Historisch Archief 1877-1940
No. 977
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
NIEUWER-AMSTEL GEANNEXEERD.
Een Afscheids-Aubade aan burgemeester Van Son
GEBRACHT DOOR
een bende Oempah's.
De hoofdman der Oempahs:
- Jeehrter Herr Burjemeister von Son ! be
vorens wij, oempahs of blaaspoehpen, so als wir
hier von der löblichen burjerei jenoemt werden,
voor joet von Nieër-Arastel abschied nemen
?willen wir U, jeëhrter majistrat, ein
herzliches lebewohl bringen I
(Burgemeester van Son buigt beleefd hel hoofd).
De Hoofdman: U is altijd joet voor
oens, arme oempah's jeweest. In Amsterdam
mochten wir nicht kommen ; in die jroote stad
werden alleen de jroote draaiorgels, die
elen?dige moesik-molens, tolerierd, maar unsere be
scheidene kunst is verboten. OIoenser Jöthe
batte recht: jegen Dummheit kiimpfen Jutter
selbst verjebens. Wir, die doch behoorlijk nach
noten spielen, mit jefühl oend innigkeit, wir
mussen das feld mimen voor die doermne
draai-dinger. In Jottes namen! wir halen
oensere sjouwers op ber die Amsterdamsche
Regiering maar aan U, herr von Son, bringen
wij ein tiefjefühlter dank! (hij wenkt en Je
cempalis spelen, con brio):
___
«Meneer van Son is een brave kapitein, hij
regeert zijn volkje zoo groot als klein enz".
Zichtbaar geroerd legt de heer Van Son de
hand op 't hart.
De Hoofdman: Wir jefoelen am besten
wat die Nieër-Amstelaren verliezen door die
annexation, denn Amsterdam schlokt die joete
lündliche jemeinde op oend die regierung
daselbst zegt: (hij wenkt en de oempah's spelen
presto) :
hèvt genoeg requestrirt, maar die requesten
haben nichts jeholfen ; alles wat die 2e
Kammer daarop zei, was : (hij wenkt en de oempahs
spelen) :
von Wenig-Meinens wird wol sagen:?Jehoor- i gesteund, vraag dat maar an die opera oend
zaamt augenblicklich! denn : (hij -wenkt en de
oempahs spelen fortissimo:)
Van Tingelingelingting, Tingelingelingting,
Tingelingelingtingtay!
Veelbeteekenende hoofilbeiceginy Kan den
dicpyrtroffen burgemeester.
De hoofdman. Was blijft noen anders
over dann das hoofd zoe buigen. Burjemeister
von Son wird spoedig seine jemeinte verlassen,
wo er so jeehrt oend jeliebt was (hij trenl;!
en de oeinpalts spelen pieinissimo):
»Du hast diamanten und perlen". en > Ivomm
an mein herz du theures kind".
Burgemeester Van Son glimlacht.
De Hoofdman: =>Wat burjemeester Van
Son doen kon oem die annexation tegen toe
iiouden had er jedaan, dass weten wir! Hij
»Ks ist bestimmt in Gottes rath, dnss man
vom Liebsten was man h at nmss scheiden. '
De hoofdman: Al die Xie
r-Amstelaren treuren, want meneer von Son ist ein
oenparteïscher Burjervader jeweest,, die ieder
j af was hem zoekwam. Selbst dass kleinste
kind singt hem dankbaar na; (hij irrnkt en
de oempeiJis spelen: con sentiinen/o}'.
:$ *
»Denn ich bin jader Ober biirgemeister, bin
der tiran, ja der tiran von Mottenburg!
Schrumm Schrumm Schrumm!
BurycDteesler rem fion maakt ern gebaar als
icilde hij xeygen: foei! foei! xoo erg is 7 niet.
De hoofdman: Oend U Herr von Son,
17 kan zoeriik sien op een joet besteed leven
oend U kan weer die burjerij tot
rechtvaardigheid oend eerlichkeit dwingen, door uw
vroegere vak von deurwaarder wieder aus
zoe oefenen. Menigein hèvt u zoe seine pfiicht
jebracht oend menigein jedwongen zoe
bezahlen was er bezahlen moeste want
i Hij intikt en de, oenifinhs spelen, srhcr\o):
c
dass tooneel, nein, sie wird jeplukt als ein
kip, Ja! jeh'ld wird sie! In Amsterdam ist
nooit sprake von koenst, sonderen allein von
doebbeltjes oend (hij ivcnld en de oempahs
spelen):
./'
.
J" '- ? ?
»Du du liegst mir am herzen" enz.
Jinrrjemeestci' ran Sun, pinkt een Iraau teeg.
De hoofdman: Wat soll noen weiter
jebeurenV Die Nieër-Amstelaren werden sich
oenter dass joch von Amsterdam kroemmen,
wie woermer, oend der gross-miichtige Herr
n
(rpt-n centen in je zak, geen knoop meer
aan je broek, dan zal 't niet huig meer duren"
ist altijd l'we leus jeweest. mit (Jott oend
mit ]'"liven l
]{in'//f'>nfsle>' ran Son kijk/ somber roor '\ieh
en //et'/ï{/ern leekenen rin goe.d of afkeiiruiij.
De hoofdman. Wir arme
versjoppelingen von der koenst, wir sagen Nie
rAmstel adjé! mit bloetendem herzen. Want
in Amsterdam is foor oens niks zoe halen,
daar loopt die koenst om brood, daar wird
die koenst von der hohen regierung nicht
-r
»Geld, geld, geld! zoo schreeuwt de
gansche bende".
(Burr/emecster rem Son l/e ft vermanend de,
Jiand op, als wilde hij xMjijen: ge overdrijft ;
maar als de oempahs nlolsding ran melodie
cerandereml invallen meteen: >G ij zult het zien
en ondervinden" buiyl hij langzaam en droevig
hel hoofd.}
De II o o f d man: Wir jaari, herr Burje
meister mit wehrnoet im herzen oend thriinen.
im Auge. (//y ircnkt; de oempah's spelen
smor'.andoi :
Scheiden thut weh! en dan allcnijs
oi;ergaamle tot lento lamento So leb denn wohl
du ultes haus .. .! Langzaam verwijderen de
oempahs zich en terwijl Burgemeester Van
Son, van smart overweldigd bij de grenspaal
ineeimnkt, klinkt melodieus uit het koper der
oempah's »Wer weiss ob wir uns wiedersehn!"
De liefelijke klanken van het oempah-orchest
sterven weg in de verte en Burgemeester Van
Son komt tot zich /elven, door de schrille
tonen van een draaiorgel, dat het bekende
Word niet hoos f n schik, je ri' in uit >der
Obersteiger" afrnangelt.