De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 16 februari pagina 7

16 februari 1896 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 973 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Gedichten m E. Koster,]) Het is zeer veel om een groot dichter, veel om «en goed dichter, maar het is ook wat waard «m een klein dichter te zyn. Een klein en vlytige dichter schijnt mij de heer Koster, naar zyn laatsten bundel te oordeelen. Hy is, wat men noemt, dichterlyk, wyl hij ?eerlyk gevoelt voor schoone en bevallige en aan gename zaken. Hij is vlytig, want hy' doet zeer zy'n best om zyn zien en hooren nauwkeurig in woorden te verbeelden. En hij is dichter, wyl hy inderdaad af en toe aardige kleine dingen geeft, inderdaad af en toe zyn innerlykste ziel raakt, en by'na doorloopend een deugd heeft, die by een dichter hoort: de deugd om iets van klank, van geluid, van gedragenheid in zijn ver zen te hebben. Om dezelfde redenen is hij een klein dichter. Het is merkwaardig om te zien, hoezeer in de laatste jaren het niveau der poëzie in ons land ?verhoogd is. De grove fouten door de generatie van '80 aan haar voorgangster verweten, vele jongeren vertoonen ze niet meer. Er is geen grove rhetoriek in het werk van den heer Koster, en daarentegen zeer veel streven om goed te zien «n te hooren, en het besef, al is het dan niet uiterst sterk, dat verzen moeten wezen, wat men met een reeds ietwat versleten woord godentaai noemt. Ik zal niet zeggen, dat de heer Koster iemand nadoet, doch ik geloof, hy heeft geleerd van anderen en .ouderen, en ook een dichter misstaat het niet om te leeren. Want wanneer men die groote deugden kan overnemen van geluid en rhythmiek, dan is men geen nabootser, doch iemand aan wien het goede voorbeeld goed be«teed is. De deugd van het geluid nu heeft de heer Koster overgenomen. Maar niet in al haar krachtWant voorzeker is er haast overal in zijn verzen iets wat men geluid moet noemen, maar hij weet dat geluid niet te hanteeren als middel tot ver scheidenheid van uitdrukking. Er is, met andere ?woorden, wel klank, maar weinig klankexpressie in zyn werk. De klank is ntonig en nvormig, ?en of wij de eene of de andere bladzijde opslaan, <wij hooren weinig of geen verschil. En die eentonigheid wordt sterker, wijl de -rhythmiek van den heer Koster ook eentonig isHy komt maar zeer zelden met een flinke impuls, met een aandrang van woordbeweging voor den dag, en glijdt gewoonlijk door op een regelmatige .golving, die zeker deugden heeft, maar niet de deugd van verscheidenheid, en van een uitge drukte individualiteit. Moet ik hier herhalen, dat ik mijzelf als objekt van indrukken beschouw, mér dan als kritikus? Ik zal het nog eens- zeggen, wijl ik voor den heer Koster, hoe bescheiden ik zijn talent ook vind, hoe zelden hij naar mijn meening ook ware 4ltlllllllllllllllllllllllllllMIIIIIII|||||||||||||||||||||tlltllllllllllllllllllllllllllllllll W* Jaargang. 16 Februari 189G Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. «immuun minimum i iimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiinmiimiiiiiiiii CORRESPONDENTIE. G. J. G. te A. Vriendelijk dank voor de berichten. J. C. Schouten te A. Op 31 D g4 volgt 32 f3, P f4: f 33 D f4 :! en wit wint. Van L. A. Kuijers, te Amsterdam. Vervaardigd voor den Halfjaar!. Internationalen probleemwedstrijd in dit blad. .No. 323. Mat in drie (3) zetten. a bcdefgh Wit K el, D h6, T <13, P a4, R f4 en h3 ; b2, b3, d5 en f2 = 10. Zwart K e4, R g6, P fS ; b5, c5, c7, d4 en f7 = 8. Oplossing van No. 321 (Fothergill.) l T (13, K e4 2 R b7 enz. K c4 2 R c6 f T d3 : 2 T d3 : f c4 2 P b4 f Opgelost door Prof. Berger, Graz (1) C. Koekelkorn. Keulen (1) H. J. den Hertog, Amsterdam (1) E. B. Schwann, Londen (2) C. T. v. Ham, Gorredrjk (1) H. Mende» da Costa, Amsterdam (2) R. R. R., Amsterdam (2) Zier, 's Hage (3) Wara-Atti", 's Hage - B. v. Krimpen, Rotterdam (3) J. G. Klaassen, Rhenen S. te Gorssel (3) P. D. v. Zeeburgh, Groningen (2.1 H S. v. Linschoten, Deventer J. v. Wijhe, Zwolle (3) E. Wieling, Groningen (2). Toegekend cijfer l 13/16. Beoordeelingen (No. 321). No. 321 bietet, wenn die Lösung T d3 keine Nebenlüsung ist, wohl gar nichts von einem echten TWEEDE NAT. COIIRF.SP.WEDSTIJD. Zeven en Twintigste zet van Zwart. A. ].! g6 2.! T b2: K b7 B. C. D. E. F. R c5 D f7 Tfe8 poëzie geeft, toch het gevoel heb, dat ik met een echt talent te doen heb. Vergelijk ik zijn werk met dat van Couperus, ik zou den laatste veel lager stellen, indien er niet n bladzijde bij hem was, waarin zeer veel schoons is bijeen gebracht, en zulk een bladzijde vond ik bij den heer Koster niet. Maar des te precieuser is bij den laatste de doorloopende kwaliteit van den klank, de conscientieuse waarneming en beelding der indrukken, en, wat het meeste is, het aantal fraaie regels. Doch voor ik aan de laatsten begin, moet ik toonen wat de gemiddelde kracht is van den heer Koster. En daarvoor kies ik het volgende citaat. Een school van zilv'ren maanlichtvisschen volgt Waarlangs ik ga; zij rimplen vroolijk op Bn; 't blazen van den dart'len avondwind. Mijn schaduw schuift langdonker voor mij uit, En boven my, bleek-schrijdend in den glans Der maan, die hen verbindt en tanen doet Gaan stil de sterren. Rondom liggen breed De weiden, kort van gras, in 't kalme licht, Verwachtend warm'ren tijd en zomerzon Om op te bloeien in hun bloemenpracht. Ik zou veel van deze soort kunnen aanhalen, want veel van deze soort bevat de bundel van den heer Koster. Maar dit is genoeg om zijn gemiddelde kracht te toonen. En wij vinden dan inderdaad een ernstig streven om nauwkeurig een zekere waarneming in woord en beeld te brengen; wij vinden ook een zeker, al is het eenvormig, geluid. Maar wat is de uitkomst der poging ? Een zeer zwak effekt. Bij zeer oplettend lezen, kunnen wij ons eenigszins voorstellen, wat de heer Koster gezien heeft, doch wij ontvangen er indruk, noch gevoel van. Er is geen sprake van iets schoons, er is enkel sprake van een ernstig streven, dat niet eenmaal altijd actief is. Waar langs is hier slechte grammatica; dat avondwind dartel is, om dat te zeggen, behoeft men de heer Koster niet te zijn. Dat de weiden op den zomer wachten, is overdacht, maar niet gezien of bij aandrang gevoeld. Maar dat alles had de heer Koster kunnen goed maken, door aan zijn vers impuls en beweging te geven. Zijn eigen aan doening voor wat hij zag, had gebootst moeten worden door zwenkingen van rhythmiek, en dan was waarlangs waarschijnlijk goed terecht gekjrnen; de dartle avondwind wat goed klinkt ? geen banaliteit geweest ; dan had de inversie van de maan en de sterren werking gehad. Dit over het gemiddelde van den heer Koster. Ik spreek niet van wat daar beneden ligt, omdat iR veel liever over het schoonere spreek en | daarvoor nog veel plaats noodig heb. O luide vogel, galmend in den nacht Uw reine, gladde tonen door het loover, O vogel, gij volleerd in het getoover Met vloeiend-helle klanken, wijl gij smacht Van jonge, vreemde liefde, en hare macht Doet voelen in uw lied'ren, zoete roover, IIIIIIIIIIIII1I1IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIBIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIH Probleminhalt. Sehr oft wird der schw. Thurm (im 2ten oder Sten Zuge), einmal auch der Springer, geschlagen und wenn dies nicht der Fall ist, so siud j doch verschiedone weisse Figuren blosse Zusehauer beirn Matsetzen. Joh. Berger. Es fehlt dieser kunstlosen Matführung die Hauptsache, ein Thema, aus dem sieh ein Problem machen liesse. C. Kockelkorn. Als proMeem-motieven kan ik slechts aanmerken: 1°. het fesseln" op den 1°zet, 2°. de mat^telling j na l?e4; en deze zijn als motieven te eenenmale onvoldoende. Er is iu de oplossing geen enkele zet te vinden, die in de practische partij niet door een ieder op 't eerste gezicbt zou gedaan worden. 2 T d4 : na 4 K cG en de would be-vaiiantvorming door zetten van P bl maken een allertreurigsten indruk. H. J. den Hertog. Behoudens l?K 06 2 T d4: zijn er zeer weinig mooie matstellingen. De twee varianten K el en K c4 hebben niets om 't lijf. De sterke dreiging P b4 t verhoogt de schoonheid Oük niet. C. T. v. Ham. De positie der beide witte torens maakt den sleutelzet zeer gemakkelijk. Het aantal vananten is niet in evenredigheid met de hoeveelheid der stukken, j waardoor de matstellingen vrijwel voor de hand liggen. Het geheel kenmerkt zich door eenvoudigheid, maar niet door diep doordachte combinaties, die het den oplosser zoo moeilijk kunnen maken, zoodat m. i. het probleem niet meer dan een 2 kan halen. P. D. van Zeeburgh. No. 321 certainly improves on acquaintance. There are however only two clean mates in the whole solution and the pieces don 't cooperate well, giving au unfinished effect. E. B. Schwann. Gemakkelijke sleutelzet, mooie varianten, mooie stand van 't witte paard h(>. H. Mondes da Costa. Prof. Berger's beoordeeling van No. 320 (Fother gill) luidt: No. 320 (l D a3) ist als ei, guter Zvveizuger zu betrachten, wenn auch das directe Damouopfer irn Isten Zuge \veniger ansprechead is [3). Toegekend cijfer : '2 10 17. Wiens stem de zielen roert en heerscht er over, Beziel mijn woord met uw mystieke kracht! De laatste regel lijkt natuurlyk naar niets, het woord roover is geforceerd, en het geheel niet zeer mooi, maar er is een bekwaamheid van fac tuur in het werken met enjambementen, waardoor de heer Koster althans eenigszins de kracht van een langen adem toont. Doch dit is het minste, wat ik wil laten zien. Want veel beter is : Hier rolt de zee haar wijde waatren uit Bij 't lustig lachen, van haar golvenryen, Die klotsend, kozend, heen en weder glijen, Tot vlokkig strandschuim hun gedartel stuit. En ook hier heeft men goede dingen: En aan des hemels hooggekoepeld blauw De vederwolken zacht te samen vloeien, De kimme ligt in teed'ren neveldauw.... Flink van zien is dit: In 't West Steunt wiji zich op het land met diepen gloed De zon die sterven gaat, en 't rood vervloeit In 't somber avond-vallen meer en meer... En dit: Zij maaien starlig met gelijke slagen, Drie mannen, de armen strekkend met de zeis, De beenen ver gespreid .... .... En stoer omsluiten de geknookte vingers De dikke stelen, die in n lijn blijven .... Maar het best en het echtst is de heer Koster in kleine dingetjes, die op een liedje gelijken. Vreugde leeft niet zonder leed, Licht rijst uit den nacht; Lente stijgt uit winterkleed, Zingt na winterklacht. Dat is de manier, mijnheer Koster, om een oude gedachte weer levend te maken. Twee aardige regels : Het molentje rept zich en relt in den wind, En knarst om zijn asje, gezwind, gezwind ; En nog twee : Sleep-voetend schoof een pad langs den grond Log in zijn stromp'lenden gang. En nu wel zestien, het beste brok,dat ikvindenkon: Als sterretjes flikkeren snel over 't water Draaiend en morrelend waterdiertjes, J\M vlugge vervolgingen zwenkend en zwevend, Als vurige vonkjes verschietend en bevend. Hier ligt er stil een in blijvend verwachten, Blinkend in stralende schittring der zonne; Verder op stoeien er twee, zij ontwijken Stadig elkander met wervelend strijken. Langzaam voorbijgaand in kalme verschuiving, Zeilt er een vonkelend stipje langs 't water; Plotseling dwarrelt een gloed van beweging Ocer de vlakte met vroolijke veging. De lichtende wezentjes deinzen en dansen, Rijzen en dalen met wiss'lende glansen ; . . T d6 . . . . D e8: 4 T fe8 i P dti f3 i... .< T f e? 5. K bS . ... K bG ........ 6 P e6 P e 15 7. K a8 d e5: R b6 ........ 8. g5 R b4: K e6 f± . . . . R d7 9. D d6 D s6 R 1)2: 10. h6 ............ K h7 ! B d6 In F 5 is de 24e zet van Zwart K d7. De heer v. d. N. abandonneert partij F 2, doch ontving gaarne opgave van den heer O. hoe deze in hoogstens 7 zetten het mat kan dwingen. Den heer G. R. te A. Ik begrijp Uw bedoeling niet. Meent U de 25e zet de 28e te noemen ? Het verzoek tot nazien der briefkaart van den heer S. bereikte IIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIII1IIIIIIHIIIIIIII1IIII mij de vorige week. U schijnt beiden op nader be richt te hebben gewacht. De heer Z. te 's H. Wanneer U voornemens is partij D 7 te beëindigen, verzoek ik beleefd de ach terstallige zetten zoo spoedig mogelijk in te halen. J. J. S. ERRATUM (zie vorige rubriek) In Currnxp. S- v. d. Linde, lees : Dr. v. d. Linde. Toegekende cijfers aan de tot dusver verschenen problemen No. 318 (Gold) l 6/7, No. 319 (Le Comte) 3, No. 320 (Fothergill) 2 10,17, Na. 321 l 13/16. UIT DE SCHAAKWERELD. In den wielerwedstrijd, van't V. A S. won Mr. Goudsmit den eersten prijs in de 2de klasse. De onderlinge matches in 't Genootschap zullen dit jaar niet plaats vinden, daar zich vaak 't geval heeft voorgedaan dat sterke spelers, teneinde zich van 't winnen der premie te verzekeren, een zwak mede lid, als middel om tot dit doel te geraken, voor een match engageerden. In de Ui refoi-d Times lezen wij dat van Lennep, eerste kampioen van Nederland1' (history repeats itself!) met W. Donisthorpe (een der vele Britixh Chexx C/iiJi celebrite ten) een match van 5 partijen heeft ondernomen". De uitslag was dat do heer Donisthorpe 3 partijen won en 2 remise maakte. Wij hadden van den heer van Vliet, den redacteur der H. T., als voormalig landgenoot meer pieteit tegenover onze Ned. schakers verwacht dan dat hij een speler, die van een obscuren Engelschen schaker geen enkele partij in een match vermocht te winnen, tot eersten schaker van Nederland zou proclameeren ! De volgende hoogst interessante eindstelling kwam onlangs voor in een paitij, gespeeld in Café- Mast te Amsterdam. l a b c d e f g Wit. Zwart. N. N. L. Gans. l f4 D c,5 2 R göD gif!: 3 T gl : P f2 'f 4 K g2 R h3 f en zwart geeft eeuwig schaak. Dof in het dalen en stralend in 't stagen Zonne gaat onder, en alle zich nijgen. En het is om de laatste ruim twintig regels, dat ik den heer Koster een echten, in dien ook een klein dichter zou noemen. En indien hij een bundel vol had met zulke aardige kleinigheidjes, wij gaven hem wellicht een anderen naam, en hij zou zich zelf meer eer bewyzen. Want dan zouden zijn beste dingen tegen elkan der moeten concurreeren, en niet gelijk nu voor een deel de verdienste hebben dat zij afsteken bij slap werk. En een bundeltje vol met aardige kleinigheidjes, ik verzeker u, mijnheer Koster, dat ge er niet laag op behoeft neer te zien. Maak het, en velen zullen u dankbaar zijn. 1) Natuurindrukken en Stemmingen door Edw. B. Koster, Antwerpen, J. E. Buschman en L. H. Smeding, 18!>5. Cu. M. VAN DEVENTBK. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud van Eigen Haard No. (J : Etne mis deelde, door Louise B. B. VII. Pierrot in den wijnkelder, (bij de plaat). Pcerrot, naar de schilderij van Antoine Vollon. Doelenstukken, door Dr. C. te Lintum (Slot). Alma, Tadema, door J°. de Vries (met portret en afbeeldingen). I. Kerstmis in Cornwall, (met afbeeldingen). ? Zonder hem te zien, naar het Italiaansch van Salvatore di Giacomo. Inhoud van To-Morrow. Febr.'QG: The Trans vaal Question. I. The case for the Boers by Prof. C. Spruijt. II. The cise for the Uülanders by Leonard Enfield. III. The case for Holland by Charles Boissevain. Stepniak, by G. Bernard Shaw. '-ihe Monroe Doctrine, by H. Morley Roberts. The Financial Side of Politics, by H. Tiedeman. ? A sho-t lived play, by J. T. Grein. Music, by Louis Grein. Inhoud van Woord en Beeld, afl. l Kitty, novelle van M. C. A. Snijder van Wissenkerke ; H. W. Jansen in Arti, door Gerard Muller, Het Huis de »Haar". De fiingalanq op, door M. Buys. Ud Rotterdam, door Abraham Stuyvesant. Jhr. mr. J. Ae. A. van Panhui/js, door Mr. T. M. C. Asser. Madzy's Lied, van Willem Landré, woorden van Mr. M. G. L. van Loghem. NIEUWE UITGAVEN. Muziekgeschiedenis. Leiddraad bij het onder wijs door Ary Belinfante, Ie gedeelte, te Amsterdam bij Delsman en Nolthenius. Mart. Schnil. Een repetitie-avond der zangvereeniging »Door Harmonie Vereenigd". Humo ristische schets. Heerenveen, A. Land Ezn. Topographie Ancienne. 25000 cartes et vues. Amsterdam, Frederik Muller <fc Co. Al f red B. v. W,ber-Ebenhof, K. K. OberBaurath in Ministerium des Innern und Strombaudirector der Donau-regulirung. Das Kiinigreich der Niederliinde in hydrographischer und wasser baulichen Beziehung. (Sonderabdruk aus den Oesterreichisen Monatschrift für den tfentlichen Bandienst, Heft III, IV, V, IX, X und XI, 18(15.) Wien, Spielhagen en Schurich. HiiiiiiiiiMiiiMiiiiiniiiiiiuniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiitg Lasker gaf te Moskou met schitterend succes een simultaan séance van 19 partijen, waarvan hij slechts n verloor. De club te Moskou heeft Lasker en SteinHz uitgenoodigd in Mei aldaar een match te komen spelen. De condities zijn : 3000 roebels voor den winner en löOO roebels voor den verliezer. Lasker en Steinitz hebben thans in 't geheel 20 partijen met elkaar ge speeld, met 't resultaat dat Lasker 14 won, Steinitz 6 bij G remises. Na att lop van den wedstrijd te Petersburg werden twee consultatie partijen georganiseerd, ieder om een prijs van 100 Roebols, verstrekt uit de onuitputtelijke kas der Petersburger Schaakclub. In beide partijen bleven Lasker en Pillsbury overwinnaars. De heer Hoffer vestigt in zijn voortreffelijk geredi geerde rubriek der Londensche Standard de aandacht op de volgende ingenieuse ontdekking door hem ge daan in de laatste partij tujschen Steinitz en Lasker te Petersburg. De heer Hoffer merkt terecht op dat indien Steinitz deze combinatie had ten uitvoer ge bracht hij de meest brillante partij zou hebben geleverd die zich sinds lang op een wedstrijd heeft voorgedaan. Zwart (Lasker) d Wit (Steinitz) kon hier 't spel aldus hebben gewon nen 2(i D du, K g7 27 D f'7 f, K a3 2S T d4, g5 (f5 dan 2!) T h4 f, K g5 30 D g7, f4 ! 31 D b6 f, K f:, 32 R d3 t. K c(i 33 T f4 : en winti 29 h4, T f8 30 D eö, T d8 (D e5 dan 31 hg5 : t, K g7 32 gf6 : r, R fO : 33 T d7 f, K hS 34 D h3, R g7 35 U d3, lid 3G D g4, D b2 : 37 D e4, D cl f 38 K e2 !, 1) b2 t 39 K dl, D al t 40 R bl ! en wint) 31 hg5 : . K gö: 32 T g4 t, K h6 33 D e3 T, K h5 34 R f7 f mat. De hoer Hoffer heeft als analyticus weder een waar kunst werk geleverd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl