Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 964
zijn er ongeveer een duizendtal, die geholpen
moeten worden, een duizendtal, dat elk jaar
met minstens 25 /o afneemt.
De Minister overweegt dus maakt plan
nen. Wellicht i's er dus geen motie in de
Kamer noodig, om Z.Exc. te nopen, meteen
voorstel voor den dag te komen. Maar dat
men met spoed handele! Het onrecht heeft
reeds veel te lang geduurd, en elke week
gaan er weer een paar oudgediendei1 heen,
die door de natie in hun ellende werden
vergeten.
Zal de Kamer dus ditmaal wakker zijn ?
Zullen de militaire en r.iet-militaire leden
evenveel hart gevoelen voor die misdeelden,
wier somber leven en levenseind een beschul
diging is tegen onze vaderlands- en
menschenliefde als voor den misdeelden heer Seret
die nog geen majoor is kunnen worden ?
We zullen zien.
De Zieke Man in nood.
Het bekende operetten-tweemanschap
Sullivan & Gilbert zal in het afgeloopen iaar
wel eens kleine gewetensknagingen hebben
gevoeld, als het hoorde hoe in het land van
den Mikado, waarmede het in zijn dolle
klucht zoo vermakelijk den draak had gesto
ken, zich een kranig en energiek volk had
ontwikkeld, dat zijne Europeesche leermees
ters niet meer noodig had om in den schijn
baar zoo ongelijken strijd met den Chineeschen
kolos door eigen kracht eene schitterende
overwinning te behalen. Niet Japan, maar
Turkije is het land waar de politiek stof
? oplevert voor operettes, als men ten minste
voor een oogenblik de oogen sluit voor de
ellende, die willekeur en anarchie over het
rijk van den sultan brengen.
Het incident met Said-Pacha doet werkelijk
sterk aan een operette denken. Een Turksch
dignitaris, wien de Beheerscher der
Geloovigen de hoogste waardigheid in het rijk, het
grootvizierschap, en tevens eene vrije woning
in de liefelijke tuinen van Yildiz-Kiosk aan
biedt ; die zich in een rijtuig daarheen begeeft
om zijn post te aanvaarden, maar zich hal
verwege bedenkt, naar zijn huis rijdt en met
zijn zeventienjarigen zoon de gastvrijheid
inroept van den Engelschen gezant, omdat
hij vreest, dat achter de eervolle aanbieding
van zijn genadigen heer en meester een aan
slag op zijn leven schuilt! Het kost waarlijk
moeite, zulke voorvallen als een ernstig stuk
historie te beschouwen en te bespreken.
En toch heeft die vlucht van
Said-Kitschoek-pacha de Europeesche kabinetten
eenige dagen lang in spanning gehouden.
Said-Pacha behoort tot de partij der
OudTurken, maar geniet als verstandig en bezadigd,
maar bovenal als eerlijk man eene welver
diende reputatie. Voor enkele maanden was
hij grootvizier; hij werd vervangen door
Kjamil-Pacha, die plotseling bij den sultan
in ongenade viel en naar Smyrna werd ver
bannen, waarna Hatil Rifaat-Pacha als groot
vizier oplrad. Ook Kjamil-Pacha is waar
schijnlijk alleen door de tusschenkomst van de
vertegenwoordigers der buitenlandsche mo
gendheden aan een erger lot dan ongenade
en verbanning ontkomen. Sints dien tijd
hoorde men over verschillende hooggeplaatste
Turksche ambtenaren allerlei zonderlinge
dingen vertellen; van den een werd beweerd,
dat hij »spoorloos verdwenen" was; van den
ander wist men, dat hij door overplaatsing
was gestraft; van een derde, dat hij in zijn
huis werd bewaakt en feitelijk een gevangene
was, alles tengevolge van verdachtmaking
door de gewetenlooze en intrigeerende
Serailkliek, onder welks invloed sultan Abdoel
Hamid zich ongelukkiger wijze schijnt te
bevinden.
Voor acht of tien dagen liet de sultan
Said-Pacha vragen, of hij weder grootvizier
wilde worden. Said stelde zijne voorwaarden:
in de eerste plaats verklaarde hij, dat de
bevoegdheden van de Porte, d. i. van het
ministerie, minstens zoover moesten worden
uitgebreid als reeds voor eenige jaren het geval
was geweest, zoodat aan den grootvizier en
de regeerülg eene zekere zelfstandigheid zou
worden geschonken, die thans te eenenmale
ontbreekt. Reeds het stellen van die voor
waarden maakte den sultan wantrouwend.
De Serail-kliek beproefde nu, naar men be
weert, Said in den val te doen loopen, om
dat zij niet ten onrechte in hem een hinderpaal
voor haar invloed zag. Den sultan raadde zij
aan, Said wederom tot grootvizier te benoemen,
maar hem tegelijk eene woning in Yildiz
Kiosk aan te bieden, opdat hij (Abdoel
Hamid) zijn eersten raadsman steeds in zijne
onmiddellijke nabijheid zou hebben ; tegelijk
echter liet zij Said waarschuwen, dat zijn
leven ernstig gevaar zou loopen, als hij aan
den wensch van den sultan voldeed. Zoo
geheel onwaarschijnlijk klonk die
waarschuw'.ng niet; men weet, dat ook MidhatPacha
de gastvrijheid van den sultan met zijne
vrijheid heeft moeten boeten. Toen volgde
Said's sensationeele vlucht, die den sultan
des te meer krenkte, omdat deze zelf zijn
aanbod ernstig schijnt te hebben bedoeld.
Tegelijk met dit incident hield nog eene
andere quaeetie de gemoederen in spanning.
Reeds voor eenige weken hadden de geza
menlijke gezanten der groote mogendheden
er bij den sultan op aangedrongen, dat met
het oog op de veiligheid der Europeanen van
elk der mogendheden nog een tweede
wachtschip in de wateren van den Bosporus zou
worden toegelaten. Op alle mogelijke wijzen
trachtte Abdoel Hamid zich aan eene be
slissing in deze zaak te onttrekken, maar de ge
zanten bleven met zeldzame eenstemmigheid
op hun stuk staan. Waaraan die eenstem
migheid is toe te schrijven, hebben wij reeds
meermalen aangetoond: de mogendheden
vertrouwen elkaar niet en zien dus alleen
heil in een gezamenlijk optreden.
Nadat het Europeesch concert zoo luid
ruchtig was opgetreden, kon men ook waarlijk
niet meer met goed fatsoen terug. De in
voering der hervormingen, die door den sultan
reeds zoo vaak waren toegezegd, ??nu ja,
daarmede had het zoo'n haast niet. Maar op
zulk een concreteii eisch kon men niets laten
afdingen zonder zich belachelijk te maken.
Geen mindere autoriteit dan Gladstone heeft
dit urbi et orbi verkondigd en de uiterste
concessie, waartoe een of meer der mogend
heden zich onder de roos bereid verklaarden,
was, desnoods geen tweede wachtschip te
zullen zenden, als de toestemming om dit te
doen maar eerst officieel was gegeven.
Welnu, de toestemming is thans gegeven.
En tegelijker tijd heeft Said Pacha zich laten
bewegen, zijne schuilplaats in het gebouw
van de Engelsche ambassade te verlaten,
nadat hem de noodige «waarborgen" \oor
zijne persoonlijke vrijheid waren gegeven.
Daarmede is zeker voor het oogenblik een
dreigend gevaar afgewend. Maar de positie
van den sultan is er niet door verbeterd,
want zijne onderdanen achten dit toegeven
aan den drang der mogendheden hoogst ver
nederend, te meer omdat zij er in geen enkel
opzicht door gebaat zijn, daar de kans op
de invoering der beloofde hervormingen even
gering is als vroeger, misschien zelfs nog
geringer.
Meer en meer dringt zich de vraag op
den voorgrond, of di verwijdering van den
zwakken en toch eigenzinnigcn Abdoel Ha
mid niet de eenige weg is om uit de bestaande
moeielijkheden te geraken. De integriteit van
het Turksche rijk blijft voorïoopig!
een dogma van de Europeesche politiek,
maar aan de handhaving van Abdoel Ha
mid is geen enkele mogendheid iets gelegen,
en de Turken zelven zullen, onder de be
staande omstandigheden, eene troonswisseling
niet betreuren. Dat zou zeker eene betere
uitkomst zijn dan de in 1829 voorgestelde,
waarbij het Turksche rijk verdeeld moest
worden en tegelijk ons dierbaar vaderland,
waarvan Frankrijk het Zuiden, Pruisen het
Noorden, Engeland de koloniën zou krijgen,
terwijl koning Willem I zou worden schade
loos gesteld met het bezit van. . ..
Constantinopel!
Sooiaia
iiiiHiiiiiiiiiMiMMiiiiiminimiiHii
VrowenlTOtie en Trouw enbew egiic
Dat er een vrouwenkwestie is, wordt nog door
velen ontkend in Nederland; de uitingen der
vrouwenbeweging ten onzent hebben nauwlijks
opgehouden, ook van mannen met oen geheel
nieuw maatschappelijk ideaal den lachlust te
wekken. Onze nationaliteit heeft haar ge
woonte, zich aan de ervaring van anderen te
spiegelen, ook ten opzichte der vrouwenkwestie
met strenge consequentie volgehouden. Maar
de kentering schijnt toch aangebroken. Een
wervel wind van discussie althans is sedert de
indiening van het wetsontwerp op de Kamers
van Arbeid tengevolge van het voornemen
om ook aan vrouwen het economisch kies
recht toe te kennen, over de hoofden
gevarenHet Haagsche Dagblad meende zich schrap te
moeten zetten tegen den tijdgeest, den
volkswaan van den dag, gelijk zijn geestverwanten
in de Kamer zouden zeggen. De Tijd, hoewel
minder bevreesd voor des ministers stout be
staan, zou er zich zeker niet in verheugen,
zoo het bezit van het economisch kiesrecht
er de vrouwen-arbeidsters toe bracht, nu ook
op politiek gebied met den man te willen worden
gelijkgesteld. De Liberaal waarschuwde tegen
voorbarige vrees : het zouden toch altijd de man
nen moeten zijn, die aan de vrouwen het kies
recht zullen geven ; en dit is van de
Nederlandsche mannen voorloopig niet te wachten. Mejuf
frouw CornelieHuijgens werd door een zinsnede
in het betoog van het rechts liberaal orgaan
geprikkeld, om te schrijven wat zij over de
vrouwenbeweging van het oogeublik denkt;
haar artikel deed mevrouw Poelman- Vereluijs
naar de pen grijpen, en den werkman F. Mol.
Voeg hierbij den strijd dien de minister van
Binnenlaiidsche Zaken in de Kamer voert
ter bevordering van de economische zelf
standigheid der vrouw, en gij zult overtuigd
zijn, dat er aanleiding is, te informeeren naar
den stand der vrouwenkwestie in Nederland
Het is geen rijke oogst, waarmede wij thuis
komen. Het is nog altijd dezelfde toestand-'
onzekerheid en verdeeldheid van meen ing bij
hen, die meenen nieuwe wegen te hebben ge
vonden ; een gevoel van veiligheid bij de ver
dedigers van het bestaande. Men kan nog de
vrouw naar de vier wanden van het woonhuis of
het schoolgebouw terugwijzen, haar mededeelen
dat zij van aanleg intellectueel en moreel,
gelijk men wil! staat beneden den man,
als een doekje voor het bloeden haar dan ech
ter de kroon der schepping noemen, zonder
door de meerderheid t* worden aangezien voor
iemand die een strijd tot herstel van onrecht
miskent, of vonnist zonder oordeel. Het
een is een gevolg van het ander en
was er maareenheid en bewustheid van streven
bij de voorvechters in de vrouwenbeweging.
het overige zou zijn te dragen. Maar hier
is het: zooveel hoofden zooveel zinnen, en het
maakt vaak den indruk of eigenzinnigheid de
plaats inneemt eener welgevormde overtuig! ng.
De grootste verscheidenheid van opvatting,
en nergens een stuwkracht van
beteekenisTegen den man ! is het wachtwoord van
sommige propagandisten. Hij is het die lieerscht
en verdrukt, en weigert afstand te doen van
zijn onrechtvaardig verworven voorrechten.
Hij tyranniseert. Tegen de vrouw ! komt nu
mej. (jornelie Huijgens roepen, de ware reac
tionair is de vrouw. Zij houdt de kinderen
van school, de jongelingen uit
outwikkelingsclubs, de mannen uit de vakvereeniging. Zij
is het, die door het chronisch karakter harer
geestelijke dofheid en blindheid allen voor
uitgang tegenhoudt. Anderen bestrijden haar
weder, en werpen de schuld op den man terug;
maar er is over de geheele gevechtslinie geen
enkele figuur aan te wijzen, die de hoop is
van alle overigen, die de vuriaen om zich
groepeert, en tot wien de wijkenden hun toe
vlucht nemen. Da sociaal-democraten plegen
met een schouderophalen te verzekeren, dat
de vrouwenbeweging een deel is der groote
arbeidersbeweging, en daarmede haar te laten
voor wat zij is.
Nu zou hierin een machtige reden tot troost
zijn gelegen, indien men mocht hopen, dat
de arbeiderskwestie binnen een afzien baren
tijd zou worden opgelost. Maar ik geloof niet,
dat bedachtzame sociaal-democraten zelf' dat
durven voorspellen. Onvermijdelijk is het dus,
dat ook hier met gedeeltelijke hervorming
worde begonnen ; de strijd der vrouwen in de
eerste plaats tegen het onrecht waaronder de
wet haar doet gebukt gaan, is even gerecht
vaardigd, als de strijd om loonsverhooging,
om Joonsbepalingen in bestekken, en om al
die meer onmiddellijk vervulbare wenschen,
die door allerlei groepen van werklieden
samen worden gekoesterd, en ter verwezen
lijking waarvan herhaaldelijk, om dr. Kuijper's
uitdrukking te bezigen, confederaties worden
gesloten.
Het schijnt mij toe, dat indien de vrouwen
in Nederland iets positiefs willen bereiken,
zij iiierop hunne oogen dienen te richten. Tot
op zekere hoogte heeft de vrouw, die den strijd
tegen den man aanbindt, gelijk ; maar niet
meer dan de andere, die tot de vrouwen het
herzie uzelf' toeroept; zoowel het een als het
ander is noodig; beide middelen moeten wor
den aangewend, om de vrijmaking der vrouw
tot stand te brengen. Verschil van aanleg
en temperament, opvoeding en omgeving,
doen de eene naar dit, de andere naar dat
middel grijpen ; wij zijn nog niet zoover, dat
beide leugels uit n hand worden gereden.
Zoolang niet dit inzicht tot daden voert, eu er
n groote partij ontstaat, van mannen en vrou
wen, die de levensvoorwaarden voor beiden
volkomen gelijk tracht te maken, zoolang de
treurige verbrokkeling van in den grond
eenswilleuden, een chronisch verschijnsel in Neder
land, ook bij de vrouwenbeweging zich
herhaalt, behoort men de gemeenschappelijke
punten uit de verschillende programmon te
zoeken, en die tot basis leggen van een een
drachtig optreden.
Toen in Mei 18!i2, zoo verhaalt Louis
Frank, de eerste Feministenbond in Belgi
werd opgericht, zijn dadelijk in een omlijnd
program de te erlangen veranderingen bepaald;
de middelen om het doel te verwezenlijken
vastgesteld, de politieke neutraliteit van de
L/i/iie aangenomen. Men zag in dat men
trapsgewijze moest vorderen, de hervormingen
waarnaar men streefde moest groepeeren, door
langzaam en gestadig voortschrijden het doel
moest naderen.
Die woorden zijn zoo eenvoudig en zoo
waar, dat, het schijnt, alsof' tegen het in toe
passing brengen ervan ook in Nederland niet
het minste bezwaar kan bestaan, dat er geen
natuurlijker ding is dan dit. Toch gaan tal
van vrouwen, en mannen ook, meenende hun
plicht in de vrouwenbeweging te vervullen,
ieder voor zich hun eigen weg, en verzwakken
daardoor elkander. Het wordt tijd, hieraan
in de eerste plaats een einde te maken.
De vraag doet zich voor, in welke richting
allereerst aansluiting moet worden gezocht.
Het voorbeeld van andere landen, en de er
varing ook ten onzent opgedaan, maakt de
beantwoording er van gemakkelijk. Reeds
een kwart eeuw, zoo vernemen wij wederom
van Louis Frank, voeren de Amerikaansche
feministen strijd voor de ontvoogding der vrouw.
Op zedelijk en burgerrechterlijk gebied heb
ben zij nagenoeg overal de overwinning be
haald ; op politiek terrein echter nog volstrekt
niet. Wanneer wij nu, uit de aansluiting van
verscheiden mannen, en uit het wetsontwerp
op de Kamers van Arbeid, en den geringen
tegenstand dien het toekennen van economisch
kiesrecht aan de vrouw ook hier te lande
ondervindt, mogen opmaken, dat ook ten
onzent op zedelijk en economisch gebied de
groepen van hervorming worden gevonden, die
het gemakkelijkst zijn tot stand te brengen,
ligt het voor de hand, dat voorloopig het
vrouwenkiesrecht, niet uit het oog verloren,
maar bij andere, eerder te verwezenlijken
wenschen wordt achtergesteld, en vereeniging
gezocht van al wat feminist is, om de hand
having en uitbreiding van het beginsel, door
den Minister van Waterstaat in zijn wetsont
werp opgenomen, en om de erkenning in het
Burgerlijk Wetboek van de staatsrechtelijke
gelijkheid van man en vrouw.
F. M. C.
La Verrerie ouvrière.
Omtrent den twist over de glasblazerij der
arbeiders te Carmaux geeft het Vo'kidagblad nog
het volgende te lezen :
Terwijl alles eendrachtig scheen, komt Rochefort
aanzetten met een hoofdartikel in zijn blad de
Intt atittigeanr, waarin hij hevig uitvaart tegen de
partij der possibilisten en allemanisten en aan
dezen verklaart, dat zij de ?50000 niet in hunne
vingers zullen krijgen. »Dit geld voor een ander
doel te besteden (dan voor de oprichting van
eene Verrerie aux verrierx) zou van mijn kant
een misbruik van vertrouwen en een verduistering
van gelden zijn, waartoe ik, zooals men begrijpert
zal, weinig lust gevoel."
Wat is nu de reden van dezen plotselingen omme
keer? Iloehefort geeft in zijn artikel zelf de ver
klaring, lederen dag, zegt hij, kwamen mij een
groot aantal «oprechte socialisten" opzoeken
! en dat aantal werd steeds grooter, om mij
i te smeeken de Carmauxsche werklieden uit de
| hinderlaag te redden, waarin zij op het punt
l staan te vallen. Wie onder die ^oprechte socia
listen" verstaan moeten worden, is niet moeielijk
na te gaan. De groote tegenstanders der allema
nisten en possibilisten zijn de guesdisten.
De allemanisten en possibilisten zien in de
oprichting der Verrerie ouvrière een begin van
praktisch communisme, de guesdisten daarentegen
willen van dergelijke >utopieën" niets weten en
hebben Iloehefort aan. hunne zijde weten te
krijgen.
De twist over de kwestie of er eene Verrerie
aux rt'riers of eene Verrerie ouvnère opgericht
zal worden heeft derhalve een diepere betee
kenis, dan de fr. 50.000 die daarmee gemoeid
zijn. Hij heeft een ouden strijd wakker geroepen
tusschen twee machtige socialistische partijen in
Frankrijk, tusschen de revolutionaire socialisten
aan den eenen kant en de parlementaire socialisten
aan den anderen, een strijd, waarvan eene spoe
dige bijlegging niet te verwachten is.
Montefiore".
De vereeniging »Montefiore", die zonder onder
scheid van gezindte te maken, steun verleent
aan «fatsoenlijke en vlijtige armen" aan weduwen
en weezen, op de wijze waarop zij meent, het
best te kunnen helpen, de een door haar een
naaimachine, de anderen door haar een zaakje
te koopen, met rentelooze voorschotten,
wekelijksche toelagen of giften in eens, vraagt
een wintergave. Men kan lid worden tegen/'5.5)0
contributie per jaar, donateurs tegen f ±<!() of
tegen een gift in eens van ? '25. De vereeniging
heeft in een tienjarig tijdvak uitgegeven /'-)S,rtli(>
aan rentelooze voorschotten, f '24()i'> 75 aan
wekelijksche toelagen en ? 4101.50 aan giften in eens.
Maar haar hand vindt nog meer te doen, indien
haar inkomsten vermeerderen. Adres aan het
kantoor, Rembrandtplein l '2.
HmillHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimillilllllllllUllllllllllllll
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad, 7 Dec. Het
Linclbouwverblag van ISinnenl. Zaken over 1894?181)5."
8 Dec. Brief aan den lieer mr. A. Kerdijk, door
n,r. X. A. Calisc-li."
11 Dec. De zaak Serot." De strengere
hrijgstucht in bet leger" door Mars).
De Standaard, !) Der De prikkel van den
wedijver'1 (eoiicurrcntie-stelael).
la Deo. Cunser /atisme."
JI e t (Jen t rum. 'J Dec. Een plicht van Eer"
' gemeenteraadsverkiezing).
11) Dec. Een duidelijk" antwoord" (van Recht
voor Allen).
H Pee. Individualisme" (in de politieke fracties).
12 Dec. Uitput ing dei' jeugd" (overlading).
13 Dec. Hoofdstuk YIII. '
D e T ij d, ;! Dee. Een verkeerde wijze van wet
geving."
4 D( r. Echtscheiding."
H Dec. Ter waarschuwing" (de moord te Rot
terdam).
!l Dec. Leo XIII en de H. Thomas van Aquino."
Het N i e u w s v. d. Dag, 4 Dec. Onvoldoende
controle 'l" (gemeenteontvangers) door F.
5 Dec. letn over armenzorg", door K. H.
9 D«c. ..l'it een groot leven" (dr. I. Hooykaas).
De Telegraaf. 5 Dec. Hoe behooren de
ouders het blinde kind in de eerste jeugd te behan
delen en op te voeden," door H. J. Lenderink.
i