Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 971
achtige af kornet niet schamen." Daarin had
het genootschap gelijk. Maar niet ter snede
liet hij op die woorden volgen : »Wie nimmer
dwaas was in zijn jeugd, wordt nimmer recht
verstandig," want wij meenen te moeten
constateeren, dat het verstand hier in de
jeugd en de dwaasheid in de jaren van het
volwassen zijn is verschenen. Of was het
geen dwaasheid, zich te houden als voerde men
het Elberfeldsche stelsel van armverzorging
hier ter stede in, door zooveel honderden
menschen tot armbezoekers te roepen....
Konder het allernoodigsle geld! en, wat nog
erger was : deze parodie op het Elberfeldsche
stelsel te dulden zonder door zich aan het
hoofd van een beweging tot het verkrijgen
eener betere armenwet, te plaatsen een
blijk te geven van zijn ernst.
Hoe dikwijls hebben wij reeds in dezen
geest gesproken tot de mannen van Liefda
digheid naar Vermogen. Zij namen het ons wel
eens kwalijk, meenen wij te weten. Maar niet
heel kwalijk, want zij zijn er zelf in hun
hart van overtuigd, dat men toch eigenlijk
de armen meer lief behoort te hebben dan
hen. Nu zij hun vijf en-twintig jarig feest
zoo droevig naar den geest gehouden hebben,
is de gelegenheid al te schoon om hun niet
nog eens een kleine opwekking te geven,
onder de erkenning van zooveel goeden wil en
zulk een grooten ijver, als zij een kwart eeuw
lang reeds aan den dag hebben gelegd. En
hoe zou deze opwekking hun aangenamer
in de ooren kunnen klinken, dan uitgesproken
in de woorden: Gij kerels van '90, ziet
dat ge weer de jongens van '71 wordt!
De Italianen in Afrika.
De Graphio heeft bij zijn laatste nummer
een kaartje van Afrika gevoegd, dat de ver
dienste heeft van bijzonder instructief te zijn.
Het geeft de «politieke verdeeling" van het
Zwarte Werelddeel te zien, en de nauwge
zette teekenaar herinnert ons, dat de door
getrokken lijnen grenzen voorstellen, die bij
traktaat zijn bepaald, terwijl de onzekere of'
willekeurige grenzen door stippellijnen zijn
aangegeven. Het is, met het oog op den
lieven vrede, een heele geruststelling, dat er
zoo weinig stippellijnen op het kaartje voor
komen. Natuurlijk bedoelen wij den vrede
tusschen Europeesche mogendheden, want
de inboorlingen worden als quanütéu
gUgeable behandeld en moeten zich, naar het
oordeel van Europeesche politici en
kartographen, geduldig onderwerpen aan beslis
singen, waarbij hunne meening zeker niet is
gevraagd. Als ze niet zoo bekrompen en
bevooroordeeld waren, zouden ze trosch zijn op
die mooie politieke grenzen, prachtige rechte
lijnen, die zich over duizenden kilometers
uitstrekken en het kaarten teekenen hebben
teruggebracht tot het peil hunner primitieve
ontwikkeling. Daar hebt ge bijvoorbeeld
Italië's »spheer van invloed": de kustlijn is
wat grillig, die moest men nemen zooals zij
was, en op enkele plaatsen is de kronke
lende loop van een rivier als grens aange
nomen, maar verder is alles flinkweg met
de liniaal in orde gemaakt, en langs die
lange, rechte strepen leest men :
EngelschItaliaansche conventie van Maart en April
1891 of Engelsch-Italiaansche conventie van
Mei 1894. Dat is afdoende. De bewoners
van Abessiniëen van Homaliland hebben
niets verstandigers te doen, dan de aanwij
zingen van deze reuzentrekpen te eerbiedigen,
waardoor een gebied, acht of tienmaal zoo
groot als geheel Italië, kortweg tot
Italiaansch protectoraat wordt gemaakt! Het
is eene onbegrijpelijke verblindheid van ko
ning Menelik dat hij zulk een «voldongen
feit" maar niet wil erkennen!
Twaalf jaren zijn verloopen, sedert Itali
de eerste schreden zette op het gebied der
koloniale politiek. Het begin was bescheiden.
Maar toen men Assab had verkregen, volgde
de bezetting van Massowah. En toen bleek
het weer, dat bet zoowel uit een economisch
als uit een hygiënisch oogpunt onmogelijk
was, zich te beperken tot het bezit der on
gezonde en onvruchtbare kuststreek, en dat
de bezetting van het hooger gelegen Keren
niet kon uitblijven. Natuurlijk kwam men
in conflict met de inlandsche hoofden, daarna
met meer dan n machtigen .,Ras", eindelijk
met den Negus Negesti, den koning der konin
gen zelf. Om een klein, aanvankelijk zeer
beperkt bezit te verzekeren, moest men zich
steeds weer van nieuwe landstreken meester
maken. Het succes prikkelde tot verder
gaan, maar bleef het uit, en leden de
Italiaansche wapenen in den strijd met de
Abbessiniërs de nederlaag, dan moest de
smaad", der Italiaansche vlag aangedaan,
met verdubbelde inspanning door nieuwe
veroveringen worden uitgewischt. De Colonin
Eritrea, zooals de Italianen hun problema
tisch bezit hebben gedoopt, heeft Italiënog
geen enkel tastbaar voordeel opgeleverd, en
honderden millioenen gekost. Bij den slechten
toestand van Italië's financiën is dit waar
lijk een te hooge prijs voor een twijfel
achtige glorie.
In ons nummer van 22 December bespraken
wij de gebeurtenissen, die aan de door
de Italianen bij Amba Alaghi geleden neder
laag zijn voorafgegaan en de mogelijke ge
volgen van die nederlaag. »0p de
Abessiniëra" zoo schreven wij toen »heeft
die heldhaftige tegenstand een grooten in
druk gemaakt; maar het is niet te ver
wachten, dat zij zich daardoor in hun vaart
zullen laten stuiten, te meer omdat achter
het leger van Makonnen, dat van Menelik
zelf staat. De Italiaansche koloniale troepen
zijn uitmuntend geoefend en gedisciplineerd,
maar zij hebben thans eene legermacht tegen
over zich, die minstens viermaal zoo sterk
is als hun eigene, en die met achterladers
gewapend is en over artillerie beschikt. De
eerste vraag is dus, of generaal Baratieri
zich in de forten van Makalle en Adigrat
zal kunnen handhaven, vooral ook, of hij
eene omtrekkende beweging van de zooveel
talrijker vijandelijke strijdmacht zal kunnen
verhinderen."
De door ons uitgesproken vrees is geble
ken niet ongegrond te zijn geweest. Makalle
is na eene heldhaftige verdediging gevallen,
en generaal Baratieri, die zich met zijn
legermacht van 10.000 man te AdaAgamus
bevond, op slechts 70 kilometers ten noorden
van Makalle, blijkt niet in staat geweest te
zijn om de bezetting van het fort ter hulp
te komen. En wat meer is, de troepen van
koning Menelik, die door de Italiaansche
pers voor een ongeordende, in zich zelf ver
deelde horde barbaren werden uitgemaakt,
zijn gebleken kranige en goed gedisciplineerde
tegenstanders te zijn, terwijl Menelik zelf zijn
vijanden ontegenzeggelijk op ridderlijke wijze
heeft behandeld. De bezetting van Makalle,
die onder bevel stond van den overste
Galliano, had het, trots gebrek aan levensmid
delen en ammunitie, drie weken lang uitge
houden tegen den overmachtigen vijand, die
het fort volkomen had ingesloten. Op den
laatsten dag voor de overgave had zij door een
krijgslist den Abessiniërs nog groote verlie
zen toegebracht : een aanval was in den
beginne afgeweerd met steenworpen, hetgeen
de aanvallers in den waan bracht, dat alle
ammunitie was verbruikt; doch plotseling
werd een moorddadig vuur geopend, dat den
Abessiniërs honderden dooden en gewonden
kostte.
Dat was de laatste stuiptrekking van het
uitgeputte garnizoen. Ongetwijfeld heeft zij
Menelik eerbied afgedwongen, maar toch ver
dient de wijze, waarop de bezetting na de
capitulatie werd behandeld, groote waardee
ring. Vrije aftocht, met krijgsmanseer en
behoud van wapenen, was door overste
Galliano bedongen, maar Menelik gaf meer dan
dat. Hij voorzag de Italianen van levens
middelen, van muilezels voor het vervoer van
hun gewonden en hun bagage, van tenten
voor de officieren. Hij deed hen op hun
terugtocht begeleiden door de kolonne van
Ras Makonnen, die hen tegen de aanvallen
van minder betrouwbare Abessinische hoof
den moest beschermen. En hij zond aan
generaal Baratieri een voor koning Umberto
bestemd schrijven, waarin hij verklaarde het
te betreuren, dat Christenen elkander
beoorloogden, en zich bereid toonde om over het
sluiten van den vrede te onderhandelen.
Zonder twijfel is bij die edelmoedigheid
eenige berekening in het spel. Na de over
winning bij Amba Alaghi en den val van
Makalle zijn de Italianen 200 kilometer
teruggedrongen en behoeft Menelik niet
meer te vreezen, dat hij, als hij hun hoofd
macht aanvalt, den vijand ook in den rug
zal hebben. Maar aan den anderen kant
weet hij bij ondervinding, dat op de blijvende
medewerking der verschillende hoofden, die
hem thans ter zijde staan, niet veel staat
te maken valt.
Onder deze omstandigheden zouden de
Italianen wellicht gunstige
vredesvoorwaarden kunnen bedingen. Maar hun nationale
eigenliefde is geprikkeld en wil niets weten
van eene vrede na eene dubbele nederlaag,
al is die nederlaag ook eervol geweest. De
ministerraad, die onder voorzitterschap van
Crispi den vorigen Zondag vergaderde, heeft
besloten, dat generaal Baratieri als voor
waarden voor den vrede moest stellen : l o. de
erkenning van het Italiaansch protectoraat
over Abessiniö, en 2<>. den afstand aan Italiëj
van het geheele gebied, dat vóór het gevecht i
bij Amba Alaghi door de Italiaansche troepen
was bezet.
Het komt ons zeer onwaarschijnlijk voor,
dal, Menelik voorwaarden zal aannemen, die
slechts door een overwinnaar kunnen wor
den gesteld. Men zal zich dus moeten voor
bereiden op de voortzetting van den oorlog,
en het Italiaansche ministerie rekent klaar
blijkelijk daarop, daar het voortdurend nieuwe
versterkingen naar Massowah afzendt.
Het is waarlijk jammer, dat de Italianen
niet hun voordeel hebben gedaan met de
verstandige les, hun gegeven door de
practische Engelschen. Deze hebben indertijd,
na eene goed geslaagde expeditie tegen A
bessinië, het land weer ontruimd Als de
Engelechen, die van koloniën verstand hebben,
begrijpen, dat er in Abessiniëniets te ver
dienen valt, dan kunnen nieuwelingen op
koloniaal gebied, zooals de Italianen zijn,
dit gerust op hun gezag aannemen. Maar
Engeland bad zijn prestige gehandhaafd en
Italiëheeft het in deze quaestie tamelijk
wel verspeeld. Ziedaar het groote verschil,
dat de Italianen op dit oogenblik belet
practisch te zijn.
IIIIIIIIIIIIM uiniiiiiiiimii i Minimum
Sociaie,
klIMHIItlllllllll
WerMenyerzefceiïng in MtscblaM.
De Duitsche werkliedenverzekering is drie
ledig: zij bestaat uit verzekering tegen ziekte
(wet van 13 Juni 1883), tegen ongelukken
(wet van 6 Juli 1884), en tegen invaliditeit
en ouderdom (wet van 22 Juni 1889). Ik noem
alleen de zoogenaamde »stamvvetten", die her
haaldelijk zijn gewijzigd, en die ook nu weder
volgens de belofte der regecring, binnenkort
een herziening zullen ondergaan. Met groote
meerderheid heeft de Rijksdag een voorstel
van den katholieken afgevaardigde Hitze aan
genomen, waarbij de verbonden regeeringen
worden uitgenoodigd, hierbij te overwegen,
in hoever lo. de bepalingen op de
invaliditeits- en ouderdomsverzekering vereenvoudigd
kunnen worden, en of niet tevens de verze
kering tegen ziekte te verbinden is met die
tegen invaliditeit; 2o. de uitkeeringen bij
ongeschiktheid tot werken, vooral voor bepaald
hulpbehoevenden verhoogd kunnen worden ;
.'>o. uitbreiding der verzekering tot weduwen
en weezen mogelijk zou zijn.
Verworpen was een voorstel van den
sociaal-democraat Auer, waarbij iedere ver
zekerde aanspraak zou mogen maken op een
uitkeering wegens ouderdom, zoodra hij zijn
(iOste jaar voleindigd had ; terwijl een
invaliditeits-uitkeering toegekend zou worden aan
alle verzekerde werklieden die tengevolge van
lichamelijk of geestelijk lijden niet meer in
staat zijn, de helft van het loon waarover zij
in vorige jaren gemiddeld konden beschikken.
te verdienen.
De werkliedenverzekering is ook ten onzent
aan de orde men bedenke alleen maar,
dat een commissie van een en twintig leden
reeds maanden lang bezig is. het vraagstuk
der rijkspensioenverzekering te bestudeeien
het heeft dus eenig belang voor Nederland,
de zaak waarover het thans bij onze buren
gaat, een weinig van naderbij te bezien.
Hierover behoeft niet meer gestreden te
word n: in het bijzonder de Duitsche wet op
de verzekering tegen invaliditeit en ouderdom
is impopulair door het geheele rijk heen. Een
Landesgerichtsrat'1, de heer W. Kulemann,
heeft in '94 reeds een geschrift uitgegeven,
waarin hij de redenen daarvoor uiteenzet, en
tevens de middelen tot verbetering aanwijst
En de voorzitter van het»Reichs-Versicht
rungsamt", dr. T. Bödiker, is de laatste, die de
onfeilbaarheid der duitsche wetgeving op dit
punt zal verdedigen. Er is maar n
oogenblik nadenken noodig, oni tot de overtuiging te
komen, dat de drie genoemde soorten van
verzekering telkens in elkander grijpen : waar
nu de wetgeving bestaat uit verschillende
fragmenten, die dikwijls volstrekt niet aan
elkander passen, ja op geheel verschillende
beginselen zijn opgetrokken, is verwarring,
en dus impopulariteit, het onvermijdelijk
gevolg. De verzekering tegen ziekte bijv. ge
schiedt naar vaste premies, die de verzekerden
zelf betalen; de ziekenfondsen zijn van den
meest verscheiden aard, er zijn fondsen, door
de arbeiders zelf gesticht, of door de patroons,
maar ook gemeenten, ondernemingen, bestuur
ders van luijnwerken enz. kunnen dergelijke
fondsen oprichten, en den r,iet-verzekerden
werkman tot deelname verplichten. De verze
kering tegen ongelukkeuwordt, verhaald op de
patroons, naar den aard hunner bedrijven in
groote vereenigingen samengevoegd ; jaarlijks
moet ieder volgens hoot'delijken omslag zijn
deel van de kosten opbrengen. Do verzeke
ring tegen invaliditeit en ouderdom wordt
betaald door de patroons, de werklieden
en het rijk, en bestuurd van overheids
wege. Beurtelings is het loon wel en nitt
de maatstaf voor de bijdrage; alleen bij
de verzekering tegen ouderdom en invali
diteit heeft het loon op de som die wordt
uitbetaald eenigen invloed. Beurtelings wor
den alleen werklieden in den engeren zin van
het woord, en alle met hen gelijk gestelden
gedwongen of toegelaten tot de verzekering.
(iroote en niet geheel ongerechtvaardigde
ontevredenheid, vooral bij de kleine burgerij,
is dan ook van deze stelselloosheid het ge
volg; terwijl zij dikwijls niet minder tobben
moet, en zeker niet minder lasten draagt dan
de werkman, zorgt het rijk voornamelijk voor
dezen, en slechts matig voor haar. E m ontwerp
door de zweedsche regeering aan de vertegen
woordiging van dit koninkrijk aangeboden, ge
schoeid op den voet der duitsche verzekeringen,
ontloopt deze gebreken, door n groote schei
dingslijn te trekken tusschen voorbijgaande en
blijvende onbekwaamheid tot arbeiden, en in
deze twee categorieën alle verzekering tegen on
gelukken, ziekte, invaliditeit, ouderdom, samen
te vatten. Het bevat bovendien de wij ze bepaling,
dat lieden die slechts een enkelen werkman in
hun diensthebben, hun bijdrage
totdieinvaliditeitsverzekering aan het eind van het jaar uit
de staatskas terug ontvangen een m
latregel, die door de kleinste, en gewoonlijk ook
minst weerstandskrachtige werkgevers met
waardeering zal worden begroet.
Bij de werklieden is de duitsche pensioen
verzekering algemeen bekend als »das
Klebegezetz". Bekend en gehaat. De naam komt
hiervandaan, dat de patroon bij de uitbetaling
van het loon een zegel in een boekje van zijn
werkman moet plakken, en de helft van het
daarop vermelde bedrag van het loon mag
afhouden. Het pensioen gaat eerst in na het
zeventigste jaar, en bedraagt dan van /' 1.22'/j
tot ?2 20 per week, zoo hij van afzijn veertigste
jaar verzekerd is geweest; men klaag t, daarmede
de armoede niet buiten de deur te kunnen hou
den ; maar bovenal, men zegt, den
zeventigjarigen leeftijd toch niet te zullen bereiken,
en dus aan zijn »plakboekje" weinig te hebben.
Reeds meermalen dan ook is er op gewezen,
dat deze verzekering er een is voornamelijk
tegen invaliditeit. Maar de duitsche werkman,
en hij is. meen ik, in dit opzicht niet ongelijk
aan den hollandsche, stelt op die verzekering
weinig prijs, en hij zou veel meer waardeering
voor de bemoeiing der regeering hebben, in
dien hem het vooruitzicht werd geopend, dat
hij, zoo de dood hem overvalt in de kracht
van zijn jaren, vrouw en kinderen bezorgd
kon weten. Ook hieraan komt het zweedsche
ontwerp tegemoet.
Is het ook waar, wat de conservatieve afge
vaardigde Garnp in den Rijksdag beweerde, dat
sedert het in werking treden van de
ongelukkenverzekering, de onverschilligheid der
werklieden is toegenomen, en dat de meeste
ongelukken in plattelandsbedrijven zijn te
wijten aan dronkenschap, pogingen der onder
nemers, om hun verantwoordelijkheid af te
wentelen op ondergeschikten enzoovoorts ?
Waar is, dat het aantal aangegeven ongeluk
ken in de nijverheid van '87 tot en met 'flt
gestadig is toegenomen. Van 10.").8!(7 in het
eerstgenoemde, klom het tot 192..5HG in het
laatstgenoemde jaar. Men lette hier echter
op de qualificatie: aangegeven ongelukken.
De tabel van ongelukken die den dood ten
gevolge hadden, wijst na 1890 een gestadige
vermindering aan. «Inderdaad" zoo luidt het
zeker wel betrouwbaar bericht van een
patroonsvereeniging van houtbewerkers, ->is ten
gevolge van onze ingespannen gemeenschap
pelijke bemoeiingen het ernstig karakter der
ongelukken door machines veroorzaakt, sterk
verminderd ; sommige specifieke soorten van
zware verwonding, die vroeger zeer veelvul
dig waren, komen nauwlijks meer voor.'' In
hoeverre staat deze verklaring in verband met
de verzekering V «Indien al de werklieden", zoo
lezen wij verder. »nu en dan onwillig zijn, de
voorbehoedmiddelen aan te wenden, en ze uit
gemakzucht bij het geringste mankement bui
ten dienst stellen, wij zullen, in aanmer
king nemende de hooge lasten
die de verzekering tegen o n ge
luk ken ons oplegt, niet nalaten, alles
te doen wat in ons vermogen is, om betere
begrippen te verspreiden." De wet is niet
dadelijk in haar vollen omvang uitgevoerd;
de kleinere ongelukken werden de moeite van
aangifte niet waard geacht, de controle is
langzamerhand scherper geworden, de werk
lieden hebben de voordeelen der wet loeren
kennen. Rekent men daarbij, dat de machine
nog altijd meer terrein wint, en dat dus voort
durend lieden aan machine-arbeid worden
gezet, die de gevaren van hun werktuig niet
kennen, dan is de stijging van het cijfer der
ongelukken zeker voor een goed deel ver
klaard, en de grief der conservatieven ont
zenuwd.
Mogen echter de gegronde grieven ook in
Nederland gehoord worden, opdat wij, een
maal de hand slaande aan dezen tak van sociale
wetgeving, ons aan andeien zacht spiegelen.
F. M. C.
?1IIIIIIIIIIMMIIII1III1IIII
IIIIIIIIIIIIMIHIMIHIIEtllmlIIIIIIIIIIII
Inhoud van verschillende bladen.
Het II a n cl <? l s b l a il. 25 en 2üJuli.
Kallantsoo},'. ' door J. W. 11. Kntger.-i van l'io/ei.bui g.
'26 i'ii M Jan. De ti aiu; lannen Sanders en de
A. O. Jtt."
2s Jan. Gromlverhuur <ip Java."
29 Jan. Een gesprek met den directeur van
's Lands rianlentnin." IJülüjsteultiiur ter
Sumaü'a's Westkust.''
30 Jan. De Eerste Kamer" :'bevoef,rdheid i.
De H t a n d a a r d. 'il Jan. Jlan.-Ja;,'" (Dood
straf )
2'J Jan. Jloeilijk probleem" Veelheid vau pau
tijen en samenwerking].
31 Jan. Los of vast" (samenwerking.)