Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 974
;, wo gaan
(Pu,t»ch.)
l»
frofesxor SALISBCTRY: »Hier, meneeren, hebben
we neef Balfour en den Birminghamschen kampioen.
"Wie wil een partijtje met hen boksen "
Jnles Verne.
In het Strand Hfagtzine komt een aardige
beschrijving voor van een interview van
Mademoiselle Marie Belloc met Jules Verne. den
lievelingsehry'ver van onze jongens. Ziehier eenige
bijzonderheden er uit aangehaald, betreffende:
Zyn Eerste Boek.
»Wat my' het meeste genoegen heeft gedaan
van al myn geschrijf is het succes dat mijn
boeken op het tooneel hebben gehad, voorna
melijk »Michel Strogoff."
?Men heeft mij dikwijls gevraagd wat mij het
eerst op het idee heeft gebracht, om wat men
1>y gebrek aan een beteren naam
wetenschappelyke verhalen zou kunnen noemen, te schrijven.
»Welnu ik heb alty'd veel gehouden van
aardrijkskunde, zooals anderen liefhebberij hebben
voor geschiedenis en nasporingen doen op dat
gebied. Ik geloof dat my'n plezier in kaarten
en in de groote wereldreizigers feitelijk de aan
leiding is geweest tot het schryven der eerste
myner lange reeks geographische werken.
«Toen ik mijn eerste boek schreef:»Vijf weken
in een Luchtballon", koos ik Afrika tot het
tooneel der handeling, om de eenvoudige reden,
dat men daarvan minder wist en weet dan van
een ander werelddeel; en ik vond het 't ver
standigst dit gedeelte van onzen aardbol van uit
een luchtbel te laten bekijken.
»Toen ik myn verhaal af had, zond ik het
manuscript aan den bekenden Parijschen uit
gever Hetzel. Hy las het, vond het nog al aardig,
en deed mij een bod dat ik aannam.
»Tot op dezen dag wordt »Vijf weken in een
Luchtballon" het meest van al mijn boeken ge
lezen ; maar vergeet niet dat ik toen al een man
van vy'f en dertig was, en acht jaar getrouwd !"
Hoe hij zich voorbereidt.
>TJ weet zeker," viel mevrouw Verne hierop
in, blijkbaar trotsch op haar echtgenoot, »dat
veel schijnbaar onmogelyke hypothesen in de
boeken van myn man, gebleken zijn waarheid
te bevatten ?''
»Tut, tut, tut," lachte de heer Verne, »dat is
louter toeval ! Wat de nauwkeurigheid mijner
beschrijvingen aangaat, dit heb ik voornamelijk
hieraan te danken, dat ik, zelfs lang voor ik
begon te schryven, altijd aanteekeningen maakte
uit alle mogelijke boeken, couranten, tijdschriften,
wetenschappelijke brochures, enz. enz.
»A1 die aanteekeningen classificeerde ik naar
het onderwerp waarop zij betrekking hadden;
ik behoef u dus niet te zeggen, hoe ontzaggelijk
veel ik daaraan gehad heb.
»Ik ben op ruim twintig couranten geabon
neerd," vervolgde hij, »en ik lees alles wat er
uitkomt op het gebied der wetenschap; ook af
gescheiden van mijn werk stel ik groot belang
in iedere nieuwe ontdekking of proefneming in
de sterrekunde, meteorologie, physiologie, enz."
Verne staat te vijf uur op, en tegen het
lunchuurtje, tegen elven, is hij voor den verderen dag
klaar met schrijven en proeven corrigeeren, maar
de boog kan niet alty'd gespannen zijn, en eiken
avond tegen acht uur of half negen, ligt hij
gerust te slapen.
Hoe hy) zijn boeken schrijft.
Jules Verne schrijft, volgens zijn vrouw, zijn
meeste boeken in een Hein, celachtig
slaapkamertje. Omtrent zijn wijze van werken vertelt
hij zelf het volgende:
«Eerst stel ik een ruwe schets op van mijn
nieuw verhaal. Nooit begin ik een boek zonder
den aanvang, het midden en het eind te weten.
Tot nu toe heb ik altijd het geluk gehad, dat
my niet n maar honderd plannen voor den
geest zweefden. Zoodra ik mijn onderwerp ter
dege in het hoofd heb, oordeel ik dat het tijd
is om aan het werk te gaan. Voel ik mij ver
moeid, dan leg ik de pen neer. Ben ik met mijn
schets gereed, ds>n maak ik een plan voor de
verdeeling in hoofdstukken, en begin met potlood,
voor de vuist weg, te schry'ven, waarbij ik een
halve bladzijde onbeschreven laat voor aanvulling
en verbeteringen; daarna lees ik het en copieer
het met inkt. De eigenlijke arbeid begint eerst
met de drukproeven, want niet alleen vind ik in
iederen volzin iets te verbeteren, soms schrijf ik
geheele hoofdstukken over. Het is mij alsof ik
dan eerst my'n onderwerp goed meester wordt,
wanneer ik het in druk voor my' zie; gelukkig
is my'n uitgever zoo vriendelijk mij mijn gang
te laten gaan, dikwijls krijg ik acht of negen
«Mistress Branican", en de aardige jonge meisjes
in sommige mijner verhalen! Als het noodig
is dat de vrouw op het tapy't verschy'nt, dan
zult gy zien ontbreekt zij niet." Glim
lachend voegde hij er bij: »De liefde is zoozeer
een alles beheerschende hartstocht; zy laat in
het menschelijk hart plaats voor weinig andere
aandoeningen, en mijn helden hebben al hun
zinnen wel noodig; de tegenwoordigheid van
een aardig jong meisje zou hen totaal van de
wijs kunnen brengen en ongeschikt maken voor
hetgeen zij te doen hebben. Bovendien is het
Hoe de EneMen ziel President Krüger yoorstellen,
(Moonthme.)
laar niets meer is, verliest de bewondering naar recht.
' Moonahme.)
G. W.
Varia
Mrs. GLADSTONE (tot liaar man, die weer aanvragen om haarlokken heeft gekregen): »Laat nu j
toch die schaar met rust, Mr. Gladstone !"
revisies. Twee romans lever ik per jaar af, dat ! altijd mijn streven geweest mijn verhalen zoo in
mist nooit. Ook ben ik in mijn werk altijd den i te richten, dat men ze aan alle jonge lieden
tijd vooruit; ik ben nu bv. aan een verhaal bezig j zonder aarzeling in de hand kan geven en ik
dat eerst in '97 uitkomt; met andere woorden, heb zorgvuldig alles vermeden wat bijv. een
ik hel> vijf manuscripten voor de pers gereed." jongen niet gaarne willen zou dat door zijne zuster
Mevrouw Verne voegde hier nog bij dat haar i gelezen werd."
man, zoodra do laatste proef gecorrigeerd is, zijn j
werken nooit meer inziet; het schijnt alsof hij j
er dan geen belang meer in stelt. j
Toen madenwselle Belloc de opmerking waagde, ,
dat hij weinig notitie nam van de dames,
antwoordde hij :
«Dat ontken ik in toto. Denk slechts aan
Messchaert en Röntgen te Weenen.
De Neue Freie Presse spreekt zeer waardee
rend over beide bovengenoemde toonkunstenaars
die te Weenen een concert hebben gegeven.
Van Messchaert wordt getuigd dat nog hooger
dan zijn zangkunst en zijne stem de artistieke
voordracht trekt en Röntgen wordt onder onze
beste pianisten gerangschikt, die in zijn variatieën
met Fuga toonde een componist van beteekenis
te zyn.
Zoodra men aan zijne eigenaardige mariieren
van het klavier gewend is zegt de bericht
gever komt men geheel onder den indruk van
zijn spel.
De concerten van de Opera.
De groote opera-directie te Parijs, die dikwijls
het verwijt heeft moeten hooren, zich alleen voor
doode componisten te interesseeren, gaat voort in
de dezen winter georganiseerde concerten nieuwe
werken van componisten van de Jong-Fransche
school te doen hooren. Was den vorigen keer
D'Indy aan het woord met zijn nieuw werk
Fervul, ditmaal deden de componisten Fernand
Le Borne, Georges Marty en Gabriel Piern
nieuwe werken hooren. Le Borne is Belg van
geboorte, doch voor kort als Franschman gena
turaliseerd. Van hem werd eene serie van vijf
orkeststukken Temps de gue.rre uitgevoerd, voor
zien van een beschrijvenden tekst. De oordeel
vellingen over dit werk loopen uiteen. Bijzonder
oorspronkelijk schijnt deze muziek echter niet
te zijn. Van Marty, den koordirecteur van de
Groote Opera werd een uitgebreid fragment uit
zijne opera Le duc de Ferrare ten gehoore ge
bracht. Dit werk schijnt vooral veel zaakkennis
te verraden en is met vaste meesterlijke hand
geschreven; doch ook bij dit werk wordt de
oorspronkelijkheid ontkend.
Het derde werk Nuit de Noël 1870 van Piern
geeft eerst een aantrekkelijk kerstkoor gevolgd
door geweerschoten, krijgsrumoer enz. Men
oordeelt dat Piernéde grenzen van het muzikale
realisme heeft overschreden en nog meer heeft
willen doen dan Charpentier omdat diens lauwe
ren hem beletten te slapen.
IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllll
LLERLEI
Slechte vooruitzichten.
Een Duitsche revue herinnert aan de profeten
van ouden en jonge datum, die voor het jaar 1896
een rij van rampen en onheilen hebben bestemd,.
Broeder Filippus Olivarius van de orde der
cistertiers heeft in 1544 voorspeld, dat in dit jaar
Parijs geheel en al zal worden verwoest, om niet
weder te worden opgebouwd. »In dien tijd, heeft
de monnik gezegd, zullen wij moult de mal et
guère dr, bien zien".
In 1894 nog heeft La Croix de profetie van
een priester medegedeeld, die op zijn sterfbed
verklaarde: »Een buitengewone droogte zal in
18% heerschen, daarna zal er een geweldige
oorlog uitbarsten, die drie jaar zal duren, en
veel kwaad doen aan de kerk." Ten slotte zijn
er verscheidene voorspellingen voorhanden, die
aan Polen na honderd jaar vreemde overheersching
zijn onafhankelijkheid hebben beloofd. In 1795
is het koninkrijk verdeeld, het begint dus tijd
te worden, dat die profetie wordt vervuld !
De oudste menschen.
Het duitsche rijk had in 1890 op ruim 50
millioen zielen 78 lieden van honderd en meer
jaren oud, Frankrijk 213 en Engeland 14(1. In
Ierland echter waren volgens de jongste volks
tellingen 578 honderdjarigen, terwijl er in het
toch niet veel kleinere Schotland maar 44 waren,
in Zwitserland in het geheel geen, in Denemarken
2, in België5, in Zweden 10. Noorwegen, met
zijn 2 millioen inwoners had er 23, Spanje, mot
17>2 millioen 401, Serviëechter 575, Rumeni
1084, en Bulgarije 3883. De Balkanstaten schij
nen dus gunstig voor de levensduur te zijn wat
men oppervlakkig oordeelend niet zou zeggen !
ook de volgende cijfers wijzen daarheen : In
Serviëleefden in 1890 238 lieden die !()(> tot
115 jaar oud waren, 12:5 van 110 tot 125jaaren
18 van 12G tot 135, terwijl er drie nog ouder
waren. De bakermat van Methusalem kan van
Serviëniet ver hebben afgelegen ! Alleen Rusland
heeft, als men courantenherichten mag gelooven.
want een ofticieele volkstelling heeft er nog nooit
plaats gevonden, een nog ouderen burger: een
man van 100 jaar. En te Rio de Janeiro woont
een neger, Bruns Cotrim, die precies anderhalve
eeuw oud is; zijn oudste vrouwelijke collega
heeft het tot 130 gebracht.
Er is bij deze statistieken maar n schaduw
zijde, nl. dat zij in die landen het meest betrouw
baar plegen te zijn, waar toevallig, de minste
honderdjarigen voorkomen !
Examenvragen.
De Daily Chromcle deelt mede, dat bij een
examen in de wiskunde aan de Londensche uni
versiteit de volgende som werd opgegeven : »Drie
mannen houden een wedloop en er wordt op
hen gewed in de volgende verhoudingen twee
tot een, drie tot een en vier tot een. Hoeveel
moet iemand op hen zetten, om in ieder geval
£ 3, 5 sh. te winnen ?" Deze opgaaf is volgen::
de Ditliy Chron. zeer ongepast in een tijd, dat
men al het mogelijke doet, de wedrennen, of
liever het wedden tegen te gaan. Men zou met
evenveel recht de vraag hebben kunnen stellen :
»Wclke alkoloïden laten geen spoor achter in het
lichaam van dengene die zijn leven door het
gebruik ervan verloor'/" of: »Welke munt van
het Vereenigde Koninkrijk heeft, wanneer zij
verguld is, de meeste gelijkenis met een soveroignï''