De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 23 februari pagina 4

23 februari 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

4 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 974 dige, zal eene voorrede schrijven en Jan Toorop, de meester in lijn en kleur, geeft eene illustratie op het titelblad. Ik wijs op de beteekenis van het streven van den heer Coers, die op den steun rekent van velen en niet het minst van onze componisten om zijn boek te doen zijn een echt Nederlandsch liede renboek. Uit overtuiging is de heer Coers vol enthousiasme zijn werk begonnen. Hij zegt: Het lied dat uit het harte vloeit Is als de lieve zon. en verder: Het lied is het gevleugeld woord, de ongeleende (tolk van jong en oud ! Het lied, het lied is 't volk ! Men steune hem dus in zijn taak en helpe hem voor de studeerende jongelingschap een Neder landsch Commersbuch' samen te stellen. VAN MlUIGEU. Rubinsteiniana. De herinneringsdag van Eubinstein is overal in Rusland herdacht. Men heeft bij die gelegenheid het denkbeeld geopperd zijn bescheiden geboortehuis te koopen om er een Rubinstein-school te stich ten, op de wjjze van de Rossinischool te Pesaro. Rubinstein was een mengsel van bescheidenheid en zucht naar roem. Waarin hy het grootst was toonde bij zich het bescheidenst. Doch roem te verwerven als componist, liet hem geen rust. Terwijl hij zjjne persoon altijd liefst op den achtergrond zou willen houden, droomde altüd van werken die het bestaande zoude overtreffen en niets heeft hem grooter verdriet gedaan dan het feit dat men den componist duldde terwille van den grooten virtuoos. Dat gaf hem langzamerhand een tegenzin in het optreden als solist. Eerst in de laatste jaren was hu er toe te brengen leerlingen aan te nemen doch slechts weinigen hebben dat voor recht gesmaakt. Rubinstein was niet mededeelzaam en aan brie ven schryven had hij geweldig het land. Dat was alleen verloren t\jd dien men beter aan componeeren kon besteden. Doch wanneer hij aan het vertellen ging over zijne ervaring op reis of over z\jne inzichten over kunst, was men vaak getroffen door zijne opmerkingen over de werken van Chopin, Schumann e. a. Doch wanneer hjj over Wagner begon, was hij niet best te spreken. Noch van hem, noch van zijne muziek wilde hij iets goed zeggen. Hij beschouwde het zelfs als eene beleediging dat Wagner de klavier-partities van Der Ring des Nibelurg".n en Pamifal door zyn naamgenoot Joseph Rubinstein liet bewerken. H\j geloofde vast dat Wagner dat deed om hem te plagen en die naamgenoot heeft zijn geest vervolgd tot diens dood er hem van verlost heeft. Eens, al lang geleden, heeft Rubinstein Wagner entmoet te Triebchen, waar Wagner toen woonde. Rubins'ein verhaalt: »Ik vond bij hem zooveel dramatisch instinct en zulk een juist gevoel voor toestanden dat ik hem om een tekst vroeg voor eene opera die ik wilde componeeren. Wagner keek mij ten hoogste verbaasd aan. Ik geloof dat hij dacht dat ik gek was." Eens te Weenen zijnde speelde liij op een Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiuiiiliiiiiiinuiiiiiiiiiii Plotseling werd zij echter bleek en sprong overeind. Aan den linkerkant der straat was een oploopje ontstaan. Een agent met een langen, onnatuurlijk rooden neus had een ouden heer, aan wiens arm een bevallige donkeroogige odaliske hing, bij den kraag gepakt en dreef hem in weerwil van zijn zwijgend protest voor zich uit. Een huisknecht met een schootsvel en een stallantaren verlichtte deze eigenaardige groep, waar een bende uit gelaten jongens krijschend en juichend om heen sprongen. De knieën knikten den ouden heer onder het lichaam en het angstzweet parelde op zijn slapen hij hield de arrestatie voor vreeselijken ernst en zag zich reeds naar het politiebureau gesleurd. »Emil!" riep mevrouw buiten zichzelve; »kom oogenblikkelijk hier!" »Hoera! daar is de derde", jubelde het koor... »Emil, Ernil, nu zul je ervan lusten !" zong de geheele troep op de eene of andere operettenmelodie. In de hopeloos geknakte gestalte van den heer Rath kwam leven. De Oostersche schoone links, den wanke lenden agent rechts van zich af slingerend, vloog hij met jeugdige sprongen over het trottoir, het rijtuig zijner gemalin tegemoet, waarin hij zich, een onmacht nabij, liet neer vallen, nadat mevrouw zonder plichtplegingen de twee babies eruit had gejaagd. »Weg ! naar huis I" was het eenige wat hij kon uitbrengen. »Maar Emil", keef mama, »hoe kwam je ertoe ? Waarom ben je van ons weggeloopen ?" De oude heer sloeg een hulpeloozen blik ten hemel; hij antwoordde niet. »Schaam je je niet voor je dochter, om je in zoo'n optocht te laten zien en vóór alles: hoe kwam je aan dat afschuwelijke mensch, dat aan je arm hing ?" ging zijn vrouw onverbiddelijk voort. »Weet ik het! ze haakten zich onverwachts Tast!" snauwde haar gemaal woedend. «Haakten, haakten ? 't Waren er toch niet meer ?" »Ja, natuurlijk, daarom nam die vervloekte agent me mee; die serpenten beweerden allebei mijn vrouw te zijn, en toen werd ik wegens bigamie in hechtenis genomen". Mama verbleekte; dat was zelfs haar te dol. »We reizen af", besliste zij kortaf. concert waar uitsluitend vorstelijke personen en hofdignitarissen waren. Hij verhaalde geen woord over zyn succes doch alleen z\jne herinneringen aan den prachtigen portier gekleed als een kamerheer en imposant als een wapenheraut die afriep: De equipage van zyne hoogheid den aartshertog Charles-Louis, de equipage van z\jne excellentie den graaf Clam-Galles, enz. Toen hjj Rubinstein zag, die omringd was door een waar hof, riep h\j in Weener accent: Ein Fiaker für den Pianisten. Het is bekend hoe Rubinstein aan de Russische grenzen moest pianospelen om te bewijzen dat hij musicus was, daar hij zyn pas verloren had en dat op zijne compositiën als gevaarlijke en verdachte schrif turen beslag werd gelegd. Doch minder bekend is zijne ervaring op een reis door Zwitserland. Onder de weinige herinneringen in zijn stu deerkamer bevindt zich een geschrift in ligst, waarvoor Rubinstein een byzonder zwak had. In de eerste jaren van zjjn optreden had hij het voornemen opgevat, door Zwitserland een kunstreis te doen, althans door de gemakkelijkst te bereiken cantons. In een van Fransch-Zwitsersche cantons, zeide men hem dat hij een patent moest hebben. Zeer benieuwd begaf hy zich naar een bureau waar hij moest zeggen wat hjj in Zwitserland kwam doen. Daarop kreeg h\j tot zijne verbazing het vol gende bewijs op een rood gekleurd papier: Canton de Permis pour voyageurs-colporteurs. montreurs d'animaux, musiciens ainbulants. Le nommé: Rubinstein (Antoine) est autorisépour l'année a circuler et a excercer son métier dans les limites du canton. Taxe: fr. c. Parüsch Theaternieuws. De heer Sarcey heeft te Marseiile een jong tooneelspeler ontdekt, Gilles Rollin, die, naar zijn vaste overtuiging, een der komieken van de toekomst is. Alfred Capus en Alphons Allais, aan de lezers van P'igaro en Débals bekend, hebben samen een blijspel gemaakt, Innocent, waar o. a. een onschuldig veroordeelde drie maanden wordt ge vangen gezet. Als hij zijn drie maanden en een dag gezeten heeft, komt de directeur hem ontslaan. «Waarom vraagt Lij, heb ik dien dag er nog bij gehad ?" »Dat is volgens het reglement," zegt de directeur. Maar als de gevangene het ge bouw zal verlaten, komt het bericht van zijn on schuld, en wordt hij weder vastgehouden: »Als schuldige zijt gij vrij," legt hem de directeur uit, »maar nu gij onschuldig zijt, verandert de zaak: gij moet blijven tot de formaliteiten be hoorlijk zijn afgeloopen." Een baron de Pontgarni geeft een liefdadigheidsfeest ten voordeele van het slachtoffer; het sluit met een te kort van 700 francs. Het nieuwe werk van Feydeau, Dindon, heeft evenveel succes gehad als Chumpignol malgrf, lui en V Hotel du L<bre Eelwuge. liet gegeven komt in veel dingen met het laatste stuk overeen. IS Oeuvre heeft Ralomévan Oscar Wilde op gevoerd. Sarcey noemt het het werk van een goeden leerling van Flaubert, een vry schitterend stuk rhetoriek. Maar bovendien geeft Lugn Poëthans te zien een werk van eenen Romain Coolus, getiteld Raphaël, en op de programma's wordt verteld, dat »heden of over zes maanden Coolus zal worden erkend als de dramaturg op wien werd gewacht, naar wien werd begeerd, om wien werd geroepen, de man wiens gemis ons in den waan bracht, dat simpele dialogenschryvers, die wel geestig konden zqn in hun goede oogenblikken, de ware dramaturgen waren!" Er spelen in deze twee werken o.a. twee dames, Mlle Lina Munte, als Saloméen Mme Faustine Chartier, van wie Sarcey een paar goede woorden zegt. Gemier noemt hij «l'artiste habile a se faire une téte." Eene Wagner-première te Rome. Onder den titel Die fidelen Walküren geeft dr. Hans Barth een beschouwing over de pre mière van die Walküre te Rome. Eerst klaagt hij dat bij de generale repetitie waar de pers moeite had een plaatsje te veroveren, het theater ruim bezet was met beambten, oberkellners, kameniers, moeders met zuigelingen enz. enz., dat het succes niet groot was en dat zelfs de zuigelingen luid demonstreerden. Verder spreekt hij over de Sieglinde met zwakke stem en slechte blonde pruik waar overal de zwarte haartjes uitstaken, over de corpulente kleine Fricka, over Sieg'ried in het tekstboekje als Soprano aangeduid en de acht Walküren met schilden van bordpapier. Alleen Hund^ng (Berentone) en Brünnhilde als tenor aangekondigd (signora Ada Adini) waren zoo brutaal niet te vibreeren en in den geest van Wagner te zingen, wat het aanwezige Romeinsche publiek blijkbaar een schandaal vond. Vooral Signora Adini vond hij eene Brünnhilde zooals Duitschland die zich slech's wenschen kan. De Walküren hadden het er vooral op toege legd hare beenen te doen bewonderen, zij droegen niet allen helmen, doch sommige lauwerkransen. Allen hadden een fantastisch costuum gekozen, dat de schoone vormen bijzonder deed uitkomen. Ook zou men vergeten dat bij het aanbreken van den Wonnemond de bloemenpracht in Duitsch land lang zoo groot niet is als in Italië, Wagner's :\Vonnige Blumen" heeft men in leliën en rozen veranderd. De Walküren vlogen ook niet door de lucht, doch kwamen, evenals Alpengigerls, met een bergstok over het rotsgebergte wandelen. De vertaling is van een zekeren heer Zanardini, die de vertaling even vrij heeft opgevat als regie en muzikale leiding het spel en demuziek. Siegmund's Waffenlos bin ich dem wunden Gast wird dein Gatte nicht wehren is ongeveer veranderd in: Meine Wunden kann er nicht linclren. Mit wilder Thriinen Fluth betroff sie weinend die Wal, wordt hier uitgedrukt door: Zum Wal tl oh sic verzweifelt. Bij het afscheid van Wotan en Brünnhilde in de laatste acte laat de ver taler Wotan een gemoedelijk Addio zeggen. Dit verzuim van Wagner heeft hij dus op vernuftige wijze hersteld. Wanneer men die indrukken leest, komt men tot de overtuiging dat het Itomeinsche publiek nog niet ten volle rijp is voor voor Wagner's Muze. imiiiiiimiiiiiiiiimiimii iiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniui De wagen was intusschen voor het hotel aangekomen en hield stil. Een paar witgepoederde hansworsten sloegen met diepe buigingen het portier open. Wan trouwig keek de liath, terwijl hij met moeite opstond, hen aan. Toen hij den voet op de trede zette, gleed hij plotseling uit en stortte op het trottoir neer. Zijn vrouw gilde, alles week op zijiJe ; de oude heer lag roerloos, met gesloten oogen op de witte sneeuw. ! Men riep om een dokter, twistte onder | elkander en deed, zooals gewoonlijk in derge- j lijke gevallen, niets verstandig»! Snikkend knielde Anny naast haar vader neer. Daar voelde zij eensklaps een hand i op haar gebogen hoofd leggen en opkijkend j zag zij tegenover zich de baby met het witte j jurkje en de rozenroode sjerp, die zich dicht j over haar vader had heengebogen om naar diens hartslag te luisteren. Verward keek zij hem aan en verbaasde i zich over de uitdrukking van zijn gezicht. : Dat waren niet meer de kinderlijke, zorgelooze trekken van straks. De bruine oogen zagen ernstig en onderzoekend, en dubbel trof haar de energie van het hooge voorhoofd, ; nu die blonde lokken, ongeduldig, als een , hinderlijke mommerij, waren weggestreken. Met sterke, jonge armen hief de baby den j ouden heer op en droeg hem in huis, zijn wit costuum achteloos achterna latende slepen. ! Geen mensch lachte om die zonderlinge ! vertooning; langzaam ging de bonte menigte uiteen. j In hun kamer aangekomen legde de baby ! zijn last voorzichtig op een bed neder en ; begon den ouden heer te ontkleeden. Daarna vroeg hij koude compressen, die hij zijn patiënt van tijd tot tijd op het hoofd legde, terwijl i hij diens armen voortdurend op en neer be- j woog, om de ademhaling te bevorderen. i . " . -i l Anny en haar moeder stonden mtusscheu ; zacht schreiend in een hoek. »Zeg, tantetje." begon de baby na een korte poos, »u hoeft heusch niet zoo te huilen hoor ! uw pa is dadelijk weer heelemaal beter!" De beide dames slaakten een kreet van vreugde. »St! stilte daar!" gebood de baby kortaf. Anny trok zich zachtjes met haar moeder op een hoek van de sofa terug, vanwaar zij met groote oogen naar het bed tuurden, waaraan de baby bedaard en zaakkundig ilUÏUMlIlllUtUIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIlllUllmlIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMmll zijn reddingswerk volbracht. »Mama, hij is een dokter," fluisterde Anny. »Kind, hij is een engel!" fluisterde deze met geestdrift terug. »IIebt u geen wijn bij de hand?" vroeg de baby zachtjes. Anny liet zich schielijk van de sofa glijden en haalde een fleschje portwijn met-een glas, die /.ij schuchter den baby toereikte. »De hitte in het caféen de schrik op straat heeft hem bevangen", verklaarde hij vriendelijk. »Maar 't is dadelijk weer over, hij heeft een sterk gestel!" Op dit oogeublik bewoog de patiënt zich even en boog de baby zich met het glas over hom heen. De oude heer rekte zich eventjes uit, greep naar zijn hoofd en sloeg de oogen op. »Pas om (iodswil op, dat mijn vrouw je niet ziet! ' riep hij angstig. »Och wat!'' riep de baby, terwijl hij hem stevig om de schouders vatte en oprichtte : »l" vrouw heeft me al lang gezien hier ! drink eerst eens!" voegde hij er gebiedend bij. De heer Rath dronk, terwijl zijn oogen bezorgd door de kamer ronddwaalden. »Papa! lieve papa!' riep Anny verrukt, voor het ledikant neder knielend. »Kiiid, wat is er toch met me gebeurd ?" vroeg de oude heer verward. »Beste, goeie man!" riep zijn vrouw schreiend. »Wat heb je ons een schrik aan gejaagd P Zachtjes en onopgemerkt verliet baby het vertrek. Hij trad naar buiten in de schemering, waar de maskerade zoo mogelijk nog doller was geworden. Met een weemoedig schouder ophalen sloeg hij een stille zijstraat in. De uitgelatenheid hinderde hem, de lust tot snakerijen was hem vergaan. Hij zag nog steeds het jonge, aanvallige meisje voor zich, in de sneeuw geknield ; haar lieve, schoone oogen vol angst op hem gericht. »Ik moet bij den portier informeeren, hoe zij hecten", dacht hij, ongeduldig zijn muts en pruik van het hoofd rukkend. Donkerblond, kort geknipt haar kwam er onder te voorschijn; een eigenaardige kop, een smal, ietwat bleek gezicht met schrandere ernstige oogen. Peinzend schreed de ontmaskerde baby in het vallende duister voort. Reclames. 40 cents per regel. Depots te AMSTERDAM: LOTH & Co., Zeedijk 16. A. v. TUYLL, Paleisstr. 13. CLÉBAN, Heiligenweg 42. ScALONGNE,Kattenb.pl.l3. HULSWII, Vondelkade 09. DB GASTRO, Muiderstr. 14. A. STAEK, Mauritsstr. 5 SpAABKOGEL,Marn.str.l25 QUERIDO, Roeterstraat 92. v.ÜEMEKT,Utrecht.str,118 ScHAFPEES,Ferd. Bolstr.ll MAENETTE, Wagenstr. 40. V.WINSEN Jr.,Vijzelstr.28. SCHUIJT, Haarlem.str. 139 CEOOY,P. C. Hooftstr. 130. D. STOHK, Leliegracht 44. A. BAKNEVELD, Overt.419. ELSMANN, Van Woustr.56. HOMULLE, Leidschestr.55. J. D. STEEN, Singel 176. KOCK, 2e Huygensstr. 52. Mej J C. A.v.ROOSENDAAL^Oretüerai/zeres,L. O. geeft les aan Jonge Dames uit besch. stand, in Nutt. Handw. en Knippen n. M. v. eigen japonnen. KindercursnsWoensd. of'Zaterd.2deJ.bteenstr.86,lste huis v/dHemonystr. Spreekuur Woensd. l tot 1% u. Hoofd-Oepót VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Boruiaal-WolariuleiL K.F. DEUSCIILE-BENGER, Amsterdam, Kaherstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. Sedeit l Mti Beduidend Verlaagde prijzen. Magazijn KEIXERSHOF", Nieuwendijk 196. Zij den stoffen. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedaraasseerde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des si n s en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. TR^HRte Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiti De familie Liibke vertoefde, geheel tegen haar oorspronkelijk plan, nog drie dagen langer in Miinehen. De oude heer moest eerst volkomen herstellen. Mevrouw zwierf van den ochtend tot den avond op straat. De spoorlooze verdwijning van den baby, zonder een enkel woord van dank, wilde haar niet uit den zin. Zij draafde alle straten d<>or, patrouilleerde gedurende het | corso geduldig de Maximilianstrasse op en neer; waar zij maar een paar lichtbruine oogen en een langen, smallen neus meende te zien, jaagde zij ze na; zij raakte verzeild in de meest afgelegen koffiliuizen alles tevergeefs! Ten einde raad adverteerde zij zelfs in de ] Midn-liriifi' Nrucstcii- met vette letters »Baby, | waar ben je r" i Maar ook dit bleef zonder gevolg; de i geheimzinnige baby was en bleef weg. l Eindelijk reisde de familie af. Anny stil en teruggetrokken; Mama eenigszins terneer geslagen. Alleen de oude heer was in zijn nopjes en verheugde zich in het denkbeeld, dat hij weldra weer rustig thuis zou zijn. Baby was intusschen reeds lang te voren van Berlijn, waar hij als assistent arts zijn beroemden vader hielp, naar Lubeck ge spoord. Hij vond de familie echter niet thuis. l De Lübkes hadden zich onderweg bij familie j in Hamiover opgehouden. Bedroefd spoorde hij terug, met het plan over veertien dagen weerom te komen. Toen Anny met haar ouders op een prachtigen ochtend in Maart voor hun ge zellige woning in Lubeck uitstapte en ernstig en stil, zooals zij in den laatsten tijd voort durend was, de stoep opging, schemerde haar door het ruitje der brievenbus aan de voor deur een visitekaartje tegen. Nieuwsgierig deed mama het deurtje open. Het witte stukje, aan den linkerhoek' omgevouwen, viel in de gang. Anny raapte het op en werd vuurrood. Vader, moeder en dochter zagen elkaar een poosje zwijgend aan. Geluk en hoop zijn wonderlijke snaken. Zij verschuilen zich vaak in de nietigste dingen, guitig lachend en geheimzinnig wenkend, kiekeboe spelend van achter twee woordjes op een stukje carton. Op 't kaartje stond niets anders dan: De Baby.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl