Historisch Archief 1877-1940
No. 968
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?l
Indische Dames.
Toen wij laatst in de achtergalerij zaten, dat is
wat men bij u de huiskamer zou noemen, werd er
druk geredetwist, waar de vrouw des huizes meer
«dame" is: hier of in Holland? Nu onze dappere
indiscbe vrouwtjes weerden zich best tegenover een
pas uitgekomene, die natuurlijk alles goeds over
Holland had te vertellen en ternauwernood n
woordje van lof had over ons Indië. En werkelijk
als ik hier mijne opinie neerschrijf dan is het om
de Indische dames alle recht te doen wedervaren.
Als ik over indische dames" spreek, dan bedoel ik
eens en voor altijd daarmede de welopgevoede
vrouw, die thans in Indiëgelukkig geene uitzon
dering meer is, maar wel als regel voorkomt. Nu
kan het wel gebeuren dat men daar nog allerlei
kleur-varieteiten in opmerken kan, daar zijn zij nu
eenmaal voor in Indië, maar dat doet tot de
»vrouw van opvoeding" m.i. weinig af. En daaronder
reken ik ook het zoo ovengenoemde vrouwtje, dat
pas uit Holland kwam, want langzamerhand wordt
zij verzoend met land en toestanden, die zij zelfs
weet te leeren waardeeren.
Mocht men een vijftien jaar geleden nog in
een te Samarang verschijnend humoristisch blaadje
lezen:
Een Europeesch toilet
Staat maar zelden een nonna net.
Maar in sarong en kabaai, dit moet men weten
Zien ze er soms zóó snoepig uit dat men ze op
zou willen eten.
zoo mag men thans gerust aannemen dat het
tijdperk van sarong en kabaai" afgesloten is en
er in onze indische samenleving een nieuw tijd
perk is aangebroken. Wel mag men misschien in
een of ander binnenlandsch plaatsje nog rekening
moeten houden met de nonnat zoo geloof ik vrij
te kunnen beweren dat als die uouna behoorlijk is
opgevoed, en dus niet een ganschen avond in ge
zelschap giggelend haar mond met een zakdoek
bedekt.... of een wanhopend stilzwijgen bewaart,
maar vrij en ongedwongen het discours meemaakt
en aangenaam weet gaande te houden, even hoog
ja hooger staat dan haar blonde zusters uit het
noorden, en wél hooger omdat zij tegen een dwaas
kleur-vooroordeel te strijden heeft. En onze indische
vrouwen zjjn hier meer dames" in huis. Het mag
voor sommigen in Holland (in Indiëgebruikt men
zelden het woord: Nederland) een eigenaardig ge
noegen opleveren om bijv. na de thee de huis
vrouw die fijne kopjes in een spoelkom rammelend
te zien en hooren omwasschen, d. i. ten minste
eene bezigheid waai- onze dames zich niet aan be
morsen, en die gewonnen tijd wordt over liet alge
meen meer gebruikt aan de kweekerij of verzorging
van haar bloemen.
En zoo zijn er duizenderlei kleine huiselijke
bezigheden die een hollandsche vrouw voor geen
geld ter wereld aan haar meiden zou overlaten,
maar die hier evengoed en met succes door de
indische dames aan haar kleinen stoet van bedien
den worden overgelaten.
Zoo ontstaat er meer vrije tijd voor allerlei bezig
heden, vooral in de ochtenduren als het gewichtige
vraagstuk voor middag en avondtafel met »kokki"
en «apen" is opgelost. Nu ben ik niet zóó opti
mistisch om er helaas niet dadelijk bij te moeten
voegen dat er wel eens te veel ochtendvisites in
dien vrijen tijd gemaakt worden. En men weet
het: als vrouwen onder elkaar zijn.... dan
geht's los!" met de heerlijke en ons allen wel
bekende aanheffen van: »Heb je 't gehoord van ..."
en de Gunst! menschje daar vertellen ze me..."
nu, de rest gun ik u van harte.
Zie onze dames eens recipieeren ! De meesten
gaat dat uitstekend af, trouwens wij leven hier
in het land van recepties! Geldt dit meer voor
de hoofdplaatsen; bewonder ze ia de binnenlanden
onze dappere vrouwtjes! Zie die controleursvrouw
eens, nog niet lang geleden eene bekende verschij
ning in 's-Gravenhage, Arnhem of waar dan ook,
nu verplaatst in Java's binnenland of in //darkest"
Sumatra! Werkelijk daar behoort moed toe voor
zoo een hollandsch vrouwtje in eene zoo gansch
vreemde omgeving, soms dagen alleen aan zich zelve
overgelaten als manlief op tournee is.
Zie het Bataviaasch of Soerabaiaasch nufje van
vroeger, thans een deftig mevrouwtje op de eene
of andere onderneming mijlen ver van eene be
woonde plaats, ook soms dagen alleen als haar
echtgenoot tot het genus specialiteiten" behoort
en behalve administrateur van zijn eigene, nog
superintendent is van deze en commissaris van
gene onderneming, en daardoor telkens en telkens
op reis is.
En vergeten wij het aantrekkelijke officiersvrouwtje
niet, dat achterblijft op Java als haar man op een
der posten te Atjeh geplaatst wordt. Posten waar
niet alleen voor de Atjehers maar ook voor de
dames een «verboden toegang" op staat. Of die
arme vrouwtjes die verleden jaar in duizend angsten
de Lomboktelegrammen volgden, maar nog liever
misschien haar mannen gevolgd waren, al begrepen
zij wel dat het eene onmogelijkheid was. Wie
heeft niet meegevoeld met die arme beproefde
vrouwen in die dagen van rouw en angst!
Neen, wij allen, hoe zeer wij ook de
Nederlandsche vrouw liefhebben en hoogachten omdat
onze moeders ook Nederlandsche vrouwen waren,
wij vlechten een eerepalm voor de indische vrouw!
Zij toch, of hier geboren of uitgekomen, zij
hebben een moeilijker taak dan de vrouw in
Europa en zij zijn tegelijkertijd het middel ge
weest waardoor over de indische samenleving
een geheel ander cachet gekomen is. Wie zich
nog verbeeldt dat de //indische maatschappij" vrij
wel synoniem is met een ruwe onbehouwen massa
vergist zich deerlijk en kent het »Indiëvan thans"
niet. En gelukkig ook, misschien dat de steeds
grootere toevloed uit de beste lagen onzer natie,
die mail op mail in Indiëaan land gezet worden,
misschien zeg ik dat daardoor de band tusschen
moederland en koloniën steeds nauwer aangehaald
zal worden, en de belangstelling in dit heerlijk
schoon land met den dag grooter worde. Dat zou
een zegen voor Indiëzijn,een bate voor Nederland
en een nieuwe lauwerkrans waardig voor de
Nederlandsch-Indische vrouw.
Wie het tijdperk gekend heeft van de sarong
en kabaai" met zijn zoutelooze praatjes, wie de
romantische verhalen gehoord heeft van tot Me
vrouw verheven njai's, die beseft en waardeert
dubbel dat die goede oude tijd lang voorbij is.
En wie die wordingsgeschiedenis oplettend heeft
gadegeslagen, die zal met mij een bijzondere hulde
brengen aan de onderwijzeressen die, al mogen
sommigen haar taak wat luchtig opvatten, den
moeilijksten arbeid verricht hebben. Het is alles
zoo geleidelijk veranderd en eindelijk tot stand ge
komen, maar daar is onderwijl een stuk werk afge
leverd aan de indische maatschappij, dat door ons
allen met dankbaarheid is aanvaard.
Zien wij dus dat er in Indiëeen groote maar
vrij vreedzame revolutie plaats had in de laatste
decennia, er valt ook nog van eene andere om
keering gewag te maken, die, maar op andere
wijze niet weinig heeft bijgedragen tot het meer
huiselijke leven in Indië.
Kon men vroeger van Anjer tot Bezoeki overal
dezelfde meubels waarnemen, nog sterker was
dat in ieder huis vau eenig aanzien de gelijk
soortige meubels op dezelfde plaatsen te vinden
waren. Een ronde marmeren tafel met een aantal
palembangsche wipstoelen er om heen, rechts en
links geflankeerd door dezelfde tafels, meestal in
kleiner afmetingen, was strijk en zet het ameu
blement van de voorgalerij. De binnengalerij,
eigenlijk niets meer dan een langwerpig vertrek en
zelden of nooit in gebruik, was al niet veel rijker ge
meubeld. Er kwamen misschien wat meer of min
der karpetten bij het geheel was misschien
netjes, maar vervelend stijf en zonder eenigen
smaak. Daarbij lag op ieder houten meubel een
eerbiedwaardige laag politoer, gewoonlijk rood
bruin, slechts zelden zwart.
Te Soerabaia werd door de welbekende firma
de Zoete & Co., aan wier hoofd de heer Scheep.
maker staat een aantal fraai gemodelleerde meu
bels in den handel gebracht. Ook met dat eeuwige
politoeren werd voor goed gebroken en van toen
af kwamen de nu allerwege te vinden gecireerde
meubels in zwang. Ons prachtig djatihout dat zich
zoo uitstekend leent voor het maken van meubels
komt nu veel meer tot zijn recht. Met den
//Javastijl" als ik zoo den ouden stijl zou mogen noemen,
was het voor goed uit; de meubels in dien stijl
verdwijnen steeds meer en meer naar deii
kampong," terwijl zij op venduties geen geld meer op
brengen. En met den nieuwen stijl kwam er meer
lust om ,,,1'art dans la maison," eenige jaren ge
leden zoo aangenaam beschreven en aanschouwe
lijk voorgesteld in l'Illustration wat ruimer toe
te passen.
Zeker er verdween met den ouden Javastijl veel
van den vroegeren eenvoud, en de luxe werd
veelal schromelijk opgejaagd. Velen begrijpen niet
dat luxe en smaak wel met elkaar samen kunnen
gaan, maar daarom nog niet hetzelfde zijn. Nu ziet
men naast smaakvol ingerichte huizen, soms huizen
met luxueuse meubels maar waar men allen smaak
te vergeefs zal zoeken.
En overdreven of niet, in het meerendeel der
huizen is in de rangschikking en iu de vormen
der meubels ontegenzeggelijk veel meer smaak
gekomen. Voeg daarbij dat men, alhoewel erge
muskietennesten, veel aan draperieën doet, dan kan
men zich voorstellen dat onze vriendelijke indische
villa's veel gewonnen hebben en tot binnentreden
uitlokken.
Dat het een heele kunst is, van een vertrek met
gepleisterde wanden een smaakvolle en gezellige
kamer te maken, zal men begrijpen, en dat onze
indische dames wel weten dat er in dat opzicht
nog iets te leeren valt blijkt uit de oproeping die
ik zooeven in de Bataviaasche bladen zie. Daar
leest men toch in:
Tentoonstelling van Decoratieve Kunst
Van 24 Nov.?l Dec. 1895.
En de leden van het Comitézijn :
NederlandschIndische vrouwen! Bravo zoo! Beter lid van een
Comitévan de tentoonstelling of van iedere andere
inrichting waar gij nuttig werkzaam kunt zijn dan,
dames ! ? ochtendvisites !
Batavia, l Nov. '95. i
Mode. Nieuwjaarsgeschenken. De
Keizerin van Musland. Ceremo
nieel. Een nieuwe dans.
Etincelle. De academische vrouw.
Een vrouwenpaleis.
Naar het heet, raakt de blouse uit de mode;
maar het corsage anders dan de rok wordt voor
avond- en theatertoiletten nog altoos veel genomen,
en het verschil tusschen beide is al heel gering.
Corsages Louis XV, Louis XVI, met hun
plastrons, breede revers, zakken, tbreede jabots,
breede cravates, zijn niet veel anders dan aan
sluitende blouses. De stof van het corsage kan
betrekkelijk eenvoudig zijn, zelfs laken en stof
(liever zyden damast, gechineerd fluweel,
gefaQonneerde zijde), maar de versiering liefst zoo
luchtig en kostbaar mogelijk: kant, zy'den gaas,
crêpe de chine, mousseline de soie. Men gebruikt
er gaarne een derde kleur of stof by, bv. by
het corsage van zijden damast (rose en groen)
een kraag en ceintuur van fluweel (rood of groen)
en een plastron van rose crêpe lisse. Ergens,
waar dan ook, zoekt men een paar groote kost
bare knoopen, strass, porselein, lava, camee, ivoor,
staal, paarlemoer, vieux-Delft, aan te brengen,
en liefst ook ergens, bv. op de helft der mouwen
of als kraag, iets van zwart fluweel. Van de
mouwdoffen gaat men het bovenste deel nog
afzonderlijk opdoffen, zoodat het eene soort
epaulet of rouleau vormt, toch altoos luchtig
gedoft.
De robe princesse komt voor avondtoiletten weer
meer in den smaak. Men decolleteert haar vrij
laag in den rug, laat de mouwen afzakken
en neemt als epauletten linten of' paarlsnoeren.
Wanneer dit samen wat heel erg gedecolleteerd
lijkt (en daar is kans voor) geeft eene slappe
zwartzijden ruche als boa eene welkome vulling.
Over 't geheel is misschien de overdrijving wel
de zwakke zyde der tegenwoordige mode. De
mouwen worden niet nauwer, de rokken niet
minder w\jd; de capes, reeds zoo ruim, schijnen
door de bonte randen en ruches, door de vele
rijkgegarneerde kragen, nog wyder; de hoeden
krygen hooger aigrettes en grooter vederbossen;
de gespen en broches van strass worden heele
diademen; de onderrokken worden steeds kleu
riger en meer versierd. Hetgeen wij onlangs
mededeelden omtrent twee reusachtige moffen,
door Russische grootvorstinnen gekocht, schijnt
geen regel te zgn; tal van nieuwe moffen zijn
heel elegant maar ook heel klein; wel vereenigt
men algemeen evenals bij de twee bedoelde, het
bont met satijnen strikken,bloemen, ruches en kant.
Men klaagt in Frankrijk over de steeds grooter
wordende verkwisting in Nieuwjaarsgeschenken;
hot wordt een werkelijk opjagen van den prijs
der dure cadeaux. Een geschenk is niet meer
een aardigheid ; het moet zoowel het fortuin als
den goeden smaak en de hartelijkheid van den
gever vertegenwoordigen, Drie weken vooruit is
ieder gever dus zenuwachtig, en degenen die ca
deaux verwachten hopen dat de gevers het geld
maar zoo zullen besteden, dat zij er iets aan
hebben zullen. Eene groote uitkomst is het voor
de gevers, dat de groote confiseurs, Pihan,
Siraudin, Marquis, tegenwoordig hun bonbons zoo duur
en zoo elegant inpakken, dat de volkomen
nuttelooze omkleeding een kostbaarheid op zich zelf
is; men zegt: ik wil 100 of 200 francs besteden,
en de weinige francs bonbons worden zóó inge
pakt, dat het cadeau niet bezwarend en toch de
prijs eraan te zien is. Vandaar dat de niet zoo
weelderige verpakkingen allicht armoedig schij
nen ; Chamillac in Figaro raadt aan, dan maar
liever een heelen schepel bonbons te sturen in
witte houten kist; dat heeft althans het cachet
van den eenvoud.
Bloemen zijn altoos een elegant cadeau; er wordt
beweerd dat er eene reactie op handen is, en een
eenvoudig bouquetje viooltjes hoogste chic zal
worden ; deze toekomst ligt echter te weinig in
de menschel^jke natuur om heel naby te zijn.
Het zal de jonge keizerin van Rusland wel
moeite kosten, zich bij hare omgeving bemind
te maken. De vroegere keizerin was bijzonder
beminnelijk, wist geheel het middelpunt van het
hofleven te blijven, deed ontzettend veel aan
toilet, danste gaarne, kende iedereen, gaf zich
alle moeite om een populaire, weldadige, bescher
mende, verkwistende Czaritza te zijn.
De nieuwe keizerin is begonnen met den hofrouw
heel ernstig op te nemen, heeft zich met het oog
op de geboorte van haar kind geheel afgezonderd,
is stil en koel van karakter en brengt in Rusland
een weinig de begrippen van een Engelsche
Xondagschool mee. liet is de vraag of Worth
aan haar, zooals aan hare schoonmoeder, honderd
duizenden verdienen zal.
Toch is de jonge keizerin onlangs in 't publiek
verschenen, op een weldadigheidsbazaar, waar
ook hare schoonmoeder een bezoek bracht en
men hoopt dat zij aan het openbare leven zal
gaan deelnemen. Men weet in elk geval, dat zij
veel belang stelt in al wat armoede, onkunde en
ellende heet; en niemand twijfelt aan den ernst
van haar karakter.
De keizerin-weduwe heeft op den bazaar, (die
op de drie eerste dagen 250,000 roebels op
bracht), tal van inkoopen laten doen. Zij kocht
onder anderen een waaier die door madame
Edmond Adam was ingezonden, eene prachtuitgave
van de Mémoires van Lazare Carnot, door ma
dame Carnot ten geschenke gegeven, enz. De
etiquette verbiedt den Czaar en de Czaritza zelf
te koopen; graaf Lamsdorff deed het in hun
naam, maar de keizerin-weduwe, de grootvorstin
nen en andere princessen deden zelf haar in
koopen. In de tentjes waren ook een paar groot
vorstinnen als verkoopsters, met de dames van
het corps diplomatique en van het Russische hof;
de Oostenryksche gezant fungeerde big een der
tentjes als commissaris van bijstand. De bazaar
wordt in het hermitage-paleis gehouden.
***
Een gids in tallooze moeielüke omstandighe
den, waarin eene dame komen kan, is geschre
ven door de Freiin Helene von Deuring-Oetken;
het boek, prachtig uitgegeven, heet Zu Hause,
in der Gesellschaft und bei Hofe, (Berly'n,
Pfenningstorff).
De eigenlijke indruk is, dat het leven, aldus
opgevat, al heel bewerkelyk wordt en veel van
buiten leeren vereischt. Het is waar, dat men
eenige hoofdstukken apart kan nemen en laten
liggen tot de gelegenheid zich voordoet; de for
maliteiten bij geboorte en doop bv. vullen 25
bladzijden, en ook zonder deze kan de baby zeker
wel groeien. In de afdeeling »bei Hofe" worden
behandeld na de inleiding: »Das Königlich
Preussische Hof-Rang-Reglement mit Kommentar.
Die Meldungen. Die Kleiderordnung. Die
Hoffestlichkeiten. Einladung zum Hof ball nebst
Absage. Die Hoftrauer. Das diplomatische
Corps in der Hofgesellschaft. Das Ceremoniell
an anderen deutsehen Höfen. Der Omgang mit
Fürsten und die Audienzen. Titulaturen."
Daar men intusschen van al deze dingen, die
toch soms noodig kunnen zyn, alleen door vra
gen en informeeren op de hoogte kan komen, is
het heel verdienstelyk van de bewuste «Freiin",
zich al dat informeeren getroost te hebben. Voor
het authentiek hofceremonieel is zjj naar de hof
maarschalken moeten gaan; aan het eene hof
vertelden haar die weer wat anders dan aan het
andere. De afdeeling »Duel" heeft zy door een
generaal, de afdeeling »Jacht" door een
generaalmajoor laten aanvullen. Het boek is geïllustreerd
en zal in de aanzienlyke Duitsche families, en
de menschen die met hen verkeeren, wel veel
verkocht worden; eigenlyk heeft het een cultuur
historische beteekenis en behoort ook in univer
siteitsbibliotheken thuis.
***
In Engeland is een nieuwe dans uitgevonden,
de Mignon, muziek van den componist Morley,
passen van den balletmeester Crompton. Hy is
plotseling zeer in den smaak gevallen, reeds
terstond naar Hamburg overgewaaid en door de
Duitsche dansmeestersvereenigmg, onder presidium
van den balletmeester Knoll, ingevoert geworden.
De »Mignon" is een rondedans in zestien maten;
op de eerste acht maten maken de dansers een
zijwaarts voortgaande beweging, de volgende acht
bestaan uit draai- en stapbewegingen. Er moet
veel afwisseling in zijn ; de dans moet niet enkel
aangenaam zijn om te dansen, maar ook (evenals
de Kreuz-polka, de Czarina, de Barndance) aan
genaam om te zien.
De Parijsche rechtbank heeft uitspraak gedaan
in het proces van »Etincelle", dat w\j onlangs
vermeldden. Het oordeel luidt, dat de vicomtesse
de Peyronny, ondanks de echtscheiding in Saksen
en het huwelijk in Londen, en ofschoon zütien
jaren lang den naam van barones Doublége
dragen heeft, de vrouw van den baron niet ge
weest is. Wel heeft zij zich in 1887, toen de
echtscheiding in Frankryk werd ingevoerd, ook
volgens de Fransche wet van de Peyronny laten
scheiden, maar zij had ook het huwelijk met
baron Doublé, dat zonder de toestemming van
zy'n moeder gesloten was, nog eens moeten laten
voltrekken en heeft dat verzuimd. De millioenen
van den baron gaan nu op eene latere liefde
van hem over.
In Duitschland is eene brochure verschenen
Die Akademische Frau, eene verzameling inter
views met de voornaamste professoren omtrent
de geschiktheid der vrouw tot universitaire studie.
Prof. Bergmann zegt: »Ik acht de vrouw volko
men onbekwaam zoowel tot het bestudeeren als
tot het uitoefenen der beroepen waartoe de aca
demische vorming leidt. Die onbekwaamheid
spruit zoowel uit de physieke als uit de moreele
gesteldheid der vrouw voort." Prof. H. Dernburg,
een jurist, stelt voor, de vrouwen een heel aparte
academie te geven, bv. die van Giessen, die hy
uitstekend daarvoor gelegen acht. Dit zou dienen
om de vermenging der beide seksen op de col
legebanken te vermijden, waarin de professor het
grootste gevaar ziet.
Prof. Leyden spreekt verstandiger. »0m eerly'k
te zyn, kan ik er geen positieve meening over
geven of de vrouw geschikt is voor de acade
mische studie of niet. Maar dat vrouwen zonder
behoorlyke voorstndie eenvoudig een paar jaren
naar een buitenlandsche universiteit gaan en dan
haar zoogenoemd »doktersexamen" afleggen, vind
ik gedecideerd af te keuren; het kan toch niet
anders dan eene klasse van beunhazen in de
medicijnen kweeken, die voor de faculteit, maar
nog veel meer voor hun patiënten gevaarlek is."
Te Kopenhagen, wil men, als herinnering aan
de tentoonstelling van vrouwenarbeid van dezen
zomer, een vrouwenpaleis bouwen. Het zal een
permanente tentoonstelling van vrouwenwerk be
vatten, voorts zullen er alle belangen der vrouw
voortdurend behartigd worden, er zullen lees- en
vergaderzalen zijn, gymnastieklokalen,
badinrichting, tehuis voor reizende vrouwen, enz. Ook wil
men er op coöperatieven grondslag pension hou
den voor onderwijzeressen, naaisters en
winkeljuffrouwen. Het batig saldo van de tentoonstelling
zal als grondslag voor de nieuwe onderneming
dienen; voorts hoopt men dat 100,000 vrouwen
wel vijf jaar lang ieder '25 oere (ITVs cent) zul
len willen bijdragen en zoo een stichtingsfonds
vormen; misschien geeft ook het rijk nog sub
sidie. Zoodra de goedkeuring der regeering ver
kregen is, zal men met de gebouwen beginnen.