Historisch Archief 1877-1940
JS°. 970
DE AMSTEEDAMMEE
A°. 1896.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Dit nummer bevat een Bijvoegsel.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 26 Januari
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65
Voor Indiëper jaar mail?10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12S
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer
Reclames per regel
0.20
0.40
INHOUD»
VAN VEERE EN YAN NABIJ: De terugroeping
Tan Martinez Campos. SOCIALE AANGELEGEN
HEDEN: Kamers van Arbeid in Italië, door F. M. C.
TOONEEL EN MUZIEK: Sirocco, door » * *
Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen.
KUNST EN LETTEREN: Andreas Achenbach en
Willem Hendrik Mesdag, door J. H. Schorer.
Verlaine in Holland, I, door Ph. Z. Zola over
Verlaine. FEUILLETON: De vrouw van den cipier, I,
naar het Engelsen van B A.Savage. RECLAMES.
VOOR DAMES: Britsche prentschheid, door Th
rèse Hoven. Zaken doen" in het leven, naar het
Engelsch van Edith Barnett (Slot), door C. A. W.
Allerlei, door E-e. Cosmopolis, door Ch. M. van
Deventer. SCHAAKSPEL. VARIA. INGE
ZONDEN. SCHETSJES: De weduwe. PEN-EN
POTLOODKEASSEN. ADVEETENTIEN.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
De terugroeping van
Martinez Campos.
Een half jaar geleden maakte Maximo
Gomez, de aanvoerder der opstandelingen op
Cuba, een «programma" wereldkundig, waarin
hij verzekerde, dat hij eerst den opstand zou
organiseeren in de oostelijke provinciën, en
dien geleidelijk zou uitbreiden tot de overige
provinciën: Camoguey, Las Villas, Matanzas
en eindelijk Havana en Pinas del Rio. »0p
den Isten Januari" zoo schreef hij
«zullen wij de provincie Havana binnentrek
ken". Men heeft te Madrid genoegelijk
den draak gestoken met die voorspelling;
wat zou Gomez, die over niet meer dan
40.000 gewapenden beschikt, vermogen tegen
het Spaansche expeditie-leger, dat 120.000
man geregelde troepen telt, en bovendien
nog 60 tot 80.000 vrijwilligers?
En werkelijk, de berichten omtrent de
nederlagen van de opstandelingen volgden
elkaar zoo geregeld mogelijk op. Maar
zonderling genoeg die nederlagen schenen
aan den opstand slechts ten goede te komen.
Wie 't lest lacht, lacht 't best, en op dit
oogenblik lacht men in Spanje niet meer.
Gomez heeft zijn programma met loffelijke
stiptheid uitevoerd. Op l Januari, geen dag
later, is hij de provincie Havana binnenge
trokken. En thans is de hoofdstad Havana
geheel ingesloten. Het ging daarbij precies
zoo toe als in de vorige maanden. n week
geleden (14 Januari) had een hardnekkig
gevecht plaats bij Bejugal, op een dagmarsch
afstands ten zuiden van Havana. Gomez
werd alweer verslagen; hij moest zich, daar
hij zelf geen artillerie bezat, voor het Spaan
sche kanonvuur terugtrekken. Maar de man
schappen van Gomez zijn allen beredc i en
de Spanjaarden hebben zoo goed als geen
cavallerie. Daardoor werd voor de laatsten,
niettegenstaande hunne overmacht, de ver
volging van den terugtrekkenden vijand on
mogelijk. Gomez verdween, om spoedig weer
te verschijnen op eene andere plaats, waar
men hem het minst verwachtte. Evenals hij
overal op zijn tocht van het Oosten naar
het Westen had gedaan, verbrak hij ook nu
weer de gemeenschap per spoor en per tele
graaf en maakte daardoor eene concentratie
van de over het gansche eiland verspreide
afdeelingen van het Spaansche expeditie-leger
onmogelijk. Tot op enkele kilometers afstands
van de stad hebben de insurgenten de dorpen
verbrand en de plantages verwoest; de be
woners dier streken hebben de vlucht geno
men naar Havana, waar zij van aalmoezen
moeten leven.
Havana zelf is omgeven door een gordel
van forten, doch in dien gordel zijn groote
gapingen, welke men thans door inderhaast
opgeworpen aardwerken tracht aan te vullen.
Voor de verdediging der stad zijn 20.000
man geregelde troepen en 40.000 vrijwilligers
beschikbaar; maar dat «beschikbaar" moet
men ook niet in al te letterlijken zin opne
men, want naar het schijnt valt er op die
vrijwilligers niet te rekenen en bestaat er
alle kans, dat zij met pak en zak naar de
opstandelingen overloopen. Het zij hierbij
opgemerkt, dat maarschalk Martinez Campos,
de opperbevelhebber der Spaansche troepen,
zijn hoofdkwartier niet te Havana heeft,
maar meer oostelijk te Colon. Hij heeft
intusschen niets gedaan om de insluiting
der hoofdstad te beletten, en kalmpjes toe
gelaten, dat Gomez met zijn ruitertenden
zich tusschen hem en Havana indrong.
Oppervlakkig beschouwd schijnt het ver
wonderlijk, dat de Cubanen zelven, zooals
inderdaad het geval is, sympathie toonen
voor de troepen der separatisten, die alles
wat onder hun bereik komt, te vuur en te
zwaard verdelgen. Maar men moet van twee
kwaden het minste kiezen. Cuba heeft geen
enkele reden, om sympathie voor Spanje te
gevoelen, en is waarschijnlijk geneigd op de
wijze van krijgvoeren der separatisten de
leer toe te passen, dat het doel de middelen
heiligt.
De hoofdvoortbrengselen van Cuba zijn
suiker en tabak. Van beide gaat de uitvoer
sterk achteruit. De inkomsten, waarover de
regeering beschikt, nemen op onrustbarende
wijze af, en aan bezuiniging op de uitgaven
wordt niet gedacht. De staats-uitgaven be
droegen voor 1894 $ 26.230.170 waartegen
over slechts !f 20.492.764 ontvangsten ston
den; een deficit dus van $ 5.747.412. Van
deze ontvangsten werden $ 10.638.102, dus
meer dan de helft, gebruikt voor de rente
der schuld, die Spanje heeft aangegaan om
den vorigen opstand te onderdrukken; voorts
$ 2.289.535 voor Spaansche ambtenaren, die
op Cuba hebben gediend. Voor oorlog en
marine is een post van $ 6.061.682 uitge
trokken ; de kosten der politie zijn daaronder
begrepen. Voor Cuba zelf blijft zoo van de
ontvangsten anderhalf millioen dollars over;
al het overige gaat naar Spanje, dat daar
mede zijn eigen verplichtingen dekt. Voor
zulk een stelsel is het woord uitzuigen waar
lijk niet te hard! De Cubanen zien zeer
goed in, dat een groot deel van de voor
oorlog, pensioenen en rente der schuld be
taalde gelden niet meer zou behoeven uitbe
taald te worden, als de banden, die het met
Spanje verbinden, losser gemaakt of geheel
verbroken werden. Daarbij komt nog, dat
het aan Cuba verboden is, invoerrechten te
heffen van Spaansche producten, terwijl de
Cubaansche producten in Spanje hooge in
voerrechten moeten betalen. Geen wonder,
dat de algemeene ontevredenheid met zulke
toestanden heeft geleid tot een opstand, die
in hardnekkigheid alle vorige overtreft, en
die zeer veel kans van slagen heeft.
Maarschalk Martinez Campos heef t in dezen
veldtocht een jammerlijk figuur gemaakt.
Wat baten hem al zijn «overwinningen,"
waarover hij zulke schitterende telegrammen
zond, als de opstandelingen zich daardoor
niet lieten weerhouden om den langen weg
van meer dan 800 kilometers afteleggen van
het Oosten naar het Westen, en als zij nu
zelfs de hoofdstad ernstig bedreigen ? De onte
vredenheid in Spanje over de slechte leiding
der expeditie is op begrijpelijke wijze toege
nomen, en heeft zulk eene hoogte bereikt,
dat de regeering niet meer in staat was, den
maarschalk in het opperbestuur te handha
ven. En dit heeft heel wat te beleekenen, want
Martinez Campos geniet niet slechts te
recht of te onrecht eene groote populari
teit in het leger, maar hij heeft ook op poli
tiek gebied een zeer belangrijke rol gespeeld.
Hij was de Warwick der Alphonsistische
restauratie en staat dientengevolge bij de
koninklijke familie hoog in aanzien. De op
lossing van eene ministerieele crisis was
sedert jaren ondenkbaar, wanneer Martinez
Campos niet zijn zegen had gegeven aan de
nieuwe combinatie: in Spanje kon men van
hem getuigen »il fait la pliiie el lebentt tem/).i.
Al zal Martinez Campos zelf moeten erken
nen, dat de expeditie, voor welker goed-slagen
hem geld noch manschappen werden geweigerd
en hem eene onbeperkte volmacht werd ver
leend, tot dusver een allerongelukkigst ver
loop heeft gehad, hij heeft den wenk niet
willen opvolgen om zelf zijn ontslag te vragen
en zich daarbij op redenen van gezondheid
te beroepen. »Ik erken de juistheid en de
gepastheid van het terugroepingsbesluit"
heeft hij gezegd »en ik wensch er der
regeering mede geluk; maar ik zou er nooit
aan gedacht hebben, uit eigen beweging mijn
ontslag te nemen." Ziedaar eene verklaring,
waarvan de nederigheid ons van eenigszins
verdacht allooi toeschijnt.
Het besluit tot terugroeping van den maar
schalk is in den ministerraad met algemeene
stemmen genomen. Ook de minister van
buitenlandsche zaken, de hertog van Tetuan,
die tot de intieme vrienden van Martinez
Campos behoort, stemde voor, maar hij nam
tegelijk zijn ontslag als minister. De premier
Canovas del Castillo heeft eene crisis voor
komen door den hertog binnen vier-en-twintig
uren een opvolger te geven. Maar heel vast
in zijn schoenen staat het kabinet niet meer,
en als Martinez Campos terug is gekeerd
en weer als politiek regisseur optreedt, kunnen
er voor den heer Canovas del Castillo en
diens vrienden moeielijke dagen aanbreken.
"Uil UIIIIIIIIIIIIIIUI
Kamers m Arbeid in Italië,
Art. 5 van de Kamer van Arbeid te
Milaan luidt als volgt:
De Kamer van Arbeid wil een middelaar zijn
tussohen vraag en aanbod van arbeid, en de be
langen der werklieden in alle omstandigheden
van hun leven beschermen, en dat op de vol
gende wijze:
a. Zij brengt alle werklieden in aanraking
met en in voortdurende betrekking tot elkan
der, om hen in de praktijk op te voeden tot
broederschap, solidariteit en wederzijdsche on
dersteuning.
b. Zij richt voor iederen tak van nijver
heid, zoo noodig door gemeenten, Kamers
van Koophandel en van Arbeid, in het
binnenzoowel als in het buitenland daarbij te be
trekken, een informatiebureau op voor den
stand van de arbeidsmarkt; zij verschaft aan
de werklieden inlichtingen omtrent vraag en
aanbod in de voornaamste centra van industrie
en wijst hun de streken aan, waar de arbeid
het meest wordt gevraagd en het hoogst betaald.
c. Zij stelt de voorwaarden vast voor het
leerlingwezen ; zij roept praktische wetten over
vrouwen- en kinderarbeid in het leven, zorgt
voor het getrouw nakomen ervan en tracht te
bereiken dat de wettelijke voorschriften geheel
in overeenstemming zijn met de eischen der
hygiëne ; zij streeft er naar, dat de arbeid van
de vrouw bij gelijke dienstpraestatie gelijk op
wordt beloond met dien van den man.
(L Zij maakt door openbaarheid en door spe
ciaal daartoe aangestelde ambïenaren het den
werklieden van beiderlei kunne gemakkelijk,
hun passende betrekkingen te vinden en con
tracten te sluiten.
e. Zij bevordert het weder opnemen van uit
de gevangenis ontslagenen in de werkplaatsen,
en waakt over hun eerherstel.
f. Zij geeft den stoot tot het vormen van
vakvereenigingen voor alle bedrijven ; dezen
moeten de Kamers van Arbeid bij de samen
stelling en toepassing der loontarieven steunen.
g. Zij is tegenover gemeente en staat de ver
tegenwoordigster van de eischen en belangen
der werklieden.
h. Zij zorgt voor het ontstaan van
scheidsgerechten tusschen ondernemers en werklieden,
om de oneenigheden over arbeidsduur, loon
enz. enz. op te lossen.
i. Zij steunt de ontwikkeling van consumptie-,
productie- en kredietvereenigingen, en zorgt
ervoor dat de publieke werken worden toe
gewezen aan coöperatieve
werkliedenvereenigingen.
k. Zij stelt vakonderwijs in voor ieder bedrijf.
l. Ten slotte stelt zij een onderzoek in naar
alle middelen, die de intellectueelo, moreele
en technische eigenschappen der werklieden
kunnen ontwikkelen, zij richt volksbibliotheken
op, publiceert ambtelijke berichten, enz. enz.
Ziedaar een program, dat zeker niet arm
kan worden genoemd. Laat ik allereerst
erbij voegen, dat het ia samengesteld door
werklieden, gelijk de Kamers van Arbeid
door de werklieden zeil'zijn opgericht. Milaan
heeft, op aansporing voornamelijk van Gnocchi
Viani, in '91 het voorbeeld gegeven; binnen
zeer korten tijd zijn de voornaamste steden
van het koninkrijk gevolgd: Bologna,
Brescia, Cremona, Florence, Monza, Parma, Pavia,
Piacenza, Rome, Turijn, Venetië,, die zich tot
een bond van Kamers van Arbeid hebben
vereenigd, verder Xapels, San Pier d'Arena
(de bekende fabrieksstad bij Genua) en Padua,
terwijl nog in een tiental steden deze instel
lingen of'pas geboren o l' in voorbereiding zijn.
Een tweede bijzonderheid is, dat deze Ka
mers subsidie ontvangen van gemeenteraden,
Kamers van Koophandel en provinciale bestu
ren, maar niettemin haar zelfstandigheid als
organen van den arbeid trouw bewaren. Haar
organisatie is geheel vrij, alleen zenden zij
aan de lichamen die haar tegemoet komen,
jaarlijks bericht van haar werkzaamheid. Heeft
al in den beginne een enkele Kamer van Koop
handel uit eigen beweging subsidie
aangeboboden, op voorwaarde dat haar voorzitter en
secretaris ambtshalve in het bureau van de
Kamer van Arbeid zitting zouden hebben, op het
oogenblik bekommeren de officieele lichamen
zich niet over eenig denkbeeldig gevaar dat
voor staat of maatschappij zou kunnen voort
vloeien uit deze, uit het midden der arbeiders
geboren organisaties. Alleen de clericalen
werken ze tegen ; in den beginne wantrouw
den de meeste werklieden ze; thans schijnt
het dat zij zullen worden het bolwerk waar
achter de werklieden hun belangen het best
verdedigd achten. Zij tellen haar leden bij dui
zendtallen, en men behoeft haar jaarverslagen
maar op te slaan, om een denkbeeld te krij
gen van den ijver, waarmede zij de
vervullingvan haar program nastreven. Wij vernemen,
dat te Rome door de Kamer van Arbeid in
een winter meer dan vijftig geschillen tusschen
patroons en werklieden zijn bijgelegd; de
Kamer te Venetiëheeft gezorgd, dat in de
nieuwe contracten met de
stoomvaartmaatschappijen bepalingen zijn opgenomen, die de
maatschappijen verplichten, haar bestellingen
te doen bij de nationale industrie; zij heeft
zich tot den minister gewend, om een groote
lirma die haar betalingen zou moeten staken
en haar werklieden ontslaan, voor 150,000
lire bestellingen te iezorgen: zij zendt werk
lieden naar de koninklijke werven te Toronto,
anderen naar Rumenie, weer anderen
naarZuidAfrica; zij bedingt voor landverhuizers een
verlaging der vrachtprijzen bij de
stoomvaarten spoorwegmaatschappijen ; zij trekt zich het
lot van de parelbewerksters aan, die door
tusschenpersonen werden uitgezogen, zij ont
heft de gidsen van de verplichting, zelf de
entree's in het dogenpaleis te betalen,
enzoovoorts. De secretaris der Florentijnsche Ka
mer deelt mede: wij zorgen voor onderwijs
(zoo hoog noodig in het voor twee vijfden
uit analfabeten bestaande Italië!) door scho
len en cursussen, door publicatie en
veelvulvuldige vergaderingen; wij doen ons best om
de werklieden een plaats in de besturen der
»Opere Pie" te bezorgen; wij controleeren de
kiezerslijsten. In alles wat de stad betreft
doen wij onze stem hooren.
Zeker kon een zoo uitgebreide werkzaam
heid door deze Kamers niet worden uitgeoefend,
wanneer zij niet de voortreffelijke instelling
hadden van een viertal permanente com
missies, een voor schcidsgerechten, een voor
administratieve werkzaamheden, een voor de
controle en een voor statistiek van den arbeid,
en indien deze commissies niet werden bij
gestaan door een tweetal secretarissen, van
wie de eene meer bepaald administratieven,
de andere sociaal-politieken arbeid verricht.
De taak van dezen laatste, den eersten secre
taris, is in de Milaansche statuten aldus om
schreven :
Hij stelt maandelijks een statistiek van den
arbeid samen, betreffende vraag en aanbod,
loon, aantal werklooze en aan het werk zijnde
arbeiders, arbeidsduur, crisissen enz enz. Hij
voert de correspondentie die met dit werk
verbonden is. Ieder jaar maakt hij een over
zicht op, waarin hij de ontwikkeling van de
instelling en van de arbeidersbeweging, voor
zoover die haar invloed op de Kamers van
Arbeid heeft doen gevoelen, uiteenzet.
Hebben de Italiaansche Kamers van Arbeid
dus door haar uitstekende inrichting een al
gemeen belang gekregen, voor de ontwikke
ling van den arbeid hebben zij nog een ge
heel aparte beteekenis. Vóór haar ontstaan
waren er werkliedenvereenigingen bij menigte
in Italië, althans vereenigingen die zoo
heeten, en ook politieke vereenigingen, waarbij
de werklieden zich hadden aangesloten. Maar
van een eenigszins algemeene organisatie
van den arbeid \vas geen sprake. De zooge
naamde werkliedenvereenigingen waren zie
ken- of ondersteuningsfondsen en dergelijke;
kleine ambtenaren zijn er eveneens lid van,
en zeer dikwijls staan zij onder de bescher
ming, en dientengevolge onder toezicht van
donateurs en eereleden ; een beteekenis in den
socialen strijd onzer dagen hebben zij dus