Historisch Archief 1877-1940
No. 973
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjg.
9
Kan liet yerwezenliikt worden?
Waarom worden de vrouwen zoo weinig erkend,
dat zelfs daar, waar zy jaren lang in de armen
zorg de uitstekendste diensten bewezen, toch
voor haar geen plaats schijnt te zyn in «de be
sturen" ?
Waarom zyn er geen dames in het hoofdbestuur
van de Vincentius-Vereeniging, in het bestuur
van Montefiore, van Liefdadigheid naar Vermogen?
Op 't gebied van slechte zeden, van armoede, van
ziekte of werkeloosheid, zou eene vrouwelijke
directie, of vrouwelijke opinie in 't beheer, wellicht
een goeden invloed kunnen uitoefenen. Ja, wat
meer is, wordt het niet ondervonden, dat er
plaatsen zyn, waar »een heer" voor zyn reputatie ...
niet binnen kan gaan, zoodat men dan daarvoor
de bezoldigde armenbezoekers (!) neemt, terwijl
een flinke, beschaafde, ontwikkelde vrouw toch
veel beter een zedelyken invloed had kunnen
uitoefenen ? Niet omdat een man, (zyn er ook
bezoldigde armen&ezoefeters ?) die 8 of 1200 gld.
's j aar s ontvangt om armen te gaan bezoeken,
niet even ontwikkeld zou kunnen zyn als een
vrouw die onafhankelijk is, maar de invloed zou
grooter wezen met betrekking tot de armen.
De armen in onze dagen kunnen lezen
en zij weten zeer goed dat er menschen zyn, die
als broodwinning zich met hen bezig houden; en
zij wantrouwen, niet ten onrechte, de betoonde
belangstelling. Wij hebben hen verleerd te
gelooven aan broederliefde; zy weten zeer goed
dat er veel voor hen gegeven wordt, en zy
twyfelen aan de onbaatzuchtigheid van de uitdeelers
dier gaven, vooral indien zy voor die uitdeeling
gesalarieerd worden.
Als ideaal van armenverzorging zou ik willen
verwezenlijkt zien:
A. 1°. Directe hulp zonder onderzoek.
2°. Tydelijke hulp met onderzoek.
3°. Blijvende hulp aan de oude en onher
stelbaar gebrekkigen.
lo. Om exclusief te zeggen: nooit hulp zonder
onderzoek, is tyranniek en onmenschelyk, geeft
speling aan hongerdood, zelfmoord, waanzin. De
hongerige die aan uw deur klopt zou dan eerst
zijn maag moeten laten uitpompen om te doen
zien of er niet nog een restje eten in is. De naakte
die een hemd vraagt zou tegen uw pels huiverend
staan te beven, doch eerst zijn persoon, zyn woning,
zijn familieleden moeten laten onderzoeken en be
tasten, om te weten of in het een of ander hoekj e
niet nog een hemd is In dien tijd sterft de
een van honger, de ander van kou. «Ja maar," zegt
gy _ *hy begaat wellicht de misdaad my te
bedriegen, hy heeft wellicht een hemd, en ver
telt my, dat hy er geen heeft, om myn
medely'den op te wekken". Welnu, laat u een weinig
bedriegen: «Ie mieux est l'ennemi du bier." het
zou toch zoo erg niet zyn, indien hy
vreezende anders geen tweede hemd te krygen
u vertelde dat hy er geen had ! Of, zoudt ge
er iets op tegen hebben, dat die arme stumperd 2,
3 of zes... geel-katoenen hemden bezat, terwijl
in uw linnenkast er acht-en-veertig van fijn
batist liggen, allen voorzien van echte kanten,
elk een waarde vertegenwoordigend van honderd
armelui's hemden?
»Ja, maar hij kan het verkoopen en daarvoor
jenever drinken, dronken worden, en thuis zijn
kinderen slaan."
De kans dat hij dit niet zal doen staat daar
ook tegenover, en zoo zou men het althans kunnen
wagen Geen hulp zonder onderzoek schynt
prachtig, doch is niet altijd mogelijk of
men moest elk menschelyk gevoel wegcij
feren. Ik zou er zeer voor zijn dat de
eerste, noodigste, dringendste hulp juist wel
zonder onderzoek geschiedde, en dat men slechts
tot het onderzoek overging na deze eerste hulp,
als het een blyvend tijdelijk blijvend geval
gold.
2o. Tydelyke hulp met onderzoek. Menschen
die door een crisis, door een tijdelyk moeielijk
geval heengeholpen moeten worden. D;ï;lr is het
onderzoek nuttig, zelfs noodig. Toch moet dat
onderzoek met grooten eerbied voor de menschelijke
vrijheid plaats hebben. Hier ontbreekt het dik
wijls aan tact en discretie. Bei Gott! omdat
uw evenmensch arm is en uw hulp inroept,
daarom, zijt gy toch niet gerechtigd zijn geheele
leven te doorwoelen, met schennende hand elke
teére plek te betasten, met onverschillig oog zijn
heiligdommen te monsteren, en zijn feilen
als misdaden te schatten.... Onderzoek dan,
indien het noodig is, doch met bescheidenheid !
Indien gij onderzoekt, heb dan vooruit de
materiëele ZEKERHEID dat, zoo de patiënt, na
de ontleding niet onwaardig blijkt, er hulp
gegeven zal worden. Zeer gerechtigd is de klacht
der armen die zeggen: »Ik ben bezocht, er is
naar alles geïnformeerd, en toch word ik niet
geholpen; is er dan iets verkeerds gevonden?"
»Neen.... maar de kas is leeg; of: wy hebben
niets voor je; of: wij zouden je van alles moeten
voorzien, en dat gaat niet!"
Arme misdeelden! .... met weerzin laten zij
het huisbezoek toe, en terecht; o, en dan al die
vragen, die strikvragen eindelijk is het onder
zoek afgeloopen, zij hebben alles gezegd naar hun
beste weten, alsof zy misdadigers waren en voor
den rechter stonden; zoo ! nu zal tenminste de
hulp opdagen doch neen, er komt niets. Is
dat niet hemeltergend ! Dus: niet onderzoeken,
of onderzoek MET HULP.
3o. Blijvende hulp aan oude en onherstelbare
gebrekkigen. Aan die categorie alleen BLIJVENDE
hulp. Nu, ik geloof dat in deze richting vele
genootschappen bestaan. Het is wellicht te be
treuren, dat gelden die voor deze derde klasse
zeer noodig zyn, dikwyls besteed worden aan
valiede menschen, die er best buiten KUNNEN,
doch die men uit gewoonte aanhoudt.
Myn ideaal-wensch op 't gebied armenzorg
zou verder zijn:
B. Dat niet alleen opgegeven werd hoeveel
gezinnen gesteund en hoeveel geld uitgegeven
werd, maar dat ten kantore waar de onderstand
van uitging, naam en adres van den bedeelde
met de rjuitantie van het ontvangene voor eiken
gever ter inzage lagen. In dier voege, dat, in
dien b. v. ?40.000 in eenjaar onder 380 menschen
werd verdeeld elke gever met n oogopslag,
en zonder veel zoeken of informeeren zien kon,
dat het geid werkeltfk door gezin X, Y of Z ont
vangen was.
C. Dat niet een zich met de armenzorg be
lastend corps, maar de arme HELI-, door den ar
beid dien hy verricht, verrijkt werd, en ook de
geheele opbrengst van zijn loon aan hem alleen
ten goede kwam; dit geldt vooral by werkver
schaffingen en bij werkloon in 't algemeen, waar
de verhouding tusschen de opbrengst van den ge
leverden arbeid en het loon van den werkman al
zeer ten ongunste van den laatste is.
D. Dat zij, die zich met armenzorg bemoeien
de giften door 'l publiek byeengebracht voor
de armen niet naar willekeur gebruiken om
administratieve salarissen uit te deelen of perceelen
aan te koopen, doch, indien zij dergelijke uitgaven
noodig achten, die uit eigen middelen bestrijden,
of wel wachten tot dat iemand speciaal voor dat
doel gelden geve, of ze andera achterwege laten.
E. Dat aan elke liefdadigheidsinstelling, om
de drie jaar een nieuw bestuur gekozen worde, of
althans het oude gedeeltelijk aftrede, en de presi
dent en penningmeester in geen geval voor direkte
herkiezing vatbaar blijven. Want, of een balans
en inkomsten-uitgaven-rekening al met de boe
ken overeen stemmen, dit bewyst niet dat de
gelden werkelijk gebruikt werden tot de om
schreven doeleinden.
J>\ Eindelijk zou het te wenschen zijn, dat zij
die zich meer speciaal met armenzorg bemoeien
vóór alles hun eigen fortuin, althans gedeeltelijk
voor de armen afstonden; eerder armer dan wel
ruimer leefden nadat zij zich het lot der onge
lukkigen aantrokken, en niet de vrijheid hadden
de werkzaamheden van hun vereeniging te sta
ken, terwy'l er nog tien of veertig duizend gul
den in kas zyn en er honger geleden ivordt.
Het is een treurig feit, dat de armoede niet
afneemt naar mate de rijken zich talryker
en nadrukkelijker met armen bemoeien.
Waar blyft dan toch al dat geld ? En waar
zyn de gezinnen, die b.v. door n millioen ge
steund er werkelijk boven op zijn gekomen?
Indien elk armbestuur, dat over een dergelijke
ruime kas gedurende 50, 25 of 10 jaar beschikte,
slechts 20 gezinnen wist op te noemen, die er
jaarlijks geheel boven op komen, men zou van
goede resultaten kunnen spreken. Wellicht
bestaan die resultaten en zijn zij niet bekend ;
veel publiciteit op dat gebied is zeer gewenscht.
Alle middelen om vertrouwen te verdienen en
te BEHOUDEN moeten aangewend worden.
De armen, die geleerd hebben hun weldoeners
te verachten, en toch, uit nood gedrongen, de
handen om hulp uitstrekken, doorloopen een
demoraliseerende school, waarvan de ontzettende
gevolgen niet te overzien zijn. Ik weet wel
dat de armen hun verzorgers niet zelden ten
onrechte verdenken, vooral indien zij kunnen
veronderstellen, dat de weelde die den weldoener
omgeeft uit armen-geld voorkomt... dit is niet zoo
zeer te wijten aan eigen laagheid van karakter
by den arme, als wel aan treurige verschijn
selen, die men op dat gebied in het maatschap
pelijke leven ontmoet, wat het verduisteren van
gelden aangaat. Hier wordt een kerkeraad af
gezet, ginds de president van een weeskamer of
weduwenfonds, daar liet bestuur van een Volks
spaarbank enz. ? dit alles eerst na jaren lang
misbruik maken van vertrouwen. Met zulke
feiten is het mistrouwen begrijpelijk.
De armen hebben ook al is het onont
wikkeld (wellicht juist daarom) hun gezond
verstand, zij zien, lezen, denken, oordeelen
veroordeelen ! Zij voelen en waardeeren het, als
iemand van fijnere beschaving zich met hen
bezighoudt, als iemand het doet uit liefde, met
liefde en zonder eigen Belang. Ook komt hun
weerzin voor napluizen en onderzoek niet altijd
voort uit het besef, dat zij iets te verbergen hebben,
maar uit een onomschreven bewustzijn van 's
menschen vrijheid, die daardoor aangerand wordt.
Indien wy de armen minder als een soort
menschen beschouwden, en ons zelven minder het
recht gaven om over hen te heerschen, indien wij
ze meer als individu, minder als caste behandel
den, zou een groote stap tot hun veredeling en
opheffing gedaan zyn.
CATHAEINA AI.HKRDINGK TIIIJM.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Het bal der Berlijnsche pers.
Uit Weenen. Vrouwenstudie in
Frankrijk. Schilderessen. Bus
sinnen te Zurich. Amsterdamsche
Huishoudschool. Kookboeken.
Na het kunstenaressenbal, heeft men te Berlijn
het bal van de Pers gehad. Het werd gepresi
deerd door Sudermann, en als voornaamste gast
kwam de Rijkskanselier prins Chlodwig Hohenlohe.
Ook vertoonden zich, meer dan anders wel, echte
schrijvers van naam op het persbal; ofschoon
jonge luitenants, jonge dames, schrijvers en schrijf
sters in spe er de meerderheid vormden, zag
men er Heinz Tovote, Balduin Möllhausen, Julius
Wolff,von Wolzogen, l'Arronge, von Roberts, en van
de tooneelwereld graaf Hochberg, Frau
NiemannSeebach, Emil Goetze, Fr. Staudigl, Reicher, Nissen,
Friiul. Bertens, enz. Een der aardigheden was eene
»Reimschmiede", waarin de dichters gevoerd wer
den. Zy moesten oen gedichtje improviseeren,
dat terstond op de zetmachine gezet, gedrukt en
rondgedeeld werd. Men zegt dat eenigen al een
paar dagen op deze verrassende proef voorbereid
waren. Sudermann was niet voorbereid op het
bezoek van den Rijkskanselier; zijn gedichtje,
aan dezen gericht, was dus eene werkelijke im
provisatie :
Anstatt meines Reirnos Richter zu sein,
Wolle man gniidig entschuldigen:
Ich lernte vielleicht ein Dichter zu sein,
Doch nicht der Weisheit zu huldigen.
Voorts was er een tombola, met als hoofdprys
eene studie van Menzel, en de dames kregen
ieder een waaier, met aquarel van Ehrentraut en
mirlitonversjes van verschillende dichters. Aardig
was alleen dat van Fulda:
Was seh' ich auf dem Fiicher-- Das iat herb !
Gott Amor selbst als klexenden Skribenten !
Thun sich die Götter auf als Konkurrenten,
Das ist sunlaut'rer Wettbewerb."
***
Volgens eene causerie in Zur (juten Stunde
behoudt het Oostenrijksche hof de traditie der
fijnere Fransche keuken; alleen bij uitzondering,
als de groothertog van Toskane er is, komt een
Italiaansche schotel op tafel, en de keizerin
heeft een paar Zuid-Duitsche gerechten inge
voerd. Eenige soorten van gebak worden haar
op kleinere reizen altoos nagestuurd, bij grootere
reizen neemt zij een paar hofcontiseurs mee.
Ook moet de hofsuikerbakkerij er voor zorgen,
dat de keizerin overal waar zij komt uitstekende
melk krijgt, omdat die voor een groot deel haar
voedsel vormt. Het is traditie dat de ban
ketbakkerij geheel van de hof keuken gescheiden
is; elk heeft haar eigen personeel en werkkring.
De eerste zorgt niet enkel voor gebak, ijs,
confituren, crèmes, verfrisschende dranken,
compotes, bonbons, en alle zoetigheden, maar
ook voor het eerste ontbijt van het hof, voor
thee, koffie en chocolade, en voor het butïet
op de hofbals. Daar voor deze vaak 3000
invitaties gezonden worden, roept de chef dan soms
de hulp der particuliere confiseurs te Weenen
in ; het personeel van den hof kok leent hy nooit.
Weer een geheele andere afdeeling is die van den
hofkeldermeester, die het toezicht heeft over den schat
van kostbare wijnen, waarvoor de kelders van
de II of burg beroemd zijn, de roode Hongaarsche
en witte Oostenrijksche, de vurige Tokayer en
uitgelezen Bourgogne, de Bordeaux en Rijnwijnen,
die er sinds tientallen van jaren liggen oud te
worden.
Het studeeren begint bij de l'arysche jonge
dames eene zaak van mode te worden. Vele
dochters van aanzienlijke familiën doen examens;
zij studeeren niet enkel Engelsch, Duitsch,
Italiaansch, maar ook wiskunde en philosophie.
Ook die geen examens willen doen, wonen cur
sussen en lezingen bij; iederen Donderdag is het
Odéon vol elegante toiletten; in de Bodinière
leest Sarcey, er zijn tal van andere
litteratuurconférences ; do Sorbonne, het College de France,
de scholen te Fontenay-aux-Roses, te Sèvres,
de lycées Fénélon, Racine, Molière, Lamartine, de
normaalscholen, hebben tal van vlijtige dames
leerlingen.
Toch zijn er wel eens geleerde philosophen,
die de dorheid van hun onderricht overdrijven.
Gaston Deschamps haalt in een artikel de vol
gende onderwerpen voor opstellen aan, die aan
zestienjarige meisjes ter bewerking zijn opge
geven, en die ons inderdaad medelijden doen
krygen met de bruine en blonde kopjes die er
over gepeinsd hebben.
;Mag men met Kant aannemen, dat het nuttige
het goede is, en dat een daad niet verplicht is
omdat zij goed is, maar goed omdat zij ver
plicht is ?"
Hoe verklaart of betwist gij deze gedachte van
Anatole France: wat men in goedheid waar
deert is niet de moeite die zij kost, maar hetgeen
zij uitwerkt'!"
»Welke zijn, volgens Malebranche, de oorzaken j
van de geringe liefde die wij hebben voor ab
stracte dingen? Analyseer en discuteer".
>-Verklaar of bestrijd deze gedachte : niet de waar
heid overtuigt, maar de schrijvers die haar zeg
gen".
Een aannemelijker onderwerp, maar misschien
wel wat intiem en confidentieel, is het volgende :
«Beschrijf uw eigen karakter. Wat is uw op
vatting van geluk ?"
*
Op de tentoonstelling door de Duitsche schil
deressen georganiseerd, is verreweg het beste
werk geleverd door Cornelia Paczka, geb. Wagner,
een cyclus van kleine figuren, die aan
praeraphaëlitische kunst doet denken. Voorts zyn de
belangrykste inzendingen die van de dames
Elisabeth Poppe-Lüderitz, Bertha Albin, Paula
Monje, Anna Gerresheim, Martha Dehrmann,
Dora Hitz en Marie Stüler.
Een der privaatdocenten aan het
Polytechnicum te Zurich citeerde dezer dagen op zijn
college deze uitspraak van Nietzsche: «eene
vrouw die studeert moet lichamelijk abnormaal
zyn." Dezej grove aanhaling wekte de boosheid
van een aantal Russinnen die het college bij
woonden, en zij besloten de volgende maal kabaal
te maken. Zij verschenen met een dertigtal
Russische vrienden en vriendinnen, die anders het
college niet bijwonen, en ontvingen den docent met
geschreeuw en gefluit. De docent wreekte zich
door zyn voordracht weer met een citaat te be
ginnen, nu van een Romeinsch senator: >Waren
de vrouwen niet noodzakelijk tot instandhouding
der soort, dan zouden wij ze liefst geheel missen!"
en het rumoer bereikte nu het toppunt. Er werd
gefloten, gesist, geschuifeld. De Russen en Rus
sinnen verlieten nu de zaal, en de overige stu
denten, een vijftig- of zestigtal, bleven zitten en
applaudisseerden den spreker. Toch is 's avonds
den docent nog een charivari gebracht.
*
* *
In het jongste jaarverslag van de Amster
damsche Huishoudschool wordt met erkentelijk
heid herinnerd aan de opening en in
gebruikstelling van het nieuwe gebouw in het afgeloopen
jaar, op 3 Mei 1895. De cursus voor inwonende
leerlingen werd begonnen met 12, waar later
nog 4 zijn bijgekomen. Het eindgetuigschrift
werd uitgereikt aan 9 leerlingen, van welke 2
het huishoud-diploma en l dat voor
kookschoolleerares verwierven. De 9 dagleerlingen ont
vingen allen het getuigschrift; 4 het diploma voor
huishouden en '2 dat voor kookschool-leerares.
De kook-cursus voor dienstboden werd
by'gewoond door 31 leerlingen; vier verwierven een
getuigschrift als kookster, na een cursus van
n jaar. Er zijn thans twee keukens: de een
voor den burgerpot, de andere voor fijnere spijzen.
De kook-cursus voor dames werd in het geheel
gevolgd door 97 leerlingen; die van September
tot Januari door 39, waarvan 13 van buiten de
stad; die van Januari tot Mei door 17, waarvan
5 van buiten, en die van Mei tot Juli door 21,
waarvan 4 van buiten.
De huishoudlessen telden 12 leerlingen, waar
van (i van buiten de stad; de strijkcursus voor
dames 'M; de strijkles voor dienstboden H2; de
lessen tot opleiding voor l.nnenmeisjes 19 leer
lingen.
De kinderlessen hadden (V) leerlingen van
12?Hi jaar; van dezen ontvingen G na
tweejarigen cursus het getuigschrift. Da verstel
cursus werd, behalve door de inwonenden, ook
bijgewoond door 11 externen. Behandeling van
de wasch werd geleerd door 11 dames, van welke
8 van buiten de stad. Boekhouden, behalve door
de inwonenden, ook door l externe.
Voor het kookdiploma hebben zich 7 dames
aangemeld, waarvan l interne.
Ilygif'ne en verbandleer worden gevolgd door
al de internen en door 17 externen, waaronder
2 van buiten de stad.
Omtrent de geldmiddelen meldt het verslag,
dat die op dit oogenblik in gunstigen toestand
verkeeren. Toch blijft een zuinig beheer nood
zakelijk en toetreding van vele nieuwe leden
gewenscht.
* *
Onder de kerstgeschenken voor het Duitsche
gezin hebben ook een aantal kookboeken behoord.
Kochbuch fnr drei und mehr Personen
(Miinchen, Seitz und Schauer) heeft als voordeel, dat
de recepten niet, zooals bij vele kookboeken,
altoos op 12 of IS personen berekend zijn, zoodat
het een reeks van deelsommen van de jonge
huisvrouw vordert, ze voor haar klein gezin
passend te maken. Kookboeken toch zijn vooral
voor jonge, ondernemende huisvrouwen, die nog
veel aan boekenwijsheid gelooven. Het hier be
doelde boek bevat een menigte recepten.
Rochkunst (uitgave der Wiener Mode). Het is
een heel compendium, 802 bladzijden groot, en
bevat alles, alle recepten, de volledige leer van
koken en opdisschen, van conserveeren en inma
ken, van drankenbereiding, enz. met 365 menus,
een aanhangsel voor kost voor verschillende
zieken; het inrichten der keuken, het regelen
van het vuur, het inkoopen en bewaren van
voorraad, het keuren van viscb en wild, alles is
uitvoerig behandeld.
Die neueste gute Schncllküche van Frau von
Sz. (lierlin, Fredrich Schirmer) beleeft reeds
haar derden druk, en is dus in den smaak ge
vallen. Het is ook een lijvig boek, 73G bladzijden.
Die praktische Köchin van Wilhelmine Haertel
is op een zeer burgerlijke keuken berekend ; de
meeste recepten zyn zoo goedkoop mogelijk
uitgewerkt.
Backlischchens erste Küchenkunst van Elise
Roth (Stuttgart, Schwabacher) is klein, maar
aardig. Misschien waagt het bakviscbje zich wat
veel aan kunstige gebakken, snoeperijen en fijne
dranken; later zal het de ernstige keuken leeren,
en daarvoor andere boeken noodig hebhen.
Das Obst in der KiicJie van mevr. v. Pröpper,
(Frankfurt a. O., Trowitsch) is eene verzameling
van 500 recepten, alleen voor het inmaken en
gebruiken van alle soorten van vruchten.
E-e.