De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 29 december pagina 8

29 december 1895 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 9<'.',6 Een Wit in fle Womst {Lustige Blatter.) Kaartlegsttr: Hier onder ziet 't er bedenkelijk uit, want de Rus ligt vlak naast de Fransche Dame, maar de bovenste rei is uitstekend, daar liggen de drie koningen naast elkaar, dat is een waarborg voor den vrede. HETSJES Tiecflnizeiiu francs te leen, v. Beste neef; Indien je, als ik, op klompen maar Parijs waart gekomen, zou je beter begrypen, dat een bedrag van tienduizend francs maar niet alle dag op straat wordt gevonden. B\j dezen deel ik je dus mede, dat ik niet van plan ben, je wissel te honoreeren, gelijk je vraagt. Overigens heb ik, zonder mij zelf daarom voor een genie te houden, lang van te voren geweten, dat het hierop moest uitloopen. Gij houdt ervan, tegenover sommige dames den baron uit te han gen, en uw vrienden geld te leenen dat zij u nooit teruggeven nu, dat is ww zaak; maar in mijn lijd was men verstandiger, en leende men aan niemand ! Toen ik je tante trouwde het was een ge lukkige dag voor mij, want zij was een goede party kon ik de ronde som van drie en twintig duizend francs op het huwelijkscontract neer tellen. Dat was toen mijn geheele vermogen, en ik had het stuiver by stuiver in den ijzerhandel verdiend, in het zweet mijns aanschijns. Maar om zoover te komen, heb ik nimmer broches aan dames gegeven, of ook maar iemand h et geringste bedrag geleend dan tegen de noodige borgstelling en met vyf procent rente. Alleen op die manier komt men er, mijn jongen; houd je dit voor gezegd! Wat de toespelling betreft op »de eer der familie," waarmee je my tracht te vermurven, dat heeft op my' gf-en vat. Wanneer de handteekening van mijn neef wordt geprotesteerd, is de mijne daarom niet minder kredietwaardig. In tegendeel - wanneer men verneemt, dat ik niet voor je heb betaald, weet men in de handels wereld ook, dat mijn brandkast niet lediger is geworden. Je spreekt ook van je meubelen die men wil verkoopen. Gesteld dat het zoo was, wat zou dat voor een ongeluk zijn ? Meubelen die ongelijke pooten hebben, waar de sleutels niet op de laden passen, en waarmee de antiquaren je in den nek zien, door het den naam van den een of anderen koning of keizer te geven. »Commode in den styl Louis XV" het is al te bespottelijk.' Alsof het niet heel wat meer commode was, wan neer jij 15 louis hadt in een commode zonder stijl ! En nu, vriendlief, geloof ik, je aan het ver stand te hebben gebracht, dat mijn besluit omtrent de leening die je bij mij sluiten wilt, voorgoed vaststaat, en dat het onnoodig is, op je verzoek te blijven staan. Ik ben overigens vast overtuigd, je hiermede een dienst te bewijzen; indien je arme vader nog leefde, zou hij de eerste zijn, die er mij zijn dankbaarheid voor betuigde. Je trouwe oom. E. P.S. Ik wil niet hebben, dat je van honger omkomt. Als je geen eten hebt, behoefje mij maar des avonds of des middags in mijn kroeg in de rue Rivoli op te zoeken: daar zal altijd een portie voor je overschieten. VI. Beste Vriend! De pers onderneemt luKt een veldtocht tegen de belastingheffers. Waarom opent zij niet tegelijkertijd een campagne tegt-n een even schadelijke categorie van mis dadigers ; ik bedoel de huisbewaarders. Stel je voor, ik heb het ongeluk, met den mynen op slechten voet te staan, en om mij zijn toorn te doen gevoelen amuseert deze Cerberus zich ermede, mijn brieven te laten slingeren. De meeste brieven die ik krijg dragen een post stempel van veertien dagen en langer geleden. Je noemt den zestienden als den vervaldag van je wissel, en wij hebben nu reeds den een en twinstigsten, mijn bereidwilligheid om je te helpen, waaraan