Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 975
zou hebben dat Europeeërs eenmaal zijn leven en
zijn werken zouden bestudeeren, zooals geen zy'ner
landgenooten, ooit deed, werd den 5en Maart
1760 te Jeddo geboren. Als jongen was hij leer
ling van een houtgraveur, daarna van een paar
teekenaars, waar hy verschillende genres beoefende.
Eerst in 1789 wordt zijn naam voor 't eerst
opgemerkt door 't publiek.
Na dien tijd schrijft hij ook romans, dien hy'
illustreert, en maakt hy' volksgedichten. In 't
begin van deze eeuw heeft hy reputatie gemaakt,
en dan komen vele schildersleerlingen van Kioto,
Osaka en andere steden tot hem om onder zijne
leiding te werken.
Hokousaïteekende om 't even met zijn rechter
of linkerhand, en had een destijds zeer gewaar
deerd talent van schrijven en aquarelleeren met
zyn nagels, die hij volgens ooggetuigen wist te
hanteeren als penseelen. Hy' stierf den 13 April
1849, na drie dochters gehad te hebben en
talryke leerlingen. PH. Z.
De tentoonstelling van schilderyen en studies,
vervaardigd door H. W. Jansen, gehouden in de
kunstzaal der Maatschappij »Arti et Amicitiae ',
mag zich in een flink bezoek van een belang
stellend publiek verheugen.
Verkocht werden de navolgende stukken : No. 8
?Baggeraars", No. 36 »Vijver te Lent", No. 61
«Pinkje op het strand", No. 83 »Werf te Katten
burg" en No. 90 »Aan den steiger te Hoorn."
L'Oeuvre.
Dinsdag 10 Maart komt L'Oeuvre hier weder,
met Le Pardon, van Jules Lemaitre, en La Peur
des Covpo, van Courteline. Donderdag den 12den
is dan opnieuw een voorstelling een extra
voorstelling voor de abonnés, naar wij meenen
met Riiphfiël van Romain Coolus en Brociliande
van Jean Lorrain.
inuiituiiiiiiiiniiiiimmiiiniuimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiii
Iets oyer de uitspraak yan MGrietech enLatün,
De heer Charles Hancock, een Londensch
advokaat, die tevens een beminnaar is van de
Grieksche letteren, heeft aan den Messager
d'Athènes een brief geschreven, waaraan wij het
volgende ontleenen:
»Ik woonde een opvoering by van de Alcestis
van Euripides, in het Grieksch opgevoerd aan
het college" van Bradfield in Engeland.
Bradfield bevindt zich op een GO-tal kilom. van de
woestyn van huizen verwijderd, die men Londen
noemt. Hoewel een Engelsch landschap weinig
beantwoordt aan hetgeen wy weten van
oudGriekenland, kreeg ik toch zulk een levendigen
indruk van de opvoering dat ik mij gedwongen
gevoel haar even te beschreven, al ware het
alleen omdat zij alweer toont met welke belang
stelling ons tegenwoordig geslacht en niet het
minst in Engeland het leven gadeslaat zoowel
als de zeden, den geest en de geestelijke voort
brengselen van ons aller meesters, de oude
Hellenen.
De directeur van het »college", dr. Gray, is
een hellenist vol geestdrift, en vervulde zelf de
rol van Admetus. 1) Het theater zelf, in de
open lucht, was geconstrueerd volgens het antieke
model, en geleek op dat, hetwelk onlangs te
Epidaurus is opgegraven. Het koor had dus
een afzonderlijke plaats. De blauwe hemel en
fedicht ongeschreven gemaakt. Aan dit laatste
on in 't geheel niet worden gedacht, want
een voorname uitgeversfirma zou juist een
luxe-uitgaaf het licht doen zien van dit ge
dicht, geïllustreerd met prachtige diamant
gravures door een beroemd lid van de Royal
Academie.
Niemand, dan eenige couranten, zei iets
van 's konings aandeel in de zaak; maar de
warmste loftuitingen werden den eersten mini
ster toegezwaaid door de bladen van zijn
politieke richting en door het publiek in
't algemeen. De eerste minister was nu de
merkwaardigste man ter wereld en een groot
volksgetuigschrift werd hem overhandigd in
den vorm van een bouquet uit n robijn
gesneden; de koloniën hielden een duizend
jarige tentoonstelling, waarop de voornaamste
tentoongestelde voorwerpen waren: zijn afge
dragen kleeren, een lok van zijn haar, een
valsche schelling, dien hij had uitgegeven en
andere reliquieën. Hij werd overal tegelijk
geïnviteerd en het werd mode, dat de dames
hem een boterham zonden om er een stuk
uit te bijten, waarna zij de boterham met
het stuk er uit in een lijst of onder een
stolp zetten, of haar bij plechtige gelegenheden
als een medaillon aan een collier droegen.
Eindelijk gevoelde de koning zich met leed
wezen verplicht den eersten minister te be
noemen tot commandeur der Bath-orde, tot
ridder van den Kouseband, tot graaf en
eindelijk tot hertog. De eerste minister trok
zich toen terug naar het Hoogerhuis en zat in
een mooien armstoel met zijn voeten op een
anderen, in plaats van op een hard bankje.
Doch plotseling bleek het dat het idee ook
niet van den eersten minister was, maar van
zijn geheim-secretaris. Dat was een nieuwe
slag voor het volk. Door een min courantje,
berucht om zijn slechten smaak, werd
voorfesteld, dat de eerste minister afstand zou
oen van het hertogdom, de titels en ridder
orden en de robijnen bouquet, daar hij ze
de Junizon gaven aan het tooneel iets schilder
achtigs en natuurlijks. De eenvoudige decoratie,
de zachte tonen van lier en fluit hielpen de
illusie volkomen maken, en de wyze waarop de
verzen werden gereciteerd, die door Plutarchus
in zyne verhandeling over de muziek
»parakataloge" (een soort van recitatief) genoemd wordt,
verhoogde den indruk. Het accompagnement op
de lier was volgens den hypo-lydischen toonaard,
met variaties volgens den lydischen en
hypcphrygischen toonaard.
Men moet zich hierbij herinneren dat de Lydiërs
en Phrygiërs behoorden tot het groote Thracische
ras, dat ras hetwelk volgens Pausanias door zijn
belangrijkheid en talrijkheid terstond na het
Keltische ras kwam. Plet is aan deze Lydieërs
en Phrygiërs dat de oude Grieken (zooals Strabo
vermeldt) een groot gedeelte ontleenden van
hunne muziek. Vele van hunne instrumenten,
zegt hy', hadden nog in zijn tijd hun Thracischen
naam bewaard, en de oudste zangers en musici
zooals Orpheus en Musaeus werden Thraciërs
genoemd.
De hoogste lof komt toe aan den heer C. Y.
Abdy Williams, die zelf tot de lierspelers be
hoorde; het is dezelfde die in het vorige jaar te
Londen een belangrijke voordracht hield over de
oude Grieksche muziek, waarin hy' ook de
groote rol behandelde, die de Phrygiërs en
Lydiërs by' de uitoefening en ontwikkeling van
deze kunst hebben gespeeld, en uitvoerig den
hymnus aan Apollo besprak, die door de
Fransche school te Athene in Mei 1893 bij hare
opgravingen te Delphi ontdekt werd.
Het is zeer te betreuren zoo ongeveer besluit
de heer Hancock dat de directeur niet getracht
heeft de moderne Grieksche uittpraak toe te passen,
in plaats van het barbaarsche stelsel dat de En
gelsche scholen huldigen, een stelsel dat de ge
leerden aan dezen kant van het kinaal nog altijd
doet beschouwen als een ras van menschen, geheel
en al verschillend van de overige wereld, colgens
de uitdrukking van VirgiHus (»penitus toto divisos
orbe Britannos"). 2) Toch gevoelde ik, bij het
hooren der schoone verzen van de Alcestia, hoe
waar de titel is van den »meest tragischen" der
dichters, aan Euripides geschonken ; en men moet
erkennen, ten spijt van de geestige maar onrecht
vaardige spotternijen van Aristophanes, dat Euri
pides alle oude treurspeldichters heeft over
troffen, wier werken tot ons gekomen zijn, en
wel vooral door zijn talent om tot het menschelijk
hart te spreken. Wijsgeer, breed van opvatting
in zijne godsdienstige denkbeelden, toonde hij
overal, en ook in de staatkunde, zijn vryzinnigen
en tevens diepzinnigen geest."
Dit voor zooverre de uitspraak van het Grieksch
betreft, bij de opvoering van een Grieksch treur
spel in het Grieksch natuurlijk een allerbelang
rijkste kwestie.
Wat de uitspraak van het Latijn betreft, zoo
ontleen ik aan de Indépendance Beige van eenige
weken geleden een bericht, als zouden de
Engelschen een poging gedaan hebben om zich met
de Franschen en Duitschers te verstaan omtrent
eene eenvormige en wetenschappelijke uitspraak
van het Latijn. Men zou dan eindelyk weten
hoe men b.v. de C moet uitspreken, of men
HHIIIMMIIIIIIIIIIIIIII1IHI1IIIIIIIII
llllllllllllllllllllMIIIIIIIIIHIItlllllllllllllll
op valsche gronden had verkregen; maar
daartoe scheen hij niet geneigd: integendeel,
hij vroeg waarom iemand eerste minister
zou worden, als het alleen was om van dingen
afstand te doen waarop hij geen recht had.
Toch deed hij een goede daad: hij gaf den
secretaris zijn portret met een eigenhandig
eronder geschreven handteekening en een
nieuwe vijfpond banknoot, ter vergoeding van
eventueele moeilijkheden ten gevolge van
de vergissing.
Toen kwam er een nieuwe kleine moeilijk
heid. De geheim-secretaris was wel in zeker
opzicht een invloedrijk man, maar niet
zóó invloedrijk dat een idee van hem zoo
schitterend zou zijn aJs dat van een koning
of een eersten minister. Desniettegenstaande
besliste de pers en het publiek edelmoedig
dat het idee goed was, ofschoon er wel wat
'op was af te dingen; de secretaris was de
rage in de dag- en weekbladen, werd geïn
terviewd (met portret) door de tijdschriften
en was er bovenop voor de rest van zijn leven.
Maar nadat hij er bovenop was, kwam
men bij toeval te weten, dat bet idee nooit
van hem was geweest, maar van zijn broer,
een arme klerk aan het ministerie. Maar
de geheim-secretaris, die er bovenop was, kon
niet weer gedegradeerd worden; hij genoot
dus van zijn geluk, behalve dat hij de vijfpond
banknoot aan den minister moest teruggeven
met een interest van 10 pCt.
In het eerst dacht men dat de klerk een
man van een goede maatschappelijke positie
was; en dus kreeg het idee nog een zekere
mate van lof; maar toen bleek het dat de
klerk niemand was en daar hij geen lord in
zijn familie had, en 25 shillings per week
verdiende, zag men duidelijk in dat het idee,
hoewel snugger gevonden, toch practisch
onuitvoerbaar was. Maar intusschen was de
aandacht op den klerk gevallen. Toen de
opgewondenheid over de zaak op het hoogst
was, ging hij aan 't tooneel en had groot
moet zeggen Sésar, Tsjésar of Késar voor Caesar,
of men moet uitspreken Sisero, Tsjitsjero, Kikero,
voor Cicero, en dergely'ke meer 3). Dit herin
nert aan een anecdote van eenige jaren geleden,
die op het congres over de Oostersche kwestie
groot succes had.
Russen en Engelschen disputeerden by elke
zitting van het congres over de Turksche gren
zen, en dit dispuut nam zulke afmetingen aan,
dat men op nieuw voor den vrede vreesde.
Op een goeden dag, toen graaf Schuwaloff het
woord had, stond lord Beaconsfield die het
Fransch begreep maar het niet sprak plotseling
op, viel den Russischen zaakgelastigde op
meesterachtigen toon in de rede, en riep met luider
stem: Jiwései késus liéllei!!
Bismarck, die presideerde, opende zijn groote
oogen en liet ze over de vergadering gaan met
zichtbare teekenen van de grootste verbazing;
prins Gortschakoff stond verwonderd, terwijl de
andere Engelsche gevolmachtigden, lord Salisbury
en lord Hemptile, krachtige bewegingen met het
hoofd maakten om de woorden van hunnen
collega te ondersteunen.
De indruk van dat kwései késus béllei was zóó
groot, dat graaf Schuwaloff, niet meer wetende
bij welk punt hij gebleven was, ophield met
spreken, en dat Bismarck de vergadering sloot.
Dienzelfden avond, op het diner by den presi
dent, klopte de oude Gortschakoff lord Beacons
field op de schouder, en vroeg hem met een
gedwongen glimlach op zachten toon, wat de
drie Engelsche woorden beteekenden die zoo
onverwacht door de zaal hadden weerklonken.
»IIet was geen Engelsch, antwoordde Beacons
field, maar Latijn.-" Van alle kanten liep men
nu toe om te luisteren, de lord herhaalde zijne
verschrikkelijke woorden, en eindelijk begreep
men dat zij beteekenden: quasi casus belli.
Beaconsfield beschouwde de woorden van Schu
waloff »bijna als een oorlogsverklaring" 4)
Deze anecdote herinnert mij aan hetgeen ik
in eene Grieksche dissertatie vond, waarmede de
heer C. D. Mavromm;ltu in het 1892 te Athene
promoveerde 5). Daarin verhaalt hij namelijk
hoe Bismarck de heugelijke gebeurtenissen van
1870 aan zijn vriend Gortschakoff, eersten mi
nister van Rusland, in het Duitsch mededeelde.
De heer Gortschakoff nam dit misschien als een
poging op om de Duitsche taal als taal der diplo
matie in te voeren, en antwoordde aan Bismarck in
hel Russisch, op zoodanige wijze aantoonende dat,
al hadden ook de Duitsche wapens een zege
behaald op de Fransche, toch de Duitsche taal
ten gevolge daarvan de Fransche taal nog niet
behoefde te verdringen. Ongetwijfeld zou het
wenschelijk zijn dat eenheid bij de diplomatieke
onderhandelingen wierd verkregen, want zelfs
weinige diplomaten zijn in staat de voornaamste
Europeesche talen te spreken, en dus is de zaak
ook van groot praktisch belang.
Van even groot praktisch belang zou, naast eene
eenvormige uitspraak van alle internationale talen
(zooals Gr. en Latijn zijn), ook het invoeren
wezen van ne gemeenschappelijke geleerdentaal,
nu het meer en meer blijkt dat het Latijn als
zoodanig niet voldoende is. Er zou veel vóór
te zeggen zijn, het Grieksch, in zijn
gemoderniseerden vorm, als zoodanig te gebruiken, mits
het op eene meer gemakkelijke wijze kan worden
I1MI1IIIMIIIIIIII
succes, hoewel hij geen zier van
tooneelspelen wist.
En toen bleek het dat de klerk het idee
had gekregen van een proletariër, dien hij
kende in het werkhuis. En de pers noodigde
den klerk uit zijn succes op de planken op
te geven en naar zijn 20 shillingspostje terug
te keeren, maar bij weigerde en schreef een
brief in de courant, getiteld : »moet een acteur
kunnen tooneolspelen?" en daar het season
ten einde liep en het onderwerp in den smaak
viel, werd den volgenden dag zijn brief be
antwoord - en dat alles deed den klerk
nog meer bekend worden.
Over het idee van den proletariör was
heclemaal geen quaestie ; iedere courant en
't geheele publiek had al lang gezien, dat van
den beginne af het heele idee niets was, en
de Pret maker schreef een heel grappig arti
keltje vol nieuwe, bloemrijke gezegden door
een specialen medewerker, die het publiek
zich half dood liet lachen om den
vindingrijken, knappen proletariër.
Dus mocht de arme man in een maand
niet uitgaan; en er was sprake van of hij
niet van hot een of ander beschuldigd kon
worden om hem voor de rechtbank te brengen ;
maar de zaak werd goedertieren in den doofpot
gestopt.
Toen kreeg het publiek genoeg van de
zaak, daar het bijna tot den bedelstaf ge
bracht was door de bijdragen die het had
gegeven aan de verschillende idee eigenaars
en het zou zeker een nieuwen aspirant ge
lyncht hebben als die zich had voorgedaan
(en zijn positie in de maatschappij laag genoeg
was geweest).
En intusschen was het idee in werking
gesteld door eenige uitstekende vaderlands
lievende mannen, die in staat waren den
boel aan den gang te houden; en het idee
ontwikkelde zich totdat het reusachtige af
metingen had bereikt en van grooten invloed
kon zijn op het welzijn of den rampspoed
aangeleerd. Een uitvoerige bespreking van dit
belangry'k vraagstuk wensch ik thans echter liever
uit te stellen.
Amsterdam. H. C. MULLER.
1) De Alcestis, het oudste van Euripides'
treurspelen (438 v. C.), verhaalt hoe Alcestis
stierf om het leven te redden van haren echt
genoot Admetus, en door Heracles terug werd
gebracht van het graf. (Zie Jebb, Gr. Letterkunde,
door mij bewerkt, bl. 115).
2) Deze uitspraak van den heer Hancock is
slechts half juist. Onze uitspraak van het Gr.
(en Latijn), die van de Duitschers, Franschen,
enz. is even barbaarsch als de Engelsche.
3) Men schelde echter wel een eenvormige"
van een «wetenschappelijke" uitspraak (zooals
b.v. Seelrnann wil), want dit zijn eigenlijk twee
afzonderlijke kwestie?. Een aardig boekje hier
over is dat van prof. Karsten »0ver de uitspraak
van het Latijn".
4) Letterlijk: »als het ware een geval voor
een oorlog".
5) Zij draagt tot titel: »De taal, die gebruikt
wordt by diplomatieke onderhandelingen", en is
zeer lezenswaard. Omtrent het Grieksch als
internationale taal der geleerden vgl. men de
werken van d'Eichthal (voor Frankrijk), van Boltz
(voor Duitschland), en mijn Historische
Grammatik, der Hellenischen Sprache, te Leiden bij
E. J. Brill, He deel blz. 156-157.
nmimuMiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiMiiiiiiiii
leiiiiiiiititiiiiniiiiHii
40 cents per regel.
millltiinHtiliiiiMMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiuniHiiiiiiiiiiiiimiiii
TBADB
MARK.
MARTELL'S COGNAC
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
KOOPMANS & BRUINIER,
te Amsterdam.
Prijzen m af ? 2.50 per Ftecl.
Magazijn KEI/ERSHOF", Nieuweiidijk 196.
Zrjdenstoffen. Grootste sorteerir.g zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
H7RAHR te Utrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
iiiiiiiiiilililMllliliiiliiiiiiiiiiiliilillimiiiiinimiiiiiiiliilililMiiiiiliillillliiliii
van het rijk, naar gelang van de wijze waarop
het werd uitgewerkt. Nu bleek, tengevolge
van vreeselij ken tegenstand van vele zijden,
dat het idee zoo slecht werkte, dat het dreigde
zeer veel schade te doen aan den handel en
het algemeene welzijn, waarop het publiek
besliste dat het moest zijn uitgedacht door
den proletariër; en zij sleepten hem uit het
werkhuis en zouden hem juist aan een lan
taarnpaal ophangen, toen het bericht kwam
dat het idee minder kwaad deed dan ver
ondersteld was.
Dus liet men den proletariër los; want
het bleek nu duidelijk dat het idee van den
klerk was en juist toen men erover delibe
reerde wat men met den klerk zou doen,
bemerkte men dat het idee zeer goed begon
te werken en het heil van het rijk vermeer
derde. Toen begreep het publiek, dat het
toch het idee van den geheim-secretaris was
geweest, en zij zouden juist een deputatie
afzenden om den secretaris te bedanken, toen
nieuwe berichten deden zien dat bet idee
een nationale zegen was, en het publiek ge
voelde dat het oorspronkelijk van den eersten
minister moest zijn geweest, nietegenstaande
alles wat men gezegd had om het tegendeel
te bewijzen.
Maar in den loop van weinig maanden
zag iedereen dat tijden van nationale wel
vaart en geluk waren aangebroken en dat
alles tengevolge van het groote idee, en toen
zag men in dat het het eigen idee van den ko
ning was geweest, zonder eenigeii twijfel. Dus
hielden zij nog een nationalen feestdag en
gaven den koning een diamanten troon en
een nieuwe kroon met »l'riraa'' in groote
letters erop. En de koning was sinds bekend
als de grootste koning, die ooit had geregeerd.
Maar per saldo was het toch het idee van,
den proletariër geweest.
S. J. B.