Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 976
te rijkelijk toegemeten koloniaal bezit wederom
tot bescheidener verhoudingen terug te bren
gen. Intusschen kunnen wij ona voordeel
doen met hetgeen om ons heen op koloniaal
gebied voorvalt, en wel in dubbele beteekenis.
Het kan ons leeren fouten te verontschuldi
gen, die wij vroeger zelven op veel ergerlijker
wijze hebben begaan, en fouten te vermijden,
waardoor wij elders de laatste overblijfselen
?van een groot koloniaal rijk bedreigd zien.
De regel, dat het succes alles wettigt, is,
als men eerlijk wil erkennen waar het op
aankomt de leidende gedachte geweest bij
elke vestiging en gebiedsuitbreiding in
over2eesche gewesten. Dat onze zwarte, bruine,
gele en roode broeders óók rechten hebben;
zullen wij tegenwoordig niet meer ontkennen,
en dat is al een heele vooruitgang. Maar
dat zijn toch nog maar tweede-soorts-rechten,
en het valt ons moeielijk intezien, dat wij
den bovenvermelden broeders ten slotte niet
een onschatbaren dienst bewijzen, als wij
hun land inpalmen en hen, in ruil daarvoor,
laten kennismaken met den zelfkant van
onze beschaving.
* *
*
Toen de Italianen zich te Massowah ves
tigden, dat rechtens nog steeds tot Egypte
behoorde, maar feitelijk op de aanhangers
van den Mahdi moest worden veroverd, was
dit bescheiden bagin van een koloniaal be
zit eene kleine vergoeding voor het misluk
ken der plannen ten opzichte van Tunis.
Massowah is een haven, maar wat heeft
men aan een haven, als men niet den toe
gang heeft tot het land daarachter? De
eerzucht van de jongste groote mogendheid
ging natuurlijk verder dan het bezit van een
kolenstation. En zoo verkreeg men, deels
door dwang, deels door drang, op de in
boorlingen uitgeoefend, een stukje Hinterland
wat hooger gelegen en dus minder ongezond
en minder onvruchtbaar dan de gloeiende,
dorre zandwoestijn van Massowah.
L'appétit vient en mangeant. Al spoedig
bleek het, dat de Italianen het gemunt
hadden op geheel Abssiniê. Tot eene politiek
de toevlucht nemende, voor welke zij in de
annalen van onze koloniale geschiedenis tref
fende (schoon minder stichtelijke) voorbeelden
zouden kunnen vinden, pasten zij het «ver
deel en heersch" toe, speelden den eenen
»Ras" (onderkoning of stamhoofd) tegen den
anderen uit, en zagen aanvankelijk hun
pogingen met goed gevolg bekroond. Maar
weldra keerde de kans. Hoe dit geschiedde,
hebben wij in ons nummer van '2 Februari
uiteengezet. En na de nederlaag der Italianen
bij Amba Alaghi en den val van Makalle
hebben de Abessiniërs niet stil gezeten. Meer
en meer drongen zij de Italiaansche troepen
terug en omsingelden met hun vele duizen
den de kleine legermacht van generaal
Baratieri bijna geheel. De houding van den
generaal had in Italiëeen ontevredenheid
verwekt, die waarschijnlijk niet geheel on
verdiend was. Men zond hem in allerijl
versterkingen, maar tevens de rnededeeling,
dat hij als opperbevelhebber door generaal
. Baldissera zou worden vervangen.
Heeft de gekrenkte man, terwijl hij nog
te bevelen had, zijn nederlagen door een
schitterend wapenfeit willen uitwisschen? Of
heeft hij een wanhopige poging gewaagd,
om zich aan geheele insluiting door den vijand
te onttrekken? Wat hiervan zijn moge, hij
heeft opnieuw een nederlaag geleden, en
thans niet honderden, maar duizenden van
zijn soldaten verloren. Italiëis in rep en
roer, eene ministerieele crisis schijnt onver
mijdelijk, en tevens gaan van alle zijden
stemmen op om te waarschuwen tegen eene
onberadene en avontuurlijke koloniale politiek.
Als die stemmen gehoor vinden, zal Itali
een ontzaglijk dure les hebben gehad; zoo
niet, dan zijn de vooruitzichten, vooral wat
de financiën betreft, inderdaad zeer donker.
* *
*
Willen de Abessiniërs hun vrijheid niet
prijsgeven aan den kolonialen ondernemings
lust der Italianen, de Cubanen trachten, en
niet voor de eerste maal, zich te onttrekken
aan het Spaansche wanbeheer. Dat woord
is niet te sterk. Spanje heeft sedert vier
eeuwen heel wat koloniën veroverd en ver
loren, maar het heeft er geen enkele be
hoorlijk georganiseerd, tenzij rnen eene
stelselmatige uitzuiging met den eerenaam
van eene organisatie wil bestempelen. De
eenige kolonie van beteekenis, die Spanje
thans nog bezit in naam althans is
Cnba, »de parel der Antillen", en hier hebben
zieh al de fouten en misbruiken opgehoopt,
die vroeger over een groot koloniaal rijk
verdeeld waren. Nog dezer dagen kon men
in een Spaansch blad lezen, hoe een hoog
geplaatst militair ambtenaar uit de omgeving
van den gouverneur-generaal van Cuba, na
een paar jaar op Cuba werkzaam" te zijn
geweest, met een spaarpotje van 80J,OUO
dollars was teruggekeerd. Zulke feiten zijn
reeds meer dan voldoende om den opstand
te verklaren, vooral wanneer men daarbij
in aanmerking neemt, dat de insurgenten
uiet slechts bestaan uit voorstanders der
volledige onafhankelijkheid van Cuba, maar
dat er zich onder hen ook velen bevinden,
die geen scheiding van Spanje verlangen,
maar alleen plaatselijk zelf beheer voor Cuba
eischen. Dat laatste wil men in Spanje ook
niet, om de zeer eenvoudige reden, dat Cuba
dan zou ophouden voor Spanje een melkkoe
te wezen, en dat de Spanjaarden, die naar
Cuba gingen, daar hun geld zouden moeten
verdienen.
Het echec door maarschalk Martinez
Campos geleden heeft zijn opvolger, generaal
Weyler, tot het toepassen eener geheel andere
methode gedrongen. De nieuwe opperbevel
hebber schijnt een aanhanger te zijn van de
leer, dat zachte heelmeesters stinkende wonden
maken. En de proclamatie, door hem bij
zijn aankomst ia Havana uitgevaardigd,
vormt eene bedreiging met de straffe des
doods het slot van bijna elke zinsnede.
Broeder Jonathan is door het optreden
van »the butcher Weyler" tot in zijn ziel
geroerd, en zijn sympathie voor de Cubaansche
opstandelingen heeft zich geuit op eene wijze,
die voor de Spaansche regeering bepaald
beleedigend was. De door den senaat in het
congres aangenomen motiën hebben officieel
geenerlei beteekenis: zij zijn voorloopig slechts
eene platonische demonstratie, waarvan de
president, als hoof! der uitvoerende macht,
geen notitie behoeft te nemen en die zelfs
door een deel der pers in de Vereenigde
Staten als ontijdig worden afgekeurd. In 1865
heeft het congres in de Vereenigde Staten,
mede naar aanleiding van een opstand op
Cuba, eene bijna gelijkluidende motie aange
nomen, en ook deze had niet het minste
resultaat. Men zou zelfs vei der kunnen gaan,
en zeggen, dat de vijandige houding van de
Amerikaansche vertegenwoordiging de positie
%Tan het Spaansche ministerie versterkt, om
dat thans al de partijen in Spanje den heer
Canovas del Costillo willen steunen in het af
wijzen van hetgeen zij eene even ongewet
tigde als beleedigende inmenging noemen. Doch
men moet bij dat alles niet uit het oog ver
liezen, dat de senaat en het congres te Wash
ington, zij het dan ook op weinig kiesche
wijze, hebben uitgesproken, wat bijna iedereen
buiten Spanje denkt en wat menigeen in
Spanje zal moeten toestemmen. En daarom zal
de Spaansche regeering ernstig moeten over
wegen of het haar mogelijk zal zijn op Caba
niet slechts de orde te herstellen, maar tevens
daar een einde te maken aan het ergerlijk
wanbeheer. Kan zij dit niet doen, dan zullen
de zware offers, sedert bijna een jaar gebracht
tot onderdrukking van den opstand, stellig
vergeefsch zijn geweest.
IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIHIIIMILIIIIIIIIIIIMIIIIII1
Sociale,
iiiiiiiimiiiiiin i minimum mi
miiiiiiiiimmiimit
Wellevenskunst.
Zonder in herhaling te vallen van lord
Chesk i field, en zonder een wetboek van
mevrouw Etiquette te schrijven ik zou dan
inbreuk maken op de rechten van collega
E?e meen ik toch over wellevenskunst te
mogen spreken, omdat degenen die haar be
lang inzien, en door oefening eenige vaardig
heid ervan hebben verworven, de beste staat
huishoudkundigen, de meest economische
lieden zijn. De kunst van wel te leven
toch bestaat niet alleen, noch voornamelijk,
in het weten hoe men zijn hoed afneemt,
zijn vork houdt, de gastvrouw aanspreekt en
de uitnoodiging tot een diner aanneemt, maar
zij is allereerst hierin gelegen, dat men bij
het streven naar wat men zelf het mees t ver
langt, zoo weinig mogelijk anderen in hun
overeenkomstig streven hindert. Men zal een
dienstmaagd die den slagersjongen lang op
de stoep laat staan, of een jonggetrouwd
vrouwtje, dat haar koetsier uren lang in den
nacht laat wachten voor het Casino zeer slechte
voorbeelden van wellevendheid kunnen noemen.
AVant zij verbruiken van den tijd en de
arbeidskracht dezer van hen afhankelijke
lieden meer dan noodzakelijk is, en leggen
dus beslag op meer dan hun redelijkerwijze
in het leven toekomt.
Maar indien ik geen andere voorbeelden
kon aanhalen, zou ik het vermelden van hun
gebreken gaarne aan anderen overlaten.
Hangt echter niet van de meerdere of' min
dere wellevenskunst der menschen hun geluk,
het ideöele niet alleen, maar ook en een on
middellijk het materieele ai'? Is het niet
hierom zoo treurig met onze samenleving
gesteld, en wordt er niet hierom zooveel honger
en ellende geleden eenvoudig omdat de
menschen, armen en rijken, van de kunst
van leven niet het minste begrip hebben ?
Wie het onbedachtzaam en roekeloos streven
naar winst en genot van de lieden in het
algemeen, en hij behoeft zich zelf' niet uit te
zonderen, met eenigen ernst gadeslaat, krijgt
den indruk, dat de menschen nog niet veel
wijzer zijn dan de kippen, die bij de nadering
der voedster in dolle gulzigheid elkander
trappen en de oogen uitpikken, en alles op
slokken wat door hun keelgat wil, tot hun
krop vol zit met steenen.
Het is waar, wij zijn van onze
verkeerdheden overtuigd, en om niet alles in het hon
derd te laten loopen, reglementeeren wij het
een en ander, zoodat zij die in de gunstigste
omstandigheden verkeeren wel kans hebben
daarin te blijven leven. Maar wie dan ook
aan zijn wettelijke plichten heeft voldaan,
en bovendien een zeker bedrag voor lief
dadigheid afzondert, meent gaarne dat de
maatschappij verder tot de manier waarop
hij wil leven, niets te zeggen heeft. Intus
schen is het aantal offers van deze ban
deloosheid groot. Men bsdenke, hos door een
betere arbeidsverdeeling de periodieke werk
loosheid van schilders en andere ambachts
lieden zou verminderen, maar hoe de
echthollandsche begeerte van menige huisvrouw,
om vóór Pinksteren schoon" te zijn, het
geheele vak bederft, krukken in den zomer
vol loon doet verdienen, en bekwame werk
lieden in den winter op straat brengt. Aan
geen enkele van alle diinies echter, die geza
menlijk deze schuld dragen, zal ook maar
met eenig recht kunnen worden verweten,
dat zij opzettelijk haar naasten het leven
moeilijk maakt. Het hapert haar eenvoudig
aan de kunst om haar leven zoo in te richten,
dat haar oubedachtzaamheid niet is tot schade
van anderen. Als zij een oogenblik eens
wilden nadenken ... maar is dit een eisch
die men aan de menschen mag stellen : na
denken ?
Indien men een oogenblik wilde naden
ken zouden de i akkers niet een zoo absurd
bestaan leiden. Er is zeker niet licht een
bedrijf' aan te wijzen, waaraan wij zooveel
erkentelijkheid zijn verschuldigd. Voor het
grootste deel van het volk is brood het
hoofdvoedsel. Het eet het 's morgens, 's mid
dags en 's avonds. Het is altijd opnieuw
een bron van bevrediging voor onze be
hoeften. Dachten wij na, dan stelden wij
de bakkers op prijs, brachten hen in de beste
conditie, om hun taak zoo goed mogelijk te
verrichten, zorgden voor hun loon en hun
rust. Wat gebeurt echter? Om een gril, een
dwaasheid, omdat wij 's morgens versch brood
op tafel willen hebben, en niet 's avonds,
veroordeelen wij het gansche bedrijf tot een
mollenbcstaan. Het is ons niet genoeg, dat
>,ij 7 "i, tot !)0 uur toe in de weekte werken hebben
en het is zwaar werk! het gaat ons niet aan
of hun loon amper voldoende is om er een van
de schraalste bestaantjes van te lijden, wij
veroordeelen meedogenloos heel het
bakkersgilde tot nachtarbeid. En van alles het
absurdste misschien is, dat indien men dezen
toestand zou willen afschaifuu, liet ernstigste
verzet zou komen waarschijnlijk uit die om
geving, waar men den bakker het best kent:
uit de werkmanskringen. Te Utrecht beraad
slaagt men sints eenigen tijd. Er zijn stemmen
opgegaan, ook onder de gezellen, dat als men
maar wist, en nadacht,men tegen de afschaffing
van den nachtarbeid geen bezwaar zou hebben.
Maar weet dan niet iedereen, of kan hij het
zich niet gemakkelijk voorstellen, wat het
leven is voor een man, die tehuis komt als
de anderen opstaan, die den omgang met
vrouw en kinderen, aan aandereu nog schaars
bedeeld, zoo goed als geheel moet missen ?
De sleur is machtiger dan het nadenken,
en de rnensch is veel meer een gewoonte- en
omstandigheid-'product, dan het product zijner
rede.
Ook de patroons, zoo verzekert een hunner
organen, zouden gaarne den nachtarbeid af
schaffen. Maar zij kunnen niet o na de
concurrentie, en om het publiek. Wat zij
voor zij voor zichzelf gaarne zouden doen,
beletten zij aan anderen, en daardoor aan
zichzelf; het publiek is de boeman waarmede
zij hun berispers de deur uitjagen.
Eenmaal, natuurlijk, komt het oogenblik,
dat de gezellen er genoeg van hebben. Dan
wordt er gestaakt. Maar staken is tegen de
sleur, en als de staking is gericht tegen de
sleur van het publiek, is het publiek op zijn
beurt tegen de staking. De patroons lijden
wat schade, de gezellen wat honger, het pu
bliek wat overlast of' gemis en alles blijft bij
het oude.
Wie dit inzien, vragen wettelijke maatre
gelen. Inderdaad, dit is de uitkomst. Ver
stond de maatschappij wellevenskunst, wij
hadden geen wettelijke maatregelen noodig.
Maar op alle manieren bewijst zij er treurig
weinig van te verstaan. Zelfs verzet zich de
sleur nog tegen den gemecnschappelijken
dwang tot de goede dingen waaruit wij uit
eigen beweging maar niet kunnen komen, ook
al erkennen wij ze als goed. Maar het is nu
eenmaal niet anders: daar wij do kunst van
in vrijheid te leven niet verstaan, moeten wij
leven onder tucht. F. M. C.
?iiiiiiiiiiimiiiMimiifiiiiiiinmiiiiiiimmmmmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiii
Inhoud van verschillende bladen.
II e t Handelsblad. 2 J I-'ebr. De exploi
tatie1 der tinmijiiun op Bangka."
l Maart. Uu grensregeling."
3 ilaart. ,,Du Tramplaiinen Sanders" 'door een
ingcmeurj. Batavia nog langer bestuurszetel ?" De
opleiding onzer jongelieden voor den landbouw in
Ned. Indië" («lot) door H. Joh. Smid.
4 Maart. Nederland en Japan.'3
6 Maart. Garni^oensverandering (door Mars).
De Standaard. 2 Maart. Arbeidsraden of
kamers van arbeid" III (slot).
4 Maart. Het doode punt" (Kamers van Arbeid).
6 Maart. Handenarbeid" (in verband met Kamers
van Arbeid).
Het.Centra m. 2 Maart. Vakorganisatie. De
kansen van het personeel."
3 Maart, uit het belastings-debat" (haardsteden).
4 Maa t. Malthusiaaisme."
5 Maart. Een apaak in 't wiel (amendement Ver
meulen?Kolkman).
6 Maart. Katholiek on'Jerwij*."
A m s t. C r t. 22 Febr. Kamers van Koophandel/*
24 Fobr Da sociale strijd onzer dagen" I, 2>
Febr. II (slot).
26 Fdbr. Staatsinmenging en liberalisme."
27 Febr. Een onvergetelijk bi?ak" (In memoriam
generaal Pel) door een ludiseh hoofdofficie ?.
De Telegraaf. 24 Febr. Het vraagstuk der
armenverzorging" II, door Ph. Falkenburg.
26 Febr. De aans'aande maansvei duistering,''
door A. SI. du Crfllic-) Muller.
H e t N i e u w s v. d. D a g. 20 Febr.
Noordpooltochten", door Chr. F. H.
27 Febr. Tubereuline", door A. M. te Z.
29 Febr. Wanverbingen''.
2 M'iart. Persdelicten".
De Tijd. 24 I'ebr. De strijd in Frankrijk''!.
2i Febr. II.
26 Febr. Een paar citaten", (Po'emiak met de
Standaard.
27 Fcur. Iloomsche armenzorg", I. 29 Febr. II.
2 Maart III (slot).
De Maasbode. 26 Febr. Wat een bisschop
is," door Ferd. Sarton, pr.
27 Febr. Vastenbrieven," door P. M. Bots, pr.
28 Febr. Hervormingen."
29 Febr. Is de H. Schrift de eenige kenbron der
waarheid?'1 door A. V. te A.
l Maart. \Vederinvoeriiig der doodstraf".
N. U o 11 e r d. C t. 27 Febr. Vrije- en orde-oefenin
gen der gymnastiek'1.
l Maart. Een heriimeringsdag" (l Maart 1796).
Het Vaderland, l en 2 Maart. Dembeelden
over legerhervorming'' I.
H a a g s c h Dagblad. 27 Febr. De
grootwetgever" (Gort v. d. L-nden).
28 Febr. Ken mislukte agitatie" (kiesrecht).
l en 3 Maart. Een bedenkelijk arrest," (sluitings
uur koffiehuizen) door H.
U t r. Dagblad. 25 Febr. Hier en Ginds."
28 Febr. De rechte maa op de rechte plaats,"
(Gort van der Lind n).
l Maart. Milit.iirisme."
De (Anti r.) Nederlander. 2 Maart. De toe
lichting van hut program".
5 Maart. Viije- en ordrf-oefeningon,'.
De L i m b. Koerier. 29 Febr. Iets over het
pei soneel".
4 Maart, uit de Tweede Kamer." Het Wetsont
werp op het personeel" (door M. de Kas).
A r n h. Gi. Over Armenzorg" (naar aanleiding van
'l boekje van Versluys).
Middel b. G t. 8 Febr. Kinderen en Scholen"
Imej. S. Heyermaus' artikel in de Gids).
29 Fdbr. Niets nieuws onder de zon1' (samenwer
king der werklieden).
5 Maar-t. Eeüe teleurstelling" (aaiend. Vermeulen
Kolkman).
P r o v. Gron. G t 2 Maart. De wijziging der
lager onderwijswet1'.
Nieuwe W i n a c h. C t. l Maart. Een
meidenpraat j o".
Zaanl. C t. 4 Maart. Haagsclie brieven
(perHonet'l).
L' t r e c h t s c h Dagblad, l Maart. Militarisme''
(het. dragen van wapenen).
De A vondpos t. 5 M*art. ,.Is wederinvoering
der doolstral' wensrhvlijk '.'" II, door prof G. A. van
Hamel
N. A r n h. C r t. 2!) Febr. De gemeenteraa
Isverkie/.iiiL;".
!i Maart. Onze politieke toestand'"'.
N. L .-e u w C r t. -i .Maart Gronden langs het
nieuwe kanaal'' I door NYmo.
Y e n l o o s c h \V e e k b l a d. 2 ) Febr. Het lot
van de Wet op het Personeel''.
X (, o r d ? H o l l a n d s c li We e k b l a d. 20 Febr.
De levensverzekering is een e:sch van het grootste
gewicht en den meest dringenden aard' .
De Nederlander (Weekbl.) 29 Febr. Kamers
van arbeid."
De Volk ss te in. 29 Febr. Verdronken krenten."
,.E<m atukskc geschiedenis" (antwoord aan Mr. Treab).
S unenworking van vaklieden." Landbouw."
Patrimonium. 29 Febr. Welken weg wijst
ons de historie der werkliedenbewegi ig in Nederland
als den jnisten aan?" (Algem Ne i. Werkliedenfonds).
De S o c i a a 1-D e ra o c r a a t. 29 Febr. De
achturenwerkdag op de internationale kongressen "
De V o l k s b a n i e r. (B. K. Volksbond). 5 Maart.
Een feestelijk Trio" (2, 3 en 4 maal).
Het Sociaal Weekblad. 29 Febr. Vrijwillige
hulp aan autoriteiten " Spoorwegklassen in Enge
land" Over de waarde" II, door Dr. E. Denckamp.
V r ij Ja n d. 29 Fdbr. Verzoening van de belangen
aller vrijzinnigen". VIL
N e e r' l a n d's T o l k s b l a d. 29 Febr. Het Evan
gelie in Spanje".
Weekblad v. d. A l g. Ned. D i a m. Bond.
i G Maart. Over den stand van zaken", door H. P.
j Wee k blad v. d. B u r g. A d m i s t r a 11 e. 5
j Maart. ..Sluitingsuur van tapperijen."
Maandblad t e g e n d e V e r v a l s e h i n g e n.
l M^art. Toezicht op voedingsmiddelen van staats
wege" I.
De P o l i t i e g i d s. Maart '96. Het Voor
beeld."
De Wekker. 29 Febr. Wijziging der wet op
het L. O.
Het Schoolblad, o Maart. De persoonlijkheid
van den onderwijzer''.
miimmiiiiiiiiiiiiiHmiiiiiiiiiiiiiiiHiiimimmimiiiiiiiiiimiimiiiiiiUiiiiiM
Brieven uit Utrecht.
door
JAN VAN 'T STICHT.
Als men den grooten teeenstand opmerkt, waar
mede de leiders der arbeidersbeweging hier te
kampen hebben en denkt aan de verbazing, om
niet te ze<?cn verontwaardiging, die werd opge
wekt, toen midden in een hoog-arristocratische
buurt een «root huis werd aangekocht en inge
richt tot volksgeliouw, waar de arbeiders verga
deren of met hunne vrouwen en dochters gezellige
bijeenkomsten houden dan kan men haast uiet
gelooveu dat reeds een halve eeuw geleden hier
een dergelijke beweging bf.stoud en de ontevreden
burgers ook een loeaal hadJen, waar zij /,itli
vereenigdeii om hunne belangen te bespreken.
En toch is het 7,00 ! Het huis bestaat nog en
draast nog den naam, die toen de bestemming er
van "uitdrukte, liet heette en heet nog heden
den Borger" en het onderscheidt zich van liet
Volksgebouw alleen daardoor (behalve, door de
grootte) dat er //vergunning" is en dat, er te
genwoordig geen vergaderingen ter bespreking van
lotsverbetering meer gehouden worden. De plaats
was zoover mogelijk buiten de stad, en of het
opzettelijk geschiedde is niet bekend, men zag uit
huis schuin op het, terrein, waar alle meiischen
gelijk zijn op het tot algemeene begraafplaats
ingerichte landgoed Zoesbergen.
Daar ziet het natuurlijk nog op uit, maar als