je wel niet zult twijfelen, is dus over bodig geworden, en ik kan je slechts de hand drukken, en mijn spijt betuigen over de onop zettelijke vertraging van mijn antwoord. Vriendschappelijk, F. VII. Waarde heer en vriend. Uw briefis in ons bezit gekomen tien minuten vóór het ver trek van mijn man, die 24 uren vroeger dan hij voornemens was, naar Weenen moest vertrekken Zijn afwezigheid duurt, gelijk gij weet, ongeveer een maand. Ik meende, van te voren zeker van de toestemming van my'n man, op eigen verant woordelijkheid u dadelijk het bedrag dat gij noodig hebt, te zenden, maar eerst nu bemerk ik, dat Edgar den sleutel van zijn brandkast heeft meegenomen, en mij alleen het noodige huishoudgeld heeft achtergelaten. Met oprechten spijt, G. VIII. Waarde vriend. De tienduizend francs, die je verlangt, zijn tot je beschikking. Je kunt ze morgen van af tien uur bij mij laten halen, of ze ook zelf komen halen. Maar het is noodig. dat ik je hekend maak met een maatregel, die ik leeds lang, ten gevolge van bijzondere om standigheden als beginsel heb aangenomen in sommige geldkwesties. De zuster van mijn vader heeft nl., door het uitleenen van groote geld sommen die haar nimmer werden terugbetaald, op haar ouden dag de helft van haar vermogen ver loren. Vandaar had zy, gely'k gij kunt begrijpen, een gemotiveerden hekel aan leenen, en toen zij op haar sterfbed mij tot haar eenigen erfgenaam benoemde, liet zij my zweren, nooit aan iemand, onder welke omstandigheid ook, iets te leenen. Hoe kon ik de bede van een stervende weigeren ! Ik deed de gelofte. Ik hoop, dat het onnoodig is, op het gewicht van een op zulk een oogenblik gegeven woord den nadruk te leggen. Maar geven is geen leenen, en ik ben goddank rijk genoeg, om groote aalmoez-n te geven Neem mij niet kwalijk dat ik dit harde woord gebruik; het is echter het eenige, dat het geval juist aangeeft. Begrepen dus: wij zullen over die tienduizend francs nooit meer spreken ; ik neem ze uit mijn portefeuille, en werp ze in jou hoed, en daarmede is de zaak in orde. Alleen onder deze voorwaarde kan ik je het bedrag ter hand stellen. Je behoeft je daardoor niet al te vernederd te gevoelen. Van een vriend als ik ben kan men alles aannemen. Ik voeg erbij, dat je op mijn bescheidenheid kunt rekenen; ik schrijf in mijn kasboek nooit namen bij de posten voor liefdadige doeleinden. Hopende, beste vriend, dat je je niet door een niet meer. En daar jij ze, o, veroordeel ! aan een schraperigen schuldeischer zoudt geven, zou je zelf geen cent rijker zijn dan ik. liet eenige resultaat van je winst zou zijn dat je iemand, dien jij veracht en die mij onverschillig is, een voldoening gaaft, die hij in geen enkel opzicht verdient. Erken dus, dat het beter is, je te weigeren wat je vraagt. Ik behoef niet over my'n geld te treuren, jij behoeft mij niet dankbaar te zijn, en je schuldei^cher gaat niet met een schande lijke winst strijken. Zoo komt alles het bestuit . . . geen wonder trouwens als je, zooals ik, in den omgang met de wetenschap hebt geleerd, je over de kleine verdrietelijkheden des levens met een paar korrels humor en een kleine dosis ph:losophie te kruiden. K. Beste vriend. Ik begrijp, dat je je tot mij hebt gewend : bijna al mijn vrienden doen als jij. Altijd nog het oude vooroordeel, dat een arme drommel die meer dan vijftigduizend francs rente heeft, rijk is. Onderstaand een overzicht van mijn budget; dat zal het beste antwoord zijn: Hut-huur. Wanneer men, zelf zonder vermogen, een rijke vrouw heeft getiouwd, kan men, om niet de vrdenking op zich te laden, een huwe lijk om geld te hebben gedaan, ze niet op een zolderkamertje bergen. Dus. . . 8000 francs. Stalling Een enkel huurpaard, wel te verstaan, alleen voor overdag en 's avonds . (JOOO francs. R izun. Men moet eenige musea in het buiten land gaan zien, om 's winters in gezelschap over iets te kunnen praten 4000 francs. Toiletten van myjn vrouw. De eenige weelde van den gehuwden man .... 8000 francs. Huixhiruding. Daar men den billijken wensch koestert, door zijn talenten het tot iets te brengen moet men open hof houden ... en dan kan men niet zuinig zijn op mineraalwater 15000 francs. Z k- en kieedyc.ld. Men kan moeilijk naakt loopen, of een vriend een glas bier weigeren GOOO francs. Contributies, WeldadifiIieidsfoniJsen, Lytten van dagbladen. Ik ben zelfs gedwongen, van alle anonieme giften af te zien . . . .'!0 O francs. Tel nu maar op, waarde heer, en zie zelf, of ik niet reeds half geruineerd ben. Het is zoo ver met me heen, dat mijn vrouw gisteren nog zei: »IIeusch, als ik een kind kreeg, zou ik niet meer weten wat er van mij moest terecht komen''. In alle vriendschap, L. Hoofdfiguren uit oen oorlog 111 Ateinië, Menelik, Negus v. Abessinië, Majoor Toselli. De koningin v. Abessinië. Generaal Arimondi. Itas Makonnen. (ieneraal Jiaratieri. zekeren trots, dien ik uit achting voor je na| tuurlijk vindt, maar uit verlangen om je te hol pen toch moet afkeuren, zult laten weerhouden om van mijn vrijgevigheid gebruik te maken, geef ik je de verzekering van mijn zeer vriend schappelijke gevoelens. IX. Beste kerel. Op het oogenblik onmoge lijk. Verneem juist, dat mijn vrouw een kleine verwacht. Wat een vreugd voor me ! En Uosalie, aan wier luimen ik altijd, maar nu vooral, moet toegeven, is bij/.onder duur. (iisteren was het een armband met diamanten, dien ik haar onmiddelijk moest brengen, de vorige week een pels .... Dat alles loopt geweldig op ; waar is de tijd, dat onze grootmoeders tevreden waren met een warm stuiv. rsbroodje ! Hij zulk een matigheid ben ik groot gebracht! Je begrijpt, amice, dat ik op deze manier niet veel in reserve heb. Ik moet altijd een portefeuille met bankbiljetten op zak hebben, om klaar te kunnen staan. Wij verwachten de blijde gebeurtenis op den vijftienden, mogelijk ook een paar dagen later. Ik ben erg ongeduldig ! Je trouwe ,1. A. Beste vriend. Ik heb geen tienduizend francs .... en dat is goed ook. Als ik ze had, y.nii ik 7,p ann jou brengen, en dan had ik /.e zou ze aan XII. L i e v e J a c q u e s. (iisteren kwam ik toe vallig Paul togen. Wij stonden plotseling op een hoek vuii een straat tegenover elkander, en na een oogenblik van verrassing, dat wij zelf niet wisten of het nog paste elkander te kennen, besloten wij, te blijven staan. Ik moet beken nen, dat ik zenuwachtig was, zenuwachtiger dan behoorlijk is, want ten slott-i was het toch maar een van JH vrienden, en niet jij zelf. Maar, wat zal ik zeggen ; men is peen meester over zijn gevoel, en toen ik dien (likken Paul zag, die zijn blonde snor opstreek met hetzelfde ge baar van vroeger, toen stond ons aardig buis voor mij ZIM'I duidelijk, alsof ik er nog woonde, en alsof het een Zondag was, en hij ons kwam halen voor een pic-nic. De stem bleef mij in de keel steken, en als hij niet op zijn oude manier een grap had gezegd, waarom ik wel moest lachen, of ik wilde of niet, geloof ik dat ik geen woord had kunnen zeggen. Wij waren in de buurt van het Luxembourg. In den tuin gingen wij een beetje op en neer ioopen. Natuurlijk hadden wij het over jou. Daar ik van Paul weet, lieve Jacijues, dat je niet getrouwd bent, dat je alleen woont en mijn brief je dus niet in moeielijkbeden brengt, heb ik bet gewaagd, je te schrijven. Overigens wil ik je dadelijk gerust stellen ; geloof niet, dat ik, omdat ik je schrijf, van plan ben je nog iets te verwijten. Wees niet boos op hem, dat hij mij je adres heeft gegeven, en dat hij me heeft verteld dat je nog zoo gaarne aan onze vriendschap denkt, liet was voor mij een groote blijdschap, te vernemen dat je me nog Het antwoord fan liet Franscne volt (Silhoiutte.) Laat onzen Faure met rust.... of ik sla er op I niet scheel en al hebt vergeten. Wanneer van tij'i tot tijd de schim van een vrouw je herinnert aan de vroegere vriendin, dan ben i i tevreden. Overigens heb ik niet te klagen. Jij hadt zo» goed voor mij gezorgd, en ook daarna ben ik wat het geld betreft, er goed afgekomen. Ja, mijn vriend, zij die je heden schrijft, is bijna een rentenierster. Ik zeg je dat, om je twijfel weg te nemen voor het geval dat je in dezen brief een pogen zoudt zien, om onze oude be trekking weder aan te knoopen. Och, de een zaamheid verveelt, en als men het dan goed kan krijgen geen vrouw is zoo ongelukkig, of zij laat zich troosten. Maar hoe trouw men ook is, de eerste vriend schap duurt het langst; men denkt er altijd weder aan, en vraagt zich af, wat er van eimand is ge worden, die zoo alles voor u was, of hij gelukkig. is, of hij uw hulp noodig zou hebben. Nu kom ik, lieve Jacques, tot het doel van dezen brief. Zoo mijn voorrede lang was, het was noodig, om je op de hoogte te brengen van mijn toestand en van de manier waarop ik aan je denk. Pau) vertelde mij... (wees niet boos op hem hij heeft me meer gezegd dan hij wilde, en ik heb hem de woorden een voor een uit de keel ge haald). .. hij vertelde mij, dat het je niet in alle opzichten voor den wind ging. Je hebt hem en anderen geschreven..,, kortom je schijnt in geldverlegenheid te zijn. Hoe afschuwelijk ! Weet je nog wel hoe wij armoe geleden hebben, toen wij vooruit je geld hadden opgemaakt ? Ik zie nog den rimpel midden op je voorhoofd. Och, als je nog een klein beetje van mij houd*", lieve vriend, en als ik je niet geheel en al on verschillig ben, ... ik zou zoo gelukkig zij» . . . je kunt mij zoo'n grooten dienst bewijzen '; Toe. verscheur dezen brief niet, lees hem tot het sJot toe ! . . . . Ik heb nog die achtduizend francs, die je mij hebt gegeven,.... Het zou zoo aardig van je zijn, als je die van mij wildet aannemen : deiik maar, dat je ze aan mij hadt geleend .... Ik zou je zoo dankbaar zijn ! Het zuu zoo'n mooi bewijs zijn van je achting en genegenheid voor me. De rest want het is immers tienduizend francs 'f zou gemakkelijk te krijgen zijn : ik zou het van mijn geld van vroeger afnemen, van het geld, dat ik van mijn tante buiten heb gekregen. Je zult je nog wel herinneren ... de vier obligaties, waarvan jij de nummers hadt, en waarvoor je op dea dag van de uitloting altijd zelf de kranten doorkeek t Ik stuur ze zoo maar, je kunt uien, dat het nog altijd dezelfden zijn. Van het familiegeld kan je dat veilig afnemen. Antwoord mij met ja, ik smeek bet je Het zou zoo'n blijdschap voor mij zijn, en ik zuu er zoo trotsch op \vezeu '. Je hartelijk trouwe vriendin uiimiiiiiiiiiiiiHiiiiiiHiiMiiiiiiiiiiiMiiiiniii S \ l U .1 I s. Dat is een onaangename geschiedenis.' Mijn snuif is zoo goed als op... cu in de geheele stad geen snuif te krijgen. Waar ik het ook geprobeerd heb, overal bol gevangen. En telkens hetzelfde antwoord. Daar waren twee heereti geweest, een (iikko zwarle en een lange blonde, met een grootei! zak, en daarin hadden zij aiies geborgen «'ai er maar aan nieskruid voorhanden was. IS'u, zeg ik, dat is niet, anders, maar er zijn eenige lui, die er vast op rekenen, dal ik /.e Zaterdag een kleine prise zal aanbieden; als (ie betere soorten zijn uitverkocht, geef me dan maar wat van de andere, al is 't ook van de allerslechtste. Mijn gewone winkelier, dien ik dit vroeg. keek mij aan alsof hij zeggen wilde, dat had

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl