Historisch Archief 1877-1940
K0. 975
DE AMSTERDAMMEE
A°. 1896.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Dit nummer bevat twee Bijvoegsels.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag l Maart
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65
Voor Indiëper jaar mail
10Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0-12'
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer
Reclames per regel
0.20
0.40
I N H O V D:
VAN VERKE EN VAN NABIJ: De nieuwe tram
lijnen, door T. Sanders De nederlaag van den
Franschen Senaat. SOCIALE AANGELEGENHE
DEN: Participatie, door F. M. C. MUZIEK in de
hoofdstad, door Van Milligen. KUNST EN LET
TEREN : Hokousaïvan Edmond de Goneourt, door
Ph. Z. Iets over de uitspraak van het Grieksch
en Latijn, door Dr. H. C. Muller. FEUILLETON:
Een idee van den Koning, naar het Engelsen van
A. Sullivan, door S. J. B. VOOR DAMES: Oud en
Arm, (slot}, door G. C. Stellingwerf? Jentink. Al
lerlei, door E?e. BECLAMES. Sascha, door
Ch. M. van Deventer. SCHAAKSPEL. VAEIA.
SCHETSJES: Kijkjes in de Amsterdamsche Recht
zaal, door Mr. L. H. J. Lamberts Hunelbrink.
PEN- EN POTLOODKEASSEN. ADVEETENTIEN.
B ij v o e g s e l: Bekende Tijdgenooten : XXXIX.
Prof. S. A. Naber, naar het leven geschetst, door
F. Hart Nibbrig..
?MiiHiuiiin minimum
IIIIIHIlllllllllllllllllllllllllMIIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIIIim
De nienwe Tramlpen.
Dato 26 en 28 Januari heeft het Handels
blad tegen de concescie-aanvraag van den heer
Sanders eene campagne geopend, die zich tot
dusverre allerminst kenmerkt door grootsche
daden.
Want te vergeefs zal men in die artikelen
zoeken naar eene gedachte, [laat staan naar
eene breede opvatting van de eischen van
het verkeer in eene groote stad ze zijn
een en al gemeenplaats, afgewisseld door
haarkloverijen, zoo kleingeestig, dat men
den stumpert beklaagt die dit alles bijeen
heeft moeten schrapen.
Geen enkel argument van beteekenis vindt
men in die kolommen.
Maar toch n enkel denkbeeld, n enkele
verheffing. De belangen van de A. O. M.
en van de gemeente zijn n. En we wanen
ons weder terug in den goeden ouden tijd,
toen een directeur der A. O. M. deze stelling
met voorliefde in den gemeenteraad kon en
mocht verdedigen!
Maar eilieve, zouden we willen vragen, heeft
het Handelsblad dan in zoo volkomen afzon
dering van de overige wereld geleefd, dat
het niet eens weet, dat we met deze stelling
tegenwoordig ten minste hebben afgedaan, of
is het dan zoo stekeblind en doof, dat het
nooit heeft gehoord van het geroep der bui
tenwijken om tramverbindingen, sedert jaren
en jaren, en van een cahier de charges, in
'91 voor eene ceintuurlijn opgemaakt?
Meer dan vier jaren wachtte de burgerij,
en de A. O. M. deed niets dan zich de
slaapmuts over de ooren trekken. De nieuwe
concessie-aanvraag heeft thans echter op de
duidelijkste wijs in het licht gesteld, dat het
niet de z. g. sociale bepalingen waren, die
de ceintuurbaan onmogelijk maakten. En zoo
iemand, wie ware beter dan de A. O. M.
met haar krachtig net, in staat geweest om
de baan te exploiteeren en tot bloei te
brengen, indien zij slechts op de hoogte van
haar tijd ware gebleven in plaats van te
suffen en te slapen of liever te waken voor
haar hooge salarissen, tantièmes en dividend.
Het troefje, dat zij nu uitspeelt, met de aan
bieding van twee lijntjes, komt wel wat laat,
en de Amsterdamsche stedemaagd zou al erg
mak moeten zijn geworden als zij dezen
egoïsten minnaar, die haar wenschen zoo
lang dwarsboomde, niet royaal den bons gaf.
En na de redactie zelf komt in het Han
delsblad nu een ingenieur (?) ons verma
ken, wiens technische bombast, in ellen
lange kolommen al weinig beters bracht, en
aan wien de heer Sanders het volgend afdoend
bescheid gaf:
»Naar aanleiding van de artikelen in het
Weekblad de Amsterdammer en van een in
de Ingenieur van 11 Januari 1.1. bevat het
Handelsblad in zijne nummers van 14, 15
en 16 Jan. eene uitvoerige z. g. technische
bestrijding door een anonymen ingenieur.
»Ik wil de moeite nemen het niet deskun
dige publiek beter voor te lichten.
»De anonyme schrijver beweert:
»lo. Er zijn andere stelsels voor electrische
trekkracht, dan dat met bovengrondsche
geleiding, die voor Amsterdam in aanmerking
komen.
»Hij moet echter zelf toegeven, dat een
stelsel met ondergrondsche geleiding, als te
Buda-Pesth toegepast, niet aanbevelens
waardig is en hij komt daarom met iets
anders aandragen, het stelsel Diatto, dat
voor zijne toepassing noodig heeft, tusschen
de rails op afstanden van ± 5 meter kleine
heuveltjes in de bestrating te maken.
»Hij verzwijgt dat kenmerk wijselijk, want
hiermede is het stelsel voor iedere practische
toepassing in bestratingen eens en voor altijd
veroordeeld.
»Onrijpe stelsels, als dit, zijn er vele, maar
een ingenieur, die eenige studie van electri
sche tractie heeft gemaakt, denkt er niet
aan ze als practisch toepasselijk voor te
stellen.
«Trouwens hoe diep de kennis van dezen
ingenieur gaat, blijkt reeds hier uit, dat hij
zelfs nog niet weet, dat voor electrische
trams, (Trolley-stelsel) de oplossing van den
overgang over beweegbare bruggen reeds
lang gevonden is.
»De draden bewegen met de bruggen mede,
zoodat de schepen met de hoogste masten
ongehinderd kunnen doorvaren en de dualis
tische paarden, die de schrijver ter beschik
king stelt om de wagens over de bruggen
te trekken, gerust op stal kunnen blijven.
»2o. Het Centraalstationsplein zou geen
geschikt knooppunt voor tramlijnen zijn.
»Ik vraag in gemoede: is er een geschikter
plein te vinden; zijn de millioenen reizigers,
die daar samenkomen, op gemakkelijker wijs
naar en van de stad te voeren dan juist
door daar een knooppunt te leggen ? Het
is dus niet noodig naar andere redenen
daarvoor te zoeken en zijn toevlucht te nemen
tot verdachtmakingen als zou de steiger van
de Noord-Holl. Tramweg mij. tot deze
plaats van het knooppunt gebracht hebben.
»3o. De voorgestelde veerpont bij de Hem
zou een bezwaar zijn voor de vrije vaart op
het Noordzeekanaal.
»De slimme anonymus haalt om deze stel
ling te betoogen allerlei aan uit het verslag
der commissie, belast met het onderzoek naar
maatregelen tot verbetering van het Noord
zeekanaal, waarin betoogd wordt, dat bmfwr.ii,
ook de Hembrug, voor de vrije vaart hinder
lijk zijn.
»En omdat de commissie de bruggen terecht
als belemmeringen beschouwt, redeneert onze
vriend zoo lang averechts, tot ook het voor
gestelde veer in schijn een bezwaar is ge
worden.
»Hij doet daarbij echter aan de waarheid
te kort.
»Er bestaan reeds twee veren over het
Noordzeekanaal, de z. g. Tolhuisboot en het
veer aan de Hem.
»Zij leveren geen enkel bezwaar op voor
de scheepvaart. De commissie zwijgt er
daarom wijselijk over.
»Door mij wordt geen ander soort veer
bedoeld, slechts verzwaring, geen vergrooting
der pont aan de Hem wordt door mij voor
gesteld, terwijl de bepalingen, waaronder
thans de overvaart plaats heeft, onveranderd
kunnen blijven.
»De meer ondergeschikte punten, die even
weinig zaakrijk behandeld worden, meen ik
na het bovenstaande, onbesproken te kunnen
laten.
»Ik wil alleen nog releveeren, dat waar de
schrijver bedoelt van ceintuurlijnen te spreken,
bij een nieuw woord daarvoor invoert en
spreekt van circumpolaire lijnen, een woord,
dat hier eiken redelijken zin mist en met
een valschen schijn van geleerdheid slechts
begripsverwarring moet doen ontstaan, waar
soberheid en eenvoud voor de duidelijkheid
zoo hoog noodig zijn."
T. SANDERS.
Men spreekt in ons land gaarne van
opbowrciide kritiek.
Maar welke kritiek werd ook nu weder
op deze tramplannen gegeven?
Afbreken en niets dan afbreken of
neen afbreken zou ten minste nog eenige
kracht onderstellen, afknnbbele/t, plukken,
pluizen.... is het woord.
Zeker, aan een zóó veel omvattend plan als
het nu door den heer Sanders aangebodene, zijn
moeilijkheden verbonden ; er kunnen hier of
daar wijzigingen wenschelijk zijn, men kan het
in onderdeelen misschien verbeteren, maar
welk een houding is het, thans, nadat de
gemeente Amsterdam met haar buitenwijken
10 a 15 jaar gewacht heeft op den aanleg
van een Ceintuur-trambaan in verband met
tramwegen naar de omliggende steden en
dorpen, nogmaals de vervulling zulk eener
algemeen gevoelde behoefte tegen te werken ?
Want het is een feit, dat in de gemeente
Amsterdam, d e groote belangen van het ver
keer, eenvoudig zijn opgeofferd, al die jaren,
aan de A. O. M., die om de woorden van
mr. De Vries te gebruiken, uitsluitend zich
gelegen liet zijn aan de VETTE lijnen;
er alleen op bedacht is geweest haar 10 pCt.
dividend te maken. Alleen wanneer deze
bevoorrechte positie gevaar scheen te zullen
loopen, dacht de A. O. M. er aan het publiek
een kluif je toe te werpen ; zoo toen de tram
omnibussen haar kwamen verontrusten, be
sloot zij tot het wijzigen van haar absurd
hoog tarief; zoo ook nu, natuurlijk met het
doel om het geheele plan van den heer
Sanders onmogelijk te maken, verschijnt zij
met een voorstelletje in het belang van een
klein deel der buitenwijken, die ze alweer
om de hooge uitkeeringen en dividenden te
behouden tot heden in den steek heeft
gelaten. Men leze hierover het adres van
den heer Sanders aan den gemeenteraad :
-.dat hij heeft kennis genomen van een adres
der A. O. M. tot uitbreiding harer lijnen door
den aanleg van lo. eene lijn Raadhuisstraat, ver
lengd tot de Constantijn Huygensstraat, 2o. eene
lijn Weteringschans?Ceintuurbaan en dat hij
daarin wel degelijk ziet een aan banden leggen
uwer toekomstige besluiten, voor zoover dit
oorttel betreft de verlenging der lijn Saadhuixstraat
tot aan de Cun*tanti/jti lLuyge.nsstra.at, daar hij
reeds nu kan verklaren, dat mocht hiertoe be
sloten worden, hij zijne aanbieding aan de
gemeen'e als vervallen zou moeten beschouwen.
Hij begrijpt ook niet, hoe dit voorstel kan zijn
in het belang der betrokken buitenwijken, daar
toch bij aannemi' g zijner voorstellen het Jac.
van Lennepkwngüer niet alleen zou verkrijgen de
thans door de A. O. M. aangeboden lijn, verlengd
tot aan het Centraal-Station, maar bovendien
drie andere lijnen naar Station Staatsspoor, naar
het Iiembrandtplein en naar het Itaarlemmerplein,
alle voor den prijs van l>Yg cent, zonder over
stappen te bereiken; terwijl de buurt YY behalve
de paardentram naar den Dam van de A. O. M.,
nog drie electrische lijnen zou verkiijgen en wel
naar Hembrandtplein, naar Centraal-Station en
Kon. l'aleis en naar Ilaarletnmerplein, insgelijks
alle voor (i'/2 cent.
Verder meent hij er op te moeten wijzen, dat de
tijd tot het daarstellen van a) deze electrische ver
bindingen, met uitzondering der Amstelbrug, niet
langer behoeft te zijn dan die der A. . M. voor
hare enkele lijn zou noodig hebben.
Worden eindelijk door het voorstel der A. O. M.
slechts twee buitenwijken met de stad verbonden,
zijne aanbieding geeft aan alle buitenwijken
soortgelijke verbindingen met de binnenstad en
onderling.
Hetwelk doende, enz.
(w. g.) T. SANDERS.
De A. O. M. is een maatschappij, die,
gelijk elke andere, haar eigen voordeelen
beoogt. Dit nemen wij haar niet kwalijk.
Maar een gemeentebestuur, dat nogmaals
de belangen der burgerij zou uit het oog
verliezen, hetwelk wederom oorzaak zou zijn
dat het tramwegnet werd klein gehouden,
om een particuliere Maatschappij groot te
maken, zou zeker niet mogen rekenen op de
sympathie van het hedendaagsch publiek.
De nederlaag van den Franschen
Senaat.
Het ministerie-Bourgeois is sedert zijn op
treden door den Senaat voortdurend tegen
gewerkt. Dat was te verwachten, want voor
de deftige, meerendeels conservatieve Sena
toren moest het radicale kabinet als een
doorn in het oog zijn. In den regel echter
is de oppositie van den Senaat meer lastig
dan gevaarlijk. Als de beschreven vaderen
een wetsontwerp of eene begrooting aan de
Kamer terugzenden, houdt deze laatste
meestal voet bij stuk en eindigt de Senaat
met toegeven of stelt zich met onbeduidende
wijzigingen tevreden. In den laatsten tijd
echter verkreeg die oppositie een veel scherper
karakter. Maar de Senaat is niet sterk ge
noeg om een openlijken strijd te beginnen
tegen de algemeene politiek van het kabinet,
en daarom koos hij tot mikpunt den minister
van justitie Ricard, tegen wien hij nog eene
bijzondere grief had. Want toen de Senaat
voor de zóóveelste maal een ontwerp voor
arbeidersverzekering verwierp, had de hepr
Ricard zich verstout uit te roepen : »De
Senaat heeft heden zelfmoord gepleegd".
Nu heeft de heer Ricard nog meer op zijn
geweten dan deze weinig politieke phrase.
De Athener, die indertijd zijn scherfje bijdroeg
tot de verbanning van Aristides, omdat het
hem verdroot, dezen altijd als eene speciali
teit in eerlijkheid en rechtvaardigheid te
hooren prijzen, heeft in Frankrijk onder de
zoogenaamde «gematigden" vele geestverwan
ten, die niet goed kunnen uitstaan, dat de
tegenwoordige minister van justitie optreedt
als de politieke zuiveraar bij uitnemendheid.
De bedoelde Athener behoeft geen grooter
zondaar geweest te zijn dan de meesten zijner
stadgenooten, en de schuldigen aan de Pa
nama-schandalen en aan de ellendige
knoeierijen met de Zuider-spoorwegen behoeven
niet alleen onder de Fransche opportunisten
gezocht te worden. Maar zeker is het, dat
deze laatsten een eenigszins verdachten ijver
aan den dag leggen om onaangename en
compromitteerende zaken in den doofpot te
stoppen, en dat de heer Ricard, wellicht juist
omdat de natuur hem niet met bijzondere
geestesgaven heeft bedeeld, zijn óne groote
qualiteit, die de ruixon fl'r'/rc van zijn poli
tiek bestaan is, bij alle gelegenheden gebruikt
als een vlag en een schild. Het is te be
grijpen, dat velen zich onaangenaam gestemd
en geprikkeld voelen, wanneer de heer Ri
card eiken aanval op zijn regeeringsbeleid,
elke kritiek op zijne daden beantwoordt door
met deugdzame verontwaardiging uit te
roepen : »In mij bestrijdt gij alleen den man,
die zonder aanzien des persoons schandalen
onthult en aan de gerechtigheid den vrijen
loop laat."
De oppositie in den Senaat beweert nu,
dat de heer Ricard dat laatste juist niet heeft,
gedaan, toen hij den rechter van instructie
Rempler, die de instructie in de zaak der
Zuider-spoorwegen naar zijne meening niet
krachtig en snel genoeg doorzette, door den
meer voortvarenden heer Le Poittevin ver
ving ; zij beweert, dat de ministor van jus
titie hierdoor zijne bevoegdheid heeft over
schreden, en waarschijnlijk heeft zij hierin
geen ongelijk, en heeft de heer Ricard eene
fout begaan, allhans een fout in den vorm.
Maar de kritiek van de oppositie deed wat
al te veel denken aan het zoeken van een
stok om een hond te slaan.
Ofschoon de minister-president Bourgeois
zichzelf en al zijne collega's met den minister
van justitie solidair verklaarde en deed
uit