De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 29 december pagina 4

29 december 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 966 Veelal is het gewoonte om zyne bewondering voor de grootsche gewrochten der middeleeuwsche kerkbouwkunst met het woord schoon te bestem pelen. Schoon noemen w\j den dom te Keulen, het Munster te Bazel, Straatsburg en Freiburg e. a. Dit is niet geheel juist. De diepe indruk, .welke die monumenten vooral uit den bloeitijd der kerkbouwkunst op ons te weeg brengen, is eerder verheffend, dan schoon te noemen, het dartele schoonheidsgevoel toch zwy'gt in ons en is reeds bevredigd, als het hoogere het godsdienstige gevoel wordt opgewekt. In dit hoogere ons te bevredigen, berust de zware, moeilyke taak voor den ontwerper van kerkgebouwen.. Om dit te bereiken moet d« architekt niet putten uit de motieven en wetten des renaissancestijl, maar eenig en alleen uit die van den kerkbouwkunst der middeleeuwen. Maar is het dan niet te vreezen, dat een katholiek element in onze toekomstige protestantsche kerken zich zal doen gevoelen ? In geenen deele. De ontwerper toch, is by het planeeren gebonden aan de eischen van onze godsdienstoefening. Ook mogen wjj niet voorbijzien, dat de tyden, en met hen onze behoeften, voor de stemming en het sen timent, welke de architekt in zyne te ontwerpen kerk te verwezenlijken heeft, zeer ten goede zich hebben gewyzigd. Wy zijn langzaam, heel lang zaam tot de overtuiging gekomen dat het moeielijk wordt ons binnen vier witte muren tot godsdien stige stemming te verheffen, daar het gevoel voor vorm en kleur in de laatste tiental jaren zoo veel levendiger in ons spreekt. Wij zijn daarvan doordrongen, dat het geheimzinnige, dat de gods dienst in ons opwekt, niet slechts in woorden, maar ook in kleur en vorm zijne uitdrukking vinden mag ; en voegen wy er rustig by vinden moet. Uit het voorgaande blijkt, dat op de schouders van den Architect die kerken ontwerpt, de zwaarst denkbare taak rust. Verreweg het moeielijkste valt den ontwerper van protestantsche kerken echter te beurt. Het protestantische toch is nog geheel in zy'ne geboorte, en heeft nog nim mer eenen bloeitijd der kerkbouwkunst beleefd! De bouwmeester van katholieke kerken heeft het heel wat gemakkelijker, daar het katholicisme toch voor eeuwen, misschien voor alty'd in den kerk bouw der middeleeuwen een vaste basis als richt snoer heeft, eene grootsche spraak, in vorm en kleur zich uitend, waarvan de architekt in gee nen deele behoeft af te wyken. In Berlyn is men op den goeden weg. Bijna alle ontwerpers der vele nieuwe kerken hebben zich aan de vormenwereld der middeleeuwen aangesloten. Dat dit door de bank geschiedde heeft men, zooals beweerd wordt, aan den invloed uuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimtniniHiiiiiiiiiimiiuuiiiiniimiiiiiiHimmmnnimii een philosoof van Plutarchus ... Zullen we intusschen een kijkje in onze wijk gaan nemen ? Zoo iets zien we nooit van ons leven voor de tweede maal..." »Mij wel," antwoordde Renaud en zonder verder bedenken, slenterden wij over de Place de la Sorbonne, den boulevard, langs de naburige straten. Het geheele schouwspel, dat zich aan onze oogen vertoonde, droeg het dubbele karakter van het aanstaande gevecht en van de ongelooflijke Parijsche wuftheid. Natuurlijk geen rijtuigen meer en geen omnibussen, maar een menigte wande laars en vooral wandelaarsters, evenals wij gekomen om te zien. Hier marcheerde een gewapende troep nationale gardes voorbij, daar rolde een batterij artillerie dreunend naar de eene of andere onbekende bestemming, elders liepen meisjes arm in arm, luidkeels zingend, voort. De meeste café's en wijnhui zen waren geopend en zaten vol. Verschei dene winkels hadden de luiken half gesloten, als gereeed om zich op het eerste sein ach ter die brooze houten pantsers te verschan sen; 't was een mooie, heldere morgen en de burgerij had eer een air van vroolijkheid en opgewektheid, dan van verslagenheid en zorg! Voor zoover mijn geheugen mij ge trouw is, en dat moet het op dit punt wel zijn trof het ons, Renaud en mij, dat de enkele grimmig beraden of om het met n woord te zeggen: onheilspellende gezichten, aan zeer oude, of aan piepjonge nationale garde behoorden. Wij zagen er een stuk of tien voorbijgaan, die onge veer van onzen leeftijd waren en wier zicht bare zenuwachtige opgewondenheid hun onherroepelijk besluit verried, te zullen overwinnen of te sterven. Zoo slenterden wij tusschen het volk door verder, onze uniformpetjes met goud galon op het hoofd, onze wasdoeken zeiltjes onder den arm, telkens stilstaande om te kijken en babbelend met een volslagen onbewust heid van den werkelijken toestand, die bij onze t'huiskomst zou zijn opgeheven. Wij waren van het Lyceum Louis-Ie Grand langs den boulevard Saint-Michel tot aan den quai gegaan, toen den boulevard weer terug en door straatjes die evenwijdig aan de Rue Soufflet loopen om op huis aan te gaan. Op de hoogte van la place du Pantheon gekomen, kregen wij den noodlottigen inval naar een reusachtige barricade te gaan kijken, die op dat oogenblik aan den ingang van het plein werd opgeworpen. Zij verbond het gebouw der juridische school met het stadhuis. De fédérés werkten er aan met koortsachtige van den hoofdmaarschalk der keizerin, den Freiherr von Mirbach te danken. Grootsche monu menten zy'n hier niet verrezen, maar als men met het retelige feit rekening houdt, dat wy' te Berlyn weinig smaak voor goede vorm en kleur bezitten, mag het verkregene voldoening geven. Daaren boven beleeft de ten einde spoedende eeuw geene poque van bloei der kunsten; wij mogen dus aan de ontwerpen niet te hooge eischen stellen. Scherp gezien zy'n slechts twee architecten hier aan 't werk geweest, die wezenlyk door aange boren aanleg en ontwikkeling aanspraak mogen maken op den naam van kerkbouwmeester. Deze zijn, de katholiek Hasak, die te Keulen de rijksbank bouwt, en de protestant Mökkel. welke laatste op het oogenblik te Doberan in Mecklenburg woonachtig, de opdracht ontving den dom aldaar te restaureeren. Hasak spant van deze bei den de kroon, en hem komt de eer toe in zijne St. Sebastian en St. Piuskirche het beste te heb ben voortgebracht. Een fijne geest spreekt in zy'ne werken. Hoewel bijna alle kerken uit rooden klinkert zyn opgetrokken, is de eerste de zer beide kerken geheel uit gehouwen steen ge bouwd. Jammer dat die St. Sebastiankirche heel ver in het noorden der stad ligt, geheel buiten het groote verkeer. Hetzelfde lot treft de groote Samariterkirche, welke geheel in het verre Oosten is ontstaan, en eene schepping is van den protestant "Mökkel. Ook deze architekt evenals Hasak, sluit zich aan de Gothiek aan, Mökkel in 't byzonder aan die van Noord Duitschland. Hasak en Mökkel hebben in den wezenly'ken zin des woords kerken gebouwd, dus bouwwerken gecreëerd, die ons verheffend stemmen. Ter loops moeten hier even worden aangestipt eenige schil derwerken in Fresco uitgevoerd door Theodor & Max Kutschmann. Deze kunstenaars hebben een oud recept van verf- en kalkmenging ontdekt, dat tegen alle weer en wind bestand zy'n zal; de eerste proef werd aan het front der Piuskirche toegepast. Het portaal van den hoofdingang dezer is met eene verkondiging der Maria, en het front des torens met zes heiligen versierd, alles in Fresco uitgevoerd. Tot nu toe houden zich de kleuren en het goud dezer schilderwerken uit stekend, en de verwachting is niet ongegrond, dat het schilderen in Fresco eene nieuwe toe komst tegemoet gaat. Buiten de St. Sebastian en de St. Piuskirche zijn nog twee andere katholieke kerken ontstaan, die echter niet die beteekenis hebben als de werken van den architekt Hasak. In het rijkere deel der stad bij den dierentuin is op l Sept. jl. de Kaiser-Wilhelm-Gedachtnissliirche ingewijd. De ontwerper Schwechten heeft de ronwansche kerken van den Rijn tot voorbeeld genomen ; de Hiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiniiiiiiiiiininniiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiniininiiiiiiiiui bedrijvigheid. Enkelen braken het plaveisel op met houweelen, terwijl anderen de keien opstapelden, zorg dragend hoeken aan te brengen, die wezenlijke schansjes vormden. De trottoirs werden aan weerszijden vrijge laten en aan beide doorgangen stond een soldaat, die eiken nieuwen voorbijganger dezelfde woorden toevoegde : »Citoyen, een kei..." De voorbijganger, burger of werkman, keek dan geregeld den soldaat weifelend aan, en bukte zich vervolgens even geregeld om de kei op te rapen, die den reeds ge weldigen stapel kwam vergrooten, en niet minder geregeld dreven de vaste werklui aan dat geïmproviseerde bolwerk den spot met de onhandigheid van den lossen werk man, uit de aangeboren zucht tot beetnemerij die bij den Franschman vooral te voorschijn komt, zelfs bij de revolutie. Dan klonk het: »Wees maar niet bang, dat-ie breken zal, vadertje; 't is geen glas ..." »Zeg, Auguste, mijnheer is bang om z'n handjes vuil te maken ; heb je niet 'n paar handschoenen voor 'm te leen ?...'' «Leg dien steen nu niet zoo, ouwe stoffel! dan valt hij er immers weer af." »Ha! dat's nog eens barrikaden bouwen, uitstekend gedaan! Deze is bepaald van een broeder..." Nog klinken deze en dergelijke uitroepen mij in de ooren. Maar wat ik nog duide lijker hoor, is de stem van een ouden sol daat der nationale garde, die ons eenige oogenblikken aanzag en, mij aansprekend, plotseling op barschen gemeenzamen toon vroeg: »En jij, mug, heb je ook al je kei aange dragen, even als de karneraads ? ..." »Wij zijn uit de rue Oujas gekomen en niet voorbij de barrikade gegaan," ant woordde ik. »En al waren wij er voorbij gekomen, dan zouden we nog geen kei hebben neergelegd." Nu was het Renaud, die antwoordde, ter wijl hij den ouden insurgenfc strak aanzag, over wiens gerimpeld gelaat - God! welk een vreeselijk gelaat, een toonbeeld van haat en ellende een wreede grijnslach trok. Zijn geweer op den grond werpend, greep hij ons alle twee hij de schouders en riep op driftigen toon tot zijn medgezellen, die zich in een oogwenk om ons heen ver drongen : »Hei daar, vriendjes! neemt deze twee jeugdige bourgeois eens van me over en zet ze dadelijk aan 't werk ,.. De heertjes vergroote toren der kerk herinnert aan dien van het belangrijke Munster te Bonn. Hoewel Schwechten rykelijk over geld disponeeren kon, is het hem niet gelukt eenen kerkelijken indruk te doen ontstaan. Van binnen is de kerk, die aan de nagedachtenis van keizer Wilhelm I is opgericht, nog verre van gereed, en het is daarom niet mogelijk een oordeel over het interieur nu vast te stellen. In het Noordwesten werd dit voorjaar de Gnadenkirche ingewijd, welke ter gedachtenis aan de eerste duitsche keizerin Augusta werd ge bouwd. Spitta is de schepper van den bouw, die aan de kerken van Maria Laach en omstreken doet denken. Ook deze kerk is rijk opgetrokken, zij geeft echter van buiten bezien met hare vyf torens een ietwat onrustigen indruk. Van binnen echter heeft Spitta veel stemming en ernst ge creëerd. Ook deze Gnadenkirche is, even als de Kaiser-Wilhelm-Gedachtniskirche, en de zooeven ingewijde Kaiser-Friedrich-Gedachtnisskirche de laatste onmiddellijk aan den Thiergarten gelegen