Historisch Archief 1877-1940
8
DE A M STEE DAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 973
Generaal Weyter,
de nreuwe opperbevelhebber van het Spaansche
expeditie-leger op Cuba.
Een monument voor Louis Pasteur.
Van uitde stad Dole, in den Franschen Jura,
de geboorteplaats van XOUIS PASTEUR,
komt een oproep tot ons, om mede een in
schrijving te openen ten behoeve van de
oprichting van een monument voor dezen
grooten Franschman. Eere-voorzitter van
het »comiléde patronage" voor deze zaak
ia de heer Felix Faure, president der
FraiïBche republiek; in het Panjsche comit
hebben zitting alle ministers, de voorzitters
van Kamer en Senaat en talrijke geleerden.
"Wij 'willen niet achterblijven, om de
Nederlandsche vereerders van dezen beroemden
geleerde de gelegenheid te geven, van hun
sympathie voor dit denkbeeld te doen blijken,
en verklaren ons bereid, de bijdragen in
ontvangst te nemen en ze over te maken
naar haar bestemming.
DE KEDACTIE.
Het pnemscliriil
i.
Tijdens mijn verblijf te Dyon was ik zeer goed
-bekend met een origineel, Eustache Loriot
geheeten, iemand van 45 jaar, met een frissche,
roode kleur, blond, cenigszins gezet, van middel
bare grootte, met een hoog, eigenlijk te sterk
ontwikkeld voorhoofd, een socratischen neus en
lichtblauwe oogen. Hij was van zijn beroep rech
ter, maar daar zijn ambtsbezigheden hem veel vrijen
tijd lieten en hij een onafhankelijk vermogen bezat,
had hij zijn verzamelwoede .kunnen botvieren. Hij
verzamelde zoowat van alles ; zeldzame boeken,
munten, porcelein, en was lid van een antiquari
sche vereeniging, waaraan hij bij eike nieuwe
,vondst" diepzinnige verhandelingen schreef.
Zooals velen zijner lotgenooten, die aan deze
meestal onschuldige manie lijden, was hij kinderlijk
naïef en goedgeloovig ten opzichte van zijn rari
teiten; bij een scherf, een stuk oudroest of ander
vod dichtte zijn verbeelding soms de wonderlijkste
geschiedenissen, die hij ten slotte zelf voor waar
begon te houden. Zoo had hij bijvoorbeeld bij een
uitdrager eens een klein langwerpig schild van
geslagen ijzer gevonden, met drie gaten, die, wat
hun plaatsing betreft, voor mond en oogen konden
hebben gediend, en au was hij Tast overtuigd, het
echte ijzeren masker te bezitten, dat de trekken
van den geheimzinnigen gevangene van het eiland
Sainte Marguerite en de Bastillehad verborgen. Ik
had het bijna met hem aan den stok gekregen, enkel
omdat ik het had gewaagd hem er met -alle be
scheidenheid op te wijzen, dat, volgens de authen
tieke bescheiden, het beruchte //ijzeren masker"
van zwart fluweel was geweest, en dat htt wel zeer
onwaarschijnlijk zou zijn, als meu op het einde der
17e eeuw, waaruit zulke bewonderenswaardige
proeven van smeedkunst zijn overgebleven, voor
zulk een gevangene van gewicht niet kts fijrers
en dragelijkers had gevonden, dan dit lompe brok.
Eustache Loriot, hoewel gehuwd, had geen kin
deren.
Zijn vrouw was een flinke brunette van acht en
twintig jaren, heerlijk gebouwd, levendig, met
vurige oogen en een donzig waas op de bovenlip.
Elegant en levenslustig van aard, verveelde zij
zich doodelijk in de stille woning, waarin haar
man zijn collecties opstapelde en waar geen andere
bezoekers werden ontvangen dan eenige uitge
droogde oudheidkenners en een jong advocaat, die
met Loriot bevriend en, evenals hij, een lief hebber
van zeldzame boeken was.
Deze advocaat, Frédéric Simonnet, een jnnggezel
van nauwelijks dertig jaren, was een knappe jon
gen, die zijn mond terdege tot zijn dienst had. Hij
knam vaak in Loriot's bibliotheek snuffelen en op
den avond toen ik het genoegen had zijn keunis
te maken, bracht hij zijn vriend juist een ter leen
ontvangen boek terug, een prachtig exemplaar van
Daphnis en Chloé, in rood marokkijuen band met
de gravures van Régent.
//Kijk !" zei Eustache, mij met een zekeren trots
het deeltje overhandigend : dit boek is afkomstig
uit de bibliotheek van Monsieur des Armoises,
een Lotharingisch edelman, die tijdens het schrik
bewind gevangen genomen en ter dood veroordeeld
werd ; maar dien zijn maitressc, een waschvrouw,
den avond vóór zijn terechtstelling wist te laten
ontsnappen; ik heb het boek voor een bagatel
gekocht in de veiling van liet meubilair van de
eigen dochter van de vrouw, die des Armoises het
leven redde.''
Ik had het deeltje in de hand genomen en het
werktuigelijk doorbladerend ontdekte ik een vreemde
bijzonderheid. Van bladzij tot bladzij waren hier
en daar geheele regels, waarvan sommige letters
met kleine stiijes en haaltjes onderstreept waren,
de eersten met rooden, de anderen met geelachti.
gen, als 't ware verbleekten inkt.
//Hé! dat 's zonderling !" mompelde ik. //Hebt
u deze eigenaardigheid er wel in opgemerkt ?';
vroeg ik Loriot hem de aangestipte bladzijden
toonend.
Tegelijkertijd keek ik op en werd getroffen door
de uitdrukking van ontsteltenis, die zich eensklaps
op het gelaat van den advokaat afteekenrle. En
toen ik mij daarop tot mevrouw Loriot wendde,
zag ik zijn schrik tot mijn verbazing, in haar scliooue
trekken als in een spiegel weerkaatst.
Loriot zelf had niets gezien; den druk dicht
onder zijn bijziende oogen houdend, sloeg hij een
voor een de bladen om, terwijl hij mompelde:
Ja, dat 's zonderling, maar het vreemdste is,
dat het mij tot dusver niet is opgevallen.. . En
jij Simonnet, heb jij 't gezien V'
//Neen," antwoordde de advokaat met een lich
ten blos. //Of liever, 'k heb er geen gewicht aan
gehecht..."
De jonge vrouw sprak intusschen geen woord
maar pookte, over de haard gebogen, zenuwachtig
in de vlammende b'okken.
,Geen gewicht aan gehecht! . . ." riep Loriot
Nieuwste toepassing der I-stralen,
(Lustige Sldtter.)
vuurvattend ... //Ik voor mij geloof, dat hier eeu
zeer belangrijk historisch raadsel in ligt opgeslo
ten, een geheim dat ik zal ontsluieren ... je zult
zien !"
En hij wreef zich in de handen.
II.
Acht dagen daarna ontmoette ik Loriot, die met
zijne gewone onstuimigheid zijn arm door Jen mijne
stak, terwijl hij riep:
Zeg amice, ik ben op het spoor ... dat geheim.
schrift, je weet wel, en 't zal niet lang duren, of
ik heb den sleutel gevonden!... Zie hier, wat ik
al heb ontdekt."
Tegelijkertijd haalde hij het exemplaar van Daph
nis en Chloéuit zijn zak.
Ten eerste", veivolgde hij, het boek open
slaande, zul je opmerken, dat al de stippen met,
geelen en al de streepjes daarentegen met roodeu
iakt zijn gezet. ZK schijnen elkaar te antwoorden.
Nu heb ik de gevolgtrekking gemaakt, dat des
Armoises dat boek mee naar de gevangenis heeft
genomen, waar hij bezoeken kreeg van zijn maitresse,
die het den eenen dag meenam, en den anderen
weer terugbtacht, zoodat de gelieven het gebruikten,
om elkaar met behulp van overeengekomen teekens
te kunnen schrijven .... Nu, wat zeg je er vau ?
Heb ik dat niet slim uitgeplozen? ... 'k Heb alleen
nog maar den sleutel niet gevonden, maar met
een beetje geduld kom ik er wel achter!"
Kun je mij het hoek niet een paar dagen
leenenr1' antwoordde ik; 'k heb indertijd voorde
aardigheid nog al aan cijferschrift gedaan en kan
je dus misschien helpen."
Hij stemde toe en ik nam het boek mee naar huis.
Het kostte mij waarlijk niet veel hoofdbreken
om te ontdekken, dat het stelsel, waarvan de ge
nteresseerden zich bediend hadden, bespottelijk
eenvoudig was. Zij hadden doodleuk de letters
van den tekst in hun gewone beteekeuis gelaten
en het was voldoende, om de aangestipte of onder
streepte letters soort bij soort naast elkander te
plaatsen, om de zinnen er uit te halen.
De eerste, dien ik ontcijferde, luidde :
//Hij gaat morgen om twee uur naar de recht
bank ; we kunnen dus den geheelen middag onge
stoord bij elkaar zijn ; kom. '
Waarop de roode streepjes antwoordden:
//Afgesproken, lieveling ; tot morgen twee uur ;
duizend kussen."
Ik was zeer gesticht, en al stemde mijn gevolg
trekking niet volkomen met die van Loriot, zij
was daarom niet minder pikant.
III.
Den volgenden morsen nam ik het boek en ging
naar Loriot, op een uur waarop ik zeker wist, ook
zijn vrouw te zullen thuis treffen. Ik vond haar
in de huiskamer bij een lustig vlammend haard
vuur, terwijl Eustache in zijn bibliotheek bezig was.
Mevrouw", begon ik op zachteu toon, //ik heli
den sleutel van het bewuste geheimschrift ge
vonden "
Zij vertrok geen spier.
//Ah!" was alles wat ze zei, met een vinnigeu
blik. Laat dat, fameuse boek toch eens zien."
Ik reikte het haar toe, en eensklaps, met een
driftig gebaar, wierp zij liet, in den gloed.
//St. !" voegde zij er bij met een air als van een
vorstin. U is man van de wereld, mijnheer! Laat
dit tusscnen ons blijven!"
Terwijl ik, verbouwereerd, Daphnis en Chloéin
den gloed zag kronkelen, wakkerde zij met de
tang de vlammen aan, totdat het ongelukkige hoek
tot een zwarte massa was verkoold. Toen riep
zij eensklaps:
Help! Och, hemel! wat jammer.... Wat zal
Eustache zejreen ! ... . Water! .. . . gauw ! . . . .
Water, mijnheer!"
Wat is er gebeurd ?" vroeg Loriot, die op dit
geroep haastig was toegeschoteii.
Een ongeluk, man ! . . . Mijnheer heeft zeker
zonder erg liaplims en Ciiioéop de armleu
ning van mijn stoel neergelegd ; ik heb er, zonder
het te weten, bepaald teireu aangcstootcn, het hoek
is ten miiiste in het vuur gevallen, en daar we
met den rug naar den haard zaten te praten, heb
ben we het niet gemerkt, vóór het te laat was.
Onderwijl had Eustache, op redding bedacht,
schielijk de tang gegrepen en het, smeulende boek
in een kiiii met water gedompeld. Te laat! Een
hoopje verkoold slijk was alles, wat, na het bad
van Daphhis en Chlréwas overgebleven.
't Spijt me vreeselijk!" jammerde Loriot....
Niet zoozeer om het, hoek zelf, als wel om de
bouwstoffen, die er in waren neergelegd en nu
voor altijd verloren zijn.. . Ik verzeker je, die
geheime correspondentie had een helder licht op de
ware karakters en gevoelens der hoofdpersonen
geworpen; en ik had juist den sleutel gevonden L
HIllllllllllllllflIllllltlllllllllllllllllttHtllltllllll
Nieuwste toepassing fler I-stralen.
Over de nieuwe ontdekking van prof. Röntgen
in Würzburg is in den Jaatsten tijd zooveel ge
sproken en geschreven, dat wij er hier wel niet
verder over behoeven uit te weiden. Wij bieden
onzen lezers liever om zoo f e zeggen iets reëels aan.
Een origineele photogiatie namelijk, die klaar
en onorastootelijk het grenzenloos, reus , fabel-,
i-pookachtig en onbeschrijfelijk gewicht dezer
nieuw ontdekte stralen aantoont.
Aan deze photogratie is een kleine roman
verbonden.
Een der toehoorders van den Würzburger ge
leerde beminde een meisje. Zij was schoon
goddelijk schoon; bijna zoo schoon als alle ver
liefde jongelingen zich hun aangebeden meisjes
verheelden. Zij was rijk.
Maar hij (Adolar heette hij) was het nog niet
met zich zelven eens, of hij naar haar zou vrijen.
Hij was een gfvoelsmensch en stelde prijs op hart".
Bezat zij (Elvira heette zij) zoo iets?
Adolar maakte zich professor Röntgens ont
dekking ten nutte, om dit te weten te komen.
Met een fotograiietcestel, dat er doodonschuldig
uitzag, begaf hij zich naar zijn aangebedene en
smeekte haar, zijn amateurs-fotografen-gemoed te
verblijden, door voor haar portret te willen zitten.
Zij stemde toe.
Hij echter had X stralen in zijn camera.
Met het negatief snelde hij naar huis, ontwik
kelde het beeld en schreef zijn geliefde een
beleefden, maar koelen afscheidsbrief.
E'vira's hart had aan de stralen, die door
kleed«ren enzoovoorts als door boter heendrongen
weerstand geboden.
Scherp en duidelijk komt het op de fotografie
voor.
Het is van steen. (Oogenschijnlijk Carrarisch
marmer. Red.)
Adolar was voor een ongelukkigen echt bewaard.
gebleven dank zij professor Uönfgen's ontdekking .
I;i zijn vreugde zond hij ons (Ie fotogratie, die
hierboven is afgebeeld. Wij hebben een masker
voor het gelaat van het hardhartige mt'i.-ju laten
retoiii-heeren
Want vóór alles?discretie !
De Moiiroe-Atlelaar,
(/?'MHt7(.)
Prachtig! prachtig! nu kan geen belastingschuldige mij meer foppen.
CiM.Miii.ic'j.AJN. ?.Kojijp Jiranwen ? Zoet
beestjeJ!.u.KUL . .Ken klontje suiker V"