Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 9 c 5
M Pack
in bet OMe Bnileiasttnis,
De werkverschaffing die in het oude
Buitengasthuis verleden jaar als een voorbeeld van
gezonde opvatting en verblijdenden uitslag op
initiatief van dr. C. W. Janssen is gedreven,
wordt opnieuw ter hand genomen, verbeterd nog,
door de kennis in het afgeloopen jaar opge
daan. De leiding blijft in dezelfde handen,
de regeling der ondersteuning is gelijk aan die
van het vorige jaar. Werkkaarten van 3?5 dagen
ter waarde van fi.40 per dag van 7 uren worden
uitgereikt aan de werkloozen, al naargelang deze
kleinere of grootere gezinnen hebben. Alleen werd
een verandering gemaakt ten opzichte van losse
werklieden, waarvan zich zoovelen aanmeldden,
dat het maximum dagen voor hen op 3 moest
worden gesteld. Het spreekt van zelf, dat de
Commissie bij het oproepen der werkloozen, na
het gedurende den zomer gedane onderzoek,
over veel betrouwbaarder gegevens beschikt, dan
dit verleden winter mogelyk was, zoodat een
hooge graad van zekerheid werd bereikt, dat
de ondersteuning uitsluitend aan waardigen ten
goede zal komen.
Daar in sommige vakken de nood der werk
loosheid reeds hoog is gestegen, wordt de hulp
der fitadgenooten onontbeerlijk. Een luide
opjyekking om de commissie in haar arbeid te
helpen, klinke dus thans, Haar leden zyn de
volgende dames en heeren:
De commissie voornoemd : F. J. D. Barende,
J. Becker, W. van den Berg, J. F. L.
Blankenberg, A, J, M. Brouwer Ancher, N. A. Calisch,
H. P. Cranenburgh, G. van Duivenboden, A.
GC. van Duijl, Ph. Falkenburg, L. M. Fredanus
van Gelder, C. V. Gerritsen, Aletta Gerritsen
Jacobs, A. F. K. Hartogh, Th. Heerm-kerk, W.
Heineken, W. Hovij, P. H. Hugenholts Jr.,
Cornelie Hujjgens, W. C. Jacobson, D. Josephus
Jitta, K. de Jong, J. H. A. A. Kalft', K. Kater,
Ch. R. i Kouveld, E. J. Everwijn Lange, A. G.
Last, E. Laurillard, Helene Mercier, S. R. van
Minden, C.J H. I. Muller, Hugo Muller, Jhr. H.
C. J. M. van Nispen tot Zevenaer, P. Nolting,
A. P. Obermeijer, P. A. L. van Ogtrop, Jb. van
Oversteeg,* W. C. J. Passtoors, H. J. Poutsma,
J. Bruinwold Riedel, A. Roelvink, L. Schuller
tot Peursum, K. Schöriitzer, J. A. Sillem, P.
Smitt, J. F. Staal, J. R. M. Steins Bisschop,
J. F. M. Sterck, P. L. Tak, N. L den Tex, J.
A. Tours, M. W. F. Treub, M. de Vries van
Buren, W. S. J. van Waterschoot v. d. Gracht,
A. C. Wertheim. H. Wertheim, W. J. M.
Westerwoudt, J. A. Wormser, A. L. Wurfbain, I. X.
van Zomeren.
Het Dagelijksch Bestuur bestaat uit de heeren:
W. van Hasselt, Voorzitter; C. W. Janssen,
Secretaris ;\ H. B. Lefébure, Penningmeester, Kei
zersgracht 629; A. D. Holterman en F. C. H.
van Haeften.
TpilBtten-scliooniaat
lij de Mtsc&e conservatieve partij,
(Luttige matter.)
Echtscheiding te Frankrijk.
Van 1885 tot 1892 is in Frankrijk het aantal
echtscheidingen geklommen van 6335 tot 8632 in
zeven iaar, dus met 2297. Dat is het
gexamenlijk aantal van scheidingen van tafel en bed en de
finitieve echtscheidingen. De verhouding was in '85
4132 volledige echtscheidingen en 2122 scheidin
gen van tafel en bed. In '92 was het eerste cijfer 7035
geworden, en het tweede 1597. Volledige echtschei
ding dringt dus meer en meer door in de fransche
zeden; zoowel mannen als vrouwen verkiezen haar
boven de gedeeltelijke; in '85 werd bij 2538 geval
len door de vrouw scheiding van tafel en bed ge
vraagd, bij 2803 volledige ; dat gaf dus een ver
houding van 1:11; in '92 waren de cijfers 1774
en 4909, en de verhouding dus l : 2,7. In het
zelfde jaar 1892 stelden de mannen 3210 acties
in tot algeheele scheiding, en 320 tot scheiding
van tafel en bed.
Ook bij de rechtbanken scbijnt de tendenz te
zijn toegenomen, om eerder volledige, dan ge
deeltelijke echtscheiding toe te staan. In '85
werden 84 pCt. van de eischen tot algeheele
scheiding ingewilligd ; in '92 86 pCt ; in '89 en
'90 was het zelfs 87 pCt. geweest; aan het ver
langen tot scheiding van tafel en bed daarer
tegen werd in 8.1 72 pCt. van de gevallen vol
daan, en in '92 bij 76 pCt. Natuurlijk leveren
de steden het grootste contingent voor de echt
scheidingen ; minder begrijpelijk mag het zijn,
dat niet in de eerste huwelijk-jaren de
verbi;>dtenissen het meest worden verbroken. In een
zelfde jaar zijn 2585 echtscheidingen aangevraagd
door lieden die minder dan 5 jaar gehuwd waren,
3703 door lieden die van 5 tot 10 jaar waren
getrouwd. Zelfs bij de huwelijken die van 10
tot 20 jaar hadden geduurd, kwamen nog 2285
echtscheidingen voor. Het aantal huwelijken is
van 283170 in '85, gedaald tot 269332 iii 1892.
Yon Stephan's
nierate rostzeiel-Ieyoclitigers-oiitoiDaat,
(UIL)
Lombroso misdadiger V
Professor Lombroso van Milaan, de moderne
theoreticus over de misdaad, schrijft een boek,
Grcfolotjix, en steelt daarvoor een gedeelte van
den tekst en de platen van een werk, door den
franschman Crépieux-Jamin uitgegeven.
-Overwegende, enz., zegt de rechtbank te llouen,
waar Crépicux-Jamin een klacht indiende tegen
den Italiaanschen geleerde dnt Lombroso
woorde'ijk gdieele passages van het boek van Cr
pieux-Jamin heeft verbaasd, en er voorbeelden
en platen uit heeft overgenomen, alleen om ze
te doen voorkomen als zijn eigen \verk en de
uitdrukking van zijn gedachte", ......
veroordeelt Lombroso tot een schadevergoeding
van 2500 francs.
Crépienx-Jaimn had inbeslagneming gevraagd
van Lobrobo's (tr«tologia, maar de rechtbank
oordeelde, dat daartoe het plagiaat niet
overheerschend genoeg was in het boek.
niiMiiiiiiiiHiiMiiiiiiiiimimiiiiiiimiiiiiiiMiijmiiiNmiiimiiiiiHiiumiMMii
»Is mevrouws toilet weer in orde ?"
»Ik heb al mijn best gedaan, maar deze twee
vlekken (Hammerstein en Stöcker) gaan er niet
uit."
Een vreeselijk geval.
Zij zat in het spreek kamertje op mij te
wachten, totdat ik t'huis kwam, met geduldige
oogen u aar buiten ziende op de kille straat,
waar de regen groote bobbels maakte in de
plassen.
Half knorrig kwam ik bet kamertje binnen.
Er zitten zoo dikwijls menschen te wachten,
die mij, zooals ze beweren, spreken moeten, en
die me telkens onder anderen vorm, weer
't zelfde vertellen, om ten slotte hetzelfde te
vragen, nl. een kleine geldelijke bijdrage of
ondersteuning.
Vrij kort vroeg ik dus: Wat had u
juffrouvy'r" en terwijl bekeek ik haar wat nauw
keuriger Zij zag er schamel, maar fatsoenlijk
en_ netjes uit; ze had niet het gewone type
van de mensehen, die er een vak van maliën,
medelijden op te wtkken.
Zij antwoordde mij door even op te staan
en een kleine dienaresse te maken, zachtjes
vragend :
Heeft u een oogenblikje tijd voor me?
Ik wou u een vreeselijk geval vertellen?U
is immers Redacteur van de Groene ?
Ja, juffrouw .. ... V
Ze bfgreip me en zei: van Emelen,
Mttria Gerardina van Emelen en ik woon in
de Rozenstraat No. 120, boven.
Zoo! en wat was dat dan voor een geval ?
'k Zal 't u vertellen, meneer, maar eerst
wou ik u vragen of' u't asjeblieft niet kwalijk
neemt, dat ik zoo brutaal ben om hier te
komen, maar ik wist geen uitkomst meer en
verschillende lui raadden me zoo aan om
naar u te gaan. Als u d'r wat van in de
Groene wou zetten, zouden er misschien wel
mensehen te vinden wezen, die me hielpen.
Hum! toch een bedeJpartij, dacht ik en
om een lang, misschien vervelend, verhaal te
voorkomen, zei ik tamelijk kortaf: Hoor
eens juffrouw ! 't Weekblad is geen bureau
van liefdadigheid; ik kan wel dagwerk krijgen
van ....
Zij liet mij niet uitspreken en viel, opstaande,
haaslig in: Och neen, meneer ik vraag
geen geld, want ik heb eigenlijk geld ge
noeg, maar ik kan 't niet los krijgen; ik ben
zoo gemeen bedrogen en bestolen, 't Is een
heel particulier geval, luistert u nou maar
eens effen, toe, asjeblieft?
't Oude mensch zag er zoo zenuwachtig en
opgewonden uit, dat ik medelijden met haar
kreeg. De weinige tanden, die nog in baar
mond stonden, beten tegen de trillende boven
lip en haar oogen, die rood van 't schreien
schenen, kregen een smeekende uitdrukking.
Met haar rimpelige, oude werkhar.den trok
ze den dunnen zwarten omslagdoek over de
polsen been en weer en, zachtjes 't hoofd
schuddend, herhaalde zij: Zoo'n geval als 't
mijne is u bepaald nooit voorgekomen.
Nu, vertel dan maar.
Toen ging ze weer zitten en begon op de
langzame, wijdioopige manier, aan dergelijke
vrouwtjes eigen, te vertellen : dat zij vroeger
in de Passeerderslraat woonde, waar ze een i ge
! jaren lang rustig en kalm had geleefd van
haar handenarbeid; 'n mensch neemt al bij
de hand wat ie krijgen kan, meneer, dan ga
je 'reis uit werken, dan heb je weer 'reis
naaihuizen of verstehverk aan huis en zoo
kom je door de wereld, maar altijd netjes en
fatsoenlijk. Ik zie d'r nou maar sjofei uit,
maar dat kan ik heusch niet helpen !
Zij verhaalde, dat ze n dochter had gehad,
die corsettenmaakster was geweest en goed
haar brood verdiende, totdat zij sukkelend
werd ; samen hadden ze toen een
brooddepot gedaan. Van de groote fabriek,
meneer, op de Vijzelgracht; 't kan navraag
velen en we hebben altijd goed onzen
kost verdiend en zuinig geleefd, heel zuinig,
meneer, zooals mensehen van uw kaliber
't niet begrijpen kunnen. Wij dachten als
je spaart, heb je wat voor een kwajen tijd
en voor den ouden dag, maar jawel
't oudje begon opeens hard te schreien
nu is ailes weg; ik kan er niet aankomen !
M'n goeie men»ch huil nu niet, dan kan
ik je iiiet goed verstaan.
Uvézou ook wf l huilen als 't je was
overkomen; 't is ook zoo'n verschrikkelijk
geval.
Zij bedaarde, slikte haar tranen op en deed
een 'lang relaas, van al (ie zorgen en moeite,
die 't haar gekost had, om op drie
spaarbankj boekjes een gom van zeveutienhonderd gulden
bijeen te krijgen. Met God en met eere
bijeengehaald, meneer, bij kleine beetjes, ik heb
er van kindsbeen af voor gespaard, m'n
heele leven lang.
Zeventien honderd gulden ? 't Is veel,
vrouwtje, dan heb je zeker altijd nog al goed
geld verdiend ?
Dat heb ik ook en goeie diensten gehad,
1 bij meneer Roelvink, die groote koperslager
| in de Kalverclraat, bij Mevrouw van
udersterp en bij meneer van Kopper,aal in de
| grutterij. En overal ben ik loffelijk bekend
en overal heb ik wat overgehouden en altijd
heel zuinig bewaard. Ja, toen had ik een best
leven !
i Haar oogen glinsterden een oogenblik bij
j die herinnering, maar dadelijk daarop kregen
! ze weer de gewone doffe, smartelijke uitdruk
king toen zij vertelde, hoe haar dochter be
trekkelijk jong gestorven was en zij alleen
bleef; Familie en kennissen had ik zoogezegd
niet, maar ik dacht voor m'n ouden dag ben
! ik ten minste geholpen zij wachtte even,
snikte en zei droevig : -- En nu met 't ver
huizen is alles weg, glad weg'.
i Hoe bedoel je V
Wel. meneer, ik ging verhuizen, van de
| Passeerdt-rstraal naar de Rozenstraat en ik
i had een knap inboeltje, dat moest mee, daar
voor nam ik een man aan, die zou't voor me
i wegbrengen en die nam weer een jongen aan.
die hem hielp en toen hebben ze uit mijn
j gesloten linnenkast, nadat ze die overgebracht
i hadden, een broodtrommel gestolen een
buurvrouw heeft gezien dat ze er imêbezig
j waren en is me nog komen waarschuwen,
maar ''t was te laat. In dien trommel, 'k had
hem ingepakt in een gonjezak. met 'n paar
j stukjes tapijt er omheen, heelemaal goed dicht,
l met 'n slootje er op, zat m'n goud en zilver,
i
filly Enrinester.
viool-virtuoos.
m'n geboortebewijs, al m'n papieren en m'n
spaarbankboekjes. Ailes weg! De politie
commissaris van de Lauriergracht heeft er
dadelijk werk van gemaakt, hij heeft dien.
man, die me had helpen verhuizen, nog een
dag vastgehouden, maar d'r was niets uit 'm
te krijgen. De groote rechter van 't Leidscbe
plein heeft er z n eigen ook nog mee bemoeid,
maar 't hielp niks. Die man weet niemendal.
zegt ie, en dien jongen wil hij niet noemen.
Weer begon de oude juffrouw (e schreien :
Nou bezit je zeventien honderd gulden, en je
hebt geen cent, is 't niet vreeselijk, meneer,,
't gaat rne an me hart, ik moet m'n boeltje
langzamerhand opeten, want werken kan ik
zoo goed niet meer en d'r is ook zoo weinig
werk.
Ik maakte de opmerking, dat zij de spaar
bank dadelijk van 't feit in kennis had moe
ten stellen om zoodoende Ie voorkomen dat
het bedrag van de boekjes, die aan toonder
zijn, werd uitbetaald.
Neen maar, zóó wijs ben ik wel geweest.
meneer, zei ze haastig, met een tintje voldoe
ning in haar stem. Van 't geld zijn die
leelijke dieven tenminste nuchter gebleven, maar
ik kan 't ook niet krijgen. Er heeft een week
lang een rechercheur aan de spaarbank geze
ten om te wachten of de boekjes ook
aangepresenteerd werden. \\ras 't maar gebeurd;.
maar neen ! zóó leep zijn ze ook wel ze
loopen niet in den val. Nou liggen misschien
mijn kostelijke boekjes ergens in 't water c,f
op avontuur zijn ze verbrand. Nou heeft
niemand er wiit aan, want aan de dieven be
taalt, de spaarbank ze niet uit, maar aan mij
ook niet; is dat nou niet 'n ijselijkheid ?
Dat is 't zeker vrouwtje, maar hoe komt
het dat de spaarbank jou niet uitbetaalt'?
Je bent toch de wettige eigenares, kennen ze
je daar persoonlijk?
Nou of ze, ze hebben last genoeg van
me gehad. Neen .' dan zullen ze je niet kennen ?
Ik heb hemel en aarde bewogen om mijn
geld terug te krijgen ; zelfs meneer Tleers
van de sooi-jalen, en ook de katholieken.
hebben moeite voor me gedaan, maar de
heeren van de spaarbank mogen niet buiten
de reglementen gann.
En zijn die dan zoo streng ?
Ja meneer, de heeren bennen d'r z< H
mee begaan, maar zij kunnen niet anders, ze
moeten d'rlui aan die reglementen houden :
die zeggen, dat in zoo'n geval als 't mijne
dal gelil rijf jaar leut/j leiraanl blij/i, en als
in dien tusschentijd de boekjes niet zijn
aanj geboden kan 'k 't krijgen. Vijfjaar Goeie
heer! hoe kom ik nou vijf weken door?vijf'
! jaar.' dan ben ik drie en zeventig. De meeste
mensehen worden zoo oud niet!
[ Eri is er nu geen andere weg om je
l geld terug te krijgen '!
Edele yerontwaardiffiiiE.
(PuticJi.)
Di: C/AH: >,ïk ben zelf zoo'n beetje autocraat,
maar hoe zi.n onderdanen han kunnen uiJ
staan ! ! O !''