Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 972
van het lied, wiens zoete blyheid een blos legt
op hun wang en een glans in hun oog.
De" teekeningen, drie voor het Tarok, twee uit
het leven van Ruysbroeck den Wonderbare een
voor een gedicht van Karl Henckell, en elf voor
Mederen van Maeterlinck, zyn niet minder in
teressant als de schilderyen.
Ik houd staan dat het onmogelyk zou wezen,
de teksten van den dichter der Aveugles gepaster,
duidelijker en .vollediger weer te geven, dan hier
gedaan is. Doudelet haalt letterlijk uit
Maeterlinck's verzen al datgene, wat er plastiek
kan uitgehaald worden. Van zyn illustratiën zal
men ongetwijfeld eens zeggen, wat men van
Schumann's melodiën op Heine's liefdesliederen
zoo terecht getuigt: zy zijn onafscheidbaar. Juist
daarom was 't 'een gelukkige inval, de teksten
naast de platen te brengen.
Van heden af neemt Doudelet rang onder onze
allerbeste boekillustrators. Zyn teekeningen zijn
eenvoudig en oprecht, eerlijk door n door, niets
verwachtend hetzy van het "Welwillend toeval,
hetzy van eenig fijngevonden Kneepje. In omtrek,
soms met sterke tegenstellingen van zwart, zyn
zy uitnemend geschikt om óp hout. gesneden' te
worden.
Deze uitnemendheid wordt ten overvloede
bewezen door het serietje platen, welke hy voor
een bibliofielenboekje, Dat Liedeken van Here
Bakwy«, vervaardigde en welke wy hier, ge
graveerd op hout en door den artiest eigenhandig
gekleurd, bewonderen. Het boekje, waarvan
overigens enkel 100 afdrukken in den handel
worden gebracht, zal zonder twijfel by alle kenners
grooten bijval vinden. 1) Zelden zag ik beter
geslaagde nabootsingen van zestiendeeuwsche
houtgravuren. Nabootsingen natuurlijk alleen
wat den trant betreft en de algemeene opvatting,
want elk onderwep afzonderlyk heeft de artiest
op geheel eigenaardige manier behandeld, meestal
uiterst gelukkig. Vooral Halewvjs zij^n eerst?,
bruid doorstekend, de. Koningsdochter met Halawijs
rijdend en Het Banket, zyn voortreffelijk.
POL DE MONT.
1) Het verschijnt eerlang bij Buschmann,
Rijnpoortves', Antwerpen.
Dinsdag 18 Februari komt de collectie
Vlierboom van Hoboken onder den hamer, in de
Brakke Grond. De heer A. Preijer, die dezs ver
zameling verkoopt, heeft in den catalogus lal van
reproducties gegeven, in lichtdruk uitgevoerd door
de Haarlemsche firma Kleinmann & Co. Zoo La
fi/le du Héros, van A. H. Bakker Korft"; Ou Ie
V. ovw. van C. Bisschop ; twee Kerkinterieurs van
J. Bosboom ; De Valkenjacht van Goubie ;
Visschenbinnenhuis van Israels; een Land+chtip met
schapen van Jaeque; een Landschnp van B. G.
Koekkoek ; een Stadsgezicht van J. Maris; een
Zee van Mesdag; een Moreau, een de Neuville;
een Portrtt van L. Perrault; een Spelende Vrouw
van E. Richter, een Henriette Ronner; Caravane
van A. Schrey'er; een O. von Thoren ; verder
oude schilderyen, o. a. van A. Cuyp, F. Janson
van Geulen, N. Maes, twee Mierevelts; portretten
van Pieter van Schilde, en zyn vrouw JSlisubeth
Coboult, twee portretten (Volckart Oaerlander,
heer van Purmerland en Ilpendam, burgemeester
van Amsterdam, en zyn vrouw Geertruydt Hooft)
van P. Moreelse.
IIIIIIHIIIIIIIIII II Illllllllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiimiiii mum
Buitenlanösclie BMioirapMe,
Maurics Boukay. Nouvelles Chansons. Paris,
E. Flammarion.
Er was ereis in het dorpje «Daarginds" in het
land der Droomen een herdertje van witte schapen.
iitiiiimiiiiiiiiiiimimiiMiiiiiiiiiiiii
«Geertrui Lovell!" riep de kapitein, »hé,
ik heb altijd gehoord dat die meisjes Lovell
geen cent in de wereld hebben."
»De ouwe heer is ten minste aan lager
wal; dat weet ik zeker," vertelde Teddy, die
een geheimzinnig, maar in verdere opzichten
vrij aardig inkomen trok van een kantoor
in Hattoiv Gardens, en altijd zeer openhartig
was over de geldzaken van iedereen, behalve
de zijne.
»0ch, 'n oom van 'r is ergens in Amerika
of Australiërijk gewqrden met varkens
slachten, of met diamanten zoeken,'' zei de
kapitein, »en Willy heeft 't in den neus ge
kregen. Hij weet wel wat hij doet! Hij zal
z'n vingers niet branden!"
Wij moesten toestemmen dat daar wel iets
van aan zou zijn, ofschoon in andere opzich
ten Geertrui Lovell juist het soort van meisje
was, dat de rede (die men in dergelijke zaken
gewoonlijk niet raadpleegt) gekozen zou heb
ben als een geschikte vrouw voor den
geblaseerden Willy Drayton.
Het daglicht was haar vriend niet, maar
's avonds op partijtjes, waar men op een
goede manier het licht had aangebracht, had
zij heb ik dikwijls opgemerkt iets zeer
jeugdigs. Op haar mooist gezien was zij niet
mooi, maar op haar leelijkst had ze altijd
een zekere distinctie, een je ne sais quoi in
haar houding, dat maakte dat men zich met
haar bemoeide; en ze kleedde zich uitstekend.
In haar gesprekken was ze het type eener
wereldsche vrouw; altijd lief en vriendelijk,
altijd iets anders zeggend dan ze meende.
Over alle mogelijke onderwerpen kon ze mee
praten: over philanthropie, philosophie, poli
tiek, alles wat 's middags op een gezelligen
afiernoon tea te berde werd gebracht. Men
kon er gerust op wezen dat al haar idees
En den heelen dag hoorde hy de vogeltjes zingen
en hy nam de ziel, de geest van hun liedjes in
zich op. Eens hoorde het herdertje een der
goudvogeltjes hem zeggen: »Gy' moet leeren lezen,
ge moet gaan naar de groote Boekenstad, om
dichter te worden." Het herdertje ging droevig
van harte, om het verlies van de bruine aarde,
de bloeiende hoornen en de witte schapen. Hij
leerde lang, zyn haren verbleekten en werden
als linnen, aan ijdele studie verloor hij de zeven
schoonste jaren van zijn leven en zijn hart.
Eindelyk,toen hy alle graden van geleerdheid bezat,
nam hij wraak over de verloren lentes; hij ver
brandde de boeken, vergat de wetenschap en ter
herinnering aan de viooltjes langs de heuvels,
dichtte hij liedjes, eenvoudig als viooltjes, die
de schoone dames uit de stad opzeiden, vaak
zonder ze te begrijpen. ...
Dit sprookje gaf Boukay in antwoord op een
aanvrage om levensbizonderheden door Ilorace
Valbel tot hem gericht en in dezen nie.uwen
bundel komt een liedje voor dat, ..denlzelfden
inhoud heeft ongeveer; L'étoile du berger:
' . . . Pauvre poète, obscur berger,
"' >h Jjajsse dormir tes brebis blanches !
Quitte l'étable et Ie verger:
Quelqu'un t'appelle sous les branches.
La nuit fait ie coeur plus léger,
Le ciel est couleur de pervenches.
Va rassembler tes rêves bleus !
Mène-les paitre !
Va. rassembler tes rêves bleus !
Mène-les paitre au fond des cieux.
Sur la pointe des fleurs courant,
Voici ta marraine, la muse
Qui t'apporte un 'amoureux chant,
Pour jouer sur* ta cornemuse
? Et pour sceptre un grand lys d'argent
De la fontaine de Vaucluse
Ziehier dus de biographie van den zanger der
Chansons d'amour, der Chansons nouyelles. En
met dit voor oogen, is het duidelijk te zien
waarom en hoeveel Boukay Verschilt van de
andere Fransche liedjeszangers. Hij is niet de
populaire leverancier van liedjes voor caf
concert-diva's, die op de hoogte van politiek
en letterkundig leven, klaar staat alles te
ridiculiseeren en bij wien het cynisme de natuur
heeft verdrongen. In Boukay's liedjes "de natuur,
de eenvoudige, ware liefde; ze hebben iets
achttiende-eeuwsch, men zou ze misschien niet tot
dit eind der eeuw rekenen, indien z"e toevallig
op een stoffige bibliotheekplank ontdekj. waren.
Laat Boukay zich al eens een enkelen 'keer
verleiden mee te doen aan het genre der chanson
moderne als in zijn »Impertinences" _ dan gaat
het hem niet zoo goei af, hij kan>hiet zoo dade
lijk den voor deze soort gè&igëltden toon vinden,
dat luchtige, soms straatjongeijsachtige en verre
van het brutaal-lollige van Xanrof bijvoorbeeld
blijft bij netjes en zingt van den Père-ie-Pudeur:
..(S ' .*<
»Sénateur tres bilieuf v
La danse vous scandalise, ,
Vous voulez cbndamngr liise; -?.
Le nu vous fait mal lbx ye'ux.
>? Conservez votre chapesra :
On pourrait yoir votré'^eau.
D'la peau ! . \
Hoe geheel anders is de toon als hij zinjt van de
liefde, zijn eigenlijke stof, de taak loor de
muze hem opgelegd. ?
L'Amour est un papillen rose.
Il se pose. On .'l'approche. Il dort.
Il part. Un peüde poudre .d'or
Reste aux'doigts me.urtris par la rose.
L'amour est nn papillen rose.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiliiiiiiiiHiiiiuiimiiiiiïiiiiiiitiiiiiiiiiiHiiimmiiiniiiiiii
kersversch waren, en dat haar opinie precies
overeenkwam met die van den persoon tot
wien ze sprak. Toen op zekeren middag, in
de Pioiiiernclub, iemand aan de kleiiie mrs.
Bund, de vrouw van den schilder, vroeg hem
haar met een paar woorden te leekenen,
klemde deze, even peinzend, de roode lipjes
opeen en zei: .
»Zij behoort tot die vrouwen, wie het leven
niets heerlijkers kan geven dan een jpyitatie
voor een diner bij een hertogin, en geen grooter
verdriet dan een mislukte baljapon."
Toen ter tijd zou ik gezegd hebben dat
het epigram-even waar was als ik hefe wreed
vond, maar ik geloof, wij menschen -.kennen
elkaar geen vftn allen.- . - :'.
Ik feliciteerde den geblaseerden Willy of
om-hem*bij zijn. eigenlijken naam te
noenoemen Jonkheer William Cecil Wychwood
Stanley Drayton, den eersten keer toen wij
elkaar ontmoetten, ik geloof dat dit plaats
had op de stoep van het Savoy, en ik meende
te zien tenzij het geflikker van het
electrische licht mij misleidde dat hij een
kleur kreeg.
»'n Aardig meisje," zei ik. »Je bent ,'n
geluksvogel, Willy''
Iets van dien aard zegt men altijd bij der
gelijke gelegenheden; het ontsnapte mij haast
eer ik het zelf wist, maar bij ging er op
door, als waren het de oprecht gemeende
woorden van een vriend en zei:
»Je zult haar nog aardiger vinden als je
| haar beter kent. Ze is heel anders dan al
die onbeduidende jonge meisjes die je overal
ontmoet. Kom morgenmiddag eens
feliciteeren; 't zal haar plezier doen. Als ge tegen
vier uur komt, zal ik maken dat ze thuis is."
Tien minuten over vieren schelde ik aan.
William was al present. Miss Lovell begroette
of in deze Fête galante: Aux marquises de
Watteau:
Marquises, dés l'aube de neige,
Sur des barques fleurdelisées,
Vers de tres tendres Elysées,
Je veux suivre votre cortège.
Marquises aux après midis roses,
S mffrez que mon ame en silence
Se balance sans violence,
Aux escarpolettes de roses!
Marquises, aux soirs mauves de rêves,
En votre honneur, pres des pervenches,
Comme un encens bleu, sous les branches
S'envoleront mes chansons brèves.
Marquise des nuits bergamasques
Dans l'ombre musicale et grise,
Souffrez que mon ame se grise
Aux baisers fuyant sous vos masques !
met het telkens weerkeerend refrein:
Frèles marquises de Watteau,
Je veux avec vous passer l'eau !
Dan weet hij telkens nieuwe tonen te ont
lokken aan het instrument, hem door de muze
gegeven, dan zingt hy een Berceuse d'amour
niet zoo fraai als de Berceuse bleue van Montoya,
die mij in vele opzichten zijn geestverwant lykt
dan dicht hij op »Tes yeux", »Ta voix", of vertelt
waarom de nymfen alleen in marmer nog bestaan,
waarom de zwanen wit zijn en niet meer zwart
als vroeger, waarom
Dieu, pour punir Ie cygne fier,
Fit géinir sa voix argantine. . . .
Over het geheel genomen kan degeen die van
de zomer Gabrièl Montoya bij de Chat-noir zijn
liedjes hoorde zingen, zich een indruk maken
van Boukay's verzen.
De plaatjes in dit tweede deel zijn veel mooier
dan in de Chansons d'amour. Er zijn een paar
by van Willette en Ibels die zeer fraai zijn.
Den lezers van Gil Bias I*lustre zijn de meeste
teekeningen van Steinlen, hierin voorkomende,
al bekend, wat niet uitsluit dat men ze gaarne
terugziet.
A. G. C. d. V.
Toen de eerste jaargang van 'J'ital en Letteren
verscheen, werd het tijdschrift van alle kanten
met ingenomenheid ontvangen en in allerlei
bladen geprezen en aanbevolen. Volgens het
prospectus was het tijdschrift niet allén voor
onderwijzers bestemd, maar voor allen die in taal
en letterkunde belang stellen, voor alle be
schaafde Nederlanders. En de redactie heeft
zich trouw aan haar programma gehouden. In
de eerste jaargangen trokken vele artikelen
o. a. dat van Dr. Muller over spreek- en
schrijftaal de aandacht ook buiten de
onderwijskringen. Sommigen trachtten den onder
wijzers te beduiden dat ze aan Taaien Letteren
niets hadden omdat het geen ..ifrichting" voor
een examen gaf; men zag eenvoudig voorbij,
dat' .een goed inzicht in het wezen der taal en
bestudeering van de levende taal voor den onder
wijze^ in de eerste plaats van het hoogste be
lang zijn.
Maar ondanks die bestrijding door hen, die
de richting van T. en L. niet begrepen, heeft
het tijdschrift zijn vijfde jaar al achter den rug
en zendt de uitgever ons een uitnoodiging om
op den zesden jaargang in te teekenen. Hoeveel
inteekenaars de uitgever in zijn boeken heeft
staan, vertelt hij er niet bij, maar d,-it staat vast,
iimilllllllllljlllllllllllllllinillHllllllllilllllllllllllllinillttllllllllllllllllllltlIM
mij met een verlegen lachje dat, hoewel bij
haar iets ongewoons, niet misstond. Zij vond
het vriendelijk dat ik zoo gauw eens kwam.
Ik bleef een half uurtje praten, doch het ge
sprek vlotte niet; wat ik ook zei, niets pakte.
Toen ik opstond om te vertrekken, zei
Willy dat het ook zijn t.ijd werd en dat hij
meeging. Ware het een gewoon geëngageerd
paar geweest, ik zou hun gelegenheid gegeven
hebben yoor een apartje om afscheid te nemen,
maar in het geval van Jiir. William Draylon
en de oudste Miss Lovell vond ik een der
gelijke tactiek niet noodig; ik wachtte dus,
terwijl zij elkaar een hand gaven, en liep
met hem de trap af.
Maar in de -gang ~ riep Willy eensklaps:
»Sapperloot! 'Ken oogenblik ,.." en wip!
vloog hij de trap op, drie treden tegelijk.
Blijkbaar vond hij wat hij vergeten had op
liet portaal, want ik hoorde niets van een
kamerdeur, die geopend werd. Daarna daalde
Jhr. Willy weer de trap af met een leuk,
onverschillig gezicht.
sM'n handschoenen vergeten," was zijn ver
klaring, terwijl hij zijn arm door den mijne
stak. »'k Laat altijd overal m'u handschoe
nen liggen."
Ik zei niet dat ik ze hem uit zijn hoecl
had zien nemen en in zijn jaszak stoppen.
Drie maanden lang zagen wij Willy weinig
op de sociëteit, maar de kapitein, die zich
verbeeldde dat hij altijd meer wist dan een
ander, voorspelde dat we na zijn huwelijk
veel meer aaa Drayton zouden hebben dan
vroeger. Eens, in schemeravond, zag ik den
omtrek van een mannengestalte, die mij aan
de zijne herinnerde, met een andere gestalte
die de oudste Miss Lovell zou kunnen zijn;
maar daar 't in ]><illersea Park was niet
fatsoenlijk om 's avonds in te wandelen
dat het er lang niet genoeg zijn, zoolang niet
allen die belang stellen in de taalkwestie van
onzen tijd, op T. en L. geabonneerd zijn. Wat
zou het aantal voorstanders van de nieuwere
taalbeschouwing toenemen, als men over 't al
gemeen werkelyk (of ten minste beter) wist
waar het om gaat, als men begreep wat de jon
gere taalkundigen willen en waarom ze het wil
len. Met zekere hooghartigheid maakt men er
zich af, men wil met het geknoei niet te ma
ken hebben en men leest eenvoudig viet
wat de voorstanders van het nieuwe schrijven.
In den vijfden jaargang staat o. a. een artikel
van Professor Logeman: Taalverval of Taal
ontwikkeling ' Dat artikel kan zijn uitwerking
op een denkend lezer niet missen, evenmin als
de »Lezing" van J. II. v. d. Bosch, over het
Oude en het Nieuwe Taalonderwijs, en de ver
schillende stukken over het hedendaagsche
nederlandsch door dr. Kollewijn en anderen.
liet prospectus van den Gen jaargang belooft
bijdragen van de heeren prof. dr. P. J. Cosijn,
dr. II. J. Eymael, prof. dr. J. Franck, prof. dr.
J. H. Gallee en anderen.
Wie oordeelen ook wie veroordeelen wil,
moet beginnen met te lezen. En lezen zal voor
zeer velen instemmen zijn.
J. L. C. A. MEIJER.
u ...... mi" ..... i ..... IIIIIIIHIII ........... umin ............ in
40 cents per regel.
Iloof<l-I>epót
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
Sorinaal-WartMeii.
K. F. DEUSCIILE-BENGER,
Amsterdam, Kalverstraat 157.
Een'g specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
Sedeit l Mti Beduidend Verlaagde prijzen.
Magazijn KEI/ERSHOF", JVieuwendijk 196.
Zij d en s t O f f en. Grootste sorteerlng zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedatnasseerde
Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
mTRAHRteUtrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
lllllllllllllllltUIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiiiiHiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
en het paartje hand in hand liep,
heelemaal dus iets van een amourette in een
boek]e, begreep ik dat ik mis gezien bad.
Maar ik zag ze op zekeren avond in de
stalles van het Adelphi-theater, luisterend
naar een sentimenteel melodrama. Ik ging
ze in cle entre-acte even aanspreken, en maakte
gekheid over 't stuk wat men in het Adelphi
geregeld doet maar Miss Lovell verzocht
mij, met een ernstig gezicht haar plezier in
het stuk niet te bederven, en Willy begon
een diepzinnige redeneering, of een man het
recht beeft x.ich te gedragen, zooals de hoofd
persoon gedaan had, tegenover de vrouw die
hij lief heeft. Ik groette hen en keerde naar
mijn gezelschap terug; ik geloof tot
wederzijdsch genoegen.
Zij trouwden. Omtrent n punt hadden
wij misgerekend; zij bracht Willie niets mee
tcti huwelijk; toch schenen beiden zeer ge
lukkig, ondanks een gering inkomen. Zij
huurden een klein huis, niet ver van Victoria
station, en abonneerden zich bij den stalhouder
voor een coupé. Zij gaven weinig partijen;
toch zag men hen overal waar rang en stand
hen riepen. De jonge mevrouw Drayton
was een vrij wat schitterender, levendiger
persoontje dan de oudste Miss Lovell geweest
was, en daar zij zich met zorg en smaak
bleef kleeden, kwam zij meer en meer in
trek. Willy bracht haar overal met zich
mee ; hij scheen erg trotsch op haar succes.
Men zei zelfs, dat hij haar japonnen ontwierp;
met eigen oogen heb ik hem dikwijls zelf
minuten achtereen zien kijken voor de
winkelramen der eerste confectie-magazijnen.
(Slot volgt}.