te maken, nu er mannen zijn als Zola, Daudet, Bourget, Maupassant, die zoo goed voorzien in de behoefte van het publiek, als het publiek tenminste romans van noode heeft. Ik zou het niet beter en niet zoo goed doen als deze mannen, en ik kan mij niet meer verontschuldigen met de reden die ik veertig jaar geleden had, toen ik slechte romans schreef, die ik nu langzamerhand uit de circulatie terugtrek: jeugd en broodgebrek. Als men op mijn leeftijd een boek schrijft, is het een boek waarin men zijn leven samenvat, het laatste boek, een soort van filosofisch en psychologisch testament. Indien ik het boek schreef dat mij somtijds han teert, zou het wel een boek zijn voor een courant, zelfs voor den Figaro ?... . Heeft het publiek den tijd om naar ons te luisteren? Wetenschappelijke en sociale kwesties houden de besten bezig. De politiek, de beurs, de wedrennen en de FoliesBergere zijn voldoende voor de rest. Er is geen roman te vergelijken met de werkelijkheid waarvan een blad als het uwe Frankrijk en de geheele wereld op de hoogte houdt. Vorsten die bolicmienues trouwen, aartshertogen die zich liever doodschieten dan regeeren, koningen die in vijvers springen, keizerinnen die krankzinnig worden, tsaren die niet meer durven uitgaan, noch terugkomen, noch thuis blijven, noch eten, noch slapen; de krachs in allerlei ondernemingen, de zelfmoorden overal, is dat niet de meest vreemde, de meest verrassende, de meest dramatische, de meest boeiende roman? De treurigste! Ongetwijfeld heeft daarom Kgaro zijn oud devies vergeten, en lacht hij niet meer zoo gauw om de dingen, voorziende, dat hij er om zal moeten gaan schreien. De vrouwen blijven nog over om ons te lezen, zult gij zeggen. Zijt gij wel zeker dat er nog vrouwen zijn? De naai sters zeggen van niet." Wil men meer van Dumas weten ? Men denke aan zijn bekende en verstandige mildheid. Alexandre Dumas prre was zeer ontvankelijk voor mede lijden, en beloofde aan tal van ongelukkigen toe lagen; de zoon betaalde ze, en zorgde voor den ouden dag van zijn vader. Maar hij gaf alleen waar hij wist dat hij hielp; hij wilde niet worden IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllltllllillllllllllllllllllllllltllllllllllIIIHIIIIIIIIIII CORRESPONDENTIE. G. A. C. te P. Vriendelijk bedankt voor uw aardige attentie. Wij hopen U binnenkort den beloofden jaar gang toe te zenden, 't Laatste nummer verschijnt 15 December. H. Mendes. De nevenopl. is wel degelijk in den haak. Na l E e 3:, verhindert K f l volstrekt't mat niet, want wit speelt nu 2 P f 4, waarna D c 4 en T> e %: ^ niet te beletten is. De heer K. vergist zich echter in de weerlegging (?) van de auteursop!, l D a 8, fe 2 : 2 D ab, h 4 3 D f G! en mat volgt. De nog in ons bezit zijnde problemen ver schijnen in den volgenden wedstrijd. Hartelijk gegroet. J. G. te A. Hopen spoedig weer eens van U te hooren, en tevens de beloofde matchpartij te ont vangen. Hartelijk gegroet. X. te Y. Dank voor brief enz. R.R.R. De partij is wegens 't zwakke spel uwer tegenpartij niet voor publicatie geschikt. UIT DE SCHAAKWERELD. Steinitz, die met geestdrift te Berlijn werd ontvan gen, gaf op 2(! Nov. aldaar een simultaan suance van 34 partijen. De voorstelling nam 6 uur in beslag en de uitslag was dat de meester 32 partijen won. l verloor bij l remise. Een partij die bij tegen 5 sterke spelers in consultatie speelde, werd eveneens door hem gewonnen. Lasker gaf voor zijn vertrek naar Petersburg si multaan séances in Zuid Wales, Liverpool en Newcastle. Hij spoelde op deze tournee in 't geheel 158 partijen, met 't schitterende resultaat dat hij 152 (!) partijen won, slechts 2 verloor en de overige 4 remise hield. Van Amerikaansche zijde wenscht men bij de a. s. ka belmatch de acht sterkste spelers van beide landen, onverschillig van welke nationaliteit, te zien toege laten, 't Engelsche comitédaarentegen wenscht de deelneming tot geboren Engelschen en Amerikanen te berperken. Er bestaat dus alle kans op een kink in den kabel, want beide partijen ychijnen vast op hun stuk te staan, 't Zou o. i. jammer zijn indien sterke spelers als Lasker, Steinitz, Lipschütz, Albin, Teichman, Hoö'er en Gunsberg werden buitengesloten. Stand der match te New-York: Lipschütz 3, Showalter 2, l remise. beetgenomen, en hij werd zelden beetgenomen dank zij zijn menschenkennis. Men leze verder zijn confidences aan Desbarolles: //Ik heb geen aanleg voor bovennatuurlijke din gen, voor de mathesis, haar tegenvoeter, trouwens evenmin. Ik heb geen bijgeloof. Een zeer groote behoefte om lief te hebben, om te vereeren. Geen behoefte aan liefde. Ik vraag er de mijnen niet om, ik vraag ze alleen mij te gelooven wanneer ik hun zeg hoe zij moeten leven als ik ze zal liefhebben, ik vraag ze dus het moeilijkste: ver trouwen en onderwerping. Zelf ben ik al vertrou wen en onderworpenheid als ik geloof dat men mij niet wil bedriegen; onhandelbaar en uitge slapen indien ik meen dat men mij in een waan wil brengen; daarentegen zeer onverschillig tegen over het kwaad dat men openlijk van mij spreekt, of den aanval, in het publiek op mij gedaan. Het is mij onmogelijk, boos te zijn op iemand die mij aanvalt. Men zou meenen dat dit trots is, maar zich vergissen. Ik ben zeer oprecht, en zeg nooit iets van iemand dat ik niet meen; en indien ik toegevend ben voor de lieden die kwaad van mij spreken, is het omdat ik overtuigd ben dat zij meenen dat ik het verdien..,. Ik ben schrikkelijk hebzuchtig; voor mijzelf heb ik weinig noodig, maar ik kan niet nalaten, wanneer ik bijvoorbeeld een stuk kunstwerk koop, dat mij bijzonder bevalt, onmiddellijk uit te reke nen, wat ik kon verdienen als ik het weer ver kocht, misschien minder om de winst die ik zou maken, dan om mijzelf te bewijzen dat ik niet in den nek word gezien. Ik ben zeer ingenomen met mijn spaarzaamheid en mijne fmancieele be kwaamheden. Ik houd van het geld, om de macht die het kan geven en het goed dat het kan doen. Ik veracht de verkwisters en de gierigaards, noch de een noch de ander weet zich het geld ten nutte maken. Ik heb eerbied voor de edelmoedigen en de weldadigen. Ik geloof niet, dat er grootcr genot is dan te geven. Uit egoïsme dus zou ik zoo rijk willen zijn als alle Rothschilds te zamen. Ik zou zoo blijven leven als nu, maar in dit land heel wat dingen veranderen." Ziehier ten slotte, wat Dumas over zijn artis tieke werken schreef: flk heb een trage verbeel ding en ik componeer zeer langzaam. Daarom maak ik zoo weinig in vergelijking met mijn colle ga's. Ik gebruik bij mijn kunst geen loopjes ; wat ik schrijf vind ik eerst na lang zoeken, en het is steeds het logisch gevolg van mijn waarnemingen en van de beginselen waarvan ik ben uitgegaan. Ia dit opzicht heb ik een groote volharding, maar daarvan afgezien kan ik voor lui doorgaan, daar ik een afschuw heb van iedere poging, die niet op iets uitloopt, gelijk ik iedere verkwisting veraf schuw." Zijn vader schreef, hoe hij, na eerst het type te hebben gevonden, bestaande types, die bij de premières hun portret hebben kunnen aan schouwen, types uit de omgeving van den schrijver, om hem zijn nevenpersonen groepeerde. Dan begon hij met de acte die hem het belang rijkst scheen, de rest kwam later. Maar ,,de rest" kostte hem arbeid. Geweldige arbeid zonder tusschenpoos, zonder einde, hij verslond zijn dagen, zijn nachten, zijn denken, zijn gezondheid, niet alleen zijn geestes- maar ook zijn lijfleven Tienmaal haalt hij adem, en meent er te zijn, Tienmaal bemerkt hij dat het werk onvolledig is, en bepint opnieuw. Hij werkt heele acten om, en verwisselt ze van plaats. Hij schrapt personen weg, die hij eerst onmisbaar had gehouden voor de handeling; hij zet nieuwe ervoor in de plaats die hij eerst overbodig had geacht, of waaraan hij zelfs niet gedacht had Indien de directeur hem het handschrift niet onder de vingers wegtrok, zou hij zijn leven lang aan dezelfde passage werken. Het is begrijpelijk: daar hij niet van te vocen alles heeft gevonden, blijft hem altijd iets te vinden over." Dumas is, volgens zijn stelligen laatsten wil, begraven zouder kerk, zonder redevoeringen, zonder soldaten." MllllllllmillllllllllllllllllllllllllllHIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUUIIIIIIII PHILIDOR's VERDEDIGING, C.W. groep Wit. Dr. Scheffer, Breda. l e4 e5 2 Pf3 d6 3 d4 R g4 Beter is ed4:, P f6 of P d7, R g4 is volgens alle handleidingen zwak, daar 't tot een afruil van R tegen P leidt. 4 de5: R f3: 5 gf3: Volgens Steinitz' Mo dern Chess Instructor" en 't Deutsche Handbuch" ia dit beter dan D f3:, door Morphy ge fapeeld. 5 de5: 6 D dS: f K d8: 7 f4 ef4: C No. 1. Zwart. J. Steegstra, Djuten. Steinitz geeft hier de volgende voortzetting aan 7?f6 8 T gl, g6 9 fe5:, fe5: 10 P c3, R g5 f ge volgd door 00-0 met goed spel voor Wit. 8 c6 9 P c3 K e8 10 0-0-0 P d7 11 R c4 P c5 Wit dreigde R f7: f. 12 R e3 Om b5 te beletten. 12 b52 13 P bö:! Zwart geeft op. Op cb5: volgt 14 R b5: t, K e7 15 R c5: f en Wit wint. (Dr. Scheffer). EVANSGAMBIET. C. W. groep E No. Wit. G. A. C., Parijs. l ei e5 2 P f 3 P c6 3 R c4 R c5 4 b4 R 1>4; 5 c3 R a5 6 d4 ed4: 7 0-0 d6 8 cd4: R b6 9 P c3 P a5 10 R go D d7 Beter is f6. Bijv. f6 11 R h*!, P c4: 12 D a4 f, D d7 13 D ei:, D f7 14 P do, R e6 15 D a4 f, n. Zwart. Koevoets, Delft. R d7 16 D a3! T c8 17 P hG:, abG: 18 D a7 of e5 met voordeel voor Wit. 11 R d3 P e7 12 e5 0-0 13 P e42 P <15 14 P f6 f l 15 R f6: 16 ef6: 17 D d2 18 T ael 19 D f4 20 g;4 21 K hl Wit geeft op. P f6: D g4 D h5 R f5 R d3: D Ii3 T ae8

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl