De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 8 maart pagina 5

8 maart 1896 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 976 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. II* YOOÏl ?l in tien minnten. LI. Donderdag is in Frankrijk een belangrijke wetsbepaling goedgekeurd, belangrijk vooral voor de vrouwen. In tien minuten ttfds, (zou men wel denken dat dit mogelijk was, daar de een voudigste wetsverbetering ten onzent wel tien jaar noodig heeft om tot stand te komen) nagenoeg zonder discussie, is daar vastgesteld, dat voortaan de gehuwde vrouw de vrije beschikking aal hebben over het geld dat zij zelf verdient, zoodat nu, tenminste in Frankrijk, de afschuwelijke gevallen niet meer denkbaar zullen zyn, waarin zuinige, arbeidzame huismoeders hare bijverdiensten zien benaderd en doorgebracht door een lui en los bandig echtgenoot. Als men bedenkt dat in Holland meer dan 80.000 gehuwde vrouwen grootendeels het geheele huisgezin onderhouden, en van die 80.000, 60 a 70 duizend met luie en dronken echtvrienden gezegend... zjjn, dan zou in ons landje een der gelijke wet, al werd die ook in 10 dagen, inplaats van 10 minuten aangenomen, zeer heilzame ge volgen hebben. Sinds ik onder de armen leef, komen mij dagelijks gevallen voor, dat, niettegenstaande het sloven der vrouw, de vrouw en de kinderen toch gebrek lijden, omdat met onze reehtoaardige (!) wet in handen, de echtgenoot HET RECHT heeft dat geld te verbrassen. Laat men nu niet zeggen: >Zoo iets is onge hoord," of »zoo iets komt gelden voor." Men moet in een zeker soort wereld verkeeren om te weten wat er in omgaat. Toen ik eenige jaren geleden een poosje te Antwerpen vertoefde, had ik daar twee goede vrienden, waarvan de een zeer vroom, dagelijks de kerken bezocht en verder in zijn zaken of »en familie" was; terwyl de andere nooit naar de kerk ging, drie-, viermaal in de week den schouwburg bezocht, vooral omdat hij veel aan kunst deed. My'n »vrome" vriend kon zoo genoegelijk in zijn handen wreven en getuigen dat >het geestelijke Antwerpen" zeer vooruitging. »De kerken zjjn altyd vol en de theaters altijd leeg," zeide hy. Myn vriend »de kunstenaar" verze kerde : »De schoonheidszin, de kunstliefde nemen steeds toe, de theaters zijn altijd goed bezet, terwijl de kerken meestal leeg zyn". Wat bewy'st dit ? Dat in onze wereld, allerlei werelden, ik bedoel, zich in een zekeren zin bewegende menschengroepen, naast elkaar leven, die zoo goed als geheel vreemd aan elkander zijn. Toen ik m\j dezen winter in een kring welge stelde, deftige Amsterdammers bevond, en mij verzocht werd een en ander te vertellen van myn ondervinding onder de armen, riep een diamantgedoekspelde oude heer uit: Maar zoo iets kan in een goed geordende stad als Amsterdam niet bestaan", en eene in kanten gekleede dame meende: »0 foei, hoe akelig aan zoo iets te denken en te gelooven dat het zou kunnen bestaan en niet alleen een verzinsel is van romanschrijvers om de zenuwen te prikkelen !" Welnu, dezelfde onwetendheid is ons deel, over vele toestanden waarin wij niet verkeeren; en ais er stemmen in Holland opgaan over de schreeuwende onrechtvaardigheid der wetten, welke de vrouw en 't kind BESCHERMEN (!) dan moet er naar die stemmen geluisterd worden, dan moeten die stemmen geloofd worden, ook al ondervinden wij, persoonlijk, in onzen kleinen kring, geen nadeelige gevolgen van die wetten. Zoo heb ik juist op 't oogenblik een geval in handen, waar het grootste onrecht plaats heeft, en waar de wet mij machteloos maakt een meisje van veertien jaar te redden. Ziehier: de vader zit in de gevangenis, voor de zooveelste maal; de moeder drinkt. Het meisje, een lief, handig kind dat goed wil, ontvangt van mij nieuwe kleêren om in een dienstje te gaan, de moeder verpandt die kleêren om te drinken; nu kan het kind niets gaan verdienen, zy loopt in een baai onderrokje. Ik los de kleêren uit het pandjeshuis, trek ze het kind aan, stuur haar naar een dienstje ... doch wat ontdek ik V Het kind, dat gaarne goed wil, moet eerst aan de moeder geld verschaffen, alleen maar om de permissie te krij gen van zich te presenteeren. En door welk middel wordt dat geld verkregen V ... Mijn pen kan het niet neerschrijven ! Dat arme, arme kind, om te moffen trachten eerlyk haar brood te verdienen, moest.... Alles heb ik gedaan om 't kind te redden; aan de moeder stelde ik voor haar geheel tot mij te nemen en daarvoor de moeder wekelijks te be talen, terwy'l het kind opgeleid zou worden om later goede verdiensten te hebben. »Neen!" riep die vrouw, »ik ben slecht, en dan moet mijn kind ook slecht zyn; het kind is m$n eigendom, ik wil van haar trekken wat ik kan." De Wet onze goede Hollandsche wet laat zoo iets toe! Geeft aan wreede, zedelooze ouders het recht, de macht, hun kinderen in 't verderf te storten! Zyn er dan geen mannen in Holland die 't hart op de rechte plaats hebben, mannen die in de kamers opstaan voor de eer van 't volk, voor de rechtvaardigheid van 't gezag en eindelijk zorgen, dat het zwakke, het hulpbehoevende, het kleine werkelijk bescherming vinden ? ! CATHARINA ALBERDINGK THIJM. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiuimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii Wit en zwart. Een landgenoote. Ontvangen. Pilot-Sport. Universi teitsgraden voor vrouwen. De hik. Matigheidsonderricht. Zeep. Helder licht. Misschien is er geen jaar zooveel wit en zwart byeengezien als dit jaar op de bals. Witte moir soiréejaponnen met volants van Chantillykant, wit satyn met groote vlinders van zwarte tulle met pailletten, wit crèpe de Chine met zwart fluweelen bloemen zyn in salon en balzalen het meest begeerde. Voor oudere dames hetzelfde in omgekeerde verhouding: zwart met witte bloemen, witte veeren en witte vlinders. De gepailleteerde tulle is nog steeds heerschend, voor de goudgepailleteerde is in plaats gekomen die met gelatine-pailletten, die denzelfden glans heeft en (omdat de pailletten lichter zijn) niet zoo spoedig voddig wordt. Waarlijk feëeriek was op een der laatste bals een toilet van bleekrose (aurore) en lichtblauw changeant, geheel bedekt met gepailleteerde tulle waarvan de pailletten, van dun paarlemoer, ook rose en bleekblauw iriseerden. Ook voor oudere dames geeft de mode veel moois, dat intusschen ook heel kostbaar wordt, omdat de japonnen zoo wijd zijn; bij voorbeeld het volgende: fluweelen kleed van donker heliotrope; de rok aan beide zijden van den tablier in negen gelijke plooien gegeerd, en ieder bedekt met eene hooge punt van kunstnaaldwerk, van koordzijde, wassen en metalen kralen, bonte,zijden, zilve ren en stalen draden in rococostijl, guirlandes en arabesken. Corsage Louis XVI, vest van heliotrope satijn met diamanten knoopen; cravate van echte kant; lange kanten volants, over de hand vallend, aan het tamelijk wijde ondereinde der mouwen. Wanneer de dame een soort muts of kapsel draagt, behoort bij dit toilet eene gemeneerde kant als die van het kleed, aan de eene zijde met lussen van donker fluweel, aan de andere zijde met een tak heliotrope, eene aigrette en diamanten agrafe gegarneerd. Over 't geheel is voor de meisjes die met »kunstnaaldwerk" haar brood verdienen, een gouden eeuw aangebroken, want alles wordt uit de hand versierd met application en borduursel, vooral rococostijl, met kralen, chenille, alle soor ten van zyde, bonte steenen, metaaldraad, krip, pailletten, gitten, kant, guipure, goudkant, al wat maar mooi en schitterend is, eigenlijk al wat men vroeger alleen op het tooneel of bij maske rades zag. * -X* Het bekende »SubscriptionsbaH" te Berlijn was in geanimeerdheid dit jaar eene teleurstelling ; alleen van de toiletten was dit jaar meer werk gemaakt dan ooit te voren. De keizerin droeg zware witte zijde met een patroon van groote rose ttuweelen rozen en blauw satijnen strikken, diadeem van robijnen en brillanten. Verder worden nog een dozijn prinsessen beschreven; het prachtigste toilet was dat van hertogin Johann Albrecht: bleekrose damast; om het wyde d colletéeen rand van groote diamanten rosetten, waarvan telkens een smaragd het middelpunt vormde; het corsage van voren bijna geheel be dekt door een diamanten broche, met een smaragd als een ei in het midden; diadeem van sma ragden en diamanten. Onder het corps diplomatiiiue werd, ? bij prinses Radziwill, madame Herbette en gravin Hohenthal ook mevrouw van Tets, de vrouw van onzen gezant, opgemerkt, wier zeer modern gekapt »reizendes Lockenkiipfchen", naar de be richtgever verzekert, aan een schilderij van een harer beroemde landgenooten deed denken. * * * Ontvangen. ->lloo amuseert men zijn gasten V" Vele gastvrouwen maken er zich al heel gemak kelijk af, de eene met meer, de ander met min der succes. De eene (en haar voorbeeld verdient geen navolging) zet haar jongste dochtertje aan de piano en tracteert de genoodigden op twee «Lieder ohne Worte" en een wals van I'aderewski, dilettanterig gespeeld, /ij bereikt er mede, dat l de gasten, zoodra de muziek ophoudt, zich ver licht gevoelen en met een gevoel van welbehagen aan 't babbelen gaan, tot na vijftien minuten het gevoel van welbehagen heeft uitgewerkt en men ; de rest van den avond naar gesprek zoekt, zoo l goed alsof er niet getrommeld was. j De andere gastvrouw zet eenige speeltafeltjes : klaar. Dit kan goed uitvallen, mits alle gasten j van whist of trekjes houden, en zij ze vooraf i menschkundig groepeert en er niet te veel gasten j zijn, want in dit laatste geval heeft de kamer ; meer van een sociëteit of eene school, dan van i een gezelligen salon. j Voor wie veel ruimte heeft, is een piano on een (goedwillig of gehuurd) pianist eene uitkomst. Zij kan dertig menschen van allen leeftijd vragen, j hetzij door een bepaalde uitnoodiging of bij wijze ; van open receptie, en is zeker, altoos voldoend volkje voor een quadrille, een speeltafeltje en een praathoekje te vinden. Maar in ons land en onze huizen van veel verdiepingen zijn maar weinigen in dat geval; dit gaat beter in de landen van de etage-woningen, waar men vier of meer kamers in elkaar laat loopen en zoo een balzaal improviseert. j Het aardigst is: geregeld ontvangen, zoodat de j gasten by ons thuis raken, en voor iedere kleine j receptie een kleine vermakelijkheid bezorgen, zoodat de invites een voorwendsel hebben om te komen en, eenmaal gekomen, ongestoord blijven j praten zoolang en zoo kort zij willen. Men voegt bij den piano-solo van het jongste dochtertje (die, ofschoon als eenige schotel niet aan te be velen, toch heel goed is om mee te beginnen) een kleinen viool-solo van een jong kunstenaar, een lied van een jong meisje, en vertrouwt daarna op de praatlust van zijne kennissen. Een ander maal zet men op het programma een kleine voordracht, monoloog of dialoog; men ziet een collectie platen en photographieën te krijgen, bij een zelfde onderwerp behoorend of onder n naam te groepeeren ; of eindelyk, men zet in de suite twee kamerschutten, helpt een drie of vier tal jongelui aan een aardig tooneelstukje, en laat ze dat opvoeren. Het krachtigste hulpmiddel intusschen om deze gelegenheden gezellig te maken, is ze geregeld te houden; iedere week of iedere veertien dagen. De kosten van twaalf maal op een winter ont vangen zijn feitelijk niet zooveel hooger dan van vier maal, omdat voor zulke avonden het menu heel eenvoudig kan zijn. De eigenlijk vastgestelde formule voor de uitnoodigingskaarten, waarbij al de datums vooruit bepaald worden, en men bij het begin van den winter al zijne invitaties rondstuurt, heeft veel tegen. Men weet noch de eerste maal, noch de volgende, of men op drie of op dertig gasten moet rekenen; en door in eens voor vier maanden achtereen te vragen, laat men aan alle slordige menschen de gelegenheid om uit te stellen en nog eens uit te stellen. Men moet anders doen. De eerste maal vraagt men zyn »kern" van acht of tien invites, de beste kennissen, die waarvan men zeker is, dat ze een aardig avondje met u zullen passeeren. Bij het heengaan vraagt men ze allen over veertien dagen terug te komen, en inviteert er een paar bij; lukt ook deze soiree, dan kan men, of telkens weer voor verder inviteeren, of zeggen: iedere veertien dagen ontvang ik, en zoo langzamerhand den kring uitbreiden. Wordt op deze wijze uw veertiendaagsche soiree een aantrekkelijkheid, zoekt men uw invitaties, laat men zich gaarne bij u voorstellen, dan moet langzamerhand ook de inrichting van de salons veranderen. In plaats van de salontafel, die voor het eerste zestal gasten dienst deed, en waar de gastvrouw zelf thee schonk, laat zij al spoedig een theetafel aan een hoek neerzetten en zich door een paar jonge meisjes helpen; misschien vinden deze weer een paar galante jongelui om haar in 't presenteeren bij te staan. Wordt het nog drukker, dan richt men een kamer of een hoek van het portaal als buffet in, en laat van daar bedienen. Of men laat ook niet bedienen en de gasten kunnen zelf gaan uitzoeken wat zij willen ; in dat laatste geval is het geraden, het buffet in eene afzonderlijke, goed ingerichte kamer te plaatsen, waar ook stoelen staan en gezellige hoekjes zijn ingericht, (desnoods een trap hooger of lager) zoodat er van en naar dat buffet gecirculeerd wordt, een voorwendsel tot verplaatsing waarop veel gasten bijzonder gesteld zijn. * X Tot een zeer bijzonder soort van sport geeft op de Amerikaansche en Engelsche booten, die wekelijks honderden dames en heeren tusschen Liverpool en New-York vervoeren, het ontmoeten van de Amerikaansche loodsbooten, de -pilotboats", aanleiding. Men komt op 400 ii 500 meter van de kust de aardige vaartuigjes tegen, 25 u li() meter lang, maar sterk gebouwd, ieder met haar loods aan boord ; en de aardigheid is, op deze bootjes en haar loodsen weddenschappen aan te gaan. Welk nummer zal de boot dragen? /al de loods een baard, een snor, bakkebaard]es dragen, of een glad gezicht hebben V Zal hij in het grijs, in het bruin of in andere kleuren zijn ; een hoogen hoed, een flambard, een Stanley-pet of eenstroohoed dragen? /al hij met den rechter of met den linkervoet aan wal stappen ? Vooral de dames zijn dol op deze weddenschappen; zij turen door den scheepsverrekijker zoodra de loodsboot ge signaleerd is, en nemen den wakkeren ..pilot" dik wijls met meer belangstelling op dan den stuur man van haar huwelijksbootje. De kapiteins weten het al, en roepen met luide stem van de brug het nummer van de boot, zoodra deze in 't gezicht komt; een hoera van de winnenden bij dit hazardspel is het antwoord. ?:?:? * In Daily Ncios vinden wij een belangwekkend vergelijkend overzicht van de mogelijkheid voor dames om in verschillende landen academische graden te verkrijgen. In dit opzicht is Engeland nog vrij achterlijk, vooral omdat de universiteit* opleiding in Oxford en Cambridge zoo iets ge heel anders is dan hetgeen daarmele in alle an dere landen bedoeld wordt. Frankrijk is (wat men ook moge zeggen van het reactionnaire der studie aldaar) tegenover de vrouw het eerst liberaal geweest. Keeds onder het 'l'weede Keizerrijk kon de vrouw er den doctoralen graad verkrijgen, ofschoon de eerste dame die zich aanmeldde, Mile Kmma (Uienu, die tusschen '<>() en '70 doctores in de mathe matische wetenschappen wilde worden, een deel harer colleges door privaatlessen heeft moeten vervangen. De universiteiten in Italië, België, Nederland, Zweden en Noorwegen, geven de vrouw zoowel toegang tot de colleges als recht op academische graden. Denemarken heeft met name de theologie uitgesloten; feitelijk is in andere landen dit doctoraat ook niet begeerd. De /witsersche universiteiten komen een voor een tot het toe laten van vrouwen, ofschoon de persoonlijke willekeur der professoren en leeraren daar nog al moeielijkheden oplevert. Hongarije heeft eerst dit jaar aan de vrouwen toegestaan colleges by te wonen, nog alleen in philosophie, medicijnen en pharmacie ; men ver wacht dat deze beperking maar kort van duur zal zijn. Zoodra de vraag zich voordoet, zal ook de gelegenheid tot doctoreeren in diezelfde vak ken gegeven worden; maar men komt dan voor eene moeielijkheid, omdat de Hongaarsche diplo ma's ook het recht geven, in Oostenrijk te practiseeren, en de Oostenrijksche wetgevende macht is nog zeer vijandig gezind tegen de ontwikkeling der vrouw in dit opzicht. Nog weinige maanden geleden verklaarde de Oostenrijksche Minister van Onderwijs, dat hij nooit aan de vrouw toe gang tot de Universiteit, of gelegenheid om daar graden te verkrygen, zou geven. Curieus is het, dat deze zelfde regeering kalmpjes aan drie dames, met buitenlandsche diploma's voorzien, heeft toegestaan bij de Muzelmansche bevolking in Bosniëen de Herzegowina als doctoressen op te treden. De overige landen een wonderlijke groep, zijn Spanje, Duitschland, Rusland en Turkije. In Spanje wordt er (onder medewerking der koningin) een stoot aan gegeven; de Russische regeering heeft de medische school voor vrouwen heropend, die sedert het vermoorden van den Keizer gesloten was, en zal ook wel graden verleenen; Turkije telt niet mee. Wat Duitschland betreft, is alles onzeker. Een groot aantal ge leerden zijn er zeer »anti-vrouw", en vinden dat al wat deze begeert, behalve koken en wiegen, uit den booze is ; de politiek kan er daar ook iets aan doen; de Keizer kan zich voor of tegen de »vrouwenvraag" verklaren en weer omkeeren. Toch is het eind, in een wetenschap pelijk land, natuurlijk ook dat de vrouw overal toegang verkrijgt. In een paar universiteiten is dit reeds gedeeltelijk het geval; aan sommige mag de vrouw officieel reeds >hospiteeren", aan anderen laten de professoren haar officieus toe, een Engelsche dame die te Giittingen haar stel lingen inzond, werd er gedoctoreerd. Maar juist wat de medicijnen betreft, het noodigste, is men in Duitschland exclusief. In Amerika is de toestand niet met dien van Europa te vergelijken. Bijna ieder «college", «academie", «universiteit'1, al heeft zij de oor konde van haar oprichting zelf gemaakt, heeft de bevoegdheid om graden te verleenen. De graden zijn belangrijk als de universiteit iets beteekent; beteekent zij niets, dan zijn de gra den ook niets waard. Sommige strooien er mee, zelfs naar het buitenland. Ook is er noch een bepaald persoonlijk examen, noch een vergelijkend examen; al de studenten die een bepaald »jaar" hebben meegemaakt en dat jaar goed gewerkt hebben, gaan gezamenlijk over en worden geza menlijk gedoctoreerd. Die doctoraten hebben dus op verre na de belangrijkheid niet van Europeesche doctoraten. Van de belangrijke colleges hebben Yale en John Hopkins de vrouw tot eenige graden toegelaten; Columbia College in den staat New-York tot alle graden; Ilarvard College, het best gerenommeerde van allen, maar ook het meest conservatieve, heeft een aparte school gesticht, Radcliffe Col lege, waar de meisjes, onder sanctie van Ilarvard College, haar eerste examens kunnen doen; daarna kunnen ze te Ilarvard de colleges bij wonen, maar er nog niet doctoreereu; toch zal ook dit niet lang uitblijven. * * Een Fransch geneesheer, Dr. Laborde, de uit vinder van een procédéom door rythmisch trekken aan de tong, gestikten en drenkelingen weer bij te brengen, heeft datzelfde ook op de hik toe gepast en er merkwaardige resultaten mee verkre gen ; hij heeft hik-aanvallen die drie dagen geduurd hadden en waarbij de patiënt reeds opgegeven was, weer genezen. In het Kransch heeft men, als bij ons, een rijmpje: »J'ai Ie hoi(uet, Dieu me l'a fait; Dominus, Je ne l'ai plus". Men zal dat in 't vervolg niet meer behoeven toe te pas sen ; men trekt de tong naar buiten, houdt haar (met een doek omwikkeld, om het terugglijden te voorkomen) eenige oogenblikken vast, en wordt van de lastige kwaal verlost. In alle scholen van den Staat New- York wordt tegenwoordig twee uur 's weeks matigheidsonderricht gegeven. Men zingt er afschaffings liedjes, en het gevaarlijke van alcoholische dran ken, wijn, spiritualiën, bier, cider (en ook tabak) wordt uiteengezet. Iets curieus is de houding der Duitsche bladen in den Staat New-York tegenover deze beweging; zij zien er een rechtstreeksche anti-Duitsche demonstratie in, omdat de Duitschers in Amerika zoowel als in Europa de gewoonte van veel bier drinken behouden hebben * Een bijzonder sierlijke reclamekaart is voorde stooinzeepfabriek liet Anker te Nijmegen (<!ebr. Dobbelman) op het atelier der n'rma Lankhout in den Haag vervaardigd. Naar een schilderij van Semenowsky te Parijs maakte zij eene allerbekoorlijkste blonde Pierrette in wit satijn, met groote rozen als pompons op het wit satijnen rokje, witte halsruche, witte steek met witte touffes van struisveeren, uitkomend tegen een bank en een mand met bonte bloemen, alles in de zachte harmonische tinten, die bij zeep en parfumerie behooren. De reclame zal zoowel aan het atelier Lankhout als aan de fabriek Dobbel man ten goede komen. * & Om te maken dat olie- of petroleumlampen helderder branden, wordt het volgende aanbe volen : men laat de nieuwe kous, vóór men haar in gebruik stelt, drie of vier dagen lang in ster ken azijn in een glazen of geglazuurde aarden kom ondergedompeld liggen, en droogt haar dan, zonder haar te drukken ot' te wringen, op een plank met linnen of papier bedekt. Men gebruikt de kous eerst nadat alle spoor van vocht is verdwenen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl