De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 16 februari pagina 8

16 februari 1896 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE A M STEE DAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 973 Generaal Weyter, de nreuwe opperbevelhebber van het Spaansche expeditie-leger op Cuba. Een monument voor Louis Pasteur. Van uitde stad Dole, in den Franschen Jura, de geboorteplaats van XOUIS PASTEUR, komt een oproep tot ons, om mede een in schrijving te openen ten behoeve van de oprichting van een monument voor dezen grooten Franschman. Eere-voorzitter van het »comiléde patronage" voor deze zaak ia de heer Felix Faure, president der FraiïBche republiek; in het Panjsche comit hebben zitting alle ministers, de voorzitters van Kamer en Senaat en talrijke geleerden. "Wij 'willen niet achterblijven, om de Nederlandsche vereerders van dezen beroemden geleerde de gelegenheid te geven, van hun sympathie voor dit denkbeeld te doen blijken, en verklaren ons bereid, de bijdragen in ontvangst te nemen en ze over te maken naar haar bestemming. DE KEDACTIE. Het pnemscliriil i. Tijdens mijn verblijf te Dyon was ik zeer goed -bekend met een origineel, Eustache Loriot geheeten, iemand van 45 jaar, met een frissche, roode kleur, blond, cenigszins gezet, van middel bare grootte, met een hoog, eigenlijk te sterk ontwikkeld voorhoofd, een socratischen neus en lichtblauwe oogen. Hij was van zijn beroep rech ter, maar daar zijn ambtsbezigheden hem veel vrijen tijd lieten en hij een onafhankelijk vermogen bezat, had hij zijn verzamelwoede .kunnen botvieren. Hij verzamelde zoowat van alles ; zeldzame boeken, munten, porcelein, en was lid van een antiquari sche vereeniging, waaraan hij bij eike nieuwe ,vondst" diepzinnige verhandelingen schreef. Zooals velen zijner lotgenooten, die aan deze meestal onschuldige manie lijden, was hij kinderlijk naïef en goedgeloovig ten opzichte van zijn rari teiten; bij een scherf, een stuk oudroest of ander vod dichtte zijn verbeelding soms de wonderlijkste geschiedenissen, die hij ten slotte zelf voor waar begon te houden. Zoo had hij bijvoorbeeld bij een uitdrager eens een klein langwerpig schild van geslagen ijzer gevonden, met drie gaten, die, wat hun plaatsing betreft, voor mond en oogen konden hebben gediend, en au was hij Tast overtuigd, het echte ijzeren masker te bezitten, dat de trekken van den geheimzinnigen gevangene van het eiland Sainte Marguerite en de Bastillehad verborgen. Ik had het bijna met hem aan den stok gekregen, enkel omdat ik het had gewaagd hem er met -alle be scheidenheid op te wijzen, dat, volgens de authen tieke bescheiden, het beruchte //ijzeren masker" van zwart fluweel was geweest, en dat htt wel zeer onwaarschijnlijk zou zijn, als meu op het einde der 17e eeuw, waaruit zulke bewonderenswaardige proeven van smeedkunst zijn overgebleven, voor zulk een gevangene van gewicht niet kts fijrers en dragelijkers had gevonden, dan dit lompe brok. Eustache Loriot, hoewel gehuwd, had geen kin deren. Zijn vrouw was een flinke brunette van acht en twintig jaren, heerlijk gebouwd, levendig, met vurige oogen en een donzig waas op de bovenlip. Elegant en levenslustig van aard, verveelde zij zich doodelijk in de stille woning, waarin haar man zijn collecties opstapelde en waar geen andere bezoekers werden ontvangen dan eenige uitge droogde oudheidkenners en een jong advocaat, die met Loriot bevriend en, evenals hij, een lief hebber van zeldzame boeken was. Deze advocaat, Frédéric Simonnet, een jnnggezel van nauwelijks dertig jaren, was een knappe jon gen, die zijn mond terdege tot zijn dienst had. Hij knam vaak in Loriot's bibliotheek snuffelen en op den avond toen ik het genoegen had zijn keunis te maken, bracht hij zijn vriend juist een ter leen ontvangen boek terug, een prachtig exemplaar van Daphnis en Chloé, in rood marokkijuen band met de gravures van Régent. //Kijk !" zei Eustache, mij met een zekeren trots het deeltje overhandigend : dit boek is afkomstig uit de bibliotheek van Monsieur des Armoises, een Lotharingisch edelman, die tijdens het schrik bewind gevangen genomen en ter dood veroordeeld werd ; maar dien zijn maitressc, een waschvrouw, den avond vóór zijn terechtstelling wist te laten ontsnappen; ik heb het boek voor een bagatel gekocht in de veiling van liet meubilair van de eigen dochter van de vrouw, die des Armoises het leven redde.'' Ik had het deeltje in de hand genomen en het werktuigelijk doorbladerend ontdekte ik een vreemde bijzonderheid. Van bladzij tot bladzij waren hier en daar geheele regels, waarvan sommige letters met kleine stiijes en haaltjes onderstreept waren, de eersten met rooden, de anderen met geelachti. gen, als 't ware verbleekten inkt. //Hé! dat 's zonderling !" mompelde ik. //Hebt u deze eigenaardigheid er wel in opgemerkt ?'; vroeg ik Loriot hem de aangestipte bladzijden toonend. Tegelijkertijd keek ik op en werd getroffen door de uitdrukking van ontsteltenis, die zich eensklaps op het gelaat van den advokaat afteekenrle. En toen ik mij daarop tot mevrouw Loriot wendde, zag ik zijn schrik tot mijn verbazing, in haar scliooue trekken als in een spiegel weerkaatst. Loriot zelf had niets gezien; den druk dicht onder zijn bijziende oogen houdend, sloeg hij een voor een de bladen om, terwijl hij mompelde: Ja, dat 's zonderling, maar het vreemdste is, dat het mij tot dusver niet is opgevallen.. . En jij Simonnet, heb jij 't gezien V' //Neen," antwoordde de advokaat met een lich ten blos. //Of liever, 'k heb er geen gewicht aan gehecht..." De jonge vrouw sprak intusschen geen woord maar pookte, over de haard gebogen, zenuwachtig in de vlammende b'okken. ,Geen gewicht aan gehecht! . . ." riep Loriot Nieuwste toepassing der I-stralen, (Lustige Sldtter.) vuurvattend ... //Ik voor mij geloof, dat hier eeu zeer belangrijk historisch raadsel in ligt opgeslo ten, een geheim dat ik zal ontsluieren ... je zult zien !" En hij wreef zich in de handen. II. Acht dagen daarna ontmoette ik Loriot, die met zijne gewone onstuimigheid zijn arm door Jen mijne stak, terwijl hij riep: Zeg amice, ik ben op het spoor ... dat geheim. schrift, je weet wel, en 't zal niet lang duren, of ik heb den sleutel gevonden!... Zie hier, wat ik al heb ontdekt." Tegelijkertijd haalde hij het exemplaar van Daph nis en Chloéuit zijn zak. Ten eerste", veivolgde hij, het boek open slaande, zul je opmerken, dat al de stippen met, geelen en al de streepjes daarentegen met roodeu iakt zijn gezet. ZK schijnen elkaar te antwoorden. Nu heb ik de gevolgtrekking gemaakt, dat des Armoises dat boek mee naar de gevangenis heeft genomen, waar hij bezoeken kreeg van zijn maitresse, die het den eenen dag meenam, en den anderen weer terugbtacht, zoodat de gelieven het gebruikten, om elkaar met behulp van overeengekomen teekens te kunnen schrijven .... Nu, wat zeg je er vau ? Heb ik dat niet slim uitgeplozen? ... 'k Heb alleen nog maar den sleutel niet gevonden, maar met een beetje geduld kom ik er wel achter!" Kun je mij het hoek niet een paar dagen leenenr1' antwoordde ik; 'k heb indertijd voorde aardigheid nog al aan cijferschrift gedaan en kan je dus misschien helpen." Hij stemde toe en ik nam het boek mee naar huis. Het kostte mij waarlijk niet veel hoofdbreken om te ontdekken, dat het stelsel, waarvan de ge nteresseerden zich bediend hadden, bespottelijk eenvoudig was. Zij hadden doodleuk de letters van den tekst in hun gewone beteekeuis gelaten en het was voldoende, om de aangestipte of onder streepte letters soort bij soort naast elkander te plaatsen, om de zinnen er uit te halen. De eerste, dien ik ontcijferde, luidde : //Hij gaat morgen om twee uur naar de recht bank ; we kunnen dus den geheelen middag onge stoord bij elkaar zijn ; kom. ' Waarop de roode streepjes antwoordden: //Afgesproken, lieveling ; tot morgen twee uur ; duizend kussen." Ik was zeer gesticht, en al stemde mijn gevolg trekking niet volkomen met die van Loriot, zij was daarom niet minder pikant. III. Den volgenden morsen nam ik het boek en ging naar Loriot, op een uur waarop ik zeker wist, ook zijn vrouw te zullen thuis treffen. Ik vond haar in de huiskamer bij een lustig vlammend haard vuur, terwijl Eustache in zijn bibliotheek bezig was. Mevrouw", begon ik op zachteu toon, //ik heli den sleutel van het bewuste geheimschrift ge vonden " Zij vertrok geen spier. //Ah!" was alles wat ze zei, met een vinnigeu blik. Laat dat, fameuse boek toch eens zien." Ik reikte het haar toe, en eensklaps, met een driftig gebaar, wierp zij liet, in den gloed. //St. !" voegde zij er bij met een air als van een vorstin. U is man van de wereld, mijnheer! Laat dit tusscnen ons blijven!" Terwijl ik, verbouwereerd, Daphnis en Chloéin den gloed zag kronkelen, wakkerde zij met de tang de vlammen aan, totdat het ongelukkige hoek tot een zwarte massa was verkoold. Toen riep zij eensklaps: Help! Och, hemel! wat jammer.... Wat zal Eustache zejreen ! ... . Water! .. . . gauw ! . . . . Water, mijnheer!" Wat is er gebeurd ?" vroeg Loriot, die op dit geroep haastig was toegeschoteii. Een ongeluk, man ! . . . Mijnheer heeft zeker zonder erg liaplims en Ciiioéop de armleu ning van mijn stoel neergelegd ; ik heb er, zonder het te weten, bepaald teireu aangcstootcn, het hoek is ten miiiste in het vuur gevallen, en daar we met den rug naar den haard zaten te praten, heb ben we het niet gemerkt, vóór het te laat was. Onderwijl had Eustache, op redding bedacht, schielijk de tang gegrepen en het, smeulende boek in een kiiii met water gedompeld. Te laat! Een hoopje verkoold slijk was alles, wat, na het bad van Daphhis en Chlréwas overgebleven. 't Spijt me vreeselijk!" jammerde Loriot.... Niet zoozeer om het, hoek zelf, als wel om de bouwstoffen, die er in waren neergelegd en nu voor altijd verloren zijn.. . Ik verzeker je, die geheime correspondentie had een helder licht op de ware karakters en gevoelens der hoofdpersonen geworpen; en ik had juist den sleutel gevonden L HIllllllllllllllflIllllltlllllllllllllllllttHtllltllllll Nieuwste toepassing fler I-stralen. Over de nieuwe ontdekking van prof. Röntgen in Würzburg is in den Jaatsten tijd zooveel ge sproken en geschreven, dat wij er hier wel niet verder over behoeven uit te weiden. Wij bieden onzen lezers liever om zoo f e zeggen iets reëels aan. Een origineele photogiatie namelijk, die klaar en onorastootelijk het grenzenloos, reus , fabel-, i-pookachtig en onbeschrijfelijk gewicht dezer nieuw ontdekte stralen aantoont. Aan deze photogratie is een kleine roman verbonden. Een der toehoorders van den Würzburger ge leerde beminde een meisje. Zij was schoon goddelijk schoon; bijna zoo schoon als alle ver liefde jongelingen zich hun aangebeden meisjes verheelden. Zij was rijk. Maar hij (Adolar heette hij) was het nog niet met zich zelven eens, of hij naar haar zou vrijen. Hij was een gfvoelsmensch en stelde prijs op hart". Bezat zij (Elvira heette zij) zoo iets? Adolar maakte zich professor Röntgens ont dekking ten nutte, om dit te weten te komen. Met een fotograiietcestel, dat er doodonschuldig uitzag, begaf hij zich naar zijn aangebedene en smeekte haar, zijn amateurs-fotografen-gemoed te verblijden, door voor haar portret te willen zitten. Zij stemde toe. Hij echter had X stralen in zijn camera. Met het negatief snelde hij naar huis, ontwik kelde het beeld en schreef zijn geliefde een beleefden, maar koelen afscheidsbrief. E'vira's hart had aan de stralen, die door kleed«ren enzoovoorts als door boter heendrongen weerstand geboden. Scherp en duidelijk komt het op de fotografie voor. Het is van steen. (Oogenschijnlijk Carrarisch marmer. Red.) Adolar was voor een ongelukkigen echt bewaard. gebleven dank zij professor Uönfgen's ontdekking . I;i zijn vreugde zond hij ons (Ie fotogratie, die hierboven is afgebeeld. Wij hebben een masker voor het gelaat van het hardhartige mt'i.-ju laten retoiii-heeren Want vóór alles?discretie ! De Moiiroe-Atlelaar, (/?'MHt7(.) Prachtig! prachtig! nu kan geen belastingschuldige mij meer foppen. CiM.Miii.ic'j.AJN. ?.Kojijp Jiranwen ? Zoet beestjeJ!.u.KUL . .Ken klontje suiker V"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl