De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 9 februari pagina 4

9 februari 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 972 van het lied, wiens zoete blyheid een blos legt op hun wang en een glans in hun oog. De" teekeningen, drie voor het Tarok, twee uit het leven van Ruysbroeck den Wonderbare een voor een gedicht van Karl Henckell, en elf voor Mederen van Maeterlinck, zyn niet minder in teressant als de schilderyen. Ik houd staan dat het onmogelyk zou wezen, de teksten van den dichter der Aveugles gepaster, duidelijker en .vollediger weer te geven, dan hier gedaan is. Doudelet haalt letterlijk uit Maeterlinck's verzen al datgene, wat er plastiek kan uitgehaald worden. Van zyn illustratiën zal men ongetwijfeld eens zeggen, wat men van Schumann's melodiën op Heine's liefdesliederen zoo terecht getuigt: zy zijn onafscheidbaar. Juist daarom was 't 'een gelukkige inval, de teksten naast de platen te brengen. Van heden af neemt Doudelet rang onder onze allerbeste boekillustrators. Zyn teekeningen zijn eenvoudig en oprecht, eerlijk door n door, niets verwachtend hetzy van het "Welwillend toeval, hetzy van eenig fijngevonden Kneepje. In omtrek, soms met sterke tegenstellingen van zwart, zyn zy uitnemend geschikt om óp hout. gesneden' te worden. Deze uitnemendheid wordt ten overvloede bewezen door het serietje platen, welke hy voor een bibliofielenboekje, Dat Liedeken van Here Bakwy«, vervaardigde en welke wy hier, ge graveerd op hout en door den artiest eigenhandig gekleurd, bewonderen. Het boekje, waarvan overigens enkel 100 afdrukken in den handel worden gebracht, zal zonder twijfel by alle kenners grooten bijval vinden. 1) Zelden zag ik beter geslaagde nabootsingen van zestiendeeuwsche houtgravuren. Nabootsingen natuurlijk alleen wat den trant betreft en de algemeene opvatting, want elk onderwep afzonderlyk heeft de artiest op geheel eigenaardige manier behandeld, meestal uiterst gelukkig. Vooral Halewvjs zij^n eerst?, bruid doorstekend, de. Koningsdochter met Halawijs rijdend en Het Banket, zyn voortreffelijk. POL DE MONT. 1) Het verschijnt eerlang bij Buschmann, Rijnpoortves', Antwerpen. Dinsdag 18 Februari komt de collectie Vlierboom van Hoboken onder den hamer, in de Brakke Grond. De heer A. Preijer, die dezs ver zameling verkoopt, heeft in den catalogus lal van reproducties gegeven, in lichtdruk uitgevoerd door de Haarlemsche firma Kleinmann & Co. Zoo La fi/le du Héros, van A. H. Bakker Korft"; Ou Ie V. ovw. van C. Bisschop ; twee Kerkinterieurs van J. Bosboom ; De Valkenjacht van Goubie ; Visschenbinnenhuis van Israels; een Land+chtip met schapen van Jaeque; een Landschnp van B. G. Koekkoek ; een Stadsgezicht van J. Maris; een Zee van Mesdag; een Moreau, een de Neuville; een Portrtt van L. Perrault; een Spelende Vrouw van E. Richter, een Henriette Ronner; Caravane van A. Schrey'er; een O. von Thoren ; verder oude schilderyen, o. a. van A. Cuyp, F. Janson van Geulen, N. Maes, twee Mierevelts; portretten van Pieter van Schilde, en zyn vrouw JSlisubeth Coboult, twee portretten (Volckart Oaerlander, heer van Purmerland en Ilpendam, burgemeester van Amsterdam, en zyn vrouw Geertruydt Hooft) van P. Moreelse. IIIIIIHIIIIIIIIII II Illllllllllllll iiiiiiiiiiiiiiiimiiii mum Buitenlanösclie BMioirapMe, Maurics Boukay. Nouvelles Chansons. Paris, E. Flammarion. Er was ereis in het dorpje «Daarginds" in het land der Droomen een herdertje van witte schapen. iitiiiimiiiiiiiiiiimimiiMiiiiiiiiiiiii «Geertrui Lovell!" riep de kapitein, »hé, ik heb altijd gehoord dat die meisjes Lovell geen cent in de wereld hebben." »De ouwe heer is ten minste aan lager wal; dat weet ik zeker," vertelde Teddy, die een geheimzinnig, maar in verdere opzichten vrij aardig inkomen trok van een kantoor in Hattoiv Gardens, en altijd zeer openhartig was over de geldzaken van iedereen, behalve de zijne. »0ch, 'n oom van 'r is ergens in Amerika of Australiërijk gewqrden met varkens slachten, of met diamanten zoeken,'' zei de kapitein, »en Willy heeft 't in den neus ge kregen. Hij weet wel wat hij doet! Hij zal z'n vingers niet branden!" Wij moesten toestemmen dat daar wel iets van aan zou zijn, ofschoon in andere opzich ten Geertrui Lovell juist het soort van meisje was, dat de rede (die men in dergelijke zaken gewoonlijk niet raadpleegt) gekozen zou heb ben als een geschikte vrouw voor den geblaseerden Willy Drayton. Het daglicht was haar vriend niet, maar 's avonds op partijtjes, waar men op een goede manier het licht had aangebracht, had zij heb ik dikwijls opgemerkt iets zeer jeugdigs. Op haar mooist gezien was zij niet mooi, maar op haar leelijkst had ze altijd een zekere distinctie, een je ne sais quoi in haar houding, dat maakte dat men zich met haar bemoeide; en ze kleedde zich uitstekend. In haar gesprekken was ze het type eener wereldsche vrouw; altijd lief en vriendelijk, altijd iets anders zeggend dan ze meende. Over alle mogelijke onderwerpen kon ze mee praten: over philanthropie, philosophie, poli tiek, alles wat 's middags op een gezelligen afiernoon tea te berde werd gebracht. Men kon er gerust op wezen dat al haar idees En den heelen dag hoorde hy de vogeltjes zingen en hy nam de ziel, de geest van hun liedjes in zich op. Eens hoorde het herdertje een der goudvogeltjes hem zeggen: »Gy' moet leeren lezen, ge moet gaan naar de groote Boekenstad, om dichter te worden." Het herdertje ging droevig van harte, om het verlies van de bruine aarde, de bloeiende hoornen en de witte schapen. Hij leerde lang, zyn haren verbleekten en werden als linnen, aan ijdele studie verloor hij de zeven schoonste jaren van zijn leven en zijn hart. Eindelyk,toen hy alle graden van geleerdheid bezat, nam hij wraak over de verloren lentes; hij ver brandde de boeken, vergat de wetenschap en ter herinnering aan de viooltjes langs de heuvels, dichtte hij liedjes, eenvoudig als viooltjes, die de schoone dames uit de stad opzeiden, vaak zonder ze te begrijpen. ... Dit sprookje gaf Boukay in antwoord op een aanvrage om levensbizonderheden door Ilorace Valbel tot hem gericht en in dezen nie.uwen bundel komt een liedje voor dat, ..denlzelfden inhoud heeft ongeveer; L'étoile du berger: ' . . . Pauvre poète, obscur berger, "' >h Jjajsse dormir tes brebis blanches ! Quitte l'étable et Ie verger: Quelqu'un t'appelle sous les branches. La nuit fait ie coeur plus léger, Le ciel est couleur de pervenches. Va rassembler tes rêves bleus ! Mène-les paitre ! Va. rassembler tes rêves bleus ! Mène-les paitre au fond des cieux. Sur la pointe des fleurs courant, Voici ta marraine, la muse Qui t'apporte un 'amoureux chant, Pour jouer sur* ta cornemuse ? Et pour sceptre un grand lys d'argent De la fontaine de Vaucluse Ziehier dus de biographie van den zanger der Chansons d'amour, der Chansons nouyelles. En met dit voor oogen, is het duidelijk te zien waarom en hoeveel Boukay Verschilt van de andere Fransche liedjeszangers. Hij is niet de populaire leverancier van liedjes voor caf concert-diva's, die op de hoogte van politiek en letterkundig leven, klaar staat alles te ridiculiseeren en bij wien het cynisme de natuur heeft verdrongen. In Boukay's liedjes "de natuur, de eenvoudige, ware liefde; ze hebben iets achttiende-eeuwsch, men zou ze misschien niet tot dit eind der eeuw rekenen, indien z"e toevallig op een stoffige bibliotheekplank ontdekj. waren. Laat Boukay zich al eens een enkelen 'keer verleiden mee te doen aan het genre der chanson moderne als in zijn »Impertinences" _ dan gaat het hem niet zoo goei af, hij kan>hiet zoo dade lijk den voor deze soort gè&igëltden toon vinden, dat luchtige, soms straatjongeijsachtige en verre van het brutaal-lollige van Xanrof bijvoorbeeld blijft bij netjes en zingt van den Père-ie-Pudeur: ..(S ' .*< »Sénateur tres bilieuf v La danse vous scandalise, , Vous voulez cbndamngr liise; -?. Le nu vous fait mal lbx ye'ux. >? Conservez votre chapesra : On pourrait yoir votré'^eau. D'la peau ! . \ Hoe geheel anders is de toon als hij zinjt van de liefde, zijn eigenlijke stof, de taak loor de muze hem opgelegd. ? L'Amour est un papillen rose. Il se pose. On .'l'approche. Il dort. Il part. Un peüde poudre .d'or Reste aux'doigts me.urtris par la rose. L'amour est nn papillen rose. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiliiiiiiiiHiiiiuiimiiiiiïiiiiiiitiiiiiiiiiiHiiimmiiiniiiiiii kersversch waren, en dat haar opinie precies overeenkwam met die van den persoon tot wien ze sprak. Toen op zekeren middag, in de Pioiiiernclub, iemand aan de kleiiie mrs. Bund, de vrouw van den schilder, vroeg hem haar met een paar woorden te leekenen, klemde deze, even peinzend, de roode lipjes opeen en zei: . »Zij behoort tot die vrouwen, wie het leven niets heerlijkers kan geven dan een jpyitatie voor een diner bij een hertogin, en geen grooter verdriet dan een mislukte baljapon." Toen ter tijd zou ik gezegd hebben dat het epigram-even waar was als ik hefe wreed vond, maar ik geloof, wij menschen -.kennen elkaar geen vftn allen.- . - :'. Ik feliciteerde den geblaseerden Willy of om-hem*bij zijn. eigenlijken naam te noenoemen Jonkheer William Cecil Wychwood Stanley Drayton, den eersten keer toen wij elkaar ontmoetten, ik geloof dat dit plaats had op de stoep van het Savoy, en ik meende te zien tenzij het geflikker van het electrische licht mij misleidde dat hij een kleur kreeg. »'n Aardig meisje," zei ik. »Je bent ,'n geluksvogel, Willy'' Iets van dien aard zegt men altijd bij der gelijke gelegenheden; het ontsnapte mij haast eer ik het zelf wist, maar bij ging er op door, als waren het de oprecht gemeende woorden van een vriend en zei: »Je zult haar nog aardiger vinden als je | haar beter kent. Ze is heel anders dan al die onbeduidende jonge meisjes die je overal ontmoet. Kom morgenmiddag eens feliciteeren; 't zal haar plezier doen. Als ge tegen vier uur komt, zal ik maken dat ze thuis is." Tien minuten over vieren schelde ik aan. William was al present. Miss Lovell begroette of in deze Fête galante: Aux marquises de Watteau: Marquises, dés l'aube de neige, Sur des barques fleurdelisées, Vers de tres tendres Elysées, Je veux suivre votre cortège. Marquises aux après midis roses, S mffrez que mon ame en silence Se balance sans violence, Aux escarpolettes de roses! Marquises, aux soirs mauves de rêves, En votre honneur, pres des pervenches, Comme un encens bleu, sous les branches S'envoleront mes chansons brèves. Marquise des nuits bergamasques Dans l'ombre musicale et grise, Souffrez que mon ame se grise Aux baisers fuyant sous vos masques ! met het telkens weerkeerend refrein: Frèles marquises de Watteau, Je veux avec vous passer l'eau ! Dan weet hij telkens nieuwe tonen te ont lokken aan het instrument, hem door de muze gegeven, dan zingt hy een Berceuse d'amour niet zoo fraai als de Berceuse bleue van Montoya, die mij in vele opzichten zijn geestverwant lykt dan dicht hij op »Tes yeux", »Ta voix", of vertelt waarom de nymfen alleen in marmer nog bestaan, waarom de zwanen wit zijn en niet meer zwart als vroeger, waarom Dieu, pour punir Ie cygne fier, Fit géinir sa voix argantine. . . . Over het geheel genomen kan degeen die van de zomer Gabrièl Montoya bij de Chat-noir zijn liedjes hoorde zingen, zich een indruk maken van Boukay's verzen. De plaatjes in dit tweede deel zijn veel mooier dan in de Chansons d'amour. Er zijn een paar by van Willette en Ibels die zeer fraai zijn. Den lezers van Gil Bias I*lustre zijn de meeste teekeningen van Steinlen, hierin voorkomende, al bekend, wat niet uitsluit dat men ze gaarne terugziet. A. G. C. d. V. Toen de eerste jaargang van 'J'ital en Letteren verscheen, werd het tijdschrift van alle kanten met ingenomenheid ontvangen en in allerlei bladen geprezen en aanbevolen. Volgens het prospectus was het tijdschrift niet allén voor onderwijzers bestemd, maar voor allen die in taal en letterkunde belang stellen, voor alle be schaafde Nederlanders. En de redactie heeft zich trouw aan haar programma gehouden. In de eerste jaargangen trokken vele artikelen o. a. dat van Dr. Muller over spreek- en schrijftaal de aandacht ook buiten de onderwijskringen. Sommigen trachtten den onder wijzers te beduiden dat ze aan Taaien Letteren niets hadden omdat het geen ..ifrichting" voor een examen gaf; men zag eenvoudig voorbij, dat' .een goed inzicht in het wezen der taal en bestudeering van de levende taal voor den onder wijze^ in de eerste plaats van het hoogste be lang zijn. Maar ondanks die bestrijding door hen, die de richting van T. en L. niet begrepen, heeft het tijdschrift zijn vijfde jaar al achter den rug en zendt de uitgever ons een uitnoodiging om op den zesden jaargang in te teekenen. Hoeveel inteekenaars de uitgever in zijn boeken heeft staan, vertelt hij er niet bij, maar d,-it staat vast, iimilllllllllljlllllllllllllllinillHllllllllilllllllllllllllinillttllllllllllllllllllltlIM mij met een verlegen lachje dat, hoewel bij haar iets ongewoons, niet misstond. Zij vond het vriendelijk dat ik zoo gauw eens kwam. Ik bleef een half uurtje praten, doch het ge sprek vlotte niet; wat ik ook zei, niets pakte. Toen ik opstond om te vertrekken, zei Willy dat het ook zijn t.ijd werd en dat hij meeging. Ware het een gewoon geëngageerd paar geweest, ik zou hun gelegenheid gegeven hebben yoor een apartje om afscheid te nemen, maar in het geval van Jiir. William Draylon en de oudste Miss Lovell vond ik een der gelijke tactiek niet noodig; ik wachtte dus, terwijl zij elkaar een hand gaven, en liep met hem de trap af. Maar in de -gang ~ riep Willy eensklaps: »Sapperloot! 'Ken oogenblik ,.." en wip! vloog hij de trap op, drie treden tegelijk. Blijkbaar vond hij wat hij vergeten had op liet portaal, want ik hoorde niets van een kamerdeur, die geopend werd. Daarna daalde Jhr. Willy weer de trap af met een leuk, onverschillig gezicht. sM'n handschoenen vergeten," was zijn ver klaring, terwijl hij zijn arm door den mijne stak. »'k Laat altijd overal m'u handschoe nen liggen." Ik zei niet dat ik ze hem uit zijn hoecl had zien nemen en in zijn jaszak stoppen. Drie maanden lang zagen wij Willy weinig op de sociëteit, maar de kapitein, die zich verbeeldde dat hij altijd meer wist dan een ander, voorspelde dat we na zijn huwelijk veel meer aaa Drayton zouden hebben dan vroeger. Eens, in schemeravond, zag ik den omtrek van een mannengestalte, die mij aan de zijne herinnerde, met een andere gestalte die de oudste Miss Lovell zou kunnen zijn; maar daar 't in ]><illersea Park was niet fatsoenlijk om 's avonds in te wandelen dat het er lang niet genoeg zijn, zoolang niet allen die belang stellen in de taalkwestie van onzen tijd, op T. en L. geabonneerd zijn. Wat zou het aantal voorstanders van de nieuwere taalbeschouwing toenemen, als men over 't al gemeen werkelyk (of ten minste beter) wist waar het om gaat, als men begreep wat de jon gere taalkundigen willen en waarom ze het wil len. Met zekere hooghartigheid maakt men er zich af, men wil met het geknoei niet te ma ken hebben en men leest eenvoudig viet wat de voorstanders van het nieuwe schrijven. In den vijfden jaargang staat o. a. een artikel van Professor Logeman: Taalverval of Taal ontwikkeling ' Dat artikel kan zijn uitwerking op een denkend lezer niet missen, evenmin als de »Lezing" van J. II. v. d. Bosch, over het Oude en het Nieuwe Taalonderwijs, en de ver schillende stukken over het hedendaagsche nederlandsch door dr. Kollewijn en anderen. liet prospectus van den Gen jaargang belooft bijdragen van de heeren prof. dr. P. J. Cosijn, dr. II. J. Eymael, prof. dr. J. Franck, prof. dr. J. H. Gallee en anderen. Wie oordeelen ook wie veroordeelen wil, moet beginnen met te lezen. En lezen zal voor zeer velen instemmen zijn. J. L. C. A. MEIJER. u ...... mi" ..... i ..... IIIIIIIHIII ........... umin ............ in 40 cents per regel. Iloof<l-I>epót VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Sorinaal-WartMeii. K. F. DEUSCIILE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Een'g specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. Sedeit l Mti Beduidend Verlaagde prijzen. Magazijn KEI/ERSHOF", JVieuwendijk 196. Zij d en s t O f f en. Grootste sorteerlng zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedatnasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. mTRAHRteUtrecht Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. lllllllllllllllltUIIIIIIIIIIIIIIIIIIII iiiiiiiiHiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii en het paartje hand in hand liep, heelemaal dus iets van een amourette in een boek]e, begreep ik dat ik mis gezien bad. Maar ik zag ze op zekeren avond in de stalles van het Adelphi-theater, luisterend naar een sentimenteel melodrama. Ik ging ze in cle entre-acte even aanspreken, en maakte gekheid over 't stuk wat men in het Adelphi geregeld doet maar Miss Lovell verzocht mij, met een ernstig gezicht haar plezier in het stuk niet te bederven, en Willy begon een diepzinnige redeneering, of een man het recht beeft x.ich te gedragen, zooals de hoofd persoon gedaan had, tegenover de vrouw die hij lief heeft. Ik groette hen en keerde naar mijn gezelschap terug; ik geloof tot wederzijdsch genoegen. Zij trouwden. Omtrent n punt hadden wij misgerekend; zij bracht Willie niets mee tcti huwelijk; toch schenen beiden zeer ge lukkig, ondanks een gering inkomen. Zij huurden een klein huis, niet ver van Victoria station, en abonneerden zich bij den stalhouder voor een coupé. Zij gaven weinig partijen; toch zag men hen overal waar rang en stand hen riepen. De jonge mevrouw Drayton was een vrij wat schitterender, levendiger persoontje dan de oudste Miss Lovell geweest was, en daar zij zich met zorg en smaak bleef kleeden, kwam zij meer en meer in trek. Willy bracht haar overal met zich mee ; hij scheen erg trotsch op haar succes. Men zei zelfs, dat hij haar japonnen ontwierp; met eigen oogen heb ik hem dikwijls zelf minuten achtereen zien kijken voor de winkelramen der eerste confectie-magazijnen. (Slot volgt}.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl