Historisch Archief 1877-1940
10)
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
No 978
u z i e
in de Hoofdstad
Het schynt wel of bjj weldadigheidsuitvoeringen
altjjd iets moet z\jn dat afwijkt van de gewone
-concerten. Want hoewel het Concert ten
r.oor{leele van de Maatschappij tot opvoeding van
Weezen in liet Huisgezin door de medewerking
van Mevr. Averkamp?Mol, Mej. Jeanne H., de
heeren Joseph Cramer en Julius Röntgen en het
kleine koor a Cappella van Averkamp zeer veel
beloofde, heeft de lengte van het programma be
wezen, dat men, zelfs wanneer zooveel goeds te
hooren is »des Guten zu viel" kan krg'gen !
De zaal liep na de pauze langzamerhand leeg,
zoodat men besloot het laatste gedeelte maar wat
te bekorten.
Ik wjjs op dit feit, omdat de zucht van
organisateurs van dergelijke uitvoeringen, om vooral
veel klinkende namen op het programma te krij
gen (waaruit al weer volgt dat aangezien
niemand gaarne slechts eenmaal optreedt op een
avond het programma veel te gestoifeerd
wordt,) groote schaduwzijden heeft. Averkamp's
koor trad viermaal op. Mevr. Averkamp zong
acht liederen, de heer Cramer en Mej. H.
speelden het Concert van Back voor twee violen
en de heer Röntgen speelde de Toccata in F van
Bach en zvjne Variatiën en Finale.
Mevr. Holtrop?van Gelder opende deze uit
voering door de zegenrijke werking van boven
genoemde Maatschappij in het licht te stellen.
Met overtuiging en bezieling kweet z\j zich van
iaar taak.
Er werd op dit concert veel schoons geboden.
Bovenaan staat m. i. de vertolking van den twee
den satz van het concert van Bach, die met zoo
veel soberheid en diepte van uitdrukking werd
vertolkt.
Het a cappella-koor heeft naj vooral getroffen
in de drie koortjes van Isaac, Donati en Eccard.
Ook Darthula's Grabgesang van Brahms klonk
zeer schoon. Ongelukkig was het koor met de
?voordrachten van den 150en Psalm van Sweelinck,
vooral wat de sopranen en tenoren betreft.
Zulk een werk is trouwens in de kerk beter
«p z\jn plaats.
Met veel ingenomenheid heb ik met het talent van
Mevr. Averkamp kennis gemaakt. Hare mooie
omvangrijke stem stelt haar tot zeer veel instaat.
De eerste indruk was hier de grootste. De aria:
Komm süsser Tod van Bach werd met zeer expres
sieve voordracht gezongen. In de latere nummers
?was geen styging meer, omdat Mevrouw Averkamp
er nog niet genoeg rekening mede hield dat men
in de groote zaal van het Concertgebouw zich
niet zoo bijzonder behoeft in te spannen. Over het
geheel gaf z\j te veel waardoor iets eenvormigs
in de voordracht ontstond die belette de belang
stelling geheel gaande te houden.
Ik hoop deze dame spoedig weer eens te
hooren, want er was veel belofte in haren zang.
Hoe Röntgen speelt, weten wij reeds lang, dus
zy alleen vermeld dat men weer zeer genoot van
zijne voordrachten.
Dat de te groote lengte van het programma zelfs
met zulke solisten drukkend werkt, is wel een
bewijs dat er als afschrikwekkend voorbeeld
tegen moet gewaarschuwd worden.
*
* *
Ryk van inhoud was ook het programma van
Mej. Cornelie van Zanten's tweeden liederenavond,
doch met deze lengte was minder tijd gemoeid,
zoodat de meeste toehoorders tot het einde bleven.
Ik heb den eersten liederenavond uitvoerig
besckreven, dus kan ik nu korter zyn en verhalen, dat
Mej. van Zanten hare vele nummers, zoo
uiteenloopend van stijl en karakter, waaronder ver
schillende grootere aria's, met veel meesterschap
voordroeg, dat hare stem bij het laatste lied klonk
alsof zij nog eens van voren af aan had kunnen
beginnen, bewust krachtiger dan veel loftuitende
woorden voor de uitstekende manier waarop
deze dame haar stem weet te gebruiken.
