De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 2 februari pagina 4

2 februari 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 971 Heldentenoren aan de Fransche Opera. Die arme operatenoren krijgen heel wat op hunne verantwoording in Frankryk, doch het verhaal dat indertyd als waar gebeurd is gemeld, overtreft wel alle staaltjes van dien aard. Een «premier prix du Conservatoire" zou in de Juive aan de opera te Parjjs debuteeren. Op een van de repetitiën wees de kapelmeester er hem op dat hjj in de frase Ces Chrétiens que je Jtaïs meer haat moest uitdrukken, want zeide hij, in den tyd waarin het stuk speelt, verbrandden de chris tenen de joden, dus moet Eleazar onverzoenlyk zyn. De tenor beloofde dien wenk ter harte te nemen en vertrok. Toen hy den volgenden dag op de repetitie verscheen, sprak hu dadely'k den kapelmeester aan. Nu mynheer! gy hebt my mooi beet gehad. Hoe zoo ? vraagt deze. Wel ! antwoordde de zanger, ik heb informatiën ingewonnen en ver nomen dat La Juive dateert van 1835 en toen werden de joden niet meer verbrand! Tableau! Men zegt dat .de kapelmeester hierop geant woord heeft: Un'fort-tenor a Ie droit d'être béte, mais il y en a qtii n abusent. ?niiiiiiiiiiiiini iMtiHiHiiiMiniiimutmiiiiHii': L STeaL.LTTER.tN Verlaine in Holland, II. (Slot.) En nu zy'n boekje, die Qttinae jours en Hollande", dat, toen het verscheen, tamelijk besproken en wel een weinig werd toegeschreven aan camaraderie".. Dit was volkomen onjuist. De geschiedenis van het tot stand komen van dit boekske, dat niet van een uiterst verheven soort is, maar van een mooi, geestig schrift, hier en daar zeer gevoelig geobserveerd, en met enkele trekken die den dichter verraden, als dat soort »'eü-motiv" dat een groot gedeelte doorweeft» »je ne sais fi c'était Ie jc-ur qu'il faisait si beau, on celui oit il a tant plu", dat zoo echt »Verlainien" is, deze geschiedenis is als volgt : Na zy'n conférences, vóór zijn vertrek, besloot de Heer B., gedeeltelijk om Verlaine, die steeds in de grootste geldverlegenheid was, finantiëel te helpen, gedeeltelyk om zelf een boek uit te geven, hem een deeltje te bestellen waarin hij zijn in drukken van Holland zou publiceeren. Dit was de zuivere oorsprong van het deeltje. Een som van duizend francs was heel wat voor den dichter! Daar Yerlaine spoedig naar Parijs terug keerde, droeg hy my de verdere onderhandelingen met den Heer B. op. Dit werd voor mij een bron van last en van genot. In den eersten tijd kwam er niet veel van zijn werk, slechts een begin van 17 paginas en daarna niets meer. Maanden verliepen, Juli '93 was gekomen, en Verlaine wiens been weer ziek was geworden, moest vele weken door brengen in het Hospital Broussais. Hier begon hy met ijver te werken, en hij stuurde mij een ander begin, een variant van zijn eerste, geschreven op papier van het gasthuis, vermeldende : ?ADMINISTEATION DE i/ de iee de M' Date Histoire de la maladie, enz. op de achterzijde. Voortdurend kwamen vragen om geld, die ik MHlllillilllHiiiiiiiiiiiiililliiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiltiiiiiiiiiiti «Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eeniger tijd dezelve met hunne voe ten vertreden, en zich omkeerende, u ver scheuren." De cipier hield even stil, om de lamp wat op te draaien. «Zich omkeerende, u verscheuren" herhaalde de moordenaar. »Dus, cipier, wanneer je het heilige voor zulke zwijnen werpt, als ik ben, verdien je in stukken gescheurd te worden ?'' Met een vage verwondering keek de gevan genbewaarder op. Iets vreemds in de stem van den vrager maakte een zonderlingen indruk op zijn benevelden geest. Den moorde naar zweepte de hevige woede in zijn binnenste, de brandende dorst naar bloed, voortdurend aan. Hij sprak bedaard maar op rauw fluisterende!! toon. Zijn hand raakte nu den bijbel bijna aan. »Cipier, ik moet er aan gelooven; ik zie geen kans om den dood te ontkomen. Als ik ontsnapte zouden ze mij opjagen en vangen. De menschen zouden me in stukken scheuren. Maar ik heb hier drie maanden gezeten, cipier; en al die drie maanden heb je voor mij gebeden, en voor me gewaakt en me 't leven zuur gemaakt; en ik heb met je meegepraat, niettegenstaande je mij 't hellevuur soms nagenoeg aan de schenen hebt gelegd. Je hebt me al duizend dooden laten sterven, cipier, met je walgelijk geleuter over het hiernamaals. »Maar ik ben dankbaar en zal mijn dank baarheid toonen. Van avond heb je mij uit de cel gelaten en je hebt voor me gebeden, cipier, want je denkt dat mijn ziel voor eeuwig verdoemd is. Dag aan dag heb je me hier opgesloten gehouden en die spierwitte vrouw aan den uitgever mededeelde. Deze echter wilde, met recht, eerst een vijftigtal bladzijden van V. ontvangen, die my' toen antwoordde: la question de 50 pages a fournir pour espérer unpeud'argent... il ne me semble pas juste de travailler sans salaire, d'autant plus que mes pages sont serrées." En dan stuurde hy twee bladen, qui ?KOUS prouvent que je n'abandonnera pas een 15 jours en Hollande, mais je les veux cnquets et Uen faits" met excuses voor zijn schrift, je suis tres malade." Daar dit schrift altijd hoogst onleesbaar was en het deeltje in Nederland gedrukt zoii wor den, had ik den uitgever, voorgesteld, die w lwillend daarin toestemde,'het manuscript van V. te mogen houden, en er een duidelijke copie van te schrijden voor den drukker. Zoo ben ik/de gelukkige bezitter van.dit manus cript geworden, dat in zyn geheel-al zeer merkwaar dig is, n .'? door de ongelukkige stukjes papier van allerlei kleur waarop het geschreven werd, n door de falry'ke aanteekeningen op de achterzijden van try'jia,elk blad, waaronder somt\jds" weggesehrapte gedichten voorkanten, of spe ciaal voor my bestemde mededeeling«n en illu straties zy'n tekst betreffende. Men weet dat Verlaine een weinig teekenen kon, en niet zonder een zekere kennis soms. Een potlood-teekening heb ik van hem waarop hij zich bedlegerig voorstelt, in het gasthuis, met de aanteekening »moi il y a un mois, ter wy'l naast zijn bed staan, met nummers en let» ters aangeduid, 1. »?e chef" unëtête de van Dvjck, Vous vous rappelez au Louvre ce roi Philippe ? ? d'Espagne en feutre, avec des 'chiens," en 2 l'interne, bon garfm mais Ie bistoüri mal carresseur. Le mongtre m'a-t-il fait crier!" 3. »Ze stagiaire", die in zijn vreugde, een gewichtige operatie bij te wonen, uitroept: »chouette d'opération!" terwy'l de chef, V's pols voelende zegt: »;'e Ie crois foutu" en de intetne roept: ca y est!" Op deze teekening heeft hij zichzelf deli caat geteekend, met groote gevoeligheid. Men ziet dat zijn goedige humor als de crisis voor bij was zich amuseerde met den draak te steken met zijn geweldig pynlijke insnijdingen. Verlaine vertelde mij, ik weet niet of 't algemeen bekend is, dat hy jaren in Engeland doorbracht, zijn brood verdiende met het geven van teekenles aan kleine kinderen, die onder zijn leiding ooren en neuzen moesten nateekenen. Een anderen keer beschrijft hij even, op een Zondagnamiddag, het wandelen van militairen met meisjes, die hem opvielen door hunne onge geneerdheid. Dit komt voor in zijn »Quinze jours,": les gaillards dans leurs cnpotes leur dekcettd-Mit jusqu'aux talons, h bonmt de police tout droit sur la tête, a la beige, n'étaient pas s&ils Ie long du Canal oümourait avec Ie couchanf la beaut des grands arbres mais tenaient pir la taille de gentilles compatriotes.'" Direct hierbij een krabbeltje gemaakt, zeker niet zonder karakter, geiiteld: ^Idylle 's Gravenhageoise." En hij zelf, gezeten achter zijn katheder, met vóór zich de karaf en het glas water, waarnaast staat, »ee n'est pas du Ehum St.-Jacqufs", terwijl hij zegt »que dis-tu voyageur, despiys et des gare*?" Ook is eigenaardig het fantaisie portret van »le bon roi Louis", in zeer historisch uniform, met de regels : Louis du fond du Dam Faisait des vers blancs a son dam." Later wilde hij weten of zijn korte beschrijving van het landschap tusschen den Haag en Leiden nmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiininiiiiiii van je heeft me altijd onder schot gehad, zoodat alle kans me was ontnomen. »Maar nu van avond, cipier, heb je gebeden en bent dus voorbereid op den dood. Ik kan maar eens worden opgehangen en 't is onge zellig om alleen te sterven. Daarom zullen we samen gaan, cipier. Want je bent gek, cipier even gek als ik; en als je krank zinnig sterft, ben je een arme, verdoemde zondaar, evenals ik. »Ja" zei de cipier op zachten toon: »Wij zijn allebei arme zondaren." »Maar toch goeie vrienden, cipier; o, ja! heel goede vrienden en we reizen samen naar de andere wereld, 'k Heb goed op die bleeke vrouw van jou, met haar glinsterende oogen, gelet en ik weet, dat ze eindelijk op is. Je hebt haar uitgeput met je malle streken ; je hebt haar kwellingen laten verduren erger nog dan van de hel, waar wij van avond heengaan. Als ik haar niet zoo innig haatte, zou ik je laten leven. Maar zij kent me, ze weet dat ik bang voor haar ben. »Ze is stellig ziek of in slaap gevallen anders zou ze wel hier zijn, cipier. Als ze straks terug komt, zal ze ons ook in slaap vin den, 't Zal haar den dood doen, let op, wat ik je voorspel, en dan zullen we alle drie in de pijn zitten. Maar ik moet voortmaken en jou vast vooruitsturen, cipier, anders komt ze weerom en dan word ik naar het plein ge sleept, waar ze de doodkist voor me op het schavot hebben klaargezet en zullen ze voor den tijd mijn keel dichtsnoeren. KOTJ, cipier, kom. Van nu afaan zijn wij tot in eeuwig heid slaapkameraden." Het schuim stond op zijn wreed grijnzenden mond en zich over de tafel heen buigend deed hij een geweldigen vuistslag naar het juist was, en hij had De Amici geraadpleegd. Onmiddelijk een ander teekeningetje getiteld »En Sorbonne". De professor (De Amici) zegt: »glose : la campagne entte la Ilaye et Leyden n'est gu'une plaine erdoyante covpée par de petits canaux". Vóór hem zit»l'E*colier", (Verlaine-zelf) die (mij) zegt »pour te développement de la glose voir cicontre" (zijne beschrijving van die landstreek op een mistigen avond met maneschijn.) Zóó wist de goede Verlaine zich te amuseeren in 't gasthuis, met kleinigheden die zonder waarde zouden zijn als ze niet van hem kwamen. Diep doet aan die serie teekeningen, die tot zijn besten behooren, waarop hij zijne zoo pijnlijke operaties caricatureert, als die ik hierboven trachtte te beschrij.venj en die symbolische waar hij het publiek voorstelt als een doodskop met haar en baard; de pijnstillende injections sous-cutanées als een gevleugeld engeltje met een zorgvol geiimpeld gelaat, in de hand een injectiespuit vasthoudende, die het kwaad van de »bistouri" komt verzachten. De laatste van deze reeks stelt hem voor, staande, met een slaapmuts op, roepende: »a ta porte" tegen de bistoüri, de injectivns sous-cuta nées, en den reporter terwy'l onderaan geschre ven is »Victoire!" Een zeer mooi blad is het volgende: hij ligt te bed allijd in 't Hospitaal, een pijp rockende, en reuriet Quel ennui, quel souci ? Jj'entendre toute la nuit Les heures, les heures, les heures. Vieille chanson francaiw." Onder zijn portret staat daar »moi, même actuel; raconterai dans tel Journal la crise par o j'ai pafsf Crise mortelle. J'ai failli mourir sans tii'en douter, en de zeer kenschetschende woorden: Que notre Seigneur men preserve /amais car je reste chrétien malgrétout.'" Ironiesch is ook een discussie met zijn Parij sciien uitgever Vanier, aan wien hij om 'geld vraagt en die hem dit niet geeft, waarop Verlaine ; hem voorstelt te gaan vechten : »Si vous voulez ! nous irons en face!" waarop Vanier antwoordt: sintis malheureux je suis pt:re de familie, vous et More<s i-'ous ctes DES HO.M.MES D'AKCKNT fsic)." Zoo kwam dit manuscript ten einde, beurte lings in biiijen van ironie, of van innemelijke goedigheid, altijd belangwekkend en bizonder in hooge mate. Pu. Z. Lord Leighton t l »The tlrst gentleman of England,''en de jongste lord, want hij had dien titel juist van de koningin ontvangen, is overleden. Hij was schilder en beeld houwer, voorzitter der Londensche Academy, en i een akademisch man in alle opzichten, ook als artist. Hij was een philoloog in de beeldende kunst; zijn vormen en lijnen waren zeer correct, maar door studie alleen had hij zich die correctheid verworven. In Engeland is hij bijzonder gewaar deerd; nadat hij bij Ed. Steinle te Frankfurt en i bij Ary Schetter en Robert Fleury te Parijs had i gestudeerd, kwam hij in zijn vaderland voor den : dag met Giotto onder de >ch"pen van Cimabue ! en C/inabue's Midonna, in procfsfie te Iflorenee ronrlyedragew, twee schilderijen die hem beroemd maakten. Achtereenvolgens werd hij Sir Frederick en Lord Frederick Leighton ; hij was de hoffühigste" van alle engelsche schilders. Verwaarloosde kunstschatten. >\Vij hebben sedert kort", zoo schrijft Viollet le-Duc in zijn l)ictio>maire d'architecture, »onder de tegels van het koor der kathedraal van Parij*, die hernieuwd is onder Lodewijk XIV, een aantal overblijfselen teruggevonden van het oorspronkevoorhoofd van den cipier. De tafel verschoof en deed den cipier met stoel en al dreu nend op den grond vallen, terwijl een scherpe knal, een zweepslag gelijk, door de besloten ruimte drong. De moordenaar sloeg met een gil de armen omhoog en viel met het hoofd voorover op de tafel. Iets levends leunde machteloos tegen Grey's zijde aan, slaakte een lange, rillen de zucht en zeeg naast hem ineen. Grey luisterde een oogenblik, maar er kwam geen geluid en haastig snelde hij naar de keuken om licht te halen. De moordenaar had een kogel in het hoofd gekregen en de cipier was door den val be dwelmd. Zijn vrouw lag in zwijm op de plaats waar zij gestaan hadden, met haar revolver naast haar op den vloer. Grey droeg haar de gang door naar de helder verlichte en verwarmde huiskamer, waar hij haar op een rustbank legde en keerde terug om den cipier te helpen. Hij vond hem bij de tafel gezeten, verbijs terd met de hand over zijn voorhoofd wrij vend, alsof hij juist uit een zwaren droom was ontwaakt. »Wat is er gebeurd?" vroeg hij, zijn vreem den bezoeker ziende, op helderen, verstandigen toon. Grey voerde hem schielijk naar de keuken uit de nabijheid van het lijk van den ge vangene. De vrouw was intusschen bijgekomen, zij zat handenwringend in de keuken, toen de twee mannen er binnentraden en voegde Grey op wanhopigen toon toe: »Ik moest het doen ik moest! En nu ben ik zelf een moordenares!" »Ik schoot het eerst!" antwoordde Grev eenlijke koor, dat uit de 13de eeuw dateerde, en bijzonder mooi was bewerkt". Deze overblijfselen zy'n, in gezelschap van een groot aantal anderen, die bij de verschillende restauraties der kerk te voorschijn kwamen, in den tuin achter de kerk nedergelegd, en spoedig vergeten. De school kinderen alleen bleven ze op hoogen prijs stellen, want de steentjes waren kostelijk om mee te kegelen. Eindelijk echter heeft de heer Courajod, geholpen en gemachtigd door den inspecteurgeneraal Selmersheim, van het monument in veilig heid gebracht wat er nog van over was. De resultaten zijn in de zalen van het Louvre te zien, waar het middeleeuwsch beeldhouwwerk wordt bewaard. Uit een ketel komt te midden van vlammen een van pijn verwrongen hoofd van een geoordeelde omhoog. Daarnaast staan twee vrouwenrompen. Er is dikwijls, maar ten on rechte, beweerd, dat de beeldhouwers der midden eeuwen nooit naakte figuren hadden gemaakt. De onderwerpen der christelijke kunst, van Adam af, tot de Passie en de Opstanding toe, hebben genoeg voorbeelden van het foutieve dezer stelling opgeleverd. Dit fragment is met een gevoelig heid en knapheid en een smaak behandeld, die van een groote ontwikkeling der naaktstudie getuigen. Volgens de Dêb <ts, waaraan wy dit bericht ontleenen, liggen er in tuinen en magazijnen van historische monumenten en katholieke gebouwen nog tal van fragmenten, die hopeloos verminkt zijn, maar waarvan toch misschien nog veel was bijeen te brengen, dat evenals het nu in eer herstelde, een sieraad voor het Louvre zou zijn. imiiiiiiiiiiiimiiliiiiiililliliiliiiiiiiiiillillimiilN Reclames. 40 cents per regel. TRADB MARK. MARTELIS COGNAC Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten KOOPMANS «V BRUINIER, te Amsterdam. Frijzgiivanf ?2.50 per tecl Mej J C. A.v.R003ENr)AAL,(M<fe»-ïc*/2erai,L.O. geeft les aan Jonge Dames uit bescb. stand, tri Kult. Hiiiidiv. en Knippen n. M v. eigen japonnen. Kindereiirsiis'Woem.d.of Zaten! 2 te,I.Steenstr.8B,lste huis v dHemoiïystr. Spreekuur Woersd. l tot l:>/4 u. Masaztjn KEI/ERSHOF", Nieinvendijk 196. Z|j(len stoffen. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. HTRAhmte Utrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Kuime keuze in Huurpiano's. IIIIIMIIllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHli'""""»"'""'* voudig, terwijl hij, orn zijn bewering te staven» den ledigen loop van zijn revolver toonde. De onstuimige glans van blijdschap, die eensklaps over haar gelaat trok, beloonde hem meer dan genoeg. Als die vrouw de waarheid vernam, zou zij ook krankzinnig worden. Zij mocht nooit te weten komen, dat het haar hand was, die het doodelijk schot had gelost. »Ben ik ziek geweest, Jessie?" vroeg de cipier opeens. »'t Is mij zoo wonderlijk 't is net of mijn geheugen in de war is." »Uw gevangene was op het punt te ont snappen en ik heb hem doodgeschoten. Maar hij heeft u tegen den grond geslingerd en de val heeft u bedwelmd/' gaf Grey voor haar ten antwoord. De cipier scheen nog versuft. »Breng hem naar bed," fluisterde Grey de vrouw in het oor. »De schok heeft zijn geestvermogens wak ker geschud. Morgen is hij weer geheel beter." Met een laatste inspanning harer krachten voerde de vrouw hem naar het slaapvertrek. »Kom mee naar ons kind!'' zeide zij. De deur viel achter hen dicht; zij spraken samen maar Grey kon hen niet verstaan. Toen hij een oogenblik later zijn oor nog even tegen de deur legde om te luisteren, hoorde hij alleen hun diepe, geregelde ademhaling. Zij sliepen. Grey keerde nu naar de keuken terug. De kat sprong naar hem toe en gaf kopjes tegen zijn been. Hij zag een kan melk op de tafel staan, nam een paar teugen en schonk iets op een schoteltje voor de kat. Toen pookte hij het vuur op en ging zitten om den dag af te wachten, vaag beseffend waarom hij verhinderd was geweest, de rivier over te steken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl