Historisch Archief 1877-1940
No. 965
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAME£.
Iets oyer gestichten en weeshuizen.
Het is zeker en daaraan twijfelt wel niemand
dat de meisjes in de gestichten en weeshuizen
opgevoed moeten worden om later op eerlijke
wijze in eigen onderhoud te voorzien.
Dit is dus het hoofddoel van die opvoeding.
Wordt dat doel bereikt, worden er praktische
middelen toegepast om naar dat doel te streven ?
Worden niet wel eens de belangen der kinderen
opgeofferd aan 't géldëli/jk voordeel van 't HUIS?
Hoe komt het dat vele meisjes uit gestichten
ontslagen, in huizen van ontucht terecht komen?
Eenerzijds, natuurlijk, omdat na de te eng
gebonden banden, de geheele vryheid, als reactie
een uitersten weg inslaat. Anderzyds omdat die
meisjes niet toegerust zyn met het noodige
materiaal om de «struggle for life" te beginnen.
Ik durf zelfs beweren, dat elk meisje, dat een
gesticht of weeshuis verlaat, zonder in staat te
zyn haar eigen japonnetje te maken, zonder
haar eigen voedsel te kunnen koken, door haar
opvoeders, (of opvoedsters) met open oogen, aan
een direkt gevaar wordt blootgesteld. Voedsel
en kleeding zijn twee dringende levensbehoef
ten ; de kleeding is kostbaar, als men ze zelf
niet vervaardigen kan; het voedsel wordt
kostbaar, als men anderen betalen moet om het
te bereiden.
Wat zien wy vaak in de gestichten en wees
huizen? Dat, ofschoon de fondsen toereikend zijn
om het onderhoud van kinderen en verpleegsters
te betalen, toch, al de meisjes voor magazijnen
moeten werken, om aan het huis nog meer geld
te bezorgen.
Ik zal mij geen oordeel toestaan over deze
handelwijze; elk mensch dat het hart op de
rechte plaats heeft, zal mij begrijpen.
Nu herhaal ik de vraag »wat stellen de regenten
en bestuurders van gestichten en meisjes-wees
huizen zich voor van de toekomst dier kinderen,
en is dan de opleiding een praktische voorbe
reiding tot die toekomst ?"
De weesmeisjes worden gewoonlijk dienstboden,
of winkeljuffrouwen, of werksters aan winkels en
ateliers, naaisters enz.
In al die werkkringen zou het »een zegen"
voor haar zijn, indien zij haar eigen kleeding
konden vervaardigen, indien zij een burgerpot
konden koken! En niet alleen »een zegen"
maar dikwijls HET MIDDEL om braaf te blijven !
De eene, die als keukenmeid zich een ruim loon
zou kunnen verwerven, moet nu als
huisnaaistertje half verhongeren .... Hoe dikwyls klinkt
het niet in haar ooren: «diiar is de straat, de
ontucht, de overvloed!" De andere, die zich als
keukenmeid plaatsen kant zou. wel toekomen
met haar loon, indien zy slechts zelf haar japon
nen en hoedjes kon maken, maar dat leerde zij
nooit; ze is toch zoo graag netjes! Nu ... dan
maar een «vryer" genomen, die 't betaalt; zij
gaat verplichtingen aan : eerste stap op 't glibbe
rige pad. Een derde die »als tweede meid" zich
verhuren wil, is niet klaar gekomen in een
goeden dienst, omdat «Mevrouw" vroeg of zij
koken kon op de dagen dat de keukenmeid
»uit" ging; nu, koken... had zy nooit geleerd;
dat kon mevrouw toch wel weten, zij kwam
immers uit het weeshuis, waar alleen voor
magazynen genaaid en geborduurd werd ; zij vindt
nu wel een dienst waar de «Mevrouw" vergat te
informeeren naar haar »kookwetenschap" doch
telkens geeft het ongenoegen, als de keuken
prinses uitgaat, en al spoedig wordt haar de
dienst opgezegd; ? nu is zij zonder dienst, is
wees, kan by geen familie thuis komen, van het
weinige verdiende loon gaat zy eerst in een «tehuis
voor vrouwen", haar beursje is spoedig leeg;
ach, had zy slechts een weinig koken geleerd!
Zy komt in de schulden; de japonnetjes zijn
versleten, en zy kan zich geen nieuwe zelf
maken, ook al zit zij heele avonden leeg, een
schat van ongebruikten tijd ; uit verveling gaat
zy de straat op: daar zijn verlichte, verwarmde
huizen, waar welvaart en genot haar
tegenstroomen; zy loopt er droomend langs, een man vraagt
haar of zy »een betrekking" zoekt: >Ja, maar ik
kan niets vinden!"?»0! kom maar hier! twaalf
gulden in de maand en een vrije kamer."
»Ja,... maar ... wat moet ik daar voor doen ?"
>Buffetjuffrouw, en naaien, zoo in 't huishou
den ... o je kunt heel fatsoenlijk bly'ven, als
je wilt!"
Zij denkt aan haar koffertje, dat in het »tehuis"
staat, aan de acht dagen schuld die zij daar
heeft, aan de versleten japonnen, aan de
rnoeielijkheid een dienst te vinden, die haar zelfs hier
gepresenteerd wordt... Zvj gaat!
Zij is verloren. Had zij maar kunnen koken!
Had zy maar haar eigen japonnen kunnen maken !
Daar is een ander meisje zij was No. l in
't wit-borduren en fijn linnennaaien, heeft
heel wat verdiend voor 't «gesticht". Zij wordt
dan ook geplaatst in eene allereerste lingerie
zaak, op het atelier; zy verdient, om te be
ginnen, vier gulden in de week, zonder kost;
zy werkt dagelijks van 's morgens zeven tot
's avonds zeven, met n half uur pauze als
't twaalf uur is, om de meegebrachte boterham op te
eten. Zij is bij menschen »in de kost" die 't
natuurlyk zelf niet breed hejjben voor drie
gulden in de week; zij deelt daar de kamer
met de familie... en zij krijgt, natuurlijk, niet
de waarde van volle drie gulden aan eten
en drinken... de menschen zijn arin en moe
ten iets hebben voor de moeite. Zij is dus
slecht gevoed, slecht gelogeerd, werkt hard, en
heeft voor zich zelf, voor bussengeld, kleeding,
ontspanning 50 gulden in 't jaar; kon zij nu
maar zelf nog haar japonnetjes maken; het
naaistersloon loopt ook zoo op! En dan, die
onvrije woning ! Zij komt met een paar andere
naaimeisjes overeen, om maar liever samen een
kamertje te huren; gemeubeld is wel duur, maar
elk geeft wat; potjes en pannetjes worden aan
geschaft, met moeite, met zorg, al borgende ....
als zij 's avonds thuis komen zal n van de
drie om beurte koken .... koken ?
Het resultaat ? ... Het dagwerk is lang, de
voeding slecht, de ontspanning gering, de ver
diensten klein, de onkosten groot. Een van de
drie meisjes, als zy ziet hoe de schulden toe
nemen, tracht een dienst te vinden, en durft haar
pogen niet mee te deelen, want een uitkomst
voor de drie zou het toch niet geven.... de
twee anderen zoeken... een man als uitkomst;
de eerste van die twee vindt een man die 't
huwelijk belooft.... de tweede een eerlijken werk
man die de belofte houdt, en haar trouwt; zal
hij bij haar bly'ven als 't bly'kt dat zij geen
voedsel kan bereiden en dat zij noch voor haar
haar zelf, noch voor de kindertjes de kleeren
maken kan ?
Ieder die zich met leniging van armoede, met
verleenen van hulp bezig houdt, komt tot de
ontdekking, dat aan de volwassen menschen wei
nig te doen is, dat een radicale hervorming zou
moeten plaats hebben en daarom roepen zij uit:
»laat ons tenminste de kinderen redden ! Dat
zyn de menschen van de toekomst." Zeer zeker
is dat zoo ! Alleen de taak is zwaar en ernstig!
Het vormen van karakters, het toerusten met
wapenen om geschikt te zijn voor den levens
strijd is geen kleinigheid!
De grootste dienst dien men aan de
weeshuisen gestichtsmeisjes kan bewijzen en zij zijn toch
ons aller kinderen zou hierin bestaan: dat zij
vóór haar intrede in de wereld een driedubbele
proef aflegden en toonden dat zij in staat waren:
1°. om een burgerpot te koken, 2". eigen onder
en bovengoed te kunnen vervaardigen, 3". een vak
geleerd te hebben, waardoor zij in haar levens
onderhoud kunnen voorzien. Welke verantwoor
delijkheid voor regenten en regentessen!
Er zijn talrijke weeshuizen en gestichten waar
de belangen van het individu geheel worden
opgeofferd aan de grootere welvaart van het huis,
waar fondsen worden gesticht, en renten op
renten gestapeld, waar groote, rijke gebouwen
verrijzen, waar dagelijks, gedurende vijf, tien,
vyftien jaar meisjesvingers de naald hanteeren
en dubbeltje bij dubbeltje verdienen voor het
huis, terwijl zij op den gevaarlijksten leeftijd, plot
seling op eigen beenen en alleen in 't leven
komen te staan, zonder in staat te zijn zich zelf
TE KLEEDEN EN TE VOEDEN.
Ik weet zeer goed : »la critique est aisée et
l'art est difficile." Als er slechts aan gedacht
en naar gestreefd werd! Dat zou reeds veel zijn!
CATHARINA ALBERDINGK THUM.
In Maison Hirsch: soiree- en baltoiletten,
ttieaterhoeden, en capelines, sorties- en
avondmantels.?Heerenmode. Koningin
Victoria's trein. Se plicht der vrouio.
Japansche hondjes. Kaviaar. ?
Canadeesche appels. Recepten.
De expositie van soiree- en baltoiletten, sorties
en avondmantels, theaterhoeden en capelines bij
de firma Hirsch op het Leidscheplein is dit jaar
nog uitgebreider en rijker dan vroeger het geval
was. Blykbaar wordt tegenwoordig ook opllaagsche
clientèle gerekend, eenige van de toiletten kun
nen alleen op een hofbal op hun plaats zijn.
Eene algemeene opmerking: de corsages zijn vier
kant gedecolleteerd, of rond, of en pointe, maar deze
laatste (de meerderheid) alle met bloote schouders,
epaulet van lint en afhangende mouw. Er waren
eenige heel fraaie bij : corsage met groote revers
van oranje velours-miroir glacéen fijn
geplisseerde tulle van dezelfde kleur, mouwen van
zwaar wit satijn met goud gepailleteerd, waar
boven geplisseerde vleugels van dezelfde tulle;
aan het ceintuur en bij den eenen schouder groote
bloemen van zwarte veeren. Een baltoilet van
saumon satijn, uit de hand geborduurd met kralen en
zijde, met revers van dezelfde kleur en versiering
in saumon fluweel, heeft de mouwen geheel bedekt
met gefronceerd wit gaas, welk wit herhaald wordt
in wit fluweelen pattes, geborduurd, die onder
de saumon fluweelen revers uitsteken ; op den
saumon satijnen rok loopen strepen van gefronceerd
gaas naar den zoom.
Een heel bijzondere en volkomen nieuwe vinding
is het volgende: Op een grond van wit moirézyn
bouquetten aangebracht, gedeeltelyk als aquarel
len geschilderd, gedeeltelijk van gefronceerd rose
gaas, zoo teer gewerkt, dat men in de gemengde
bloemengroepen de geschilderde en die in half
relief niet onderscheiden kan. Eenige corsages
en japonnen hiermede zijn gemaakt; maar men kan
ook de lap zijde, waarop de bouquetten naar den
vorm van het corsage geschilderd en geappliceerd
zijn, ongemaakt koopen. Een mooi arrangement
er van was met vert-du-nil satijn en mauve
fluweel; waarbij de rose gazen bloemen in-half
relief uitmuntend tot hun recht komen.
Bij alle toiletten, zoowel die van zwart gepaille
teerd satijn en fluweel als bij de gekleurde, is
veel versiering van strass of simili-diamanten;
ook de cabochons, simili-paarlen en kralen, komen
steeds te pas. Een jongemeisjes-costuum van
wit satijn had als eenige versiering een rand van
meidorens met een paar simili-broches om het
décolleté, vleugels van geplisseerde tulle boven
de mouwen en een tulle volant van een halven
meter hoogte, waarover drie tulle ruches, op den
rok. Van een ander baltoilet van zilverwit satijn,
gebrocheerd met heel lichtgele en lichtblauwe
bundels margueriten, waren mouwen en
garnituren van kant, geheel met strass gepailleteerd.
* *
*
De sorties, vau gebrocheerde zijde, zijn meest
geheel met bont gevoerd; een der eenvoudigste
vormen is een gewone cape, waarop een dubbele
kraag van chèvre de Mongolië, een opstaand en
een liggend. Meer bewerkt kan de cape zijn,
als men haar met borduursel van pailletten,
met figuren van geplooid lint, met geplisseerde
kant omzoomd, bedekt Maar er zijn ook theater
mantels van enormen omvang: een myrtgroen
fluweelen tot den grond, waarop als schouderstuk
een tweede mantel met Russisch chinchilla om
zoomd en met goud passement en kralen bedekt;
een paars fluweelen tot den grond, waarop tot
het middel een pelerine van vier hoog witte kant
en plissés afhangt en daarboven een bonts kraag ;
een van Schotsche zijde met reusachtige mouwen
(in iedere mouw zit 10 meter stof), revers van
zwart satijn met cru borduursel en voering van
zwart chinchilla.
De theaterhoeden, hetzij van gouddraad met
bloemen, van gechineerde zijde met reigeraigrette
en tulle choux, van oranje fluweel met gitten
belegsel en zwart satijn lint, hebben meest alle
gespen of broches van strass en andere simili
steenen. Iets nieuws daarin zijn groote
theatercapelines, van rose of geel satin duchesse met
zijden gaas overdekt, met ruches en volants af
gemaakt, en voorzien van een rand van stevig
baleinen «soutien", zoo dat de hoogste coiffure
er ongedeerd onder schuilen kan.
Met de beschrijving van nog een paar extra
fraaie costumen eindigen wij. 1. Corsage van
lichtblauwe zijde, de mouwen efi'en, het lijf bedekt
met gestreepte zijden tulle, waaronder een bouquet
donkerrose rozen is aangebracht, zoodat het schijnt
alsof de draagster ze gekaapt en ze daaronder
verstopt heeft. 2. Corsage décolletévan zwaar
acajou satijn (eigenlijk had de kleur meer van
de donkerste aderen van rozenhout), groote revers
van gouden filigraan a jour, mouwen van changeant
en gazen ruches, gespen van strass. S. Corsage
van een nieuwe kleurcombinatie, mauve en
turkooisblauw, de mouwen van mauve satijn, waar
boven geplisseerde randen van zijden tulle; onder
het décolletéeen groote strik van blauw, guimpe
van echte kant, bezet met kleine turkooizen,
pailletlen en similisteentjes; om het décollet
bouillons van mauve gaas. 4. Hoftoilet van
donker rose gebrocheerd satijn ; de rok omzoomd
met smal sabelbont, afgewisseld met gazen strik
ken, zich openend op een rok van wit broche
met zilveren pailletten; corsage in hetzelfde
genre, om het middel een ceintuur met lang
afhangende einden, rond geknipt, van wit satijn,
gevoerd en omzet met gebouillonneerd lichtgeel
gaas. Evenals de combinatie lichtblauw en mauve,
is ook lichtgeel en rose, en ook robynrood en
mauve modern. Men vindt haar in No. 5 :
hoftoilet van mauve satijn, het décolletéomgeven
met robijnrood fluweel; het mauve volgens een
dessin Louis XV (lacs d'amour) gepailleteerd
met zilver jen paarlen; hier en daar is ook het
dessin gereleveerd door kleine rondloopende
volants van mauve gaas, die uit de stof schijnen
te komen ; ook de mouwen zijn met mauve gaas
bedekt.
Voor de habituées van maison Hirsch is het de
moeite waard, de collectie eens te gaan bekijken.
* *
*
Ook in de heerenkleeding brengt dit j aar aan
zienlijke veranderingen ; evenals het damestoilet
wil zij naar 1830 heen. De frac is korter ge
worden, maar de kraag veel langer ; de rokspanden
lijken minder op een zwaluwstaart, zij worden
breeder en meer afgerond. De zijden revers
verdwijnen weer; de galons langs den pantalon
hebben maar kort geleefd; het vest gaat zijn
sjaals en kraag verliezen. Modern zijn witte
vesten met twee rijen knoopen, meest piqué, maar
ook reeds zijde en satijn. Men draagt bij den
frac liefst een lange dikke havelock zonder mou
wen ; voorts worden de knoopsgat-bouquetjes
steeds grooter; en zeer elegant vindt men ook
een dune gouden chatelaine, die met een kleine
munt of medaillon er aan, precies onder den
rechterkant van den rok moet uitkijken.
* *
*
De trein, waarmede koningin Victoria in Enge
land reist, bestaat uit dertien salonwagens, waarvan
er intusschen maar twee met een perron aan
elkaar verbonden zijn; in deze twee huist de
koningin met prinses Beatrice. Het eerste van
deze twee rijtuigen bevat een elegant boudoir,
gemeubeld met witte zijde en goud, stoeien,
tafels, canapé, enz.; voorts een leeskamer, waar
de koningin gewoonlijk zit te lezen, te dicteeren
en hare brieven te onderteekenen. liet andere
rijtuig bestaat uit een ruime slaapkamer met
twee bedden, een toiletkamertje, een badkamer
en twee hokjes voor de kameniers.
De geheele trein heeft electrische verlichting
en stoomverwarming; de snelheid mag nooit meer
dan 40 kilometer per uur zijn; 's morgens wordt
er een uur gestopt voor het toilet der koningin,
en ook gedurende de maaltyden staat hy stil.
* *
*
Een redactrice van het tijdschrift Woman at
Home geeft een verslag van een onderhoud met
de gravin van Warwick, een der yverigste
bestuurderessen en regentessen van allerlei
vereenigingen tot bulp en steun der armen. De
redactrice vroeg haar, wat zij wel voor den
dringendsten plicht der Engelsche vrouwen hield.
De gravin glimlachte op de curieuze vraag en
zei: «Daarop kan ik zoo ineens niet antwoorden;
het is niet aan mij, een voorschrift te geven voor
alle vrouwen in Engeland; ieder heeft haar
eigen plicht in haar eigen kring, en het zou
aanmatigend zijn voor een van haar, te zeggen,
wat haar buurvrouw oïhaar zuster moest doen."
De redactrice hield aan.
»Nu dan," antwoordde de gravin, »my dunkt
allen moesten zich beijveren het vermorsen tegen
te gaan, vermorsen van ty'd, van gelegenheid,
van allerlei; niets toch is droeviger dan te zien
hoeveel van alles er onnut verloren gaat. Ik
bedoel geen geld vermorsen, dat is nog het minst;
maar vermorsen van het leven, dat is het
belangrykste. Het leven te gebruiken, ten volle,
er zooveel mogelyk uit te halen en mee te doen,
volgens den ouden tekst .als een getrouw rent
meester, dat is zeker ons aller grootste behoefte,
hetzy van mannen of vrouwen. Wy geven toe
dat het leven kostbaar is; hoe kunnen we het
dan verbeuzelen? Zelfs wanneer wij niet onbe
wust lui zijn, hoe kunnen wij dan zoovele
oogenblikken verkwisten aan een menigte nietige
bezigheden, die ieder op zich zelf min of meer
belangrijk kunnen zijn, maar waarvan de som al
de krachten wegneemt die we voor de taak van
ons leven noodig hebben. Onlangs hoorde ik
een jongen man verklaren dat zijn leven, in plaats
van als een kanonskogel naar het doel te gaan,
als het ware door een zeef ging, zoodat geen der
kleine korreltjes iets raakte. Tegen ons vermorsen
van energie, van levensmoed en levenskracht
moesten wij een verstandig conserveeren en
concentreeren van krachten weten te stellen."
Lady Warwick doet zelf zoo enorm veel en
heeft zich door helderheid en energie zulk een
naam verworven, dat zij gerust dezen raad kan
geven.
* *
*
De mode in New-York zijn heel kleine hondjes ;
het prachtexemplaar van dat ras heet »Sukoski"
en heeft er op de hondententoonstelling den
eereprijs behaald. Het beestje stamt uit de honden
hokken van den Mikado; het is een »inu"; deze
inu's zijn het toppunt van elegance. Sukoski
is maar 10 duim lang, en weegt geen J pond.
Zijn haar is zacht en glanzig als zijde, en om
geeft sierlijk krullend zijn aristocrasiscb. per
soontje. Hij is het eigendom van eenen héritière
in Minnesota, die hem met 1500 dollars betaald
heeft ; de dame komt weldra naar Europa om het
beestje op tentoonstellingen te laten meedingen.
* *
*
De gourmets, die van kaviaar houden, mogen
zich er nog wel eens op tracteeren, men beweert
dat de prijs binnenkort drie of viermaal zoo
hoog zal zijn als nu. Van de beste soorten, de
Astrakan en Beluga-kaviaar, is bij de jongste
vangst maar een geringe hoeveelheid aan de
markt gebracht; het is de schuld van den steur,
die zich niet wil laten vangen. De tweede
qualiteit van kaviaar, de Amerikaansche, die uit
Californiëen Alaska komt, is overvloedig genoeg;
hy wordt ook onder de naam van Oeral-kaviaar
verkocht en lijkt in smaak en kleur op de Rus
sische, alleen wat bruiner. Een derde soort, die
aan de Oostzee en de Elbe gefabriceerd wordt,
en in Berlijn en Hamburg heel goedkoop te
krijgen is, telt niet mee; wegens zijn zwart en
smerig voorkomen noemt men hem wel «schoen
smeer".
* *
*
Evenals de Amerikaansche druiven, begint men
ook de appelen van de overzijde van den oceaan
in Europa in te voeren om er de inlandsche
soorten mee te verbeteren. Niet de Californische
soorten, die aan hun klimaat gewend, hier niet
kunnen aarden, en dus kleine saplooze vruchten
zullen geven, maar de Canadeesche appels, die
onder onze gunstiger omstandigheden mooi en
welig blijken te tieren. De soorten die men met
voorloopig succes invoert, heeten Greenling, zeer
vruchtbaar, Jonston, een groote ronde appel met
licht goudgele schil en kruidigen zuren smaak,
Ribston fepping, Drap d'or, Nonpareille-Rousset,
Gold-llousset en King. Van de meeste soorten
is, behalve de goede kwaliteit, ook de bijzondere
frissche kleur iets opmerkelijks.
* *
*
Giïteau de Lorient. Ingrediënten : 500 gram
meel, 250 gram boter, 4 eierdooiers. Bereiding:
alles sameukneden, dan geconfijte citroenscb.il,
gesneden of gestampte amandelen, en wat oranje
bloesem er bij voegen, den koek vormen en bij
matige warmte in den oven bakken.
Chnrlottes méringuees. Men schilt twintig flinke
appelen (reinetten of calvijnen) snijdt ze in par
tjes, en legt ze in koud water met een weinig
citroensap; dan laat men ze met een glas water
koken, tot ze week zijn. Men voegt er suiker
bij, laat ze met de suiker nog een kwartier koken
eu zeeft ze. Met deze marmelade vult men twaalf
of meer porseleinen vormpjes te halver hoogte.
Dan klopt men het wit van zeven of acht eieren
stijf met drie of vier lepels gestampte suiker, en
wat fijn gebrokkelde amandelen. Op ieder half
gevuld vormpje legt men een lepelvol ervan, en
zet ze tien minuten in een zeer matigen oven.
Het schuim moet licht verguld worden en mag
niet inzakken.
E-e.