Bijzondere aantrekkelijkheid werd nog verleend
door de begeleiding van eene Aria, van Radicati
met viool (de heer Cramer) en eene van Bach
met viola di Gamba (de heer Bosmans). De heer
Tierie begeleidde weer zooals een vorig maal
met veel talent.
Het programma bevatte werken van het begin
van de 17de eeuw tot op onzen tijd. Ook aan
vier liederen van Nederlanders was een plaats
afgestaan, hetgeen ik met genoegen
constateerDe Gamba, door den heer Scheurleer voor dit
dit doel afgestaan, klonk heerlijk. Het is een
bijzonder mooi exemplaar van dit nu in onbruik
geraakte instrument. Het hoorende kan men
zich echter niet begrijpen dat het geheel is vergeten
en dat men er alleen nog van spreek tals de
sprookspreker doet wanneer hij zegt: »Er was ereis.''
*
Er was ereis ! zoo begint ook de schildering
van TUI iïule»Mjiiegeh luxtige Strticlie nach alter
Schelmenweisein Rondo-Form gesetzt von Richard
Strau>s.
Strauss, wiens Don .Titan wij het eerst hebben
leeren kennen, heeft zich in den laatsten tijd
meer op komisch gebied bewogen en heeft vooral
in dit genre getoond, iets buitengewoons, iets
laten wij het gerust zeggen geniaals te kunnen
geven.
De bekende streken van den aartsschalk, zijn
rit over de markt, zijn preek, zijne verliefdheid.
zijne beetnemerij van geleerde heeren en einde
lijk zijne terechtstelling, dat alles krijgen wij
ongeveer in tonen te hooren. Een boekje met de
verklaring en hoofdmotieven verhaalt ons dit alles.
Hoewel Strauss vroeger gezegd heeft dat de
loorders zelf maar moesten zoeken naar den sleu
tel, is de oplossing van Wilhelm Klatte, die het
koekje bewerkte, zeer logisch terwijl overal de
draad gemakkelijk is te volgen.
Uit het zoo gelukkig gevonden
Uilenspiegell""'ief is door verandering van rythmus en
tempo het legendemotief ontstaan: »Er was ereis,"
Daarop volgt het vroolijke hoornmotief dat le
vendiger wordt en in allerlei wer dingen zich
vertoont. Dit is de expositie. Nu begint met het
Uilenspiegelmotief de geschiedenis en blijft de
hoorder het verhaal medeleven.
Ik geloof niet dat n werk van Strauss zoo
gelukkig is geschilderd als dit Rondo. Tal van
karakteristieke détails, die zonder in het banale
te vervallen, uiterst komisch werken. Ik wijs
o. a. op de zwaar gewichtige accoorden, waar
de gerechtigheid spreekt en het hoofdmotiefje
er tusschen, hetgeen gedurig uitdrukt dat de held
alles ontkent. Doch tot driemaal toe doet zich
de gerechtigheid hooren en onze vriend wordt op
gehangen. De septime-sprong f-ges in de lagere
koperinstrumenten stelt u zijn dood voor en
het huppelend fluit-flguurtje moet uitdrukken hoe
hij nog een oogenblik spartelt wanneer hij hangt.
Byzonder komisch werkt ook het motiefje in
As-dur in tertsen waaruit zoo duidelijk spreekt
hoe de held zich de handen wrijft over hetgeen
h\j heeft uitgericht.
Kortom, dit werk, hoewel van alle nieuwere
middelen van harmonie en instrumentatie is ge
bruik gemaakt, geeft ons zoo grooten en zoo echten
humor, en geeft nergens den indruk van over
lading of te groote gewichtigheid, dat ik het met
onverdeelde ingenomenheid heb leeren kennen.
Aan Mr. Viotta, den leider van de
Caecilia-concerten. z\jn w\j die kennismaking verschuldigd.
De donateurs-repetitie was zoo bezocht als ik nog
zelden gezien heb. Voorzeker had het
hoogstaantrekkelijk programma dit veroorzaakt.
Dit werk stelt verbazende eisenen aan het
orkest, doch dat kon men niet aan de uitvoering
bespeuren, die een grooten indruk van zekerheid
en gemakkelykheid maakte
Om dit resultaat te verkrijgen, moet men een
leider zyn zooals Viotta is, die deze groote
schare, uit zoo heterogene bestanddeelen samen
gesteld, geheel beheerscht en daarmede zoo
schoone eenheid weet te verkrijgen.
Niet minder schoon van uitvoering was de
lfarol(l-Syiii}iltonie van Berlioz, een werk ten
onzent meer bekend, waarin de heer Cramer op
voortreffelijke wijze de obligaat alt partij vervulde.
Dit stemmingsbeeld van den held van Byron,
wiens gemoedstoestand zoo vaak in strijd is met
de lachende omgeving in het zonnige Italië(zoo
was ook Berlioz' stemming meestal in »das Land
wo die Citronen blühen") is ons weer op zee.'
sprekende wijze voor oogen getooverd. Ik had
vroeger reeds gelegenheid meer uitvoerig over
dit werk te spreken, dus kan ik mij thans tot
de vermelding van de zeer schoone uitvoering
bepalen.
Schubert's Unrólhndete volgde onmiddellijk op
EttJentyricgel; het was verrassend te hooren hoe goed
zich dit werk, ook in deze omlijsting, voordeed.
Het is toch zoo'n heerlijk schoon, jeugdig, frisch
werk en het werd zoo mooi vertolkt! Waarlijk
het 117e Concert van de Maatschappij ('aeci/ia
gaf iets zeer bijzonders.
Met de Fumst-üurertiire van Wagner werd dit
concert geopend en met de Ouverture Eurygnnlhe
van Weber besloten.
Dit waren mijne indrukken van de donateurs
repetitie. Doch ze zy n ook over het geheel geldig
voor de uitvoering, die echter wat de
l''(instouverture, HaroM-syinjiltome en vooral de ouver
ture : Eiiryanthc betreft, het won van de repetitie.
De Unrolle.ndente van Sjhubert klonk Vollende!.
De toonschildering van Strauss klonk mij in
het concertgebouw beter dan in den schouwburg,
doch dit ligt hoofdzakelijk aan andere acoustiek
en ook waar men geplaatst is.
Ik hoorde nu te veel alles op zichzelf, er was
voor mij minder samensmelting.
Doch evenzeer genoot ik van dit soms wat
baroke doch vaak zoo geestig opgevatte muziekstuk.
Het doet goed het publiek op deze concerten
zoo warm te zien.
De heer Viotta werd na ieder nummer twee,
soms driemaal teruggeroepen. Moge deze voor
treffelijke dirigent nog zeer lang deze talrijke
schare aanvoeren! De heer Cramer werd na de
voordracht van de alt-solo en de
Jlarold-xympJiotiie eveneens warm gehuldigd.
Ik wenschte dat de donateurs van Caecilia eens
kwamen kijken hoe dankbaar het publiek op de
concerten is, misschien zouden zij dan die
allerakeligste koelheid op de donateursrepetitie af
schaffen.
Het is of men een zaal van louter versteende
menschen aanschouwt en toch worden deze re
petities blijkbaar zeer geapprecieerd want som
migen maken er een verre reis voor.
Ik sprak in mijn vorig verslag van leiden
otitn-1. van Van der Linden. Met een enkel
woord wil ik nog iets van eene opvoering zeggen
die ik heb bijgewoond.
Dit werk geeft alle solisten bijzondere gele
genheid met hunne en hare gaven te woekeren.
Voor den heer Orelio heeft de componist de
interessantste partij geschreven ; hij is de
declamator bij uitnemendheid van dit gezelschap. In
wijze van zeggen overtreft hij allen. Zijne ver
tolking van den glipper Van Noort staat dan
ook bovenaan.
Met veel genoegen heb ik Mej. Kempees als
J'.lisalirlli gehoord. Zij legt zich meer en meer
toe op mildheid van klank en hoewel het haar
in ensembles en krachtiger gedeelten nog wel
eens te machtig wordt om niet te veel te geven
is er toch veel vooruitgang te bespeuren.
De heer Pauwels heeft in dat werk een echt
traditioneele rol met alle uitingen van de Kransche
opera, wat karakter betreft. Doch alles ligt voor
treffelijk in zijne stem en hij woekert met zijne
gaven in deze partij.
De heer Engelen was als vroeger een waardig
Jlttt'flt'ltH'CxU'l'.
Allen, ook koor en orkest, spanden zich zeer
in orn de uitvoering van dit werk van hunnen
directeur veel glans te verleenen. Er was eene
warmte en overtuiging in die weldadig aandeed.
De opvoering had veel succes en het Wilhel
mus werd staande aangehoord.
Het is zeer te waardeeren dat allen zoo op
gewekt hun plicht doen in deze zoo onrustige
periode van de Ned. Opera. Dit bleek mij ook
op een avond dat Miijmni gegeven werd en waar
de titelrol zoo sympathiek en talentvol werd
weergegeven door Mevr. Thyssen?Bremerkamp.
Nog nooit heb ik deze dame zoo goed hare partij
hooren vertolken als in dit werk.
VAN MlLLlGEN.
De claque te Parijs.
De gesubsidieerde Theaters krijgen eene wijziging
? in de claque.
j De Administration des beaux arts heeft de
claque van de beide Opéra's en van Odéon nu
op dezelfde wijze ingericht als die van de Com
dieFrangaise. Er is nu een officieel persoon aange
steld die de claque moet organiseeren. Hij krijgt
niet meer toegangskaarten dan plaatsen voor de
\ claque beschikbaar zijn, zoodat de handel in
! vrijbi'jetten (als billets-d'auteur bekend) zal op
houden. De claquers worden binnengelaten door
de deuren van de administratie, zonder
entreebiljetten. Zij mogen volstrekt geen fooien van de
artisten aannemen, zoodat geen succes kan
gechauffeerd worden zonder dat de directie het wil.
Van opheffing is geen sprake.
Jammer !
iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii
Kunst te Parus,
In dezelfde zaal de bekende Galerie. Georges
Tetil (8 rue de Sèze) waar voor eenigen tijd
de zeer merkwaardige 18e tentoonstelling van de
Hoctétéa"A<ii<ari'Uistex Fraiirnix werd gehouden,
is nu sedert een vijftal dagen de l;-!e expositie
geopend der Sociélc Internationale de J'ciiilnre
et ciil/ihn'f.
Bracht ik, met het oog op het internationale
dezer tentoonstelling, er plichtmatig een eerste
bezoek, ik ging er, omdat ik er mij toe aange
trokken gevoelde, een tweede maal heen ter
volkomener waardeering van veel wat ik er die
eerste maal mooi had gevonden. Ik deed het
zonder op eenige wyze gewapend te zijn, noch
met de herinnering aan een namenlijst der expo
santen, noch met een catalogus, mij alleen leiden
latend door de indrukken die mijn ontvankelijk
leekengemoed opdeed bij het zien van het
»onverklaarde'' werk der kunstenaars. En zoo wandelde ik
die zalen door, vluchtige aanteekeningen makend,
die ik. even vluchtig hier neerschrijf; nu eens toe
vend, dan snel voorbij stappend, al naarmate ik meer
of minder aangetrokken werd, bij wijlen mij met
geweld losmakend van de bekoring, omdat de tijd
hier dikwijls meer dringt dan iets anders.
Hoe trof het mij dat ik de beide artisten, wier
werk ik op de tentoonstelling der Oriëntalisten
zoo bewonderd had, Cottet en Chudant, hier
terugvond. Beide z\jn meesters, beide kunstenaars
wier persoonlijkheid krachtig spreakt in hun
werk, en die de waarheid en de schoonheid van het
eenvoudige zien, om het vorm te geven er aan
toevoegend een sprank van het vuur, waarmee de
muzen in stilte de ziel verwarmen van hen die
door de goden begenadigd zijn. Maar welk een
verschil tevens tusschen die twee. Is het werk
van Cottet forsch met diepe, zware kleuren, met
krachtigen streek, met scherpe lijn en een
afwisseling van helder licht en donkere schaduw,
dat van Chudant is wazig met zachte, ik zou
bijna zeggen lieve tinten, subtiel van lijnen, met
overgangen die het oog vriendelijk aandoen, en
daarbij toch niet minder groot een door de
zon beschenen kerkhof' met bloemen is verruk
kelijk dan dat van den eerstgenoemde. Van
hen die ik zeer opmerkte (ik heb daarom niet
de prentensie te beweren dat zij opmerkelijker
zijn dan anderen die ik voorbij ging) noem ik
de volgenden. Fritz Thaulow, van wien mij vooral
troffen een pastei: een landschap met een naar
achter wegloopend water in het midden, wat
somber, maar zoo mooi gezien en waarin een wit
paard op een stuk wei geestig uitkomt, en een
paar schilderijen, het eene een i-lair de Innc,
het andere een stuk van een kerk, van binnen
verlicht en van buiten gezien; Eugène Vail,
op wiens staigezichten het licht valt dat wij
hier weinig kennen en dat mij, zooal niet aan
Holland, toch aan noordelijker streken doet
denken; van Bastien Lepage (de overleden stichter
der ,s«r<V/<; inlei-natinnale) zag ik het door
tallooze reproducties bekende, keurige portret van
Sarah Bernhard, heel dun van verf maar uiterst
fijn van uitvoering in zachte lichte tinten. Er
was van dezen artist ook ander werk van jon
geren datum: een groot schilderij vol mooie
natuur, aardappelrooisters voorstellend, en een
ander, een smederij, een waar meesterstukje
(reeds op de tentoonstelling van 'S!) gezien).
Zoo ik, al doorloopend langs de volbehangen
wanden, nog genoemd heb een schilderij van
Baertsoen: een breede besneeuwde voorgrond
met een rijtje huizen op den achtergrond, een
voudig waar; eenige doeken van Laurent
Desrousseaux, die ons in een opgewekte stemming
naar buiten voert te midden van groen door
belder, warm licht overgoten; een drietal groote
liguren van Carrier-Belleuze, waarvan vooral een
slapende vrouw, een prachtig naakt lichaam, half
in de schaduw van een zonnescherm, opmerkelijk
is; eenige kleine pastels van Dagnaux, subtiele
natuurtafereeltjes; een bijzonder mooi schil
derij achter glas van Pierre Vauthier, dat
ons een groote hall te zien geeft (ik dacht het
het Pidais de l'industrie te herkennen) met taJ
van vrouwenfiguren, vol beweging, maar tevens
zoo keurig door de mengeling van frissche, zachte
tinten, hier en daar door een scherper kleur
onderbroken; dan kom ik aan een superbe ver
zameling aquarellen van Thornley, een
rijkeverscheidenheid, zoo groot gezien en meesterlijk
uitgevoerd, dat ik in de kleine zijgalerij, waar zij
hangen, lang hal kunnen blijven om oogenblik
na oogenblik opnieuw te genieten. Ook Maurice
Bompard is door een geheele serie vertegenwoor
digd, waarvan het meeste in een afzonderlijke
zaal hangt. Zij spreken daar allen van het zon
nige Oosten, onder velerlei vorm gezien, en veel
tijds zeer mooi, zoo onder meer het inwendige
van een moskee, een stuk markt met aardige
figuurtjes, een woestünrand met de onbegrensde
vlakte, en eenige kleinere doeken, fragmenten.
en studies, of zeer nauwkeurig afgewerkte tafe
reeltjes vol leven of stille werkelijkheid.
Van de rue de Sèze naar de rue Laffitte, de
weg is spoedig afgelegd. Weer naar Durand-Ruel ?
Ja, wie te Parijs van kunst wil genieten moet
minstens een paar malen in de maand naar die
twee ruime zalen met vier zijkabinetten, waarin
zeker acht maanden van het jaar van het beste
een deel en hoe rijk en veelzijdig dikwijls
te bewonderen is. En nergens is men zoo
opz'n gemak, en werkt iedereen en alles zoo mede
om de bezoekers en de kunst tot elkaar te bren
gen, met elkaar intiem te maken. Het werk van
een groep, van eenige nauwverwante kunstenaars
of van een enkele dezer, afzonderlijk te zien en,
ongestoord te genieten ik had het daarover
vroeger reeds 't is heel wat meer waard dart
de groote tentoonstellingen, en daarom mag ik
zeggen dat ik van de rue de Sèze bij
DurandRuel komend, hier met nog meer voldoening
verwijlde dan daar. Trouwens de tentoonstelling
van de werken van Herflte Morixo! (mevrouw
Eugène Manet, juist voor een jaar overleden).
den 5den dezer geopend, zag ik nu al voor de
vierde maal, en toen ik wegging was het met
dostille belofte te zullen weerkeeren.
Men vrage geen beschrijving van deze verba
zende verzameling verbazend, omdat zij den
arbeid omvat van n kunstenares; verbazend
zoowel om de hoeveelheid als om de hoedanig
heid . Er spreekt een liefde voor de kunst
uit, even krachtig als de liefde der artiste was
voor de materie die haar tot model strekte. Die
materie zocht en vond zij impressioniste als
Puvis de Chavannes, als Pisarro, als Monet, als
Degas, als Renoir, als Guillaumin in de wereld
der jeugd en der natuur. Die materie bezielde
zij met de zon die in haarzelve straalde, om aan
de openbaringen harer kunst mee te deelen een
poëtischen gloed, die de natuur en de jeugd..
eenige bronnen van reine en krachtige aandoe
ningen, stelt in het licht, noodig om den naar
schoonheid en waarheid zoekenden mensch de
voortreffelijke paring dezer twee te doen begrij
pen en zich er in te doen verheugen. Wat moet
het innerlijk leven van die vrouw rijk geweest
zijn aan zonneschijn en aan liefde, wat helder
haar blik in de diepte der luchten, in de verheid
der landschappen, in de kleurenveelheid
deibloemen en vooral in de oneindigheid van aan
doeningen die spreekt uit de oogen en van het
gelaat, in den lach en in de traan van het kind
en van het meisje. Maar ook, wat vatte die blik
scherp de zuiverheid van vormen, waaronder die
schijnbaar eenvoudige, in waarheid zeer
saamgestelde materie zich voordoet; wat drong hij diep
door in het wezen der levende natuur, wat peilde
hij tot den bodem der ziel. O, zeker,
BertheMorissot was een groot kunstenares. Dit zouden
wij uit weinige harer werken kunnen weten
hoeveel te meer weten en waardeeren wij het
om er haar om te vereeren uit de drie honderd
tachtig schilderijen, pastels, aquarellen,
teekeningen en schetsen die door de zorg van haar
vrienden waaronder haar zwager Eduard Manet
en de dichter Stephane Mallarmó bij
DurandRuel zijn saamgebracht en daar waarschijnlijk
wel tot in de laatste dagen dezer maand zullen
verblijven.
Parijs, il Maart '!Mi. Bi r, u K.
Door vertrek uit Amsterdam, tengevolge van
zijne benoeming als directeur der teeken-academie
»Minerva" te Groningen, is de heer Ferd. G. W.
Oldewelt afgetreden als bestuurslid van »Arti.M
In de Woensdagavond gehouden vergaderingvan
stemhebbende leden is in de vacature voorzien:.
het bestuur is thans als volgt samengesteld : C,
L. Dake, voorzitter; Bart van Ilove,
vicevoorzitter; Gerard Muller, secr-penn. ; 11. \\'..
Jansen, plaatsv.-penn. ; J. II. Wijsmuller, plaatsv.
secretaris.
Bij de firma E. J. van Wisselingh .t Co., Srnii ->;\.
is tentoongesteld een schilderij van W. Witsen,
Oosterpark te Amsterdam bij winter''.
De tentoonstelling II, W. Jansen sluit Zondag,
den ?-'?-'sten.