Historisch Archief 1877-1940
No. 973
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Gedichten m E. Koster,])
Het is zeer veel om een groot dichter, veel om
«en goed dichter, maar het is ook wat waard
«m een klein dichter te zyn.
Een klein en vlytige dichter schijnt mij de
heer Koster, naar zyn laatsten bundel te
oordeelen. Hy is, wat men noemt, dichterlyk, wyl hij
?eerlyk gevoelt voor schoone en bevallige en aan
gename zaken. Hij is vlytig, want hy' doet zeer
zy'n best om zyn zien en hooren nauwkeurig in
woorden te verbeelden. En hij is dichter, wyl
hy inderdaad af en toe aardige kleine dingen
geeft, inderdaad af en toe zyn innerlykste ziel
raakt, en by'na doorloopend een deugd heeft, die
by een dichter hoort: de deugd om iets van
klank, van geluid, van gedragenheid in zijn ver
zen te hebben. Om dezelfde redenen is hij een
klein dichter.
Het is merkwaardig om te zien, hoezeer in de
laatste jaren het niveau der poëzie in ons land
?verhoogd is. De grove fouten door de generatie
van '80 aan haar voorgangster verweten, vele
jongeren vertoonen ze niet meer. Er is geen
grove rhetoriek in het werk van den heer Koster,
en daarentegen zeer veel streven om goed te zien
«n te hooren, en het besef, al is het dan niet
uiterst sterk, dat verzen moeten wezen, wat men
met een reeds ietwat versleten woord godentaai
noemt.
Ik zal niet zeggen, dat de heer Koster iemand
nadoet, doch ik geloof, hy heeft geleerd van
anderen en .ouderen, en ook een dichter misstaat
het niet om te leeren. Want wanneer men die
groote deugden kan overnemen van geluid en
rhythmiek, dan is men geen nabootser, doch
iemand aan wien het goede voorbeeld goed
be«teed is.
De deugd van het geluid nu heeft de heer
Koster overgenomen. Maar niet in al haar
krachtWant voorzeker is er haast overal in zijn verzen
iets wat men geluid moet noemen, maar hij weet
dat geluid niet te hanteeren als middel tot ver
scheidenheid van uitdrukking. Er is, met andere
?woorden, wel klank, maar weinig klankexpressie
in zyn werk. De klank is ntonig en nvormig,
?en of wij de eene of de andere bladzijde opslaan,
<wij hooren weinig of geen verschil.
En die eentonigheid wordt sterker, wijl de
-rhythmiek van den heer Koster ook eentonig
isHy komt maar zeer zelden met een flinke impuls,
met een aandrang van woordbeweging voor den
dag, en glijdt gewoonlijk door op een regelmatige
.golving, die zeker deugden heeft, maar niet de
deugd van verscheidenheid, en van een uitge
drukte individualiteit.
Moet ik hier herhalen, dat ik mijzelf als objekt
van indrukken beschouw, mér dan als kritikus?
Ik zal het nog eens- zeggen, wijl ik voor den
heer Koster, hoe bescheiden ik zijn talent ook
vind, hoe zelden hij naar mijn meening ook ware
4ltlllllllllllllllllllllllllllMIIIIIII|||||||||||||||||||||tlltllllllllllllllllllllllllllllllll
W* Jaargang. 16 Februari 189G
Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres:
Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
«immuun minimum i iimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiinmiimiiiiiiiii
CORRESPONDENTIE.
G. J. G. te A. Vriendelijk dank voor de berichten.
J. C. Schouten te A. Op 31 D g4 volgt 32 f3,
P f4: f 33 D f4 :! en wit wint.
Van L. A. Kuijers, te Amsterdam.
Vervaardigd voor den Halfjaar!. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
.No. 323. Mat in drie (3) zetten.
a bcdefgh
Wit K el, D h6, T <13, P a4, R f4 en h3 ; b2, b3,
d5 en f2 = 10.
Zwart K e4, R g6, P fS ; b5, c5, c7, d4 en f7 = 8.
Oplossing van No. 321 (Fothergill.)
l T (13, K e4 2 R b7 enz.
K c4 2 R c6 f
T d3 : 2 T d3 : f
c4 2 P b4 f
Opgelost door Prof. Berger, Graz (1) C.
Koekelkorn. Keulen (1) H. J. den Hertog, Amsterdam (1)
E. B. Schwann, Londen (2) C. T. v. Ham,
Gorredrjk (1) H. Mende» da Costa, Amsterdam (2)
R. R. R., Amsterdam (2) Zier, 's Hage (3)
Wara-Atti", 's Hage - B. v. Krimpen, Rotterdam (3)
J. G. Klaassen, Rhenen S. te Gorssel (3)
P. D. v. Zeeburgh, Groningen (2.1 H S. v.
Linschoten, Deventer J. v. Wijhe, Zwolle (3) E.
Wieling, Groningen (2). Toegekend cijfer l 13/16.
Beoordeelingen (No. 321).
No. 321 bietet, wenn die Lösung T d3 keine
Nebenlüsung ist, wohl gar nichts von einem echten
TWEEDE NAT. COIIRF.SP.WEDSTIJD.
Zeven en Twintigste zet van Zwart.
A.
].! g6
2.! T b2:
K b7
B.
C.
D.
E.
F.
R c5
D f7
Tfe8
poëzie geeft, toch het gevoel heb, dat ik met
een echt talent te doen heb. Vergelijk ik zijn
werk met dat van Couperus, ik zou den laatste
veel lager stellen, indien er niet n bladzijde
bij hem was, waarin zeer veel schoons is bijeen
gebracht, en zulk een bladzijde vond ik bij den
heer Koster niet. Maar des te precieuser is bij
den laatste de doorloopende kwaliteit van den
klank, de conscientieuse waarneming en beelding
der indrukken, en, wat het meeste is, het aantal
fraaie regels.
Doch voor ik aan de laatsten begin, moet ik
toonen wat de gemiddelde kracht is van den
heer Koster. En daarvoor kies ik het volgende
citaat.
Een school van zilv'ren maanlichtvisschen volgt
Waarlangs ik ga; zij rimplen vroolijk op
Bn; 't blazen van den dart'len avondwind.
Mijn schaduw schuift langdonker voor mij uit,
En boven my, bleek-schrijdend in den glans
Der maan, die hen verbindt en tanen doet
Gaan stil de sterren. Rondom liggen breed
De weiden, kort van gras, in 't kalme licht,
Verwachtend warm'ren tijd en zomerzon
Om op te bloeien in hun bloemenpracht.
Ik zou veel van deze soort kunnen aanhalen,
want veel van deze soort bevat de bundel van
den heer Koster. Maar dit is genoeg om zijn
gemiddelde kracht te toonen. En wij vinden dan
inderdaad een ernstig streven om nauwkeurig een
zekere waarneming in woord en beeld te brengen;
wij vinden ook een zeker, al is het eenvormig,
geluid. Maar wat is de uitkomst der poging ?
Een zeer zwak effekt. Bij zeer oplettend lezen,
kunnen wij ons eenigszins voorstellen, wat de
heer Koster gezien heeft, doch wij ontvangen er
indruk, noch gevoel van. Er is geen sprake van
iets schoons, er is enkel sprake van een ernstig
streven, dat niet eenmaal altijd actief is. Waar
langs is hier slechte grammatica; dat avondwind
dartel is, om dat te zeggen, behoeft men de heer
Koster niet te zijn. Dat de weiden op den zomer
wachten, is overdacht, maar niet gezien of bij
aandrang gevoeld. Maar dat alles had de heer
Koster kunnen goed maken, door aan zijn vers
impuls en beweging te geven. Zijn eigen aan
doening voor wat hij zag, had gebootst moeten
worden door zwenkingen van rhythmiek, en dan
was waarlangs waarschijnlijk goed terecht
gekjrnen; de dartle avondwind wat goed klinkt
? geen banaliteit geweest ; dan had de inversie
van de maan en de sterren werking gehad.
Dit over het gemiddelde van den heer Koster.
Ik spreek niet van wat daar beneden ligt, omdat
iR veel liever over het schoonere spreek en |
daarvoor nog veel plaats noodig heb.
O luide vogel, galmend in den nacht
Uw reine, gladde tonen door het loover,
O vogel, gij volleerd in het getoover
Met vloeiend-helle klanken, wijl gij smacht
Van jonge, vreemde liefde, en hare macht
Doet voelen in uw lied'ren, zoete roover,
IIIIIIIIIIIII1I1IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIBIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIH
Probleminhalt. Sehr oft wird der schw. Thurm (im
2ten oder Sten Zuge), einmal auch der Springer,
geschlagen und wenn dies nicht der Fall ist, so siud j
doch verschiedone weisse Figuren blosse Zusehauer
beirn Matsetzen. Joh. Berger. Es fehlt dieser
kunstlosen Matführung die Hauptsache, ein Thema, aus
dem sieh ein Problem machen liesse.
C. Kockelkorn.
Als proMeem-motieven kan ik slechts aanmerken:
1°. het fesseln" op den 1°zet, 2°. de mat^telling j
na l?e4; en deze zijn als motieven te eenenmale
onvoldoende. Er is iu de oplossing geen enkele zet
te vinden, die in de practische partij niet door een
ieder op 't eerste gezicbt zou gedaan worden. 2 T d4 :
na 4 K cG en de would be-vaiiantvorming door zetten
van P bl maken een allertreurigsten indruk.
H. J. den Hertog.
Behoudens l?K 06 2 T d4: zijn er zeer weinig
mooie matstellingen. De twee varianten K el en K c4
hebben niets om 't lijf. De sterke dreiging P b4 t
verhoogt de schoonheid Oük niet.
C. T. v. Ham.
De positie der beide witte torens maakt den
sleutelzet zeer gemakkelijk. Het aantal vananten is niet
in evenredigheid met de hoeveelheid der stukken, j
waardoor de matstellingen vrijwel voor de hand liggen.
Het geheel kenmerkt zich door eenvoudigheid, maar
niet door diep doordachte combinaties, die het den
oplosser zoo moeilijk kunnen maken, zoodat m. i.
het probleem niet meer dan een 2 kan halen.
P. D. van Zeeburgh.
No. 321 certainly improves on acquaintance. There
are however only two clean mates in the whole
solution and the pieces don 't cooperate well, giving
au unfinished effect.
E. B. Schwann.
Gemakkelijke sleutelzet, mooie varianten, mooie
stand van 't witte paard h(>.
H. Mondes da Costa.
Prof. Berger's beoordeeling van No. 320 (Fother
gill) luidt: No. 320 (l D a3) ist als ei, guter
Zvveizuger zu betrachten, wenn auch das directe
Damouopfer irn Isten Zuge \veniger ansprechead is [3).
Toegekend cijfer : '2 10 17.
Wiens stem de zielen roert en heerscht er over,
Beziel mijn woord met uw mystieke kracht!
De laatste regel lijkt natuurlyk naar niets, het
woord roover is geforceerd, en het geheel niet
zeer mooi, maar er is een bekwaamheid van fac
tuur in het werken met enjambementen, waardoor
de heer Koster althans eenigszins de kracht van
een langen adem toont.
Doch dit is het minste, wat ik wil laten zien.
Want veel beter is :
Hier rolt de zee haar wijde waatren uit
Bij 't lustig lachen, van haar golvenryen,
Die klotsend, kozend, heen en weder glijen,
Tot vlokkig strandschuim hun gedartel stuit.
En ook hier heeft men goede dingen:
En aan des hemels hooggekoepeld blauw
De vederwolken zacht te samen vloeien,
De kimme ligt in teed'ren neveldauw....
Flink van zien is dit:
In 't West
Steunt wiji zich op het land met diepen gloed
De zon die sterven gaat, en 't rood vervloeit
In 't somber avond-vallen meer en meer...
En dit:
Zij maaien starlig met gelijke slagen,
Drie mannen, de armen strekkend met de zeis,
De beenen ver gespreid ....
.... En stoer omsluiten de geknookte vingers
De dikke stelen, die in n lijn blijven ....
Maar het best en het echtst is de heer Koster
in kleine dingetjes, die op een liedje gelijken.
Vreugde leeft niet zonder leed,
Licht rijst uit den nacht;
Lente stijgt uit winterkleed,
Zingt na winterklacht.
Dat is de manier, mijnheer Koster, om een
oude gedachte weer levend te maken.
Twee aardige regels :
Het molentje rept zich en relt in den wind,
En knarst om zijn asje, gezwind, gezwind ;
En nog twee :
Sleep-voetend schoof een pad langs den grond
Log in zijn stromp'lenden gang.
En nu wel zestien, het beste brok,dat ikvindenkon:
Als sterretjes flikkeren snel over 't water
Draaiend en morrelend waterdiertjes,
J\M vlugge vervolgingen zwenkend en zwevend,
Als vurige vonkjes verschietend en bevend.
Hier ligt er stil een in blijvend verwachten,
Blinkend in stralende schittring der zonne;
Verder op stoeien er twee, zij ontwijken
Stadig elkander met wervelend strijken.
Langzaam voorbijgaand in kalme verschuiving,
Zeilt er een vonkelend stipje langs 't water;
Plotseling dwarrelt een gloed van beweging
Ocer de vlakte met vroolijke veging.
De lichtende wezentjes deinzen en dansen,
Rijzen en dalen met wiss'lende glansen ;
. . T d6 . . . . D e8:
4 T fe8 i P dti f3 i... .< T f e?
5. K bS . ... K bG ........
6 P e6 P e 15
7. K a8 d e5: R b6 ........
8. g5 R b4: K e6 f± . . . . R d7
9. D d6 D s6 R 1)2:
10. h6 ............ K h7 ! B d6
In F 5 is de 24e zet van Zwart K d7.
De heer v. d. N. abandonneert partij F 2, doch
ontving gaarne opgave van den heer O. hoe deze in
hoogstens 7 zetten het mat kan dwingen.
Den heer G. R. te A. Ik begrijp Uw bedoeling niet.
Meent U de 25e zet de 28e te noemen ? Het verzoek
tot nazien der briefkaart van den heer S. bereikte
IIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIII1IIIIIIHIIIIIIII1IIII
mij de vorige week. U schijnt beiden op nader be
richt te hebben gewacht.
De heer Z. te 's H. Wanneer U voornemens is
partij D 7 te beëindigen, verzoek ik beleefd de ach
terstallige zetten zoo spoedig mogelijk in te halen.
J. J. S.
ERRATUM (zie vorige rubriek)
In Currnxp. S- v. d. Linde, lees : Dr. v. d. Linde.
Toegekende cijfers aan de tot dusver verschenen
problemen No. 318 (Gold) l 6/7, No. 319 (Le Comte)
3, No. 320 (Fothergill) 2 10,17, Na. 321 l 13/16.
UIT DE SCHAAKWERELD.
In den wielerwedstrijd, van't V. A S. won Mr.
Goudsmit den eersten prijs in de 2de klasse.
De onderlinge matches in 't Genootschap zullen
dit jaar niet plaats vinden, daar zich vaak 't geval
heeft voorgedaan dat sterke spelers, teneinde zich van
't winnen der premie te verzekeren, een zwak mede
lid, als middel om tot dit doel te geraken, voor een
match engageerden.
In de Ui refoi-d Times lezen wij dat van Lennep,
eerste kampioen van Nederland1' (history repeats
itself!) met W. Donisthorpe (een der vele Britixh
Chexx C/iiJi celebrite ten) een match van 5 partijen
heeft ondernomen". De uitslag was dat do heer
Donisthorpe 3 partijen won en 2 remise maakte.
Wij hadden van den heer van Vliet, den redacteur
der H. T., als voormalig landgenoot meer pieteit
tegenover onze Ned. schakers verwacht dan dat hij
een speler, die van een obscuren Engelschen schaker
geen enkele partij in een match vermocht te winnen,
tot eersten schaker van Nederland zou proclameeren !
De volgende hoogst interessante eindstelling kwam
onlangs voor in een paitij, gespeeld in Café- Mast te
Amsterdam.
l
a b c d e f g
Wit. Zwart.
N. N. L. Gans.
l f4 D c,5
2 R göD gif!:
3 T gl : P f2 'f
4 K g2 R h3 f
en zwart geeft eeuwig schaak.
Dof in het dalen en stralend in 't stagen
Zonne gaat onder, en alle zich nijgen.
En het is om de laatste ruim twintig regels,
dat ik den heer Koster een echten, in dien ook
een klein dichter zou noemen. En indien hij
een bundel vol had met zulke aardige
kleinigheidjes, wij gaven hem wellicht een anderen
naam, en hij zou zich zelf meer eer bewyzen.
Want dan zouden zijn beste dingen tegen elkan
der moeten concurreeren, en niet gelijk nu voor
een deel de verdienste hebben dat zij afsteken
bij slap werk. En een bundeltje vol met aardige
kleinigheidjes, ik verzeker u, mijnheer Koster,
dat ge er niet laag op behoeft neer te zien.
Maak het, en velen zullen u dankbaar zijn.
1) Natuurindrukken en Stemmingen door Edw.
B. Koster, Antwerpen, J. E. Buschman en L. H.
Smeding, 18!>5. Cu. M. VAN DEVENTBK.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud van Eigen Haard No. (J : Etne mis
deelde, door Louise B. B. VII. Pierrot in den
wijnkelder, (bij de plaat). Pcerrot, naar de
schilderij van Antoine Vollon. Doelenstukken,
door Dr. C. te Lintum (Slot). Alma, Tadema,
door J°. de Vries (met portret en afbeeldingen). I.
Kerstmis in Cornwall, (met afbeeldingen). ?
Zonder hem te zien, naar het Italiaansch van
Salvatore di Giacomo.
Inhoud van To-Morrow. Febr.'QG: The Trans
vaal Question. I. The case for the Boers by
Prof. C. Spruijt. II. The cise for the Uülanders
by Leonard Enfield. III. The case for Holland
by Charles Boissevain. Stepniak, by G. Bernard
Shaw. '-ihe Monroe Doctrine, by H. Morley
Roberts. The Financial Side of Politics, by
H. Tiedeman. ? A sho-t lived play, by J. T.
Grein. Music, by Louis Grein.
Inhoud van Woord en Beeld, afl. l Kitty,
novelle van M. C. A. Snijder van Wissenkerke ;
H. W. Jansen in Arti, door Gerard Muller, Het
Huis de »Haar". De fiingalanq op, door M.
Buys. Ud Rotterdam, door Abraham Stuyvesant.
Jhr. mr. J. Ae. A. van Panhui/js, door Mr. T.
M. C. Asser. Madzy's Lied, van Willem Landré,
woorden van Mr. M. G. L. van Loghem.
NIEUWE UITGAVEN.
Muziekgeschiedenis. Leiddraad bij het onder
wijs door Ary Belinfante, Ie gedeelte, te Amsterdam
bij Delsman en Nolthenius.
Mart. Schnil. Een repetitie-avond der
zangvereeniging »Door Harmonie Vereenigd". Humo
ristische schets. Heerenveen, A. Land Ezn.
Topographie Ancienne. 25000 cartes et vues.
Amsterdam, Frederik Muller <fc Co.
Al f red B. v. W,ber-Ebenhof, K. K.
OberBaurath in Ministerium des Innern und
Strombaudirector der Donau-regulirung. Das Kiinigreich
der Niederliinde in hydrographischer und wasser
baulichen Beziehung. (Sonderabdruk aus den
Oesterreichisen Monatschrift für den tfentlichen
Bandienst, Heft III, IV, V, IX, X und XI, 18(15.)
Wien, Spielhagen en Schurich.
HiiiiiiiiiMiiiMiiiiiniiiiiiuniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiitg
Lasker gaf te Moskou met schitterend succes een
simultaan séance van 19 partijen, waarvan hij slechts
n verloor.
De club te Moskou heeft Lasker en SteinHz
uitgenoodigd in Mei aldaar een match te komen spelen.
De condities zijn : 3000 roebels voor den winner en
löOO roebels voor den verliezer. Lasker en Steinitz
hebben thans in 't geheel 20 partijen met elkaar ge
speeld, met 't resultaat dat Lasker 14 won, Steinitz
6 bij G remises.
Na att lop van den wedstrijd te Petersburg werden
twee consultatie partijen georganiseerd, ieder om een
prijs van 100 Roebols, verstrekt uit de onuitputtelijke
kas der Petersburger Schaakclub. In beide partijen
bleven Lasker en Pillsbury overwinnaars.
De heer Hoffer vestigt in zijn voortreffelijk geredi
geerde rubriek der Londensche Standard de aandacht
op de volgende ingenieuse ontdekking door hem ge
daan in de laatste partij tujschen Steinitz en Lasker
te Petersburg. De heer Hoffer merkt terecht op dat
indien Steinitz deze combinatie had ten uitvoer ge
bracht hij de meest brillante partij zou hebben
geleverd die zich sinds lang op een wedstrijd heeft
voorgedaan.
Zwart (Lasker)
d
Wit (Steinitz) kon hier 't spel aldus hebben gewon
nen 2(i D du, K g7 27 D f'7 f, K a3 2S T d4, g5
(f5 dan 2!) T h4 f, K g5 30 D g7, f4 ! 31 D b6 f, K
f:, 32 R d3 t. K c(i 33 T f4 : en winti 29 h4, T f8
30 D eö, T d8 (D e5 dan 31 hg5 : t, K g7 32 gf6 : r,
R fO : 33 T d7 f, K hS 34 D h3, R g7 35 U d3, lid
3G D g4, D b2 : 37 D e4, D cl f 38 K e2 !, 1) b2 t
39 K dl, D al t 40 R bl ! en wint) 31 hg5 : . K gö:
32 T g4 t, K h6 33 D e3 T, K h5 34 R f7 f mat. De
hoer Hoffer heeft als analyticus weder een waar kunst
werk geleverd.