Historisch Archief 1877-1940
4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 974
dige, zal eene voorrede schrijven en Jan Toorop,
de meester in lijn en kleur, geeft eene illustratie
op het titelblad.
Ik wijs op de beteekenis van het streven van
den heer Coers, die op den steun rekent van velen
en niet het minst van onze componisten om zijn
boek te doen zijn een echt Nederlandsch liede
renboek.
Uit overtuiging is de heer Coers vol enthousiasme
zijn werk begonnen.
Hij zegt:
Het lied dat uit het harte vloeit
Is als de lieve zon.
en verder:
Het lied is het gevleugeld woord, de ongeleende
(tolk van jong en oud !
Het lied, het lied is 't volk !
Men steune hem dus in zijn taak en helpe hem
voor de studeerende jongelingschap een Neder
landsch Commersbuch' samen te stellen.
VAN MlUIGEU.
Rubinsteiniana.
De herinneringsdag van Eubinstein is overal in
Rusland herdacht. Men heeft bij die gelegenheid het
denkbeeld geopperd zijn bescheiden geboortehuis
te koopen om er een Rubinstein-school te stich
ten, op de wjjze van de Rossinischool te Pesaro.
Rubinstein was een mengsel van bescheidenheid en
zucht naar roem. Waarin hy het grootst was toonde
bij zich het bescheidenst. Doch roem te verwerven
als componist, liet hem geen rust. Terwijl hij zjjne
persoon altijd liefst op den achtergrond zou
willen houden, droomde altüd van werken die
het bestaande zoude overtreffen en niets heeft
hem grooter verdriet gedaan dan het feit dat
men den componist duldde terwille van den
grooten virtuoos.
Dat gaf hem langzamerhand een tegenzin in
het optreden als solist. Eerst in de laatste jaren
was hu er toe te brengen leerlingen aan te
nemen doch slechts weinigen hebben dat voor
recht gesmaakt.
Rubinstein was niet mededeelzaam en aan brie
ven schryven had hij geweldig het land. Dat
was alleen verloren t\jd dien men beter aan
componeeren kon besteden. Doch wanneer hij aan
het vertellen ging over zijne ervaring op reis of
over z\jne inzichten over kunst, was men vaak
getroffen door zijne opmerkingen over de werken
van Chopin, Schumann e. a. Doch wanneer hjj
over Wagner begon, was hij niet best te spreken.
Noch van hem, noch van zijne muziek wilde hij
iets goed zeggen. Hij beschouwde het zelfs als
eene beleediging dat Wagner de klavier-partities
van Der Ring des Nibelurg".n en Pamifal door
zyn naamgenoot Joseph Rubinstein liet bewerken.
H\j geloofde vast dat Wagner dat deed om hem
te plagen en die naamgenoot heeft zijn geest
vervolgd tot diens dood er hem van verlost heeft.
Eens, al lang geleden, heeft Rubinstein Wagner
entmoet te Triebchen, waar Wagner toen woonde.
Rubins'ein verhaalt: »Ik vond bij hem zooveel
dramatisch instinct en zulk een juist gevoel voor
toestanden dat ik hem om een tekst vroeg voor
eene opera die ik wilde componeeren.
Wagner keek mij ten hoogste verbaasd aan.
Ik geloof dat hij dacht dat ik gek was."
Eens te Weenen zijnde speelde liij op een
Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiuiiiliiiiiiinuiiiiiiiiiii
Plotseling werd zij echter bleek en sprong
overeind.
Aan den linkerkant der straat was een
oploopje ontstaan. Een agent met een langen,
onnatuurlijk rooden neus had een ouden
heer, aan wiens arm een bevallige
donkeroogige odaliske hing, bij den kraag gepakt
en dreef hem in weerwil van zijn zwijgend
protest voor zich uit. Een huisknecht met
een schootsvel en een stallantaren verlichtte
deze eigenaardige groep, waar een bende uit
gelaten jongens krijschend en juichend om
heen sprongen.
De knieën knikten den ouden heer onder
het lichaam en het angstzweet parelde op
zijn slapen hij hield de arrestatie voor
vreeselijken ernst en zag zich reeds naar het
politiebureau gesleurd.
»Emil!" riep mevrouw buiten zichzelve;
»kom oogenblikkelijk hier!"
»Hoera! daar is de derde", jubelde het
koor... »Emil, Ernil, nu zul je ervan lusten !"
zong de geheele troep op de eene of andere
operettenmelodie.
In de hopeloos geknakte gestalte van den
heer Rath kwam leven.
De Oostersche schoone links, den wanke
lenden agent rechts van zich af slingerend,
vloog hij met jeugdige sprongen over het
trottoir, het rijtuig zijner gemalin tegemoet,
waarin hij zich, een onmacht nabij, liet neer
vallen, nadat mevrouw zonder plichtplegingen
de twee babies eruit had gejaagd.
»Weg ! naar huis I" was het eenige wat
hij kon uitbrengen.
»Maar Emil", keef mama, »hoe kwam je
ertoe ? Waarom ben je van ons weggeloopen ?"
De oude heer sloeg een hulpeloozen blik
ten hemel; hij antwoordde niet.
»Schaam je je niet voor je dochter, om je
in zoo'n optocht te laten zien en vóór
alles: hoe kwam je aan dat afschuwelijke
mensch, dat aan je arm hing ?" ging zijn
vrouw onverbiddelijk voort.
»Weet ik het! ze haakten zich onverwachts
Tast!" snauwde haar gemaal woedend.
«Haakten, haakten ? 't Waren er toch niet
meer ?"
»Ja, natuurlijk, daarom nam die vervloekte
agent me mee; die serpenten beweerden
allebei mijn vrouw te zijn, en toen werd ik
wegens bigamie in hechtenis genomen". Mama
verbleekte; dat was zelfs haar te dol. »We
reizen af", besliste zij kortaf.
concert waar uitsluitend vorstelijke personen en
hofdignitarissen waren.
Hij verhaalde geen woord over zyn succes
doch alleen z\jne herinneringen aan den prachtigen
portier gekleed als een kamerheer en imposant
als een wapenheraut die afriep: De equipage
van zyne hoogheid den aartshertog Charles-Louis,
de equipage van z\jne excellentie den graaf
Clam-Galles, enz.
Toen hjj Rubinstein zag, die omringd was door
een waar hof, riep h\j in Weener accent: Ein
Fiaker für den Pianisten. Het is bekend hoe
Rubinstein aan de Russische grenzen moest
pianospelen om te bewijzen dat hij musicus was,
daar hij zyn pas verloren had en dat op zijne
compositiën als gevaarlijke en verdachte schrif
turen beslag werd gelegd. Doch minder bekend
is zijne ervaring op een reis door Zwitserland.
Onder de weinige herinneringen in zijn stu
deerkamer bevindt zich een geschrift in ligst,
waarvoor Rubinstein een byzonder zwak had.
In de eerste jaren van zjjn optreden had hij
het voornemen opgevat, door Zwitserland een
kunstreis te doen, althans door de gemakkelijkst
te bereiken cantons.
In een van Fransch-Zwitsersche cantons,
zeide men hem dat hij een patent moest hebben.
Zeer benieuwd begaf hy zich naar een bureau
waar hij moest zeggen wat hjj in Zwitserland
kwam doen.
Daarop kreeg h\j tot zijne verbazing het vol
gende bewijs op een rood gekleurd papier:
Canton de
Permis pour voyageurs-colporteurs. montreurs
d'animaux, musiciens ainbulants.
Le nommé:
Rubinstein (Antoine)
est autorisépour l'année a circuler et a
excercer son métier dans les limites du canton.
Taxe: fr. c.
Parüsch Theaternieuws.
De heer Sarcey heeft te Marseiile een jong
tooneelspeler ontdekt, Gilles Rollin, die, naar zijn
vaste overtuiging, een der komieken van de
toekomst is.
Alfred Capus en Alphons Allais, aan de lezers
van P'igaro en Débals bekend, hebben samen
een blijspel gemaakt, Innocent, waar o. a. een
onschuldig veroordeelde drie maanden wordt ge
vangen gezet. Als hij zijn drie maanden en
een dag gezeten heeft, komt de directeur hem
ontslaan. «Waarom vraagt Lij, heb ik dien dag er
nog bij gehad ?" »Dat is volgens het reglement,"
zegt de directeur. Maar als de gevangene het ge
bouw zal verlaten, komt het bericht van zijn on
schuld, en wordt hij weder vastgehouden: »Als
schuldige zijt gij vrij," legt hem de directeur
uit, »maar nu gij onschuldig zijt, verandert de
zaak: gij moet blijven tot de formaliteiten be
hoorlijk zijn afgeloopen."
Een baron de Pontgarni geeft een
liefdadigheidsfeest ten voordeele van het slachtoffer; het
sluit met een te kort van 700 francs.
Het nieuwe werk van Feydeau, Dindon, heeft
evenveel succes gehad als Chumpignol malgrf, lui
en V Hotel du L<bre Eelwuge. liet gegeven
komt in veel dingen met het laatste stuk overeen.
IS Oeuvre heeft Ralomévan Oscar Wilde op
gevoerd. Sarcey noemt het het werk van een
goeden leerling van Flaubert, een vry schitterend
stuk rhetoriek. Maar bovendien geeft Lugn
Poëthans te zien een werk van eenen Romain
Coolus, getiteld Raphaël, en op de programma's
wordt verteld, dat »heden of over zes maanden
Coolus zal worden erkend als de dramaturg op
wien werd gewacht, naar wien werd begeerd, om
wien werd geroepen, de man wiens gemis ons in
den waan bracht, dat simpele dialogenschryvers,
die wel geestig konden zqn in hun goede
oogenblikken, de ware dramaturgen waren!"
Er spelen in deze twee werken o.a. twee dames,
Mlle Lina Munte, als Saloméen Mme Faustine
Chartier, van wie Sarcey een paar goede woorden
zegt. Gemier noemt hij «l'artiste habile a se
faire une téte."
Eene Wagner-première te Rome.
Onder den titel Die fidelen Walküren geeft
dr. Hans Barth een beschouwing over de pre
mière van die Walküre te Rome.
Eerst klaagt hij dat bij de generale repetitie
waar de pers moeite had een plaatsje te veroveren,
het theater ruim bezet was met beambten,
oberkellners, kameniers, moeders met zuigelingen enz.
enz., dat het succes niet groot was en dat zelfs
de zuigelingen luid demonstreerden.
Verder spreekt hij over de Sieglinde met zwakke
stem en slechte blonde pruik waar overal de
zwarte haartjes uitstaken, over de corpulente
kleine Fricka, over Sieg'ried in het tekstboekje
als Soprano aangeduid en de acht Walküren met
schilden van bordpapier. Alleen Hund^ng
(Berentone) en Brünnhilde als tenor aangekondigd
(signora Ada Adini) waren zoo brutaal niet te
vibreeren en in den geest van Wagner te zingen, wat
het aanwezige Romeinsche publiek blijkbaar een
schandaal vond. Vooral Signora Adini vond hij
eene Brünnhilde zooals Duitschland die zich
slech's wenschen kan.
De Walküren hadden het er vooral op toege
legd hare beenen te doen bewonderen, zij droegen
niet allen helmen, doch sommige lauwerkransen.
Allen hadden een fantastisch costuum gekozen,
dat de schoone vormen bijzonder deed uitkomen.
Ook zou men vergeten dat bij het aanbreken
van den Wonnemond de bloemenpracht in Duitsch
land lang zoo groot niet is als in Italië,
Wagner's :\Vonnige Blumen" heeft men in leliën en
rozen veranderd. De Walküren vlogen ook niet
door de lucht, doch kwamen, evenals
Alpengigerls, met een bergstok over het rotsgebergte
wandelen. De vertaling is van een zekeren heer
Zanardini, die de vertaling even vrij heeft opgevat
als regie en muzikale leiding het spel en demuziek.
Siegmund's Waffenlos bin ich dem wunden
Gast wird dein Gatte nicht wehren is ongeveer
veranderd in: Meine Wunden kann er nicht
linclren.
Mit wilder Thriinen Fluth betroff sie weinend
die Wal, wordt hier uitgedrukt door: Zum Wal
tl oh sic verzweifelt. Bij het afscheid van Wotan
en Brünnhilde in de laatste acte laat de ver
taler Wotan een gemoedelijk Addio zeggen. Dit
verzuim van Wagner heeft hij dus op vernuftige
wijze hersteld.
Wanneer men die indrukken leest, komt men
tot de overtuiging dat het Itomeinsche publiek
nog niet ten volle rijp is voor voor Wagner's Muze.
imiiiiiimiiiiiiiiimiimii iiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniui
De wagen was intusschen voor het hotel
aangekomen en hield stil.
Een paar witgepoederde hansworsten sloegen
met diepe buigingen het portier open. Wan
trouwig keek de liath, terwijl hij met moeite
opstond, hen aan. Toen hij den voet op de
trede zette, gleed hij plotseling uit en stortte
op het trottoir neer.
Zijn vrouw gilde, alles week op zijiJe ; de
oude heer lag roerloos, met gesloten oogen
op de witte sneeuw. !
Men riep om een dokter, twistte onder |
elkander en deed, zooals gewoonlijk in derge- j
lijke gevallen, niets verstandig»!
Snikkend knielde Anny naast haar vader
neer. Daar voelde zij eensklaps een hand i
op haar gebogen hoofd leggen en opkijkend j
zag zij tegenover zich de baby met het witte j
jurkje en de rozenroode sjerp, die zich dicht j
over haar vader had heengebogen om naar
diens hartslag te luisteren.
Verward keek zij hem aan en verbaasde i
zich over de uitdrukking van zijn gezicht. :
Dat waren niet meer de kinderlijke,
zorgelooze trekken van straks. De bruine oogen
zagen ernstig en onderzoekend, en dubbel
trof haar de energie van het hooge voorhoofd, ;
nu die blonde lokken, ongeduldig, als een ,
hinderlijke mommerij, waren weggestreken.
Met sterke, jonge armen hief de baby den j
ouden heer op en droeg hem in huis, zijn
wit costuum achteloos achterna latende slepen. !
Geen mensch lachte om die zonderlinge !
vertooning; langzaam ging de bonte menigte
uiteen. j
In hun kamer aangekomen legde de baby !
zijn last voorzichtig op een bed neder en ;
begon den ouden heer te ontkleeden. Daarna
vroeg hij koude compressen, die hij zijn patiënt
van tijd tot tijd op het hoofd legde, terwijl i
hij diens armen voortdurend op en neer be- j
woog, om de ademhaling te bevorderen. i
. " . -i l
Anny en haar moeder stonden mtusscheu ;
zacht schreiend in een hoek.
»Zeg, tantetje." begon de baby na een korte
poos, »u hoeft heusch niet zoo te huilen hoor !
uw pa is dadelijk weer heelemaal beter!"
De beide dames slaakten een kreet van
vreugde.
»St! stilte daar!" gebood de baby kortaf.
Anny trok zich zachtjes met haar moeder
op een hoek van de sofa terug, vanwaar zij
met groote oogen naar het bed tuurden,
waaraan de baby bedaard en zaakkundig
ilUÏUMlIlllUtUIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIlllUllmlIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMmll
zijn reddingswerk volbracht.
»Mama, hij is een dokter," fluisterde Anny.
»Kind, hij is een engel!" fluisterde deze
met geestdrift terug.
»IIebt u geen wijn bij de hand?" vroeg
de baby zachtjes.
Anny liet zich schielijk van de sofa glijden
en haalde een fleschje portwijn met-een glas,
die /.ij schuchter den baby toereikte.
»De hitte in het caféen de schrik op
straat heeft hem bevangen", verklaarde hij
vriendelijk. »Maar 't is dadelijk weer over,
hij heeft een sterk gestel!"
Op dit oogeublik bewoog de patiënt zich
even en boog de baby zich met het glas
over hom heen.
De oude heer rekte zich eventjes uit,
greep naar zijn hoofd en sloeg de oogen op.
»Pas om (iodswil op, dat mijn vrouw je
niet ziet! ' riep hij angstig.
»Och wat!'' riep de baby, terwijl hij hem
stevig om de schouders vatte en oprichtte :
»l" vrouw heeft me al lang gezien hier !
drink eerst eens!" voegde hij er gebiedend
bij. De heer Rath dronk, terwijl zijn oogen
bezorgd door de kamer ronddwaalden.
»Papa! lieve papa!' riep Anny verrukt,
voor het ledikant neder knielend.
»Kiiid, wat is er toch met me gebeurd ?"
vroeg de oude heer verward.
»Beste, goeie man!" riep zijn vrouw
schreiend. »Wat heb je ons een schrik aan
gejaagd P
Zachtjes en onopgemerkt verliet baby het
vertrek.
Hij trad naar buiten in de schemering,
waar de maskerade zoo mogelijk nog doller
was geworden. Met een weemoedig schouder
ophalen sloeg hij een stille zijstraat in. De
uitgelatenheid hinderde hem, de lust tot
snakerijen was hem vergaan.
Hij zag nog steeds het jonge, aanvallige
meisje voor zich, in de sneeuw geknield ; haar
lieve, schoone oogen vol angst op hem gericht.
»Ik moet bij den portier informeeren, hoe
zij hecten", dacht hij, ongeduldig zijn muts
en pruik van het hoofd rukkend.
Donkerblond, kort geknipt haar kwam er
onder te voorschijn; een eigenaardige kop,
een smal, ietwat bleek gezicht met schrandere
ernstige oogen.
Peinzend schreed de ontmaskerde baby in
het vallende duister voort.
Reclames.
40 cents per regel.
Depots te AMSTERDAM:
LOTH & Co., Zeedijk 16.
A. v. TUYLL, Paleisstr. 13.
CLÉBAN, Heiligenweg 42.
ScALONGNE,Kattenb.pl.l3.
HULSWII, Vondelkade 09.
DB GASTRO, Muiderstr. 14.
A. STAEK, Mauritsstr. 5
SpAABKOGEL,Marn.str.l25
QUERIDO, Roeterstraat 92.
v.ÜEMEKT,Utrecht.str,118
ScHAFPEES,Ferd. Bolstr.ll
MAENETTE, Wagenstr. 40.
V.WINSEN Jr.,Vijzelstr.28.
SCHUIJT, Haarlem.str. 139
CEOOY,P. C. Hooftstr. 130.
D. STOHK, Leliegracht 44.
A. BAKNEVELD, Overt.419.
ELSMANN, Van Woustr.56.
HOMULLE, Leidschestr.55.
J. D. STEEN, Singel 176.
KOCK, 2e Huygensstr. 52.
Mej J C. A.v.ROOSENDAAL^Oretüerai/zeres,L. O.
geeft les aan Jonge Dames uit besch. stand, in Nutt.
Handw. en Knippen n. M. v. eigen japonnen.
KindercursnsWoensd. of'Zaterd.2deJ.bteenstr.86,lste
huis v/dHemonystr. Spreekuur Woensd. l tot 1% u.
Hoofd-Oepót
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
Boruiaal-WolariuleiL
K.F. DEUSCIILE-BENGER,
Amsterdam, Kaherstraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
Sedeit l Mti Beduidend Verlaagde prijzen.
Magazijn KEIXERSHOF", Nieuwendijk 196.
Zij den stoffen. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedaraasseerde
Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des
si n s en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
TR^HRte Utrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiti
De familie Liibke vertoefde, geheel tegen
haar oorspronkelijk plan, nog drie dagen
langer in Miinehen. De oude heer moest
eerst volkomen herstellen. Mevrouw zwierf
van den ochtend tot den avond op straat.
De spoorlooze verdwijning van den baby,
zonder een enkel woord van dank, wilde
haar niet uit den zin. Zij draafde alle
straten d<>or, patrouilleerde gedurende het
| corso geduldig de Maximilianstrasse op en
neer; waar zij maar een paar lichtbruine
oogen en een langen, smallen neus meende
te zien, jaagde zij ze na; zij raakte verzeild
in de meest afgelegen koffiliuizen alles
tevergeefs!
Ten einde raad adverteerde zij zelfs in de
] Midn-liriifi' Nrucstcii- met vette letters »Baby,
| waar ben je r"
i Maar ook dit bleef zonder gevolg; de
i geheimzinnige baby was en bleef weg.
l Eindelijk reisde de familie af. Anny stil
en teruggetrokken; Mama eenigszins terneer
geslagen. Alleen de oude heer was in zijn
nopjes en verheugde zich in het denkbeeld,
dat hij weldra weer rustig thuis zou zijn.
Baby was intusschen reeds lang te voren
van Berlijn, waar hij als assistent arts zijn
beroemden vader hielp, naar Lubeck ge
spoord. Hij vond de familie echter niet thuis.
l De Lübkes hadden zich onderweg bij familie
j in Hamiover opgehouden.
Bedroefd spoorde hij terug, met het plan
over veertien dagen weerom te komen.
Toen Anny met haar ouders op een
prachtigen ochtend in Maart voor hun ge
zellige woning in Lubeck uitstapte en ernstig
en stil, zooals zij in den laatsten tijd voort
durend was, de stoep opging, schemerde haar
door het ruitje der brievenbus aan de voor
deur een visitekaartje tegen.
Nieuwsgierig deed mama het deurtje open.
Het witte stukje, aan den linkerhoek'
omgevouwen, viel in de gang.
Anny raapte het op en werd vuurrood.
Vader, moeder en dochter zagen elkaar
een poosje zwijgend aan.
Geluk en hoop zijn wonderlijke snaken.
Zij verschuilen zich vaak in de nietigste
dingen, guitig lachend en geheimzinnig
wenkend, kiekeboe spelend van achter twee
woordjes op een stukje carton.
Op 't kaartje stond niets anders dan:
De Baby.