Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 977
Een Senis-Hercnles
door Caran d'Ache. (Figaro.)
(De handeling heeft plaats op de kermis der natiën, voor de tent van
Signor Crispi, bijgenaamd het Bolwerk der Triplice !)
De Hercules (steeds glimlachend): »Kog sterker !
Nog sterker! !"
De twee ongedeerde toexclu>uire 's: «Wat een
ruïne! Laat ons liever naar den overkant gaan !"
Varia.
De Barbier"
Den 16den Februari 1816 is de Barbier de
Semlle van Rissini het eerst opgevoerd. De
Italiaangche wet geeft voor dramatische werken
een auteursrecht van 80 jaar, en dus zou van
dezen loden Februari af het meesterwerk van
den componist publiek eigendom worden. Het
geval doet zich echter voor, dat het conservatorium
van Pesaro, waaraan Rossini zijn geheele nalaten
schap heeft vermaakt, uit den Barbier verreweg
het grootste deel van zijn inkomsten trekt. Om
deze stichting voor financieelen ondergang te
redden, is nu het eigendomsrecht der opera bij
?w\jze van uitzonderingsmaatregel met twee jaar
verlengd.
Van Warendorfs Novellen-bibliotheek z\jn
rerschenen nos. IS/74. Zij bevatten Een
feestJ..UÖE.N
i l i r .1 1 ; ».
De Hofpreflfter en flécaflence.
(Lmlige B/fitter.)
STÖCKEK (vallend): O ! hemel ik kan me niet
houden !
De sociaal - democraten : Wees maar niet bang
broertje, wij vangen je op !
Eindelijk begint men dan toch te gevoelen
wat de Heilige Schrift toekomt.
Ik lees daar in de Uollandm-he J terne het
volgende :
»De Bijbel met ilhiKtratifis; uitgave van Nijgh
en Van Ditmar.
«Ofschoon 't zich haast niet denken laat
l een werk als de Bijbel, zoo'n goddelijk ge
schrift van sublieme metaphysiek. van onge
kendheden. nooit bevroed en nooit begrepen.
te "illustreeren", zoo kunnen wij ons toch
begrijpen, dat een ar iest in vroom pogen
beeld zoekt te geven aan de onbestemd
reli| gieuse stemmingen, die 't lozen van het Oude
| en Nieuwe Testament in hem opwekten. Zijn
werk is dan een vrome fantaseering, een
i zwerven van zijn teekenstif't op zijn hoog
l gestemde emoties, een werk van religie op
1 zich zelf'.
j »Maar iemand, die den Bijbel beschouwt
als een rijke bron om er een ^prentenboek"
van te maken, die handel drijft in een heilig
geschrift door het aanlokkelijk te maken door
middel van -prentjes", doet een verdoem
waardig werk.
'?Zoo'n boek is de Bijbel met prenten, die
de firma Nijgh en Van Ditmar bezig is uit.
te geven. Ja. 't is ongelooflijk, rnaiir men
vindt in dezen Bijbel prentjes, die een Kwartel
voorstellen, muziekinstrumenten uit Egypte,
een Korianderstruik, Egyptische haiidbijien,
een Sprinkhaan, en wat al niet!
»'t Moest bij de wet verboden kunnen worden,
om dergelijke poenige, grof intelleclueele,
kermistentachtige uitgaven van onzen Bijbel
in den handel te brengen.
avond, Twee Kerstmorgens. Isaiik in de Beesten,
Een erfenis, Een koopje, Op Oudejaarsavond en
Verhuizen.
Inhoud: Epen Hfiard Xo. 11. Eene misdeelde,
door Louise B. B. XI. Het stedelijk Museum
van Omlh'dfn te Utrecht, door Jo. de Vries (xlot),
met afbeeldingen naar teekeningen van W.
Stoelink Gezicht op de k-rk te Asfiftn róur dtn l
brand (naar eene teekening van Wm. Muiier).
Asperen na de.n brand (naar teekeningen van
P. A. Schipperus). Kern de Vrernm-n, door !
Mevr. Salverda de Grave Ilerderscheê. De
aatislnf) oj> liet Goudiatid (met afbeeldingen).
Verscheidenheid. Feuilleton. Advertentiën. !
llliiiiiiiiilllillllllliniiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiiiiiinnHiiiiMiiiiniiiiiminiiiiiiH '.
»We vinden met de opname van bedoelde
prentjes deze verdpemwaardige editie al zoo
veroordeeld, dat wij van de verdere illustraties
maar zwijgen zullen; zij veroordeelen het
geheel.
»De omslag heeft iets van een jongens
school- of prentenboek.
»Wie heelt de firma Nijgh en Van Ditmar
op dit onzalige idee gebracht."
Dat is goed gevoeld, juist gedacht, uitmun
tend gezegd. Wat weerga, hoe zijn die Nijgh
en v. Ditmar op het onzalig denkbeeld ge
komen orn een bijbel met prenten uit te geven ?
Wie heeft hun dat ingeblazen ? Dat moet
Satan in eigen persoon zijn geweest. Natuur
lijk, het is hun te doen om hun zakken te
spekken maar gelijk Judas, die de beurs
droeg.... loepen zij hun verdoemenis te
gemoet, als zij althans niet aflaten van hun
snood bedrijf.
Kijk ereis, een artiest kan in vroom pogen
beeld zoeken te geven aan onbestemd
religieuse stemmingen, dat is een zwerven van zijn
teekenstift op zijn hoog gestemde emoties, maar
wie legt zulke zwerf tochtjes nu vast in de
prenten vaneen bijbelboek, en erger nog, wie
geeft in den tekst, of tusschen al die teksten
in, teekeningentjes van gewassen, vogels, voor
werpen, waarover de Schrift handelt? Moet
men niet verstoken zijn van alle gevoel voor
het subliem metaphysische om zich daartoe
te verlagen ? Toch, uit mijn jeugd herinner
ik mij een voorbeeld van zoo iets
doemwaardigs. De heeren J. Noorduyn en Joh.
Noman, maakten met hun zonen zich schul
dig aan die doodzonde. In 1847 gaven
zij uit: Prent Bijbel, bevattende al de
kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Tes
tament, versierd met nagenoeg duizend
houtsnêeplaten, voorstellende de geschiedkundige
gebeurtenissen, naar de meest beroemde schilder
stukken (v. Rembrandt, Guido, Overbeek,
Carayaggio. Leonardo de Vinci. Salvator Rosa,
Seb Rici, Poussin, llafaël, Rubens enz enz )
de landschappen naar de oorspronkelijke
teekeningen of' naar echte plaatwerken, en de
vooncer pen ran de natuurlijke, historie,
klcederdrachleu,. zeden, oudheden enz, alles naar de
beste bronnen, met oorspronkelijke
aanteeken in gen, bewerkt door D. Broedelet Dz., pred.
te Durgerdam.
Hoe het met die heeren Noorduyn, Noman en
hun »zonen'' is af'geloopen.weet ik niet; evenmin
of de heer Broedelet reeds hier op aarde de straf
gedragen heeft voor die «poenige
verdoemwaardige editie" ; all' en herinner ik mij, dat
er eens eenige Durgedammer visschers op een
iisschol do Zuiderzee zijn ingedreven, maar
dut dit droevig geval in rechtstreeksch of
zijdelingsch verband gestaan zou hebben met
bovengenoemd doen/waardig werk van den
zielenherder, zou ik niet durven beweren- Hoe
dit zij, ook ik heb steeds een onbestemd ge
voel gehad van het afkeurenswaardige om
een bijbel te illustreeren, waarschijnlijk voort
spruitende uit een duister besef
datdeongekt-ndheden nooit bevroed en nooit begrepen"
ongekendheden moeten blijven, terwijl een
kind en een volwassen inensch spoedig
allen eerbied zouden verliezen voorde sublieme
metaphysiek, als zij wisten hoe een
korian(lf-rst.ruik, een didrachme, een denarie, een
Egyptische handbijl of' een sprinkhaan eruit
zien. Principiis obsta, dat heeft er bij mij
misschien al achter gezeten. Maar zooals ik
zei, verder dan tot een duister besef" heb
ik het destijds niet gebracht, en in later jaren
is deze gewichtige quaestie door andere vraag
stukken in de schaduw gesteld, zoozeer, dat
ik haar geheel uit het oog verloren h: d. tot daar
nu, op eens, Februari lMiMi.de Hollaiulxclie.Iterue,
geredigeerd door Frans Netscher, verschijnt, en
uiting geeft aan mijn oud gevoel van weerzin,
maar in de woorden van een diep denker
en vroom gevoelsman, bij \vien de weerzin
gewassen is tot heilige droefheid en veront
waardiging. Vanwaar die kracht en innig
heid ; waarom moesten wij nu juist tot Febru
ari ISiWi wachten, om den (Jolumbus te zien,
die dat eitje eens op zijn punt wilde zetten ?
Welk bestel van hoogere of lagere machten, om
de Erven Loosjes de gedachte in te geven
een Jlollctndxchc lleme te doen verschijnen,
De marine-bepoüngen yan '96 en '91 in den
Duitscben
(U Ik.)
Ken klein kereltje,
schaduw !
maar wat een geweldige
Frans Netscher daarvan de redactie op te dra
gen en tegelijkertijd Nijgh en van Ditmar een
prenten-bij bel te doen uitgeven, zoodat uit deze
twee firma's, als uit twee vuursteenen, die tegen
elkander stooten,de vonk der verhevenste waar
heid spat' Wat zullen de fietsers wel zeggen.
wanneer zij den redacteur van hun sportblad,
in deze l terne aanschouwen als een Saul, die
onder de profeten is verdoold ? Want, profeet
is hij. Zijn werk, zoo mag men aangaande
hem zelf'getuigen, >zijn werk is een vrome fan
taseering, een zwerven van zijn stalenpen op
zijn hoog gestemde emoties, een werk van
religie op zichzelf"'.
Maar, geenszins om den schrijver te ver
kleinen, zij het gezegd, wij mogen niet, voor
bijzien, dat de heeren Nijgh & van Ditmar
dan ook zeer verre de perken van het betame
lijke hadden achter zich gelaten. «Iemand",
zoo duidt, de Itei-ue hen aan, die den bijbel
beschouwt als een rijke bron orn er een pren
tenboek van te maken." De bijbel was voor
hen dus niet meer de bijbel, maar een bron,
en die bron was voor hen geen bron. maar
een prentenfabriek. Niet alleen het subliem
metaphysieke maar zelfs het gewoon phy.-ieke
wordt door hen verkracht.... Welk een
verdoemwaardig gehoefle!
De ongeëvenaarde Turk.
(Punch.}
De Siiltnn: >IIoor eens, Mr. Huil, je bent nu al zoo lang de voogd van juffrouw T1.
zou het niet tijd zijn eens na te gaan, of ze niet tot haar liefhebbenden oom moet
'gypte geweest
terugkeeren V'