door vele giften rijkelyk bedeeld. Zelfs de koningin van Engeland schonk aan de kerk, welke ter nagedachtenis van haren schoonzoon gesticht werd, eenige vensters met gekleurd glas. Is het niet opvallend, dat de architekten in het ontwerpen der interieurs gelukkiger waren dan in het creeeren van het uitwendige hunner werken ? In alle nieuwe kerken heerscht van binnen eene zekere stemming. Dat alle vensters met gekleurd of geornamenteerd glas voorzien zijn, behoeft geen betoog. Sinds 1850 had men te Berlijn geene kerken gebouwd. Hoewel onder de zestien verrezene protestantsche kerken enkele geen sympatiek uit zien hebben, is de indruk van het geheel te waardeeren, en ongetwijfeld is sinds het midden onzer eeuw op het gebied van den kerkbouw alhier eenen belangrijke vooruitgang te constateeren. J. H. SCIIOKEK. Volgens mededeeling heeft de heer A. Preyer, opvolger van Van lappelendam & Schouten te Amsterdam de belangrijke opdracht ontvangen de bekende verzameling kunstwerken, nagelaten door den heer Marius Vlierboom in publieke vei ling te brengen. Deze om zijn uitgebreide kunstkennis bekende Rotterdamsche verzamelaar overleed in den loop van dit jaar in Brussel. De collectie moderne schilderijen door hem byeengebracht bevat meesterwerken van de be kendste Hollandsche en buitenlandsche meesters; bijna elk werk is met zorg en kennis gekozen. liet bevat tevens eene verzameling portretten van oude Hollandsche meesters van hooge waarde, destijds »en bloc" van eene adelijke familie uit ons land overgenomen. kiezen geen keien te rapen voor de kame raden... Allo! aan den gang, kwajongens, en gauw ook!. .." »Wij zullen geen keien aanbrengen," zeide Renaud zich verwerend, en ik herhaalde, evenals hij: »Laat ons los, wij brengen toch geen keien aan . . ." »Jelui brengt toch geen keien aan; dat zullen we zien! riep een jongmensch, die een geweer droeg, waarmee hij Renaud, die het dichtste bij hem stond, bedreigde. De flikke ring van zijn bajonet-sabel weerspiegelde in het zeiltje van mijn vriend, die onwillekeurig was teruggedeinsd en zich omwendend, den om hem heen staande nationale gardes toeriep: «Moordenaars ben jelui: Moordenaars !" »Kom! kom! Wat is dat daar?" riep een man, met verscheidene strepen op zijn mou wen, terwijl hij door het volk heendrong. IIij moest een leider zijn, die bij zijn troep zeer gezien was, want bij zijn nadering verstom den de bedreigingen geheel. Hij kon omstreeks veertig jaren zijn en had een fijnbesneden, dweepziek gelaat, waarover eeu bekommerde uitdrukking lag, en dat nog bezorgder werd, toen de oudste der nationale gardes, dezelfde die ons nog steeds bij den schouder hield, hem ons geval had meegedeeld. »Waar komt u van daan, heeren ?" vroeg hij kortaf, maar op gehuicheld beleefden toon. Ea toen wij hem hadden uitgelegd dat wij na afloop der les op den terugweg naar ons college waren, trok hij met een verachtelijke uitdrukking de schouders op. «Laat de heeren los, Hardy," beval hij en vervolgde, toen wij vrij waren: »TJ zult de keien moeten aanbrengen, heeren, of ik laat u in hechtenis nemen, 't Is het consigne en ge zult er u naar moeten schikken. Ge loof mij, ik zou zelf ook liever ergens anders willen zijn dan hier. Ik ben horlogemaker en heb mijn huis verlaten om het vermoe delijk nooit weer binnen te treden, evenals het uw plicht was uw college te verlaten. Doe als ik, dien het volk. Wat van u ver langd wordt is heel weinig en het is niet meer dan billijk." »'t Is niet billijk," zei Renaud, «omdat wij uw denkbeelden volstrekt niet deelen. Ik keur de commune af en geef er geen kei voor." De kommandant wendde zich tot mij, en hernam, toen ik hem beduidde, dat ik het met mijn vriend eens was: »Zooals ge wilt, heeren. Hardy, bewaak deze twee citoyens, tot dat zij aan het con signe hebben gehoorzaamd." Hardy raapte zijn geweer op, wenkte ons voor hem uit te loopen en dreef ons, meer De catalogus worit met verscheidene reproductien voorzien reeds einde Januari door den heer Preyer in omloop gebracht. """ l II II l IIIIIIHI Illlll IHIIIIIIIU Reclames. 4 O c ents per r egel. Depots te AMSTERDAM: UL-.TH & Co., Zeedyk 16. A. v. TUYLL, Paleisstr. 13. CLÉBAN, Heiligenweg 42, ScALONGNB,Kattenb pi. 13. HULSWIT, Vondelkade b9. DE CASTKO, Muiderstr. 14. A. STARK, Mauritsstr. ft SpAARKOGEL,Marn str.125 QUERIDO, Roeterstraat 92. v.HEMERT,Utrecht str.118 ScHAFFERSjFerd.Bolstr.ll MARNETTE, Wagenstr. 40. V.WINSEN Jr.,Vijzelstr.28. SCHUIJT, Haarlem.str. 139 CKOOY.P. C. Hooflstr. 130. D. STORK, Leliegracht 44. A. BARNEVELD, Overt.419. ELSMANN. Van Woustr.56. HOMULLE, Leidschestr.55. J. D. STEEN. Singel 176. KOOK, 2e Huygensstr. 52. HoofU-Depót VAN Dr. JAEGER'S ORIG. orinaal-Wolarlfteta. K.F. DEUSCIILE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. l Mei Beduidend Verlaagde prijzen. Magazijn KKI/ERSHOF", Nieuweudijk 1%. Z rjdenstoffen. Grootste sorteerii.g zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedaraasseerde Zyde, Satijn en Surah. De nieuwste d etsi n s en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENK07T. H. RAHRte Utrecht Pianofaforiek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. dan dat hij ons geleidde, in een apothe kerswinkel, rechts aan het eind der straat nabij het stadhuis. De winkel stond open en was door zijn oorspronkelijken eigenaar ver laten, in wiens plaats nu een vrouw zat, ge kleed in een soort fantasie-marketenstersuniform, met een overvloed van rinkelende zilveren knoopjes aan de mouwen en schitte rende loovertjes op de borst. Op de toonbank voor haar lag een geheele verzameling ordonnansrevolver.-i, die zij bezig was te laden. Zij was jong, bleek en bepaald mooi. Ter wijl zij vlug en vaardig de patronen door haar tengere vingers liet gaan, neuriede zij een melodie en wel het bekende wijsje uit la Jlelle Ilïlene: »Au mout Ida, trois déesses ..." Onze verschijning stoorde haar in geen dezer twee bezigheden. Zij bleef doorneuriën en de loopen der revolvers vullen, terwijl Hardy haar de oorzaak onzer aanhouding verklaarde. Het eenige blijk van begrip, dat zij'gaf, was het gebaar vol bevallige scherts, waarvan zij de twee laatste regels vergezelde: :>... Krolte, que l ex déesses i Out de drüles de fanons . .." Deze wellustige, vroolijke melodie, geneu ried in dien winkel en op dat uur; de zoo totaal onvrouwelijke bezigheid van detschoone meisje; de barrikade voor de deur; wij, arme collegiens in uniformjasjes, elk op eeu stoel geplakt, met onze zeiltjes onder den arm; onze bewaker die zijn pijp opstak; het geweer tegen de post van de deur geleund, al die bij zonderheden komen mij voor den geest, ter wijl ik deze regels neerschrijf, evenals de verbazing, die ons tien minuten later beving, Renaud en mij, bij den afloop onzer onvoor zichtige escapade. »Ha!" riep eensklaps de jonge vrouw haar gezang stakend. »Er is nieuws." Den blik harer oogen volgend /agen wij door de winkelruiten een estafette te paard in draf de barrikade naderen, terwijl al de soldaten hem tegemoet liepen. Hardy zelf kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en deed als de anderen, echter niet dan na over zijn schouder heen de revolverlaadster te hebben toegeroepen: »Ik stel jou aansprakelijk voor mijn twee jeugdige bourgeois; hoor blondje?..." Maakt dat je weg komt, praatjesmakers, ik wil je niet langer zien..." zei de jonge vrouw quasi boos, zoodra wij alleen waren, »toe! gauw asjeblieft.,." (Wordt vervolgd)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl