De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 15 december pagina 2

15 december 1895 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 964 zijn er ongeveer een duizendtal, die geholpen moeten worden, een duizendtal, dat elk jaar met minstens 25 /o afneemt. De Minister overweegt dus maakt plan nen. Wellicht i's er dus geen motie in de Kamer noodig, om Z.Exc. te nopen, meteen voorstel voor den dag te komen. Maar dat men met spoed handele! Het onrecht heeft reeds veel te lang geduurd, en elke week gaan er weer een paar oudgediendei1 heen, die door de natie in hun ellende werden vergeten. Zal de Kamer dus ditmaal wakker zijn ? Zullen de militaire en r.iet-militaire leden evenveel hart gevoelen voor die misdeelden, wier somber leven en levenseind een beschul diging is tegen onze vaderlands- en menschenliefde als voor den misdeelden heer Seret die nog geen majoor is kunnen worden ? We zullen zien. De Zieke Man in nood. Het bekende operetten-tweemanschap Sullivan & Gilbert zal in het afgeloopen iaar wel eens kleine gewetensknagingen hebben gevoeld, als het hoorde hoe in het land van den Mikado, waarmede het in zijn dolle klucht zoo vermakelijk den draak had gesto ken, zich een kranig en energiek volk had ontwikkeld, dat zijne Europeesche leermees ters niet meer noodig had om in den schijn baar zoo ongelijken strijd met den Chineeschen kolos door eigen kracht eene schitterende overwinning te behalen. Niet Japan, maar Turkije is het land waar de politiek stof ? oplevert voor operettes, als men ten minste voor een oogenblik de oogen sluit voor de ellende, die willekeur en anarchie over het rijk van den sultan brengen. Het incident met Said-Pacha doet werkelijk sterk aan een operette denken. Een Turksch dignitaris, wien de Beheerscher der Geloovigen de hoogste waardigheid in het rijk, het grootvizierschap, en tevens eene vrije woning in de liefelijke tuinen van Yildiz-Kiosk aan biedt ; die zich in een rijtuig daarheen begeeft om zijn post te aanvaarden, maar zich hal verwege bedenkt, naar zijn huis rijdt en met zijn zeventienjarigen zoon de gastvrijheid inroept van den Engelschen gezant, omdat hij vreest, dat achter de eervolle aanbieding van zijn genadigen heer en meester een aan slag op zijn leven schuilt! Het kost waarlijk moeite, zulke voorvallen als een ernstig stuk historie te beschouwen en te bespreken. En toch heeft die vlucht van Said-Kitschoek-pacha de Europeesche kabinetten eenige dagen lang in spanning gehouden. Said-Pacha behoort tot de partij der OudTurken, maar geniet als verstandig en bezadigd, maar bovenal als eerlijk man eene welver diende reputatie. Voor enkele maanden was hij grootvizier; hij werd vervangen door Kjamil-Pacha, die plotseling bij den sultan in ongenade viel en naar Smyrna werd ver bannen, waarna Hatil Rifaat-Pacha als groot vizier oplrad. Ook Kjamil-Pacha is waar schijnlijk alleen door de tusschenkomst van de vertegenwoordigers der buitenlandsche mo gendheden aan een erger lot dan ongenade en verbanning ontkomen. Sints dien tijd hoorde men over verschillende hooggeplaatste Turksche ambtenaren allerlei zonderlinge dingen vertellen; van den een werd beweerd, dat hij »spoorloos verdwenen" was; van den ander wist men, dat hij door overplaatsing was gestraft; van een derde, dat hij in zijn huis werd bewaakt en feitelijk een gevangene was, alles tengevolge van verdachtmaking door de gewetenlooze en intrigeerende Serailkliek, onder welks invloed sultan Abdoel Hamid zich ongelukkiger wijze schijnt te bevinden. Voor acht of tien dagen liet de sultan Said-Pacha vragen, of hij weder grootvizier wilde worden. Said stelde zijne voorwaarden: in de eerste plaats verklaarde hij, dat de bevoegdheden van de Porte, d. i. van het ministerie, minstens zoover moesten worden uitgebreid als reeds voor eenige jaren het geval was geweest, zoodat aan den grootvizier en de regeerülg eene zekere