Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No 969
Loon naar werken!
(Sitfwwette.)
Dr. Jameson.
Cecil Rhodes.
PHESIDENT KBÜGBR: «Komt binnen heeren; voor
de Engelsche vrijbuiters hebben wij wat over !"
Dr. Leyds.
Staats-Secretaris der Zuid-Afrikaansche
Republiek.
Sir Hercules Robinsou.
Julius Pi'iillclmao Bromineijer.
Wat neemt de on- _
deugd in denlaatsten
tijd ontzaglijk toe.
Eerlijk gezegd, als je
zooals ik, op jaren
komt, zoodat je, al
ga je van de Bocht
naar de Beurs, toch
elk oogenblik beseft,
hoe je eigenlijk bezig
bent met naar je graf
te wandelen, dan ril
je er tusschen beide
van. Waar moet dat
heen, vraag ik me
zelf dikwijls af; nu
ben ik er nog om
mee een oogje in het
zeil te houden, maar
na mijn verscheiden,
wat dan ? Juist dezer
dagen drong die ge
dachte zich opeens
veel krachtiger dan
ooit te voren aan raii
op, toen ik Thérèse met een olijfkleurig boek
in de hand zag, dat zij voor zich op tafel lei
en liet open vallen op bladzijde 477, waar
Generaal Piet Joubert.
Jhr. Beelaertis van Blokland.
Sir J. Gorden Sprigg.
Chamberlaiii en de nitlanders.
(1'n.nfh.)
De liritsohe leeuw xou wc) willen, maar
('hamberhiin geeft goen permissie.
de opvolger van (Veil Uh des als Premier der
luuipliolunie.
met groole leiters s|!>nd geschreven: /><"'
on/kniniiiii i/fi' M'ii-i'inl i/uur !>r. I), (l .k'l'j'raiiin.
^Natuurlijk ik verande-r .daarvan. Ik neem het
ding np en roep uit: Wal. heb jij niltestaan met
dien Dr. Jeiger>ma; met zoo'n Salan in persoon,
die de moraal ontkent. Jij, mijn eigeneenige
dochtertje en dan zoo'n vont met bokspooten,
die je hier bet vergif toestuurt, dat je zieltje
rijp maakt voor de hel-ehe straften. - hoe
kom je aan dit boek ? Maar Thérèse
wist van don prins geen kwaad, lachte mij
vriendelijk loc en zei : O. papa, dit boek is
het beste aller jd.-ehriften, - haast even
ernstig als de bijbel, en die mijnheer Jelgei'sma
heeft niets van een duivel, hij is een van do
zachtste, vriendelijkste, gemoedelijkste
menschen, die er op twee boenen Joopen. Bijna
eiken dag kom ik hem tegen mot zijn hondje,
je kunt zien dat hij veel van dat. beestje houdt,
er op zijn gezicht kun je lezen, dat. hij alle
niensehen wei even beminnelijk zou willen
maken, als hij zelf is; hij kent mij niet; als
ik hem passeer, denkt hij altijd maar door,
maar ik wou wel, dat hij mij kende; eens
heeft hij mij aangekeken en toen was het net
of hij mij iets zeggen of vragen wilde, maar
toen ik hem ook zoo regelrecht in zijn oogen
zag, sloeg hij ze woei' neer en ging voort.
Dat kalineerend antwoord bracht mii er toe.
het begin van het artikel te leien en i ml er
daad merkte ik direct, dat Théi se gelijk had,
en de moraal gelukkig door dien lieer
Jelger.smu- niet werd ontkend: liet is ons ge
bleken.'' zou schrijft hij, dat dooi Stirnor in
de Kuropeesche litteratuur een wijze van den
ken «.-u voelen is binnengeleid, welke iedere
ogenblikkelijke neiging beschouwt als een
voldoende reden om de daad ie verrichten,
waartoe zij aanspnort Omdat iedere moraal
het tegendeel daarvan wil en zoowel een han
delen volgens bepaalde regels als een onder
drukken onzer oogenblikkclijke en voorbij
gaande ter wille van du duurzame en blijvende
neigingen voorstaat, daarom heb ik gemeend
aan deze denkwijze den naam van ontkenning
dei' moraal te moeten geven.
\Ve zagen verder, dat, deze door Stirner
geïntroduceerde gedachte aanvankelijk weinig
instemming vond ; dat zij eerst in onzen tijd
door Ibsen en I\'ietzsche, ieder op zijn eigen
wijze, is overgenomen en door den invloed
van deze beide schrijvers een aantal aanhan
gers beeft gevonden .'.<'><'> </i'»o/, ilni lid
iccn«?//'/'//,' ,'.s' i/r/coi'flf'H li'ijen lutiii' Ir ii'rt/
xi-ltilircn : wenschelijk in ieder geval om haar in
haar waien aard te doen kennen en zoo te
voorkomen, dat zij ingang vindt bij anderen
dan bij hen, wier aanleg en karakter hen
toch reeds drijft tot daden, welke met de ge
dachte overeenstemmen, liet Kwaad, dat deze
personen een theoretische formule vinden
termotiveering van hun praktisch gedrag is niet
groot en bovendien onveimijdelijk."
héièse. zeg ik daarop, hoor eens kind, ik
heb dien Jelgersma ten onrechte beschuldigd
en jou verdacht, maar je begrijpt wel dat ik
toch in mijn recht was. De moraal is, naar
mijn wijze van zien, iets zoo oumisbaars en
iets zoo verheven», dat zelfs de gedachte, als
zou zij ontkend kunnen worden, mij reeds
zondig toeschijnt, en daarom misprijs ik het
ten zeerste n in dien mijnheer Jelgersma
n in de redactie van het Tweemaandelijksch
Tijdschrift, dat zij vijf nrs. want je ziet wel,
boven dit artikel staat een V hebben gewijd
aan zoo'n godslasterlijken nonsens. De moraal,
vraag het maar aan Böhringer, is de
quintessens van het ideaal, en aangezien het
ideaal alles is, is de moraal de \yortel van
alles en zonder dien wortel groeit er niets
goeds. Denk nu maar eens, dat ik wil
van mezelf niet spreken. de niensehen
om ons heen geen moraal hadden, wat
kwam er van mij. van je moeder, van je-zelf"
terecht V De wereld werd n moordhol, n
rooverskamp,én zwijnenstal, n .Babyion, n
Hodom en Gomorrha. Je zond; gaan bidden
om een vuur- en zwavelregen. Geen moraal :
je zoudt niet durven eten of drinken, want
je zoudt telkens alles moeten onderzoeken,
om te zien of Jacob, of de meiden, of ik, of
je moeder je ook hadden willen vergiftigen.
Ik zou mijn brandkast gerust op straat kunnen
zetten, want ze haalden hem toch weg uit
mijn huis, als jijzelf hem niet zoudt hebben
leeg gestolen. Je zoudt als heer geen
vrouw durven trouwen, want een vrouw
zonder moraal is altijd nog iets gevaar
lijker dan een man. Geen moraal: dat
wil zeggen geen geloof', geen soliediteit, geen
crediet; de domiriés op zwart zaad gezet, de
politiek onmogelijk gemaakt; geen
politiedie je te hulp kunt roepen, geen advocaat
zuiver op de graat, geen notaris, die zich aan
het tarief houdt, geen dokter of
veearts,geen paardenkooper of krantenschrijver be
trouwbaarder dan een worstfabrikant! Geen
moraal: geen assurantiepolissen, geen
effectenspeculatie, geen termijnhandel, geen
bankierszaken, geen beurstransacties, geen.... ik
keek op en zag dat ze al bij de deur was..
Dat is zoo haar gewoonte, om aan mijn be
rispingen te ontsnappen ; dan laat ze mij door
praten ; ze weet wel, dat ik te zeer met
mijn eigen idees bezig ben, en is weg voor
ik 't bemerk.
Intusschen, de zaak nam mijn denken voort
durend in beslag. Ik las het. artikel een paar
maal over, zonder er veel wijzer door te wor
den, maar zag toch dat Spruyter haast
evenzoo overdacht als die Jelgersma, en Spruyt is
een van mijn beste vrienden die in den
)aatsten lijd Tobi en Klaas, welke naarden Haag
zijn vertrokken, bijna geheel heeft vervangen.
Bij alle zaken van gewicht raadpleegt hij me,
en Sauvage, die, sedert onze ontmoeting te
Valkenburg, om de veertien dagen bij me
thee drinkt, heeft ook veel schik in hem.
zoodat ik hem al eens heb genoodigd, om dan
mee van de partij 1e zijn. Zoo kwam hij dan
ook verleden Dinsdag, even nadat ik met
Xolting, die niet minder van moraal houdt danik
zelf, juist dat artikel van Jelgersma bespro
ken had, en hij mij verzekerd had, dat er
nog wel menschen zijn, die de moraal niet
ontkennen, maar de meerderheid er geen
oortje meer om geei't en alleen vraagt hoe
kom ik waar ik wezen wil, wat moet. je doen
om je zelf in de hoogte te wei ken. liet
ver! verschijnen van Spiuyt gaf dadelijk een
anj dere richting aan mis discours, en natuurlijk
kwam weldra de Transvaal op de proppen?
want als je SpitiVl opensnijdt; dan vind je
zeker daar een boes van binnen.
Het bleek toen, dal wij alle drie het er
over eens waren, hoe Krüger een kerel ver
diende te heden. Sauvage alleen had eenige
reserves, omdat hij zich niet begrijpen kon
dat. iemand, die mei zonder fouten sclm et
; en /elfs, ofschoon hij Iloihind.-cli meende
i geleerd te hebben, geen (lauw begrip bad van
j de spelling van de Vries en ie Winkel, voor
een groot man kon doorgaan. .Maai- daar
kieeg hij van Bellaar di n wind van voivn
Kiüger, zei Spruyt, is (ei der schitterendste
figuren van deze eeuw. Hebt uedan niet
gelezondat hij door meer dan n Kuropec.-ch hoofd
blad genoemd is n der grootste staatslieden
van onzen tijd? Die zeilde mijnheer Kiüger,
Sauvage, is een t penbaring voorliet geleerd
publiek. Mij althans heeft zijn optreden een
geheel ander inzicht gegeven in de voortref
felijkheid der geestelijke ontwikkeling van de».
meiisch- Want sinds Kluner getoond heeft.
do diplomaten van alle landen der wereld
te overtroeven, is mij oen licht opgegaan over
de juiste wijze van de vraagstukken der aller
hoogste politiek te doorgronden. Ga eens,
na: wat is hij geweest, van waar komt hij en
waar heeft, hij zijn opvoeding gehad. Hij heeft
geleefd van zijn wieg ai' onder de boeren:
en geen beter docent gehad dan een
kweekeling' of een vierde rangs ondermeester bij
t lager onderwijs. De lucht, de vlakte, de
bergen, de jacht, de vrije beweging onder
de tamme en wilde dieren do:- velds hebben
hom do wijsheid bijgebracht, waarmee hij
nu de oude en de nieuwe wereld verbijs
tert. Hij is een staatsman, wie onzer be
twijfelt dat? Kn wat is een staatsman ? Daar
begon Sauvage dadelijk asem op te geven,
om Spruyt te bewijzen, dat hij weergaas
goed wist wat een staatsman was. Kon staats
man, zei hij, is, een man, die het. samenge
stelde organisme, waarin de talloozo faculteiten
van hot nationaal gemeenschappelijk leven. . ,
houd maar op riep Spruyt. houd maar op, ji
druipt! Ken staat.-man is doodeenvoudig een
i-1'.rritnii'liij man' Tnéiè-e, die erg goedlachs
is, begon heel luid te giggolon ; ik kon zien
dat Sauvage dat hinderde, want hij kreeg een
kleur en greep naar zijn leeg Iheekopje, bracht
hot aan zijn lippen, en hield zich alsof hij.
daar oen paar slokken uithaalde, wat dal