Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 971
Heldentenoren aan de Fransche Opera.
Die arme operatenoren krijgen heel wat op
hunne verantwoording in Frankryk, doch het
verhaal dat indertyd als waar gebeurd is gemeld,
overtreft wel alle staaltjes van dien aard. Een
«premier prix du Conservatoire" zou in de Juive
aan de opera te Parjjs debuteeren. Op een van
de repetitiën wees de kapelmeester er hem op dat
hjj in de frase Ces Chrétiens que je Jtaïs meer
haat moest uitdrukken, want zeide hij, in den
tyd waarin het stuk speelt, verbrandden de chris
tenen de joden, dus moet Eleazar onverzoenlyk
zyn. De tenor beloofde dien wenk ter harte te
nemen en vertrok.
Toen hy den volgenden dag op de repetitie
verscheen, sprak hu dadely'k den kapelmeester
aan. Nu mynheer! gy hebt my mooi beet gehad.
Hoe zoo ? vraagt deze. Wel ! antwoordde de
zanger, ik heb informatiën ingewonnen en ver
nomen dat La Juive dateert van 1835 en toen
werden de joden niet meer verbrand! Tableau!
Men zegt dat .de kapelmeester hierop geant
woord heeft: Un'fort-tenor a Ie droit d'être
béte, mais il y en a qtii n abusent.
?niiiiiiiiiiiiini
iMtiHiHiiiMiniiimutmiiiiHii':
L
STeaL.LTTER.tN
Verlaine in Holland,
II. (Slot.)
En nu zy'n boekje, die Qttinae jours en
Hollande", dat, toen het verscheen, tamelijk besproken
en wel een weinig werd toegeschreven aan
camaraderie".. Dit was volkomen onjuist.
De geschiedenis van het tot stand komen van
dit boekske, dat niet van een uiterst verheven
soort is, maar van een mooi, geestig schrift, hier
en daar zeer gevoelig geobserveerd, en met enkele
trekken die den dichter verraden, als dat soort
»'eü-motiv" dat een groot gedeelte doorweeft»
»je ne sais fi c'était Ie jc-ur qu'il faisait si beau,
on celui oit il a tant plu", dat zoo echt
»Verlainien" is, deze geschiedenis is als volgt :
Na zy'n conférences, vóór zijn vertrek, besloot
de Heer B., gedeeltelijk om Verlaine, die steeds
in de grootste geldverlegenheid was, finantiëel te
helpen, gedeeltelyk om zelf een boek uit te geven,
hem een deeltje te bestellen waarin hij zijn in
drukken van Holland zou publiceeren. Dit was
de zuivere oorsprong van het deeltje. Een som
van duizend francs was heel wat voor den dichter!
Daar Yerlaine spoedig naar Parijs terug keerde,
droeg hy my de verdere onderhandelingen met
den Heer B. op. Dit werd voor mij een bron
van last en van genot.
In den eersten tijd kwam er niet veel van
zijn werk, slechts een begin van 17 paginas
en daarna niets meer. Maanden verliepen, Juli
'93 was gekomen, en Verlaine wiens been weer
ziek was geworden, moest vele weken door
brengen in het Hospital Broussais.
Hier begon hy met ijver te werken, en hij
stuurde mij een ander begin, een variant van zijn
eerste, geschreven op papier van het gasthuis,
vermeldende :
?ADMINISTEATION DE i/
de
iee de M'
Date Histoire de la maladie, enz. op de
achterzijde.
Voortdurend kwamen vragen om geld, die ik
MHlllillilllHiiiiiiiiiiiiililliiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiltiiiiiiiiiiti
«Geeft het heilige den honden niet, noch
werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij
niet te eeniger tijd dezelve met hunne voe
ten vertreden, en zich omkeerende, u ver
scheuren."
De cipier hield even stil, om de lamp wat
op te draaien.
«Zich omkeerende, u verscheuren" herhaalde
de moordenaar. »Dus, cipier, wanneer je het
heilige voor zulke zwijnen werpt, als ik ben,
verdien je in stukken gescheurd te worden ?''
Met een vage verwondering keek de gevan
genbewaarder op. Iets vreemds in de stem
van den vrager maakte een zonderlingen
indruk op zijn benevelden geest. Den moorde
naar zweepte de hevige woede in zijn binnenste,
de brandende dorst naar bloed, voortdurend
aan. Hij sprak bedaard maar op rauw
fluisterende!! toon. Zijn hand raakte nu den
bijbel bijna aan.
»Cipier, ik moet er aan gelooven; ik zie
geen kans om den dood te ontkomen. Als
ik ontsnapte zouden ze mij opjagen en vangen.
De menschen zouden me in stukken scheuren.
Maar ik heb hier drie maanden gezeten,
cipier; en al die drie maanden heb je voor
mij gebeden, en voor me gewaakt en me
't leven zuur gemaakt; en ik heb met je
meegepraat, niettegenstaande je mij 't
hellevuur soms nagenoeg aan de schenen hebt
gelegd. Je hebt me al duizend dooden laten
sterven, cipier, met je walgelijk geleuter over
het hiernamaals.
»Maar ik ben dankbaar en zal mijn dank
baarheid toonen. Van avond heb je mij uit
de cel gelaten en je hebt voor me gebeden,
cipier, want je denkt dat mijn ziel voor eeuwig
verdoemd is. Dag aan dag heb je me hier
opgesloten gehouden en die spierwitte vrouw
aan den uitgever mededeelde. Deze echter wilde,
met recht, eerst een vijftigtal bladzijden van V.
ontvangen, die my' toen antwoordde: la question
de 50 pages a fournir pour espérer
unpeud'argent... il ne me semble pas juste de travailler
sans salaire, d'autant plus que mes pages sont
serrées." En dan stuurde hy twee bladen, qui
?KOUS prouvent que je n'abandonnera pas een
15 jours en Hollande, mais je les veux cnquets
et Uen faits" met excuses voor zijn schrift,
je suis tres malade."
Daar dit schrift altijd hoogst onleesbaar was
en het deeltje in Nederland gedrukt zoii wor
den, had ik den uitgever, voorgesteld, die w
lwillend daarin toestemde,'het manuscript van V.
te mogen houden, en er een duidelijke copie
van te schrijden voor den drukker.
Zoo ben ik/de gelukkige bezitter van.dit manus
cript geworden, dat in zyn geheel-al zeer merkwaar
dig is, n .'? door de ongelukkige stukjes papier
van allerlei kleur waarop het geschreven werd,
n door de falry'ke aanteekeningen op de
achterzijden van try'jia,elk blad, waaronder
somt\jds" weggesehrapte gedichten voorkanten, of spe
ciaal voor my bestemde mededeeling«n en illu
straties zy'n tekst betreffende.
Men weet dat Verlaine een weinig teekenen
kon, en niet zonder een zekere kennis soms.
Een potlood-teekening heb ik van hem waarop
hij zich bedlegerig voorstelt, in het gasthuis,
met de aanteekening »moi il y a un mois, ter
wy'l naast zijn bed staan, met nummers en let»
ters aangeduid, 1. »?e chef" unëtête de van Dvjck,
Vous vous rappelez au Louvre ce roi Philippe ? ?
d'Espagne en feutre, avec des 'chiens," en 2
l'interne, bon garfm mais Ie bistoüri mal carresseur.
Le mongtre m'a-t-il fait crier!" 3. »Ze stagiaire",
die in zijn vreugde, een gewichtige operatie
bij te wonen, uitroept: »chouette d'opération!"
terwy'l de chef, V's pols voelende zegt: »;'e Ie
crois foutu" en de intetne roept: ca y est!"
Op deze teekening heeft hij zichzelf deli
caat geteekend, met groote gevoeligheid. Men
ziet dat zijn goedige humor als de crisis voor
bij was zich amuseerde met den draak te
steken met zijn geweldig pynlijke insnijdingen.
Verlaine vertelde mij, ik weet niet of 't
algemeen bekend is, dat hy jaren in Engeland
doorbracht, zijn brood verdiende met het geven
van teekenles aan kleine kinderen, die onder
zijn leiding ooren en neuzen moesten nateekenen.
Een anderen keer beschrijft hij even, op een
Zondagnamiddag, het wandelen van militairen
met meisjes, die hem opvielen door hunne onge
geneerdheid. Dit komt voor in zijn »Quinze jours,":
les gaillards dans leurs cnpotes leur dekcettd-Mit
jusqu'aux talons, h bonmt de police tout droit
sur la tête, a la beige, n'étaient pas s&ils Ie long
du Canal oümourait avec Ie couchanf la beaut
des grands arbres mais tenaient pir la taille
de gentilles compatriotes.'" Direct hierbij een
krabbeltje gemaakt, zeker niet zonder karakter,
geiiteld: ^Idylle 's Gravenhageoise."
En hij zelf, gezeten achter zijn katheder, met
vóór zich de karaf en het glas water, waarnaast
staat, »ee n'est pas du Ehum St.-Jacqufs", terwijl
hij zegt »que dis-tu voyageur, despiys et des gare*?"
Ook is eigenaardig het fantaisie portret van
»le bon roi Louis", in zeer historisch uniform,
met de regels :
Louis du fond du Dam
Faisait des vers blancs a son dam."
Later wilde hij weten of zijn korte beschrijving
van het landschap tusschen den Haag en Leiden
nmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiininiiiiiii
van je heeft me altijd onder schot gehad,
zoodat alle kans me was ontnomen.
»Maar nu van avond, cipier, heb je gebeden
en bent dus voorbereid op den dood. Ik kan
maar eens worden opgehangen en 't is onge
zellig om alleen te sterven. Daarom zullen
we samen gaan, cipier. Want je bent gek,
cipier even gek als ik; en als je krank
zinnig sterft, ben je een arme, verdoemde
zondaar, evenals ik.
»Ja" zei de cipier op zachten toon: »Wij
zijn allebei arme zondaren."
»Maar toch goeie vrienden, cipier; o, ja!
heel goede vrienden en we reizen samen naar
de andere wereld, 'k Heb goed op die bleeke
vrouw van jou, met haar glinsterende oogen,
gelet en ik weet, dat ze eindelijk op is. Je hebt
haar uitgeput met je malle streken ; je hebt
haar kwellingen laten verduren erger nog dan
van de hel, waar wij van avond heengaan. Als
ik haar niet zoo innig haatte, zou ik je laten
leven. Maar zij kent me, ze weet dat ik bang
voor haar ben.
»Ze is stellig ziek of in slaap gevallen
anders zou ze wel hier zijn, cipier. Als ze
straks terug komt, zal ze ons ook in slaap vin
den, 't Zal haar den dood doen, let op, wat ik
je voorspel, en dan zullen we alle drie in de
pijn zitten. Maar ik moet voortmaken en jou
vast vooruitsturen, cipier, anders komt ze
weerom en dan word ik naar het plein ge
sleept, waar ze de doodkist voor me op het
schavot hebben klaargezet en zullen ze voor
den tijd mijn keel dichtsnoeren. KOTJ, cipier,
kom. Van nu afaan zijn wij tot in eeuwig
heid slaapkameraden."
Het schuim stond op zijn wreed
grijnzenden mond en zich over de tafel heen buigend
deed hij een geweldigen vuistslag naar het
juist was, en hij had De Amici geraadpleegd.
Onmiddelijk een ander teekeningetje getiteld »En
Sorbonne". De professor (De Amici) zegt: »glose :
la campagne entte la Ilaye et Leyden n'est gu'une
plaine erdoyante covpée par de petits canaux".
Vóór hem zit»l'E*colier", (Verlaine-zelf) die (mij)
zegt »pour te développement de la glose voir
cicontre" (zijne beschrijving van die landstreek op
een mistigen avond met maneschijn.)
Zóó wist de goede Verlaine zich te amuseeren
in 't gasthuis, met kleinigheden die zonder waarde
zouden zijn als ze niet van hem kwamen. Diep
doet aan die serie teekeningen, die tot zijn
besten behooren, waarop hij zijne zoo pijnlijke
operaties caricatureert, als die ik hierboven
trachtte te beschrij.venj en die symbolische
waar hij het publiek voorstelt als een doodskop
met haar en baard; de pijnstillende injections
sous-cutanées als een gevleugeld engeltje met
een zorgvol geiimpeld gelaat, in de hand een
injectiespuit vasthoudende, die het kwaad van
de »bistouri" komt verzachten.
De laatste van deze reeks stelt hem voor,
staande, met een slaapmuts op, roepende: »a ta
porte" tegen de bistoüri, de injectivns sous-cuta
nées, en den reporter terwy'l onderaan geschre
ven is »Victoire!"
Een zeer mooi blad is het volgende: hij ligt
te bed allijd in 't Hospitaal, een pijp rockende,
en reuriet
Quel ennui, quel souci
? Jj'entendre toute la nuit
Les heures, les heures, les heures.
Vieille chanson francaiw."
Onder zijn portret staat daar »moi, même
actuel; raconterai dans tel Journal la crise par o
j'ai pafsf Crise mortelle. J'ai failli mourir sans
tii'en douter, en de zeer kenschetschende woorden:
Que notre Seigneur men preserve /amais car je
reste chrétien malgrétout.'"
Ironiesch is ook een discussie met zijn Parij
sciien uitgever Vanier, aan wien hij om 'geld
vraagt en die hem dit niet geeft, waarop Verlaine
; hem voorstelt te gaan vechten : »Si vous voulez
! nous irons en face!" waarop Vanier antwoordt:
sintis malheureux je suis pt:re de familie, vous
et More<s i-'ous ctes DES HO.M.MES D'AKCKNT fsic)."
Zoo kwam dit manuscript ten einde, beurte
lings in biiijen van ironie, of van innemelijke
goedigheid, altijd belangwekkend en bizonder in
hooge mate. Pu. Z.
Lord Leighton t
l »The tlrst gentleman of England,''en de jongste
lord, want hij had dien titel juist van de koningin
ontvangen, is overleden. Hij was schilder en beeld
houwer, voorzitter der Londensche Academy, en
i een akademisch man in alle opzichten, ook als artist.
Hij was een philoloog in de beeldende kunst;
zijn vormen en lijnen waren zeer correct, maar
door studie alleen had hij zich die correctheid
verworven. In Engeland is hij bijzonder gewaar
deerd; nadat hij bij Ed. Steinle te Frankfurt en
i bij Ary Schetter en Robert Fleury te Parijs had
i gestudeerd, kwam hij in zijn vaderland voor den
: dag met Giotto onder de >ch"pen van Cimabue
! en C/inabue's Midonna, in procfsfie te Iflorenee
ronrlyedragew, twee schilderijen die hem beroemd
maakten. Achtereenvolgens werd hij Sir Frederick
en Lord Frederick Leighton ; hij was de
hoffühigste" van alle engelsche schilders.
Verwaarloosde kunstschatten.
>\Vij hebben sedert kort", zoo schrijft Viollet
le-Duc in zijn l)ictio>maire d'architecture, »onder
de tegels van het koor der kathedraal van Parij*,
die hernieuwd is onder Lodewijk XIV, een aantal
overblijfselen teruggevonden van het
oorspronkevoorhoofd van den cipier. De tafel verschoof
en deed den cipier met stoel en al dreu
nend op den grond vallen, terwijl een scherpe
knal, een zweepslag gelijk, door de besloten
ruimte drong.
De moordenaar sloeg met een gil de armen
omhoog en viel met het hoofd voorover op
de tafel. Iets levends leunde machteloos tegen
Grey's zijde aan, slaakte een lange, rillen
de zucht en zeeg naast hem ineen.
Grey luisterde een oogenblik, maar er kwam
geen geluid en haastig snelde hij naar de
keuken om licht te halen.
De moordenaar had een kogel in het hoofd
gekregen en de cipier was door den val be
dwelmd. Zijn vrouw lag in zwijm op de
plaats waar zij gestaan hadden, met haar
revolver naast haar op den vloer.
Grey droeg haar de gang door naar de
helder verlichte en verwarmde huiskamer,
waar hij haar op een rustbank legde en
keerde terug om den cipier te helpen.
Hij vond hem bij de tafel gezeten, verbijs
terd met de hand over zijn voorhoofd wrij
vend, alsof hij juist uit een zwaren droom
was ontwaakt.
»Wat is er gebeurd?" vroeg hij, zijn vreem
den bezoeker ziende, op helderen,
verstandigen toon.
Grey voerde hem schielijk naar de keuken
uit de nabijheid van het lijk van den ge
vangene.
De vrouw was intusschen bijgekomen, zij
zat handenwringend in de keuken, toen de
twee mannen er binnentraden en voegde
Grey op wanhopigen toon toe: »Ik moest het
doen ik moest! En nu ben ik zelf een
moordenares!"
»Ik schoot het eerst!" antwoordde Grev
eenlijke koor, dat uit de 13de eeuw dateerde, en
bijzonder mooi was bewerkt". Deze overblijfselen
zy'n, in gezelschap van een groot aantal anderen,
die bij de verschillende restauraties der kerk te
voorschijn kwamen, in den tuin achter de kerk
nedergelegd, en spoedig vergeten. De school
kinderen alleen bleven ze op hoogen prijs stellen,
want de steentjes waren kostelijk om mee te
kegelen. Eindelijk echter heeft de heer Courajod,
geholpen en gemachtigd door den
inspecteurgeneraal Selmersheim, van het monument in veilig
heid gebracht wat er nog van over was. De
resultaten zijn in de zalen van het Louvre te
zien, waar het middeleeuwsch beeldhouwwerk
wordt bewaard. Uit een ketel komt te midden
van vlammen een van pijn verwrongen hoofd van
een geoordeelde omhoog. Daarnaast staan twee
vrouwenrompen. Er is dikwijls, maar ten on
rechte, beweerd, dat de beeldhouwers der midden
eeuwen nooit naakte figuren hadden gemaakt.
De onderwerpen der christelijke kunst, van Adam
af, tot de Passie en de Opstanding toe, hebben
genoeg voorbeelden van het foutieve dezer stelling
opgeleverd. Dit fragment is met een gevoelig
heid en knapheid en een smaak behandeld, die
van een groote ontwikkeling der naaktstudie
getuigen.
Volgens de Dêb <ts, waaraan wy dit bericht
ontleenen, liggen er in tuinen en magazijnen van
historische monumenten en katholieke gebouwen
nog tal van fragmenten, die hopeloos verminkt zijn,
maar waarvan toch misschien nog veel was bijeen
te brengen, dat evenals het nu in eer herstelde,
een sieraad voor het Louvre zou zijn.
imiiiiiiiiiiiimiiliiiiiililliliiliiiiiiiiiillillimiilN
Reclames.
40 cents per regel.
TRADB
MARK.
MARTELIS COGNAC
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
KOOPMANS «V BRUINIER,
te Amsterdam.
Frijzgiivanf ?2.50 per tecl
Mej J C. A.v.R003ENr)AAL,(M<fe»-ïc*/2erai,L.O.
geeft les aan Jonge Dames uit bescb. stand, tri Kult.
Hiiiidiv. en Knippen n. M v. eigen japonnen.
Kindereiirsiis'Woem.d.of Zaten! 2 te,I.Steenstr.8B,lste
huis v dHemoiïystr. Spreekuur Woersd. l tot l:>/4 u.
Masaztjn KEI/ERSHOF", Nieinvendijk 196.
Z|j(len stoffen. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
HTRAhmte Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Kuime keuze in Huurpiano's.
IIIIIMIIllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHli'""""»"'""'*
voudig, terwijl hij, orn zijn bewering te staven»
den ledigen loop van zijn revolver toonde.
De onstuimige glans van blijdschap, die
eensklaps over haar gelaat trok, beloonde
hem meer dan genoeg. Als die vrouw de
waarheid vernam, zou zij ook krankzinnig
worden. Zij mocht nooit te weten komen, dat
het haar hand was, die het doodelijk schot
had gelost.
»Ben ik ziek geweest, Jessie?" vroeg de
cipier opeens. »'t Is mij zoo wonderlijk
't is net of mijn geheugen in de war is."
»Uw gevangene was op het punt te ont
snappen en ik heb hem doodgeschoten. Maar
hij heeft u tegen den grond geslingerd en
de val heeft u bedwelmd/' gaf Grey voor
haar ten antwoord.
De cipier scheen nog versuft. »Breng hem
naar bed," fluisterde Grey de vrouw in het
oor. »De schok heeft zijn geestvermogens wak
ker geschud. Morgen is hij weer geheel
beter."
Met een laatste inspanning harer krachten
voerde de vrouw hem naar het slaapvertrek.
»Kom mee naar ons kind!'' zeide zij. De
deur viel achter hen dicht; zij spraken samen
maar Grey kon hen niet verstaan. Toen hij
een oogenblik later zijn oor nog even tegen de
deur legde om te luisteren, hoorde hij alleen
hun diepe, geregelde ademhaling. Zij sliepen.
Grey keerde nu naar de keuken terug. De
kat sprong naar hem toe en gaf kopjes tegen
zijn been. Hij zag een kan melk op de tafel
staan, nam een paar teugen en schonk iets
op een schoteltje voor de kat. Toen pookte
hij het vuur op en ging zitten om den dag
af te wachten, vaag beseffend waarom hij
verhinderd was geweest, de rivier over te
steken.