De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 26 januari pagina 2

26 januari 1896 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 970 niet. Sedert de oprichting der Kamers van Arbeid is er echter veel veranderd. Wel mo gen daar, waar het vakvereenigingswezen zich nog weinig heeft ontwikkeld, in Zuid- en Midden-Italiëvooral, ook coöperatieve en andere vereenigingen die werklieden onder haar leden tellen, tot de Kamers toetreden maar haar leden niet-werkieden worden onmiddellijk buiten al len invloed op het bestuur en den arbeid der Ka mer gehouden, terwijl de werklieden-leden ge dwongen zijn, zich te splitsen in secün, naar gelang van hun bedrijf, en daar naast hun vakgenooten zitting te nemen. Ongetwijfeld is dit een der gewichtigste maatregelen die in het belang der Italiaansche arbeidersbe weging kan worden genomen; het spreekt vanzelf, dat hij nimmer zou door te voeren lijn, wanneer niet gestreng de politiek uit de Kamers van Arbeid werd geweerd. Een zuiver economische organisatie dus, uit het midden der arbeiders zelf voortgeko men, van snelle ontwikkeling en groote ver wachtingen. Ziedaar wat de Italiaansche Kamers van Arbeid zijn ! F. M. C. IIIIIIIIHIIHIUHIIIIIIIIIIIMIIIIIIimlIIIHHIIIIIIIIIIINIMIII IIIIHIIIIIimiH* Inhoud van verschillende bladen. Het Handelsblad. 18 Jan. Britsen-Indische en Ned.-Indische financiën." 19 Jan. Het Duitsche Rilk 1871-1896" 22, 23 en 24 Jan. De suzereiniteit van Engeland," I?III. Uit den goeden omie ' tijd." (O. I. comi agnie). De Standaard. 20 Jan. Van overal" (het jaar 1895." 22 Jan. Blaffen en bijten". (Transvaal). 24 Jan. Duurzaam ?" (De socialistische Staat). Het Centrum. 18 Jan. De strijd om een kind" (prins Boiie). 20 Jan. Kerk en politiek." (Samenwerking. De Hederlander.) 21 Jan. Een Jubileum" (het Du'tsche rijk) 22 Jan. Een beroep op de kerk." (Pruf. N. G. Pierson over het nuts-rapport armenverzorging). 24 Jan. Aangifte van kiezers." Het Nieuws v/d Dag. 15 Jan. Der sneeuw vlokken lied", door A. 16 Jan. De adresbeweging in zake de banken van leening;.'' 17 Jan. Een jubileum" (ongelirkkenverzekering in Duitschland), door H. L. A. 20 Jan. Wreedheid", door B.B. De Telegraaf. 21 Jan. Ue nieuwe Tramlij nen" (ingezonden). A m s t. C r t. 10 Jan. De vrije school voor heel de Natie." 11 Jan. Volksvrienden." 13 Jan. Een 70-jaiige held." (K. v. d. Heijden). Wat kunnen en moeten wij voor de Transvalers doen." 14 Jan. Een vraag bij arbeidskamers". Nog eens de ontworpen tramlijnen". 15 Jan. De toekomst van Zuid-Afnka" door W. H. de Beaufort. 16 Jan. Liberaal of radicaal". D e T ij d. 14 Jan. Gouddorst." 15 Jan. Een sluitrede." I, 16 Jan. II. (slot), door Fr. A. van Kerkhof!', O C. 17 Jan. Jeugdige misdadigers" I, 18 Jan. II (slot.) 20 Jan. Tot de eenheid," I. Het Volksdagblad. 21 Jan. De statistiek en de werklieden". 22 Jan. De Eerste Kamer". N. K o 11 e r d. C t. 19 Jan. Nog eens de Surinaamsche leening." De (antir.) Nederlander. 20 Jan. Onbillijke aanval", (van de Standaard). 24 Jan. Wie betaalt de pensioenen ?" De Maasbode. 16 Jan. De Nedorlandsche suiker-industrie " Het bankroet der wetenschap" II (slot), door Ferd. Sarton, pr. 17 Jan. Wourden en zaken". (Rerum Novarum), door P. M. Bots, pr. 18 Jan. Scrupulen", door J. v. d. Knoet. 19 Jan. De Gioot en tiroenewegen." Nieuwe en oude wijsheid" I. Het Vaderland. 12 13 Jan. Het vraagstuk der »rmverzorging." IV, 19/20 Jan. V (slot). Haagsch Dagblad. 16 Jan. De VrouwenTraag." 17 Jan. Academisch Socialisme in Duitschland," I. 19/20 Jan. II, door Eochusseu. De Avondpos t. 20/21 Jan. Iets over de ar beiderstoestanden in de Transvaal." 28 Jan. De stenographie en het leger", (ingezon den door C. J. van Geel, journalist). U t, r. Dagblad. 16 Jan. 1895" VII (slot). 19 Jan. Naar Transvaal!" De A r n h. C t. 20 Jan. Reorganisatie der Ka mers van Koophandel." 23 Jan. Strafbare vijandige invallen". (Transvaal). 18 Jan. Antwoord aan de Volksstem over het Li berale Unie-program. M i d d e l b. C t. 17 Jan. Werkverschaffing." 23 Jan. De Standaard over onze houding tegen over Transvaal." P r o v. G r o n. C t. 20 Jan. Ons land en de Transvaal " Nieuwe Winsc b. C t. 19 Jan. Pensioenen en ambtenaren." Z a a n 1. C t. 22 Jan. Haagsche brieven" (De Lib. Unie en het onderzoek naar het vaderschap.) N. Leeuw. C r t. 17 Jan. Weduuaarsfonds", door Nemo. 22 Jan. De vrouw in N. Zeeland," door Nemo. So c. Weekblad. 18 Jan. De negerkwestie in Noord-Amerika". Volksstem. 18 Jan. Een ministerie van Land bouw", door C. de Goede Cz. Liberale Lnieprogram". Twee Amsterdammers''. De Bond van Ned. Onderwijzers". De werklieden der Kijkspatronenfabriek. Het oordeel van hen, die na ons komen'1. Venlooscb. Weekblad. 18 Jan. Eene nieuwe brochure", (van Mr. van Assendelft de Koningh over het landbsuw-vraagstuk). De Yolkstribuun. 18 Jan. Geen leuzen maar daden!" Recht voor Allen. 23 en 24 Jan. Eene merkwaardige enquêtte" (te Weenen van arbeiders door arbeiders). HetFrieach Volksblad. 19 Jan. De gou den zuil". (Loterijen). Laudbouwpolitiek. (Iluslandi. D e V o l k s b a n i e r. (E. K. Volksbond). 23 Jan. Een Sluitredfe" (van het vakcongres). I. Het Schoolblad. 21 Jan. Pestalozzi en zijne volgelingen" II. Het Nieuwe Schoolblad. 17 Jan. De Vaderlandsche Geschiedenis en de mannen der nieu were richting." De Wekker. 18 Jan. Meegaan met de klasse", door Ya. Transvaal", door P. B. Viljoen. Een program" (Lib. Unie), door L. Sirocco, Men zou boven het stuk van mevrouw Snijder van Wissenkerke kunnen schryven de oud-vaderlandsche spreuk: »Kwade samensprekingen bederven de goede zeden." De schrijfster heeft dit zelve aangegeven. Haar doel is geweest, heeft zij in een communiqu aan het Viide.iland doen weten, te doen zien hoe in een eenvoudigen kring van onbedorven menschen, het optreden van een ontnuchterden wereldling eene verwoesting teweeg kan brengen, gelijk aan den verzengenden adem van den woestijnwind, die over lentebloesems strijkt. Hieruit volgt dat de mij in alle opzichten sympathieke auteur van Lotos zichzelven in Sirocco eene hoogst moeilijke, misschien onmtvoerbare taak gesteld heeft. Het individu, waar de ssirocco" in belichaamd is, moet zijn verwoestingswerk verrich'en binnen de enge grenzen van tijd en ruimte, die het tooneel trekt, en hij moet dat werk vertoonen, doen zien, zóó dat het aan de toeschouwers duidelijk wordt. Zijne woorden zouden, om dit doel te bereiken, de zwaarte moeten hebben van de «ijzeren dobbelsteenen", waar Bismarck eens van gesproken heeft; zij zouden tegen het gemoed van den toeschouwer moeten bonzen als de drie noten, waarmede in den aanhef van eene van Beethoven's symfonien »het noodlot aan de deur klopt." Tot zoo iets is Ibsen in staat, door de zwaarte van zijn woord, en ook wel rien dfplnise aan de jongste criticasters, die hem voor een bour geois uitmaken, Alexandre Dumas f da, door de vuurwerk-schitteringen van zijnen geest. Het getuigt voor het hoog-strevende kunste naars-ideaal van mevrouw Snijder, dat zij zich dit doel gesteld heeft. Haar Sirocco is niet alledaagsch, en niet een werk voor de menigte. Ik wil het streven waardeeren, en niet in de mid delen, die zij gebruikt, naar haakjes zoeken om de critiek aan op te hangen. Zij maakt haren »Sirocco" het werk niet heel moeilijk. Een philofophiae doctor, die boeken schrijft tot weerlegging der pessimistische philosophie, maar die zijn tramontanen kwijt raakt door een paar lichtzinnige gezegden van een Haagschen gigr'l! Een verstandig meisje, van vierentwintig jaar, dat haar «zwarten tijd" achter den rug heeft, waarin ze Nietzsche (! !) las ? en BiiGREEi' ? , doch dat van deze dwalingen teruggekomen ip, en nu, door een paar gesprek ken van een minuut of wat met dienzelfden gigr'l, zóó van de wijs raakt, dat zij haar aan staande den bons geeft, en a la Norn, aan 't zoeken gaat van een eigen, hooger weg ! Een fabrikant, een trouwhartig man, die zich zelf zóó vergeet dat hij den kwajongen, die zijn meisje's hoofd op hol bracht, niet bij de lurven pakt, maar als tusschenpersoon gebruikt om haar weer tot inkeer te brengen ! Neen, mevrouw Snijder is tegen dit zware werk, dat zij zich opgelegd heeft, niet opge wassen. Maar met eene moeilijk uittespreken belang stelling heb ik haar aan dezen arbeid gezien. liet verwarmt het gemoed, in dezen tijd van kilheid, eenen dichterlijken geest to ontmoeten, die met deernis en liefde het schoone ziet, en de gevaren die het omringen. Met vrouwelijke fijnheid van perceptie zijn voor zooverre ik, als man, daarover kan oorcleelen de twee meisjesfiguren in Sirncco gedacht en uitgevoerd; de jongste vooral, teere bloem in knop, door het kwaad aangetrokken tegelijk en afgeschrikt, flad derend tusschen zonnestraal en modderpoel, gered door hare ingeschapen reinheid. O die afschuw, welken de verleiding, wanneer zij haar masker af werpt, op het onbevlekt gemoed gaat uitoefenen, wat was dat goed gedacht en overtuigend gezegd, en ook de andere zuster heeft, ondanks haar Nietzschekuurtjes, groote aantrekkelijkheid. Daar is, in het verbazend moeielijke derde bedrijf, een too. neel waarin de zusters elkaar terugvinden, dat door de aanvankelijke botsing der hartstochten, door de diepste aandoeningen en door het na tuurlijke der wendingen denken doet aan het grootste en beste, dat door klassieke formeerders van dramatisehe vrouwen-karakters gewrocht is. Voorwaar, mevrouw Snijder van Wissenkerke heeft het recht, in den Ilaagschen Kunstkring, waar zij gaarne vertoeft, zich te plaa'sen voor die wandschildering, waar de genius der kunst den moegestreden zanger den kus der wijding op het voorhoofd drukt, en te zeggen: Van dit ge slacht ben ik ! De dames Holtrop-Van (ielder en van Ollefen hebben van de zusters twee bekoorlijke figuren gemaakt, en de heer Clous toonde zich een sym pathiek, eenvoudig, diep-voelend man. De gewone onbeholpenheden onzer llollandsche regie bleven bij deze vertooning niet uit, en or.ze tooneel auteurs zijn niet in de gelegenheid routine en gezag genoeg te krijgen, om hare absurditeiten te beletten. In het eerste bedrijf verwacht men door de toiletten en de gesprekken eene schit terende partij, die in het huis van een stil-levend, in benarde omstandigheden van fortuin verkeerend geleerde eenigszins vreemd lijkt, maar later dan ook blijkt een dood-gewoon fami epartgtje te zijn. Steekt men zich daarvoor, in onze provincies'eden, in rok, witte das en pim-tron? Of is het een misgreep van dezelfde soort als die Tourniaire, een student van goede familie, ten huize zyner moeder, voor het voetlicht doet komen in een huispak dat hem op een hansworst doet lijken ? Als toegift kreeg men een, voor mij nieuw, stukje in verzen, Droomew, door Caroline Banck. Eenvoudig gedacht; niet heel hoog van stijl; met hier en daar een nuchteren klank van berijmd proza; doch dat door eene goede voordracht en eene met smaak behandelde tooneelschiklung een aangenamen indruk weet te maken. De heer De Jong heeft de meeste eer daarvan. Hij geeft waarde aan de woorden en warmte aan den zin. Mevrouw Holtrop heeft hier niet veel te zeggen. Royaards, die in Sirocco de hoofd- en in Droomen de tweede rol heeft, is in beide stukken, zooals dikwijls, kleurloos en eentonig. Wie Royaards kent uit Latof, uit Noodlot, uit Het OoudriscJije, uit Hamlet, uit Yolnnt.he (heet zóó niet het stuk waarin hij voor Lodewijk XI speelt?) kent hem op een prik. Altijd kwijnend en lamen tabel ; steeds, op zekere oogenblikken, de hand naar den horizont, de stem in een droom-toon, alsof hij verzen opzegt van het »jonge" Holland, die, naar men wil, met dezen vorm van reciteeren gediend zijn. Dat in Sirocco een droppel trotseerend, bijtend cynisme de rol goed zou doen.is bij Royaards geen oogenblik opgekomen. Men moest eens probeeren wat Henri de Vries daarvan maakt. Die is, als hij goed op dreef is, in dit soort van rollen uitnemend. Maar 't zou mij niet verwonderen als Royaards een acteur naar het hart van mevrouw Snijder en de Vries haar antipathiek was. Toch is hare eigen kunst met de ziekelijkheid der modernen slechts in zeer geringe mate behept. Den Ha-.g. * * * HIIMIIIIIIIIIIirilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllllllllllllllllH Inziet in de Hoofdstad, Die Weise von bliih' und wachs' is ook de wijze die de Wagnervereeniging in haar vaandel geschre ven heeft. Wij hebben gezien hoe deze vereeniging met beperkte middelen en beperkte krachten is begon nen fragmenten van de werken van den grootcu meester uittevoeren. Wij hebben gevolgd hoe lang zamerhand die uitvoeringen aan beteekents wonnen tot het oogeublik daar was dat verwezenlijkt kon worden wat, men reeds zoo lang hoopte, n.l. de muziekdrama's te kunnen ere v c u iu de tooueelzaal. Kortom liet is gebleken hoe deze vereeniging tot wasdom en bloei is gekomen. Nog krachtig lat; ons de laatste SiffffficJ-opvoering in het geheugen, toen wij ons opmaakten om het werk te gaan hooren dat, onder Waguer's drama's een zoo eeuigc 011 liooge plaats inneemt n.l. Die Meixtcrxiiir/cr fu/i 2* nfnbcrij. Het is voor den kroniekschrijver vaak moeielijk te beslissen of hij zich bij de bespreking in hoofd zaak tot het werk of wel tot de. uitvoering zal bepalen. Hij wil altijd liever zich verdiepen iu een sclioou toonwerk, doch de lezer verlangt in de regel van hem te liooren: hoe het geweest is." Ja, ja, der Merker! Wil de verslaggever nu fle lezers en zichzelf tevreden stellen, dan overschrijdt hij verre de ruimte waarover hij beschikken ma<r; hij moet zich dus wel bepalen tot korr.c indrukken. Laat ik beginnen met te doen evenals de oude heer Sarcey en den indruk op het publiek weder geven. Die indruk is zeer groot, geweest. Vooral na de eerste en derde acte was het, enthousiasme groot, zoodat tui slotte de heer Viotta moest ver schijnen om de geestdriftige bulJebeiiiigingeu van het, publiek i:i ontvangst te nemen, waarvan de, regisseur de heer Ang. Harlaclier eveneens zijn deel ontving. In de eerste acte moest men dan ook reeds onder den indruk komen. Het, schoon gezongen koraal, de meesterlijk gezegde uitlegging van Daritl (Hofmüllcr, ceu koning onder de solis ten) aan W uithef (Gerhauser) hoeveel regels en wijzen men moet kennen om zanger te worden, alvorens men voor den meesterzang zelf woord en toon kan dichten, de losse voortreffelijk ge slaafde tafereeltjes van de leerlingen, liet op komen van de meesters, de typische uitbeelding van /)?'?/?»(??-'«>;? door Xebe, vol karakter zonder ecnise charge, de groote scène waar Wulllur ter verkrijging van deii meestergraad zingt, waarbij eindel'ijk allen door elkander spreken en de leer lingen een dansje doen, terwijl Wulthcr tracht bovenal dat rumoer zijn lied ten einde te /ineen, '/iet! dit alles slaagde zoo schoon, dat de indruk groot moest, zijn. ook op hen, die onvoorbereid (leze 'uitvoering bijwoonden. (Want, er zijn altijd nog toehoorders, die het tekstboekje op de uitvoering voor het eerst, onder de oogeu krijsen en dan zeer teleurgesteld zijn dat het iu de zaal te donker is om iets te lezen.) Men wilde terugroepen, doch het gordijn bleef dicht. Bravo ! In de eerste acte frappeerde mij ook Orelio's goed doordacht spel. Dat. hoekige, door sommieren '?wonderlijk cenoeg, voor minder tooueel-routine aangezien dat stijf pedante maakte van Kothiier een sprekende figuur. Overal was de invloed van de regie te bespeuren en menig gedeelte gaf in dit opzicht iets zeer verrasscnds te zien. In de tweede en derde acte, kon vooral August, Knapp zijne groote gaven als Hans Hiiclix tooneu, hoen el hier en daar wat mat, vermocht die niet, den schoonen indruk van zijne creatie over het geheel te verzwakken. Van den lieer Cerliauser had ik na do groote opu:ie die men te Bayreutli van hem koestert-, meer verwacht. Het voordurend ,/toonmakcu" zoo als men dat, noemt, de onmacht mezza voce te zingen en de soms zeer slechte rlvythmiek gaven te groote schaduwzijden aan de expositie van zijn gelukkige stunmiddelen. Het gebrek aan zuiverheid geloof ik in dit geval aau vermoeidheid van de stem te moeten toeschrijven. Eveumin heeft mej. Wiborg als Eoa geheel kunnen voldoen. Bij iets kinderlijks iu houding eu spel vond ik iets kindcrachtigs iu de stem en wijze van zingen ; iets schoolse!). Mevr. Staudigl maakte van hare partij (Magdalene) zeer veel. De kleinere partijen van de meester-zangers wer den door landgenooten vervuld, welke heeren zeer tot een goed ensemble medewerkten. Het orkest, gaf zeer veel schoons; het was jammer, dat in de tweede acte de klankverhonriing van het orkest over liet geheel te sterk was tegenover de stemmen. ]k geloof, dat voor dit werk de plaatsing van het orkest uog dieper had kunnen zijn. Het koor ontwikkelde vooral in de koraleu e< u zeer schoonen klank, en ook uit de andere gedeelten bleek, dat er reusachtig gestudeerd is. Dat, niet alles zoo liep als men gehoopt, had, is niet vreemd. De Piügel-seène, de schrik van alle kapelmeesters, stelt ougeloofelijke eischen. Ook was hier, zoowel als in de laatste acte, de plaatsing en groepeering uog niet altijd zoo, dat men eea oog op den dirigent, kon houden. Toch bleef in die 17-stemmige finale het geheel in het spoor. Vroeger hebben wij sommige koren iu de laatste acte wel eens beter hooren zingen op eeii uitvoering van de Wagner-Vcreeniging. Wanueer Jeze uit voering herhaald had kunnen worden, zou voor zeker vau de opgedane ervaring partij getrokken zijn. Zijn er dus op deze uitvoering wel aanmerkingen te maken, dit neemt, niet weg, dat ik zeer veel genoten heb, en onder den indruk huiswaarts keerde, dat de Wagner-Vereeuigiug van dezen avond mag ge tuigen : Wij hebben iets schoons tot stand gebracht. Dat men den voortrcii'elijken leider, den heer Viotta, daarbij in de eerste plaats gedenkt, spreekt vanzelf. Dat deed, zooals ik zeide, ook liet publiek, en wel met buitengewone geestdrift, het, bleek dan ook duidelijk hoe in allo détails ziju leidende 1-aud te herkennen was. ** * De vierde soiiée voor kamermuziek van Toon kunst waar Messchaert de vijf zangen vau Wagner en vier liederen van Ciir. Smding zong en waar het Trio f<i<iet'rtnnte opus I van Céiar Franek voor piano, viool en vioioncel, en de tonale opus 27 voor piano en viool van Siuciing werd vertolkt, is bijzonder geslaagd. Messehaert zong verrukkelijk de zangen van Wagner. Zoo had ik hem in lang niet hooren zingen en de liederen van Siuding droeg hij met, zooveel expressie eu realisme (waar de componist en dichter dit verlangen) voor, dat meu dien avoud weer ten volle ouder de bekoring van zijne groote gaveu kwam. Twee noviteiten (voor Amsterdam althars) w-aren, de instrumentale werken vau 'ranck en buiding. Het, werk vau Franck, hoewel tot do zeer jeugdige werken vau dezen meester behoorende, legt, een be wonderenswaardig getuigenis af van het meester schap van 'ranck. Hoe eenvoudig ziju de melodieën. Sommige zou men gcrhythmecrdc toonladders kun nen noemen eu hoeveel eenheid is in dit werk ver kregen door het onderlinge verband dat er Uisscheu de melodieën bestaat. Uit, de ecuige wijze waarop die motieven bewerkt, zijn blijkt hoc l'ranck toen reeds den naam van meester toekwam. Als ik mij niet be drieg was het, op dit werk dat Liszt voor ongeveer ?l-.") jaar de aandacht van den uitgever liscudier vestigde. Hij wees in dit, schrijven reeds liet stand punt aan dat, Franck iu de fransche kunst zou innemen en toch heeft, het, heel wat, jaren geduurd voor de Frauschen dit zelf begrepen. Door de heeren Röntgen, Cramer en Bosmans werd dit werk brillant en met pieteit vertolkt. Ik waag hier echter het verzoek of het niet ?euschelijk zou ziju fransche werken op een fran3heu vleugel uit, te voeren. Er is in Je klankvolumo van de Bechsteius iets dat vloekt, met het, doorschijnende van de fransche muziek. De heeren Cramer en Röiitgeu hebben de sonate van Siuding eveneens voortreffelijk vertolkt. Ik heb den heer Cramer iu lang niet zoo schoon hooreu spek n als dezen avond. Kortom liet was een avond die als de schoonst geslaagde mag beschouwd worien. Het, werk vau Sindmg is hoogst interessant, vooral wat den eersten en tweeden satz betreft. ?*- # Het orkest, vau de Amsterdamsche orkest-vereeukring voerde eveneens eene noviteit uit, ui. S/ij/c. voor strijkorkest van onzen landgenoot C. P. Hendr ik s Jr. waarmede deze jonge vereeniging loonde met hoeveel ernst zij tracht goede orkestrale uit voeringen te geveu. De compositie zelf getuigt van de kennis van den componist, die in vorm en bewerking toont zeer degelijk ontwikkeld te zijn. Wat, richting betreft sta ik eenigzins tegenover deu heer Hendriks, wat mij echter niet belet liet goede iu zijne schepping te waarJceren. Behalve polyphonie eu correcten vorm verlang ik echter tevens kleur en xtetintiiiiff, en het is aan de vormscliooulieid dat de heer Hendriks blijkbaar in hoofdzaak hecht. Deze Snik die zeer goed klinkt en practiseh geschreven is, had veel succes. De componist werd op het, podium geroepen eu hartelijk toegejuicht. II i j had alle reilen over de vertolking van zijn werk tevreden te zijn. * * Na de vertolking van Je partij van T.lkalt'.Ut, hechtte Mevr. Safferah-l'radjaih er natuurlijk aau ecu beteren indruk te maken. In f.a/l'/at' werd haar daartoe de gelegenheid gegeven. I u Je eerste'acte was die indruk werkelijk beter en ik geloof wel dat wanneer deze, dame nog eenigen tijd voorstudies maakt, en zich ontwikkelt in het r>anscl:c-opera-eomi(jue genre en Je Duitsche lyrische opera, zij wellicht een oede tooneelkrüciit kan worden. Doch nu is Je stem beslist uog te zwak. Vooral liet medium is vaak klackloos. Voor hare ontwikkeling zal het, dunkt mij, noodig zijn, vooreerst nog niet op te treden, althans nog niet iu zoo gewichtige lionfdrollen. Ik heb ditmaal echter iets bespeurd dat mij hoop geeft op iets veel beters. Doch wil dit betere bereikt worden dan moet- studie alleen de leuze zijn. Dat het spel reeds zoover boven het, vocale staat bewijst, dat deze dame besliste gaven voor het wen se!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl