Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTEKDAMMEE, WEEKBLAD VOOR NEDEELAND.
No 967
Ment Monroe.
De vtder van de Monroe-leer (1823).
Ecu vreeselijk geval.
Het is mij zér aangenaam tékunnen
mededeelen, dat de oude juffrouw vanEmelen,
over wie ik in het No. van 22 December 11.
schreef, ^geholpen werd. De oude ziel heeft,
dank zij de groote welwillendheid van het
Bestuur der Spaarbank alhier, en de twee
borgen, die voor haar in de bres sprongen,
de oeschikking over haar zoo zuinig
bijeengegaarde spaarduitjes terug.
Zij kwam mij met een Heel ander, nu op
geruimd gezicht, bezoeken, om mij te vragen
namens haar in De Groene dank te betuigen
aan de vriendelijke menschen, die haar hielpen
of aanboden haar te
helpenOch meneer zei ze, terwijl haar oogen
vroolijk glinsterden, ik voel me nu zoo heel
ander* dan drie weken geleden; ik heb
n nieuw Spaarbankboekje alweer in mijn
bezit, roor dat waar 't minste op stond, weet
u? daar zal ik nou na venaut afnemen
dat ik de mensohen moet betalen, die me in
dien ellendigen tijd geholpen hebben, door
me wat te leenen. En de andere boekjes
blijven zoolang onder berusting van de borgen,
maar ik kan toch dispeneeren over wat ik
noodig heb. 't Is me een heele gerustheid, dat
de heeren dat zóó in orde gemaakt hebben,
want ik zou me geen hemelsche raad weten
als ze me nog eens weer werden af gestolen
en 't geld zou ik ook niet in huis willen,
want nou de menschen aan de weet gekomen
rijn dat ik nog 'n paar centjes heb, is d'r
apperentsie op dat de een of ander op m'n
leven loert, om dat beetje. Je heb toch 'n geval
gehad in Haarlem, daar hebben ze ook 'n
paar ouwe vrouwen vermoord om 'n bagatel,
niet waar?
Ik ben nou geholpen en ik ben dankbaar,
dat zoo'n paar goeie engelen zich over me
hebben ontfermt och meneer! ik kan dat
zoo niet maar wil uwe ze 'reis zeggen, dat
ik Onze Lieve Heer voor d'r lui zal bidden.
***
Ik breng hiermede juffrouw van Emelen's
dank over en betuig te gelijk mijn erkente
lijkheid aan allen, die op mijn roepstem hun
hulp hebben aanboden
JUSTUS VAN MAUEIK.
iniiuiiiuuuiitiiiiiuiiiiiiiiiitiiuiiiii
iiumimuinit
HE1TSJES
Een paar grepen nit e Correctioneele Rechts
pleging in de XVle eeni,
Door het in den titel vermelde tot stof voor
een opstel te kiezen, hoop ik mijn lezers een bijdrage
te leveren tot de geschiedenis der zeden en
geEngeland en de Oosterscne kwestie,
Wat er ook gebeuren moge, John Buil laat
zijn pak nooit vallen.
woonte-B onzer voorvaderen. Mijns inziens toch
uit zich de geest eens tijds krachtig in de wijze,
waarop men tracht het volk te verbeteren, het op te
voeden, het het onderscheid tusschen goed en kwaad
te doen inzien en, zoo noodig, te doen gevoelen.
Een overwegend deel dier opvoeding vormen de
strafbepalingen op de verschillende overtredingen
gesteld, en de veranderingen, die deze in den loop
der tijden ondergingen, geven ons de veranderingen
weer, die door verschillende invloeden in den boezem
der menschheid plaats grepen. Die strafbepalingen
dragen het karakter der eeuw en zijn daarom m. i.
bij uitstek geschikt voor het door mij beoogde doel.
Ik wil mij uitsluitend bepalen tot de vonnissen,
geveld over zoodanige misdrijven, die niet tot de
halszaken behooren, en weer meer in het bijzonder
tot de correcties van vóór den jare 1578.
Wat het zondenregister dier dagen betreft, zoo
zal men uit het volgende bespeuren, dat, dit al
zeer weinig met dat van onzen tijd verschilt; een
ander geval is het echter met de middelen, die
men tegen die euvelen aanwendde. Zij waren over
het algemeen strenger, krachtiger en niet zelden,
volgens onze opvattingen, wreed.
Zoo zou het thans niemand meer in de gedachte
komen hem, »die boomen uptie vesten quest, scillet
of scofflert in eeniger manieren", de rechterhand
af te kappen, of een persoon, die op valschheid in
het spel betrapt wordt, de beide oogeu uit te
steken. Dit zijn echter zeer oude straffen, die
uit het eind der 14e of het begin der 15e eeuw
dagteekenen, en ofschoon ik ze niet officieel vond
opgeheven, zoo vond ik ze toch ook nergens in
toepassing gebracht, en vermoed ik, dat de rechters
in zulke gevallen eer tot zachtheid, dan tot streng
heid van justitie zooals de officiëele term luidde
genegen zullen zijn geweest.
In de 16e eeuw ziet men veelvuldig gebruik
verwijderde plaatsen, al naar gelang de zwaarte
der overtreding, opgelegd. Zoo zag bij, die zich
kwalijk tegen der stede wakers gedroeg, zich niet
zelden tot een tocht naar St. Mathijs in Trier, of
tot Onsen Lieven Vrouwe ten Inseel"
gecondemneerd, terwijl een ander, omdat hij mit een getogen
messe" het arrest van een gezworen bode had
willen verhinderen, een bedevaart naar O. L. V.
in Halle werd opgelegd.
Ook tot de H. H. drie Koningen in Keulen
moest menigeen een gedwongen reis maken. Dit
was onder anderen het geval met Claes Peterszoon,
alias Vaertgen, een der bewakers van de Regu
lierspoort, namelijk van die, waarvan wij in den
Muntstoren het laatste aandenken bewaren. Aan
dezen ambtenaar waren ook de sleutels toever
trouwd der hoornen, waarmede men des nachts de
waterwegen tot de stad afsloot. Deze persoon had
zich de slechte gewoonte eigen gemaakt, om des
morgens, wanneer hij de boomen geopend had, over
den Amstel naar den St. Anthonisdijk te roeien
en zich daar in een herberg duchtig aan den drank
te goed te doen. Nu was het geval, dat hij deze
herberg voor zijn slemppartijen uitkoos, op zich
zelf reeds een overtreding der keuren, want zij
lag buiten de stads-vrijheid en geen poorter was
het geoorloofd buiten die grenzen te gaan drinken.
Dit stond in verband met de stedelijke accijusen,
die de enighe incoompsten zijn van den Stede",
zooals de Heeren verklaarden; had men toch naar
willekeur buiten kunnen gaan drinken, waartoe
menigeen genegen was, omdat de dranken aldaar,
daar zij onbelast waren, goedkooper konden gele
verd worden, dan zou dit eeue gevoelige schade
berokkend hebben aan die eenige stads inkomsten
dier dagen. Vandaar dan ook, dat men op dat
zoogenaamde //buitendrinken", een boete vaa l pond
's Heereu geld gesteld had, terwijl men eens een
W en Büna alfl".
(Forain in den Figaro).
JOHN BULL : »Wat van niemand is, is van mij, gentlemen, dat is altijd mijne leuze."
JONATHAX : »PSS . . . t!"
JOHN BULL: »Wat van niemand is, ik herhaal het, gentlemen, is van mij; dat is bijna altijd
mijne leuze.''
maken van het recht, booswichten voor korter of
langer tijd, soms voor eeuwig, het verblijf binnen
de stad eu hare vrijheid te ontzeggen. Zulke
banvonnissen werden over misdrijven van den meest
verschillenden aard uitgesproken en, toen Amster
dam nog katholiek was, maakte men er meestal bede
vaarten van, den veroordeelde daarbij de verplichting
opleggende, van een der overheden of geestelijken
der plaats, waarheen hij gezonden werd, deugdelijk
bewijs van zijn verblijf aldaar mede te brengen.
Zoo bijvoorbeeld werd Usbraut Robbenzoon, een
schoenmaker van beroep, die genoegzaam dagelijks
dronken thuis kwam en dan vloekend en scheldend
tegen zijn huisvrouw uitvoer en haar sloeg en op
allerlei wijzen mishandelde, //zoe dattet den gebuyren
verdrietelicken es geweest te zien of te hoeren,"
in 1537 voor 2 jaar gebannen, met verbod weder
binnen de stad en hare jurisdictie te komen, vóór
dat hij behoorlijk bewezeu had een bedevaart naar
Rome gedaan te hebben.
Om "en geheel andere reden moest Willem
Huvgenzoon eenige jaren vroeger diezelfde reis
ondernemen, en wel wegens liet maken ende
teykenen van eene hantscrift," hetgeen men tegen
woordig met een korteren term valscbheid in
geschrifte" noemt, terwijl Aernt Janszoon van
Gorkum, toen hij in tegenwoordigheid der Heeren ,
van den Gerechte, Kathryu Wigbout Hermanszoous !
weduwe belasterd en beschimpt had, almede ten
hooghen Roeme" gezonden werd.
Voor verschillende andere misdrijven werden
verschillende andere bedevaarten naar meer of min
persoon, wegens ontduiking der bier-accijns, ver
oordeeld had, om niet een brandende waskaars van
een half pand in de hand vóór liet kruis in de
processie te gaan en die kaars daarna te stellen
voor het II. Sacrament iu de Nieuwe kerk; voorts
om de ontdoken accijns te boeten met (i Karolus
gulden en vervolgeus een jaar lang de stad te ver
laten, welk bannissemeut hij echter voor 6 Ka
rolus gulden mocht afkoopen.
Doch keeren wij tot Claes Peterszoou terug.
Ware het slechts het vergrijp tegen de keur op
het buitendriukcn geweest, hij zou met de boven
genoemde boete van ] pond vrijgekomen zijn, maar
er kwam meer bij. Gewoonlijk gunde hij zich geen
tijd de sleutels der boomen op de poort te bren
gen en nu was het op een zekeren morgen, toen
hij van (i tot 10 uur had zitten drinken, gebeurd,
dat hij in zijn roes de sleutels vergeten eu in de
herberg achtergelaten lu.d. Hiervan hadden de
Heeren bericht gekregen en oordeelden zij het een
zaak tenderende tot achterdeel ende pericule
deser Stede". En deze noodlottige vergeetachtig
heid was het geweest, die hem de reis naar Keulen
op den hal» haalde, ecu straf die bovendien nog
gevolgd werd door een boete van 3 Karolus gulden
en een onbekwaam verklaring om ooit weder een
stadsbetrekking waar te nemen.
De andere bedevaartsplaatsen die men gewoonlijk
in zoodanige vonnissen aantreft, zijn's-Gravensande,
Aardenburg in Vlaanderen, in Bretagne //totten
II. Engel St. Miehaël", Xoordwijk waar St. Jeroeu
vereerd wordt, Amersfoort en in Galisiëii tot het
EWanl ?on der Recte.
De nieuwe Pruisische minister van
binnenlandsche zaken.
Heiligdom van St. Jacofa.
Dragen nu deze banvonnissen een
godsdienstigkarakter, anderea waren er waarin men, schoon zij
den veroordeelde ook een bepaald doel stelden, dat
karakter niet vindt.
Reyer Symonszoon, bijvoorbeeld, had zich ver
vorderd van dobbelen ende quaertspullen eenenv
gewoeute te maken, dat myiien Heeren van deu
Gerechte nyet en willen noch en behoeven onge
straft te laten", waarom zij hem geboden twee
jaren lang inden Rycke van Engelant" te gaan
wonen, onder bedreiging, dat men hem het rech
teroor zou laten afsnijden zoo hij eerder of zonder
deugdelijke bewijzen van zijn verblijf aldaar we
derkeerde. Zoo kon men zich ook voor den tijd
van 4, 7, S, 9 of 10 jaren uit de stad dobbelen".
met het vooruitzicht op een geeseling zoo men
dien tijd niet in den vreemde doorbracht,
zooalsin 1523 met eenige personen gebeurde.
Kon Reyer Symouszoon slechts n oor verbeu
ren, Marie Ringelaers, een herbergierster te dezer
stede, dreigde men met het verlies van beide zoo
zij binnen drie jaren de grenzen van Amsterdam.
overschreed. Dit bannissemeut had zij zich berok
kend door haar //quaedeu regimente ende onstuerige
leven . .. . , dagelicx vloeckeude, zwerende,
blasphemerende ende veel scandelike woorden eride ma
nieren int openbaar plegende, tot scandalizatie van
allen goeden menschen ende van den gebuyren der
voorszegde Marie, hoere ougeregeltheyt ziende oft
hoerende", terwijl er bovendien nog in haar huis,
door personen, die aldaar hadden zitten drinken.
//groote gheltspildinge gebeurt es geweest, deur
dexactie van de voorszegde Marie, die in de
voorszegde manieren eiide anders haer zoe dragende
isende gedragen heeft gehait, dat zij onbequaern es
in een goede stede te woonen".
Evenals naar Engeland, komt ook verwijdering
uit de stad en hare jurisdictie voor gedurende den
tijd, dat men ns of tweemalen de reis naar
Andalusiëgemaakt had, en vond ik voor het eerste
geval als oorzaak opgegeven, het plegen van allerlei
baldadigheden in staat van dronkenschap, voor het
tweede het zingen op een bruiloft van een //Liedeken
famoes tot schande, blamcringhe eude oneere" eener
feestgenoote
Men ziet uit het verhaalde, dat het vaak zeer
lange reizen waren, waartoe men veroordeeld kou.
worden, en daarbij in aanmerking genomen den.
slechten toestand der wegen, die dikwerf door de
onherbergzaamste oorden voerden en bovendien
nogdoor allerlei slag van volk ten zeerste onveilig
gemaakt werden, zoo moet waarlijk een banvonnis
zouder voorgeschreven doel, zooais er mede talrijke
geveld werden, te verkiezen ziju geweest.
Daar de overtreder, vóór dat in zijn zaak con
clusie genomen werd, gewoonlijk eenigen tijd ia
hechtenis was geweest, vindt men door de bank
ook veroord cling tot betaling der onkosten vaii
zijn gevangenschap, hetgeen men //sluytgelt eude
costgelt" noemde, terwijl over het algemeen zijn
terugkeer binnen de stad eerst dan toegestaan werd
wanneer hij een zekere boete betaald had.
Uit deze boetebepalingen kan meii deu practischen
geest onzer voorvaderen leercn kennen. De stad
was ommuurd geworden en die muren kostten hee!
wat aan onderhoud en steencu. Vandaar dat, men
zeer dikwijls de geldboete, die voorheen steeds iu
zwang was, in een steenboete veranderd ziet, eu.
dat men condemneerde tot het. leveren van ettelijke
duizenden Leinsche steenen, ,,tot dt-r stede muragie
behoef," franco ter plaatse waar de Heeren ze
ordonneerden, bijvoorbeeld tusschcu de
Hciligewcgseu Regulicrspoort, of op eenige audere plaats, waar
de fortiiieatie herstelling of versterking noodig had.
Iu enkele gevallen werd het den veroordeelde ook
wel vergund den prijs dier stetmeu op te brengen
en deze bedroeg 20 stuivers de duizend.
Eveneens stond men somwijlen deu afkoop vaa
een baiiissemeiit toe, zooals wij hierboven bij den
ontduiker der bier-accijns reeds zagen, doch niet
altijd stelde men voor deuzelfdcu tijd
verbanningdezelfde geldboete, want Anna Albertsdochter van
Leeuwarden, die mede voor n jaar uit de stad
verwezen werd, omdat zij den wakers geweigerd
had des nachts haar deur te openen, eu daarbij
nog ruw iu hare uitdrukkingen was geweest, kou
dit vonnis niet ontgaan, dau door de betaling van
l U Karolus-guldeu, dus 4 gulden meer dan eerst
genoemde.
Deuzelfden godsdienstigen zin, dien ik in som
mige banvounissen aantoonde, kan men ook iu andere
strafbepalingen opmerken. Ik sprak reeds van het
gaan in de processie vó.ïr het kruis, met ceu
brandende waskaars van een voorgeschreven gewicht
iu de hand. Deze straf werd dikwerf toegepast,
doch werd er nog wel eens een karakteristieke
bepaling aan toegevoegd, door welke het deu volkc
openlijk kenbaar werd gemaakt, aan welke over
treding de boeteling zijn straf te daukcn had. Zoo
moest om mij tot eeu enkel geval te bepalen
hij, die opzettelijk een laken slecht gevuld en ge
kaard had, met dat lakcu om deu hals in de pruccssir