De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 23 februari pagina 9

23 februari 1896 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 974 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Engeland en de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij. CECIL RHODES, tot president Krüger : '.iiiniiiiiiiiiiiimiiijimiiiinMiiimiiiiiimiiiiiMiiiiiiMitiiiiMi MINIMI i miiiMitni Affltooise Tliomas, Hoewel de toestand van den zieken meester ?verbeterde, hadden de doctoren maar weinig hoop 'Op zijn herstel. Zacht en kalm is hij ontslapen. Tot kort voor het laatste oogenblik heeft hij met helderen geest zjjne beschikkingen gemaakt en allen bedankt die hem zijne stervenssponde hadden verzacht. Thomas bleef tot het laatst de beminnelijke man zooals allen hem steeds gekend hebben. Hy heeft een lang leven en eene lange carrière als directeur van het Parijsche conservatoire achter den rug. Hij heeft daar alle jonge krach ten zien ontluiken die thans als componist een gewichtig woord mede te sprekeii hebben. Hij heeft rustig, in het bezit van de hoogste muzikale positie, zijn taak volbracht zooals hij die opvatte en kalm anderen laten strijden voor hervormingen en denkbeelden. Hij werd in 1811 te Metz geboren en ontving het eerste muziekonderwijs van zijn vader. Op 4jarigen leeftijd kreeg hij reeds solfège-les en op zevenjarigen leeftijd leerde hij viool en piano. Zeer jong werd hij op het conservatoire te Parijs aangenomen, waar hij onderwijs in compositie van Lesueur en in contrapunt en fuga van Barbereau kreeg. Lesueur was ook de leermeester van Berlioz. Zijn leerling Thomas was echter meer gedwee dan Berlioz. Lesueur had de gewoonte de vijfde symphonie van Beethoven als afkeurenswaardig voorbeeld aan zijne leerlingen te toonen en te zeggen: Zoo moet ge nooit schrijven, waarop Berlioz moet gezegd hebben: Wees gerust, waarde meester, zóó zullen er niet velen schrijven. In 1832 behaalde hij den grand Prix de l'Institut en ging hy voor drie jaar naar Kome. Vandaar bracht hij een Requiem mede, doch te Parijs teruggekeerd, begon hij voor de opera te schrijven. Een lange lijst van die werken is er op te noemen. De eerste opera heet: La doubléchelle, dan komen Le Perruquier de la Regenee, Gipty, Le Panier fleuri, Carline, Le comte de Carmagnola, Le Guerillero, Angelique et Méilor, Mina, Setty, Le Gaïd, Le Sonqe d'une nuit d'été, Raymond, La Tonelli, La Cour de Célimène, Piyché, Ie Carneval de Venise, Le Roman d'Elvire, Mignon, Hamlet, Gille et Gdlotin, Ffanrmse de Rimini en La Tempête (ballet). Deze lange lijst van opera's is de vrucht van 40 jaren arbeid. De werken vóór Mignon zijn in 23 jaar ontstaan en toen zweeg de meester «enige jaren. Bjj Mignon bleek het dat hij een nieuw standpunt had ingenomen. Zijne overige «pera's waren allen naar de andere modellen geknipt en zijn nu nagenoeg vergeten. Alleen Le Caïd staat nog op het repertoire van de Opéra Comique te Parijs en Le songe d'une nuit d'étéis ook te 's-Gravenhage vaak opgevoerd. Ook de drie laatste werken hebben geen stand kunnen houden. Het ballet La, Tempête dat ik in 1889 hoorde uitvoeren is in muzikaal opzicht »Zeg, Oom, wij zouden het als goede Afrikaanders wel samen kunnen vinden, maar die dammncd Dutckmen op de locomotief moest je wegjagen !" MIIIIIIIIMMIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIMIIIIIIII zijn weg gegaan tot het laatst van zijn leven, zijn moreel evenwicht bewarende. Hij schreef niet dan ook veel zwakker dan Mignon of Hamlet. Ambroise Thomas heeft zich nooit vyandig getoond tegen de richtingen die het hoafd op staken. Hij beeft ze genegeard. Hij is kalm zoonls Gounod over strijdvragen, hij maakte geen propaganda voor eene richting. Hij schreef opera's en wijdde zich aan zijn taak als directeur vanhet conservatoire. Nu is er voorzeker voor die opvatting wel iets te zeggen, doch aan den anderen kant mag men niet vergeten dat hij die de hoogste muzikale betrekking bekleedt, ook andere verplichtingen heeft. Hij moet leiding weten te geven aan de verschillende stroomingen in de kunst en hij moet de kracht bezitten het hoofd van eene (liefstvooruitstrevende) richting te zijn. Dit nu, was hier niet het geval. Frankrijk bezat o. a. in ounod, Saint Saöns, César Franck heel wat krachtiger figuren dan in Thomas en die kunste naar, vooral de beide laatste, zouden voorzeker met meer recht zijne plaats hebben moeten rui men. Hij heeft de muzikale ontwikkeling in zijn land dus in den weg gestaan, doch daarentegen mag van hem getuigd worden dat hij was een eerlijk kunstenaar en een voortreffelijk onder wijzer die zijne leerlingen zelfstandig trachtte te maken en ze niet op bekrompen wijze heeft gevormd. Ik geloof dan ook niet dat hij tegen het nieuwere gekant was, doch het lag buiten zijn weg die hij zich afbakende. De strijd om hem heen bracht hom niet uit zijne gelijkmatige tevreden stemming. Hij beschouwde die zooals een toeschouwer eene merkwaardigheid beziet. Wie zich herinnert die ernstige, goedaardige figuur met grijze haren en baard, wiens tegen den draad opgestreken hoogen hoed spreek woordelijk was geworden op straat te hebben zien loopen, bij voorkeur langs de huizen en st ak voor zich kijkende kreeg den indruk dat hij een man was die liefst weinig de aandacht trok. Een laatste triomf is hem weinige dagen voor zijn dood geworden toen het publiek hem bij gelegenheid van het Concert de l'Opéra eene warme ovaiie bracht na de uitvoering van een fragment van een zijner werken. Dat is een schoone hulde geweest. Thomas was rijk. Hij bezat o. a. een buiten verblijf in de omstreken van Argenteuil dat zijn liefste woning was. Xa het beleg van Parijs snelde hij er heen, vreezende alles verwoest te zullen vinden, doch tot zijne verrassing vond hij. Khr.neur (zoo heet de villa) geheel in orde terug. Het hek openende (dat hem door den koning van Hannover was geschonken, welk hek van het kastoel te Klseneur afkomstig is) vond Thomas de verklaring. Een visitekaartje bevatte de naam van den Duitschen luitenant X, die er onder had geschre ven : Neveu de Meyerbeer. De regeering schonk hem de hoogste onder scheidingen en hij heeft het voorrecht gehad de 1000ste voorstelling van Mignon te beleven. Een gelukkig leven zonder veel strijd is hem dus geschonken, doch als eerlijk werkzaam man. is het hem tevens gelukt tot het laatst van zijn leven sympathiek en populair te zijn en in hemt waardeerden allen wat Alfred Bruneau zoo juist van hem getuigt: un ancien qui a bien vécu. v. M.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl