Historisch Archief 1877-1940
No. 974
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Engeland en de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche
Spoorwegmaatschappij.
CECIL RHODES, tot president Krüger :
'.iiiniiiiiiiiiiiimiiijimiiiinMiiimiiiiiimiiiiiMiiiiiiMitiiiiMi MINIMI i miiiMitni
Affltooise Tliomas,
Hoewel de toestand van den zieken meester
?verbeterde, hadden de doctoren maar weinig hoop
'Op zijn herstel. Zacht en kalm is hij ontslapen.
Tot kort voor het laatste oogenblik heeft hij
met helderen geest zjjne beschikkingen gemaakt
en allen bedankt die hem zijne stervenssponde
hadden verzacht.
Thomas bleef tot het laatst de beminnelijke
man zooals allen hem steeds gekend hebben.
Hy heeft een lang leven en eene lange carrière
als directeur van het Parijsche conservatoire
achter den rug. Hij heeft daar alle jonge krach
ten zien ontluiken die thans als componist een
gewichtig woord mede te sprekeii hebben. Hij
heeft rustig, in het bezit van de hoogste muzikale
positie, zijn taak volbracht zooals hij die opvatte
en kalm anderen laten strijden voor hervormingen
en denkbeelden.
Hij werd in 1811 te Metz geboren en ontving
het eerste muziekonderwijs van zijn vader. Op
4jarigen leeftijd kreeg hij reeds solfège-les en
op zevenjarigen leeftijd leerde hij viool en piano.
Zeer jong werd hij op het conservatoire te Parijs
aangenomen, waar hij onderwijs in compositie
van Lesueur en in contrapunt en fuga van
Barbereau kreeg.
Lesueur was ook de leermeester van Berlioz.
Zijn leerling Thomas was echter meer gedwee
dan Berlioz. Lesueur had de gewoonte de vijfde
symphonie van Beethoven als afkeurenswaardig
voorbeeld aan zijne leerlingen te toonen en te
zeggen: Zoo moet ge nooit schrijven, waarop
Berlioz moet gezegd hebben: Wees gerust, waarde
meester, zóó zullen er niet velen schrijven.
In 1832 behaalde hij den grand Prix de l'Institut
en ging hy voor drie jaar naar Kome. Vandaar
bracht hij een Requiem mede, doch te Parijs
teruggekeerd, begon hij voor de opera te schrijven.
Een lange lijst van die werken is er op te
noemen. De eerste opera heet: La doubléchelle,
dan komen Le Perruquier de la Regenee, Gipty,
Le Panier fleuri, Carline, Le comte de
Carmagnola, Le Guerillero, Angelique et Méilor, Mina,
Setty, Le Gaïd, Le Sonqe d'une nuit d'été,
Raymond, La Tonelli, La Cour de Célimène, Piyché,
Ie Carneval de Venise, Le Roman d'Elvire, Mignon,
Hamlet, Gille et Gdlotin, Ffanrmse de Rimini
en La Tempête (ballet).
Deze lange lijst van opera's is de vrucht van
40 jaren arbeid. De werken vóór Mignon zijn
in 23 jaar ontstaan en toen zweeg de meester
«enige jaren. Bjj Mignon bleek het dat hij een
nieuw standpunt had ingenomen. Zijne overige
«pera's waren allen naar de andere modellen
geknipt en zijn nu nagenoeg vergeten. Alleen
Le Caïd staat nog op het repertoire van de
Opéra Comique te Parijs en Le songe d'une nuit
d'étéis ook te 's-Gravenhage vaak opgevoerd.
Ook de drie laatste werken hebben geen stand
kunnen houden. Het ballet La, Tempête dat ik
in 1889 hoorde uitvoeren is in muzikaal opzicht
»Zeg, Oom, wij zouden het als goede Afrikaanders wel samen kunnen vinden, maar die
dammncd Dutckmen op de locomotief moest je wegjagen !"
MIIIIIIIIMMIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIMIIIIIIII
zijn weg gegaan tot het laatst van zijn leven,
zijn moreel evenwicht bewarende. Hij schreef niet
dan ook veel zwakker dan Mignon of Hamlet.
Ambroise Thomas heeft zich nooit vyandig
getoond tegen de richtingen die het hoafd op
staken. Hij beeft ze genegeard. Hij is kalm
zoonls Gounod over strijdvragen, hij maakte geen
propaganda voor eene richting. Hij schreef opera's
en wijdde zich aan zijn taak als directeur
vanhet conservatoire.
Nu is er voorzeker voor die opvatting wel iets te
zeggen, doch aan den anderen kant mag men
niet vergeten dat hij die de hoogste muzikale
betrekking bekleedt, ook andere verplichtingen
heeft. Hij moet leiding weten te geven aan de
verschillende stroomingen in de kunst en hij
moet de kracht bezitten het hoofd van eene
(liefstvooruitstrevende) richting te zijn. Dit nu, was
hier niet het geval. Frankrijk bezat o. a. in
ounod, Saint Saöns, César Franck heel wat
krachtiger figuren dan in Thomas en die kunste
naar, vooral de beide laatste, zouden voorzeker
met meer recht zijne plaats hebben moeten rui
men. Hij heeft de muzikale ontwikkeling in zijn
land dus in den weg gestaan, doch daarentegen
mag van hem getuigd worden dat hij was een
eerlijk kunstenaar en een voortreffelijk onder
wijzer die zijne leerlingen zelfstandig trachtte te
maken en ze niet op bekrompen wijze heeft
gevormd.
Ik geloof dan ook niet dat hij tegen het
nieuwere gekant was, doch het lag buiten zijn
weg die hij zich afbakende. De strijd om hem
heen bracht hom niet uit zijne gelijkmatige
tevreden stemming. Hij beschouwde die zooals
een toeschouwer eene merkwaardigheid beziet.
Wie zich herinnert die ernstige, goedaardige
figuur met grijze haren en baard, wiens tegen
den draad opgestreken hoogen hoed spreek
woordelijk was geworden op straat te hebben
zien loopen, bij voorkeur langs de huizen en
st ak voor zich kijkende kreeg den indruk dat
hij een man was die liefst weinig de aandacht trok.
Een laatste triomf is hem weinige dagen voor
zijn dood geworden toen het publiek hem bij
gelegenheid van het Concert de l'Opéra eene warme
ovaiie bracht na de uitvoering van een fragment
van een zijner werken.
Dat is een schoone hulde geweest.
Thomas was rijk. Hij bezat o. a. een buiten
verblijf in de omstreken van Argenteuil dat zijn
liefste woning was. Xa het beleg van Parijs
snelde hij er heen, vreezende alles verwoest te
zullen vinden, doch tot zijne verrassing vond hij.
Khr.neur (zoo heet de villa) geheel in orde terug.
Het hek openende (dat hem door den koning van
Hannover was geschonken, welk hek van het
kastoel te Klseneur afkomstig is) vond Thomas
de verklaring.
Een visitekaartje bevatte de naam van den
Duitschen luitenant X, die er onder had geschre
ven : Neveu de Meyerbeer.
De regeering schonk hem de hoogste onder
scheidingen en hij heeft het voorrecht gehad de
1000ste voorstelling van Mignon te beleven.
Een gelukkig leven zonder veel strijd is hem
dus geschonken, doch als eerlijk werkzaam man.
is het hem tevens gelukt tot het laatst van zijn
leven sympathiek en populair te zijn en in hemt
waardeerden allen wat Alfred Bruneau zoo juist
van hem getuigt: un ancien qui a bien vécu.
v. M.