zelfstandigheid zou worden geschonken, die thans te eenenmale ontbreekt. Reeds het stellen van die voor waarden maakte den sultan wantrouwend. De Serail-kliek beproefde nu, naar men be weert, Said in den val te doen loopen, om dat zij niet ten onrechte in hem een hinderpaal voor haar invloed zag. Den sultan raadde zij aan, Said wederom tot grootvizier te benoemen, maar hem tegelijk eene woning in Yildiz Kiosk aan te bieden, opdat hij (Abdoel Hamid) zijn eersten raadsman steeds in zijne onmiddellijke nabijheid zou hebben ; tegelijk echter liet zij Said waarschuwen, dat zijn leven ernstig gevaar zou loopen, als hij aan den wensch van den sultan voldeed. Zoo geheel onwaarschijnlijk klonk die waarschuw'.ng niet; men weet, dat ook MidhatPacha de gastvrijheid van den sultan met zijne vrijheid heeft moeten boeten. Toen volgde Said's sensationeele vlucht, die den sultan des te meer krenkte, omdat deze zelf zijn aanbod ernstig schijnt te hebben bedoeld. Tegelijk met dit incident hield nog eene andere quaeetie de gemoederen in spanning. Reeds voor eenige weken hadden de geza menlijke gezanten der groote mogendheden er bij den sultan op aangedrongen, dat met het oog op de veiligheid der Europeanen van elk der mogendheden nog een tweede wachtschip in de wateren van den Bosporus zou worden toegelaten. Op alle mogelijke wijzen trachtte Abdoel Hamid zich aan eene be slissing in deze zaak te onttrekken, maar de ge zanten bleven met zeldzame eenstemmigheid op hun stuk staan. Waaraan die eenstem migheid is toe te schrijven, hebben wij reeds meermalen aangetoond: de mogendheden vertrouwen elkaar niet en zien dus alleen heil in een gezamenlijk optreden. Nadat het Europeesch concert zoo luid ruchtig was opgetreden, kon men ook waarlijk niet meer met goed fatsoen terug. De in voering der hervormingen, die door den sultan reeds zoo vaak waren toegezegd, ??nu ja, daarmede had het zoo'n haast niet. Maar op zulk een concreteii eisch kon men niets laten afdingen zonder zich belachelijk te maken. Geen mindere autoriteit dan Gladstone heeft dit urbi et orbi verkondigd en de uiterste concessie, waartoe een of meer der mogend heden zich onder de roos bereid verklaarden, was, desnoods geen tweede wachtschip te zullen zenden, als de toestemming om dit te doen maar eerst officieel was gegeven. Welnu, de toestemming is thans gegeven. En tegelijker tijd heeft Said Pacha zich laten bewegen, zijne schuilplaats in het gebouw van de Engelsche ambassade te verlaten, nadat hem de noodige «waarborgen" \oor zijne persoonlijke vrijheid waren gegeven. Daarmede is zeker voor het oogenblik een dreigend gevaar afgewend. Maar de positie van den sultan is er niet door verbeterd, want zijne onderdanen achten dit toegeven aan den drang der mogendheden hoogst ver nederend, te meer omdat zij er in geen enkel opzicht door gebaat zijn, daar de kans op de invoering der beloofde hervormingen even gering is als vroeger, misschien zelfs nog geringer. Meer en meer dringt zich de vraag op den voorgrond, of di verwijdering van den zwakken en toch eigenzinnigcn Abdoel Ha mid niet de eenige weg is om uit de bestaande moeielijkheden te geraken. De integriteit van het Turksche rijk blijft voorïoopig! een dogma van de Europeesche politiek, maar aan de handhaving van Abdoel Ha mid is geen enkele mogendheid iets gelegen, en de Turken zelven zullen, onder de be staande omstandigheden, eene troonswisseling niet betreuren. Dat zou zeker eene betere uitkomst zijn dan de in 1829 voorgestelde, waarbij het Turksche rijk verdeeld moest worden en tegelijk ons dierbaar vaderland, waarvan Frankrijk het Zuiden, Pruisen het Noorden, Engeland de koloniën zou krijgen, terwijl koning Willem I zou worden schade loos gesteld met het bezit van. . .. Constantinopel! Sooiaia iiiiHiiiiiiiiiMiMMiiiiiminimiiHii VrowenlTOtie en Trouw enbew egiic Dat er een vrouwenkwestie is, wordt nog door velen ontkend in Nederland; de uitingen der vrouwenbeweging ten onzent hebben nauwlijks opgehouden, ook van mannen met oen geheel nieuw maatschappelijk ideaal den lachlust te wekken. Onze nationaliteit heeft haar ge woonte, zich aan de ervaring van anderen te spiegelen, ook ten opzichte der vrouwenkwestie met strenge consequentie volgehouden. Maar de kentering schijnt toch aangebroken. Een wervel wind van discussie althans is sedert de indiening van het wetsontwerp op de Kamers van Arbeid tengevolge van het voornemen om ook aan vrouwen het economisch kies recht toe te kennen, over de hoofden gevarenHet Haagsche Dagblad meende zich schrap te moeten zetten tegen den tijdgeest, den volkswaan van den dag, gelijk zijn geestverwanten in de Kamer zouden zeggen. De Tijd, hoewel minder bevreesd voor des ministers stout be staan, zou er zich zeker niet in verheugen, zoo het bezit van het economisch kiesrecht er de vrouwen-arbeidsters toe bracht, nu ook op politiek gebied met den man te willen worden gelijkgesteld. De Liberaal waarschuwde tegen voorbarige vrees : het zouden toch altijd de man nen moeten zijn, die aan de vrouwen het kies recht zullen geven ; en dit is van de Nederlandsche mannen voorloopig niet te wachten. Mejuf frouw CornelieHuijgens werd door een zinsnede in het betoog van het rechts liberaal orgaan geprikkeld, om te schrijven wat zij over de vrouwenbeweging van het oogeublik denkt; haar artikel deed mevrouw Poelman- Vereluijs naar de pen grijpen, en den werkman F. Mol. Voeg hierbij den strijd dien de minister van Binnenlaiidsche Zaken in de Kamer voert ter bevordering van de economische zelf standigheid der vrouw, en gij zult overtuigd zijn, dat er aanleiding is, te informeeren naar den stand der vrouwenkwestie in Nederland Het is geen rijke oogst, waarmede wij thuis komen. Het is nog altijd dezelfde toestand-' onzekerheid en verdeeldheid van meen ing bij hen, die meenen nieuwe wegen te hebben ge vonden ; een gevoel van veiligheid bij de ver dedigers van het bestaande. Men kan nog de vrouw naar de vier wanden van het woonhuis of het schoolgebouw terugwijzen, haar mededeelen dat zij van aanleg intellectueel en moreel, gelijk men wil! staat beneden den man, als een doekje voor het bloeden haar dan ech ter de kroon der schepping noemen, zonder door de meerderheid t* worden aangezien voor iemand die een strijd tot herstel van onrecht miskent, of vonnist zonder oordeel. Het een is een gevolg van het ander en was er maareenheid en bewustheid van streven bij de voorvechters in de vrouwenbeweging. het overige zou zijn te dragen. Maar hier is het: zooveel hoofden zooveel zinnen, en het maakt vaak den indruk of eigenzinnigheid de plaats inneemt eener welgevormde overtuig! ng. De grootste verscheidenheid van opvatting, en nergens een stuwkracht van beteekenisTegen den man ! is het wachtwoord van sommige propagandisten. Hij is het die lieerscht en verdrukt, en weigert afstand te doen van zijn onrechtvaardig verworven voorrechten. Hij tyranniseert. Tegen de vrouw ! komt nu mej. (jornelie Huijgens roepen, de ware reac tionair is de vrouw. Zij houdt de kinderen van school, de jongelingen uit outwikkelingsclubs, de mannen uit de vakvereeniging. Zij is het, die door het chronisch karakter harer geestelijke dofheid en blindheid allen voor uitgang tegenhoudt. Anderen bestrijden haar weder, en werpen de schuld op den man terug; maar er is over de geheele gevechtslinie geen enkele figuur aan te wijzen, die de hoop is van alle overigen, die de vuriaen om zich groepeert, en tot wien de wijkenden hun toe vlucht nemen. Da sociaal-democraten plegen met een schouderophalen te verzekeren, dat de vrouwenbeweging een deel is der groote arbeidersbeweging, en daarmede haar te laten voor wat zij is. Nu zou hierin een machtige reden tot troost zijn gelegen, indien men mocht hopen, dat de arbeiderskwestie binnen een afzien baren tijd zou worden opgelost. Maar ik geloof niet, dat bedachtzame sociaal-democraten zelf' dat durven voorspellen. Onvermijdelijk is het dus, dat ook hier met gedeeltelijke hervorming worde begonnen ; de strijd der vrouwen in de eerste plaats tegen het onrecht waaronder de wet haar doet gebukt gaan, is even gerecht vaardigd, als de strijd om loonsverhooging, om Joonsbepalingen in bestekken, en om al die meer onmiddellijk vervulbare wenschen, die door allerlei groepen van werklieden samen worden gekoesterd, en ter verwezen lijking waarvan herhaaldelijk, om dr. Kuijper's uitdrukking te bezigen, confederaties worden gesloten. Het schijnt mij toe, dat indien de vrouwen in Nederland iets positiefs willen bereiken, zij iiierop hunne oogen dienen te richten. Tot op zekere hoogte heeft de vrouw, die den strijd tegen den man aanbindt, gelijk ; maar niet meer dan de andere, die tot de vrouwen het herzie uzelf' toeroept; zoowel het een als het ander is noodig; beide middelen moeten wor den aangewend, om de vrijmaking der vrouw tot stand te brengen. Verschil van aanleg en temperament, opvoeding en omgeving, doen de eene naar dit, de andere naar dat middel grijpen ; wij zijn nog niet zoover, dat beide leugels uit n hand worden gereden. Zoolang niet dit inzicht tot daden voert, eu er n groote partij ontstaat, van mannen en vrou wen, die de levensvoorwaarden voor beiden volkomen gelijk tracht te maken, zoolang de treurige verbrokkeling van in den grond eenswilleuden, een chronisch verschijnsel in Neder land, ook bij de vrouwenbeweging zich herhaalt, behoort men de gemeenschappelijke punten uit de verschillende programmon te zoeken, en die tot basis leggen van een een drachtig optreden. Toen in Mei 18!i2, zoo verhaalt Louis Frank, de eerste Feministenbond in Belgi werd opgericht, zijn dadelijk in een omlijnd program de te erlangen veranderingen bepaald; de middelen om het doel te verwezenlijken vastgesteld, de politieke neutraliteit van de L/i/iie aangenomen. Men zag in dat men trapsgewijze moest vorderen, de hervormingen waarnaar men streefde moest groepeeren, door langzaam en gestadig voortschrijden het doel moest naderen. Die woorden zijn zoo eenvoudig en zoo waar, dat, het schijnt, alsof' tegen het in toe passing brengen ervan ook in Nederland niet het minste bezwaar kan bestaan, dat er geen natuurlijker ding is dan dit. Toch gaan tal van vrouwen, en mannen ook, meenende hun plicht in de vrouwenbeweging te vervullen, ieder voor zich hun eigen weg, en verzwakken daardoor elkander. Het wordt tijd, hieraan in de eerste plaats een einde te maken. De vraag doet zich voor, in welke richting allereerst aansluiting moet worden gezocht. Het voorbeeld van andere landen, en de er varing ook ten onzent opgedaan, maakt de beantwoording er van gemakkelijk. Reeds een kwart eeuw, zoo vernemen wij wederom van Louis Frank, voeren de Amerikaansche feministen strijd voor de ontvoogding der vrouw. Op zedelijk en burgerrechterlijk gebied heb ben zij nagenoeg overal de overwinning be haald ; op politiek terrein echter nog volstrekt niet. Wanneer wij nu, uit de aansluiting van verscheiden mannen, en uit het wetsontwerp op de Kamers van Arbeid, en den geringen tegenstand dien het toekennen van economisch kiesrecht aan de vrouw ook hier te lande ondervindt, mogen opmaken, dat ook ten onzent op zedelijk en economisch gebied de groepen van hervorming worden gevonden, die het gemakkelijkst zijn tot stand te brengen, ligt het voor de hand, dat voorloopig het vrouwenkiesrecht, niet uit het oog verloren, maar bij andere, eerder te verwezenlijken wenschen wordt achtergesteld, en vereeniging gezocht van al wat feminist is, om de hand having en uitbreiding van het beginsel, door den Minister van Waterstaat in zijn wetsont werp opgenomen, en om de erkenning in het Burgerlijk Wetboek van de staatsrechtelijke gelijkheid van man en vrouw. F. M. C. La Verrerie ouvrière. Omtrent den twist over de glasblazerij der arbeiders te Carmaux geeft het Vo'kidagblad nog het volgende te lezen : Terwijl alles eendrachtig scheen, komt Rochefort aanzetten met een hoofdartikel in zijn blad de Intt atittigeanr, waarin hij hevig uitvaart tegen de partij der possibilisten en allemanisten en aan dezen verklaart, dat zij de ?50000 niet in hunne vingers zullen krijgen. »Dit geld voor een ander doel te besteden (dan voor de oprichting van eene Verrerie aux verrierx) zou van mijn kant een misbruik van vertrouwen en een verduistering van gelden zijn, waartoe ik, zooals men begrijpert zal, weinig lust gevoel." Wat is nu de reden van dezen plotselingen omme keer? Iloehefort geeft in zijn artikel zelf de ver klaring, lederen dag, zegt hij, kwamen mij een groot aantal «oprechte socialisten" opzoeken ! en dat aantal werd steeds grooter, om mij i te smeeken de Carmauxsche werklieden uit de | hinderlaag te redden, waarin zij op het punt l staan te vallen. Wie onder die ^oprechte socia listen" verstaan moeten worden, is niet moeielijk na te gaan. De groote tegenstanders der allema nisten en possibilisten zijn de guesdisten. De allemanisten en possibilisten zien in de oprichting der Verrerie ouvrière een begin van praktisch communisme, de guesdisten daarentegen willen van dergelijke >utopieën" niets weten en hebben Iloehefort aan. hunne zijde weten te krijgen. De twist over de kwestie of er eene Verrerie aux rt'riers of eene Verrerie ouvnère opgericht zal worden heeft derhalve een diepere betee kenis, dan de fr. 50.000 die daarmee gemoeid zijn. Hij heeft een ouden strijd wakker geroepen tusschen twee machtige socialistische partijen in Frankrijk, tusschen de revolutionaire socialisten aan den eenen kant en de parlementaire socialisten aan den anderen, een strijd, waarvan eene spoe dige bijlegging niet te verwachten is. Montefiore". De vereeniging »Montefiore", die zonder onder scheid van gezindte te maken, steun verleent aan «fatsoenlijke en vlijtige armen" aan weduwen en weezen, op de wijze waarop zij meent, het best te kunnen helpen, de een door haar een naaimachine, de anderen door haar een zaakje te koopen, met rentelooze voorschotten, wekelijksche toelagen of giften in eens, vraagt een wintergave. Men kan lid worden tegen/'5.5)0 contributie per jaar, donateurs tegen f ±<!() of tegen een gift in eens van ? '25. De vereeniging heeft in een tienjarig tijdvak uitgegeven /'-)S,rtli(> aan rentelooze voorschotten, f '24()i'> 75 aan wekelijksche toelagen en ? 4101.50 aan giften in eens. Maar haar hand vindt nog meer te doen, indien haar inkomsten vermeerderen. Adres aan het kantoor, Rembrandtplein l '2. HmillHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimillilllllllllUllllllllllllll Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad, 7 Dec. Het Linclbouwverblag van ISinnenl. Zaken over 1894?181)5." 8 Dec. Brief aan den lieer mr. A. Kerdijk, door n,r. X. A. Calisc-li." 11 Dec. De zaak Serot." De strengere hrijgstucht in bet leger" door Mars). De Standaard, !) Der De prikkel van den wedijver'1 (eoiicurrcntie-stelael). la Deo. Cunser /atisme." JI e t (Jen t rum. 'J Dec. Een plicht van Eer" ' gemeenteraadsverkiezing). 11) Dec. Een duidelijk" antwoord" (van Recht voor Allen). H Pee. Individualisme" (in de politieke fracties). 12 Dec. Uitput ing dei' jeugd" (overlading). 13 Dec. Hoofdstuk YIII. ' D e T ij d, ;! Dee. Een verkeerde wijze van wet geving." 4 D( r. Echtscheiding." H Dec. Ter waarschuwing" (de moord te Rot terdam). !l Dec. Leo XIII en de H. Thomas van Aquino." Het N i e u w s v. d. Dag, 4 Dec. Onvoldoende controle 'l" (gemeenteontvangers) door F. 5 Dec. letn over armenzorg", door K. H. 9 D«c. ..l'it een groot leven" (dr. I. Hooykaas). De Telegraaf. 5 Dec. Hoe behooren de ouders het blinde kind in de eerste jeugd te behan delen en op te voeden," door H. J. Lenderink. i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl