De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 22 maart pagina 9

22 maart 1896 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 978 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiitiiiin Een Opmerking, De heer Ch. M. van Deventer heeft in het ?vorig nommer van dit blad eenige beweringen uitgesproken, die naar het my voorkomt, niet alle juist zyn. Daar de ondervinding leert, dat pole miek tusschen personen van een geheel ver schillende geloofsovertuiging, gewoonlyk onvrucht baar is, vooral wanr.eer die polemiek moet worden gevoerd in een blad, dat uitteraard slechts weinig ruimte kan afstaan, kan slechts de overweging, dat ik in den heer Van Deventer een wetenschappelyk gevormd mensch mag zien, die als zoodanig gaarne alle zaken van de noodige zyden beziet, er my toe brengen, eenige opmerkingen Ie maken. Natuurlek is de bovengenoemde onvruchtbaar heid van polemiek niet een noodzakelijke eigen schap. Maar er werken in zulk een geval zooveel factoren samen, dat, zooals uit de feiten blijkt, slechts zelden de wil bestaat te erkennen, wat het verstand als waarheid aanschouwt. Het verwondert ons Katholieken niet zeer, <lat we over, hetgeen wij gelooven, en het hoe daarvan, gewoonlijk heel verkeerde meeningen hooren verkondigen. Wy raken er zoo langza merhand aan gewend. Zoo lees ik ook nu weer bij den heer Van Deventer van het »gezag" het.geen door den Katholiek «blindelings erkend" wordt. Dit is de oude, vaak herhaalde, glad verkeerde voorstelling. Zeker, er zyn onder de Katholieken zeer velen, die blindelings gelooven, maar ieder denkend mensch zal direkt moeten toestemmen, dat er nog oneindig veel meer zijn naar verhouding die blindelings niet-gelooven. De categorie dergenen, die »op gezag" gelooven telt zeer veel personen, die niet tot de Katholieke Kerk behooren. De heer Van Deventer weet even goed als iedereen, dat een volstrekte negatie noodzakelijk tot niets voeren moet. Maar misschien werd er in de door mij ge wraakte uitdrukking alleen gedoeld op die per sonen, welke studeeren, en dus zoowel de kennis als de talenten en de gelegenheid bezitten, om te onderzoeken Gaarne wil ik dat aannemen, maar moet ook dan nog 's heeren van Deventer's uit drukking als onjuist afkeuren. Neen, de Roomsche kerk ^verslaat niet het vrije onderzoek.'1 Het is den katholiek vol strekt niet verboden te zoeken naar de gron den, waarop zy'n geloof steunt. Hy »vertrapf' dus niet «veel menschelijkheid". Het is zelfs de vraag, of veel dergenen, die beweren vry' te onderzoeken, wel ooit zoo vry en zoo algemeen ?en zoo grondig onderzochten, als katholieke ge leerden dat doen. Als de heer Van Deventer zich de moeite eens wil geven, rond te zien by' zyn kennissen, en eens na te gaan, welke degelyke werken, van katholieke zyde geschreven, ?over theologie en wijsbegeerte deze kennissen van hem bestudeerd hebben, dan zal hy begrypen, wat ik bedoel. Want al wie onderzoekt en zich er op beroemt neer dan anderen na te sporen; alleen de ware ?onderzoeker te zijn, moet ook overal zoeken en zeker ook consciëntieus, grondig, onbevooroor deeld bij de Katholieke Kerk. Ik verzeker den heer Van Deventer, dat de studeerende Katho lieken in hun studie reel veelzydiger zijn dan de meesten hunner tegenstanders. Geen studeerend Katholiek of bij is op de hoogte, uit de bronnen zelf, van wat er omgaat by Niet-Katholieken. Als de heer Van Deventer ty'd zou kunnen vinden, om eens na te gaan, welke Niet-Katholieke schrijvers al zoo door katholieke geleerden wor den aangehaald, b. v. door Thym, door Prof. De Groot en zeer veel anderen, zou hy' my' gelijk geven. Een blik in den catalogus van Thym's bibliotheek en een uurtje doorgebracht in de bibliotheek van welk klooster ook of van zeer veel geestelijken, zou ook niet kwaad zijn. Geloof my, mijnheer van Deventer, indien ik met dit iimiiiiiiniliiimi 6d« Jaargang. 22 Maart 1896 Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE. A. S. K. te L Problemen en verbetering in dank ?ontvai'gen. Wij zullen, na onderzoek, U onze opinie onder Correspondentie" mededeelen. Van B. J. M. Markx te Leiden. Vervaardigd voor den Halfjaarl. Internationalen probleemwedstry'd in dit blad. No. 328. Mat in drie (3) zetten. a b c d e f g h "Wit K gl, T h2, R a5 en a6, P h6 en b.7; f4 = 7. ;Zwart K g3; fa en h5 = 3. gelooven ten minste van u niet al te veel verg, wy katholieken studeeren alzydiger dan gy' denkt. Alzijdiger dan de meesten onzer tegenstanders Geen katholiek die bij zy'n studie niet geregeld de Anti-Katholieke tijdschriften leest. Leest u evenzoo geregeld »De Katholiek", de «Stimmen aus Maria Laack", »De Studiën", om maar een paar uit de vele katholieke tijdschriften te noe men ? Als u ze wel leest, zie dan s. v. p. eens rond by uw Niet Katholieke kennissen, en zeg dan eens wat ge gevonden hebt. Hoe vindt U b.v. het volgende. Onder de boeken over wysbegeerte, voorkomende in de bibliotheek van Prof. Dr. J. P. N. Land, meer dan dertig jaren professor in de philosophie en nu door de firma Burgersdijk en Niermans verkocht, kwam geen enkel werk voor van ome groote wy'sgeeren. Thomas van Aquino, Bonaventura, Albertus den Grooten, Scotus, Suarez en zooveel anderen zoekt men er te vergeefs. Vindt U die opvatting der studie in de wy'sbegeerte zooveel ruimer en onbekrompener, dan de opvatting, die gy ons toeschryft? Daar de heer Van Deventer een ernstig man is, zal bij b.v. het werk van Dr. Hettinger ken nen. Om het gemakkelijk te maken zal ik even uitschrijven wat Hettinger b. v. Deel I, bl. 8 (7e druk) zegt, in het hoofdstuk dat tot titel heeft: »Der religiöse Zweifel". Daar lezen wij : «Werden wir das Streben nach tieferer Erkenntniss und wissenschaftlichem Verstandniss tadeln? Das sei ferne; diese unsere Vortriige sind der thatsachliche Gegenbeweis. Aber wir verwerfen jenes l'rincip, das den Zweifel als Ausgangspunkt aller Wissenschaft statuirt, weil es falsch ist, unzulüssig und undurchführbar nicht blosz in Fragen religiöser Natur, sondern selbst bezüglich der Erkenntniss der rein menschHchen Wahrheiten" enz. En blz. 9 »Wie es untheologisch ist, mit H e r m e s die The ologie, d. i. die Glaubenswissenschaft, auf den Zweifel d. i. auf den A b f a 11 v o m G l a u b e n zu basiren, so ist es u n p h i l o s ofisch, die Pnilosophie, d. i. die Vernunftwissenschaft, auf den Zweifel, d. i. auf den Abfall von der Vernunft zu basiren, die ja nur Vernunft ist durch die Gewiszheit ihrer ersten P r i n ei p i en". En een andere Katholieke geleerde, die groot gezag heeft, J. Gürnss, zegt in het bekende werk »Die Christliche Mystik". Deel I blz. 10, »Der Zweifel aber an sich, wenn mit guter Gesinnung verbunden, soll keineswegs gescholten seijn ; denn er ist das zügelnde, durch den Widerspruch Schranken gebende, miiszigende Element in uns, das wiihrend der Irrthum vor ihm nicht bestehen mag, die Wahrheit nur zu befestigen dient, das daher in unserem jetzigen geistigen Zustande als ?unentbehrliches Correctif einer entgegen-gesetzten Stimmung gegenübersteht, die durch allzu leichtgliiubige Hingebung vielfache Tauschungen und Irrthümer uns bereitet." Ik zou willen hopen, dat de heer Van Deventer nu kon gelooven, dat wy Katholieken nog maar niet zoo heelemaal blind rondwandelen. Integendeel, daar wij niet op negatie bouwen, kunnen wij uitstekend zien. En het menschelyke wordt dus zoodoende niet gedood. 't Is minder aangenaam, maar ik moet toch vermelden, dat de heer Van Deventer in het bewuste artikel zelf blijken geeft, dat de ernstige, onpartydige studie van het katholicisme bij onze tegenstanders nog niet zeer veel voorkomt. Zoo vindt hy' het waarschynJyk, dat nu het meerendeel zijner lezers niet zullen kunnen gelooven, dat Thijm in het jaar 18G6 over het gezag kon oordeelen, zooals hy blijkens de aangehaalde plaat sen doet. Daaruit blijkt zonneklaar, volkomen onbekend heid met het wezen der Katholieke Kerk. Wat in 18GG leer was is het nu ook nog. Wie Alb. Thijm's uitspraak in 18GG, als iets ongelooflijks voorstelt, heeft nooit nagegaan, hoe de Katholieke Kerk omtrent het punt in questie oor deelt. Anders zou hy die uitspraak heel natuurly'k vinden, 't Klinkt mij ook eenigszins verdacht, dat de heer Van Deventer Thijm's credo in the ologie uit deze enkele brieven wil opbouwen. imiiiitiiimummuiiiiimmuiiuiiimmiiitiiinifi Oplossing van No. 326 (Markx) l P c4 enz. Opgelost door C. Kockelkorn, Kenlen (1);H. J. den Hertog, Amsterdam (1); E. B. Schwann, Londen (2); C. T. van Ham, Gorredijk (1); H. Mendes da Costa, Amsterdam (2); P. D. v. Zeeburgh, Groningen (0); E. Wieling, Groning n (3); R. B. E., Amsterdam (1); v. Steenderen, Amsterdam (2); 8. te Gorssel (2); J. de G. te Amsterdam (2); A. B. Cooper, Amsterdam; J. v. Wijbe, Zwolle (2); Zier, 's Hage (3); B. v. Krim pen, Rotterdam (2). Beoordeelingen (No. 326, Markx). Nach dem ersten Zuge hat der schwarze König ein Flnchtfeld mehr als in der Anfangsstellung. Aber selbst die Freigabe dreier Felder, bis zu welcher der Effect sich steigern la'sst, ist schon ein verbrauohtes Thema, dessen Darstellung nicht mehr lohnend ist. C. Kockelkorn. De combinatie der matstellingen al is er hoe genaamd geen nieuws in te vinden is nog zoo slecht niet. Maar 't ongelukkige en prise" staan van 't paard, bederft alles. H. J. den Hertog. A fairly good rendering of an old and favorite idea in 2 move problems. Een mooie tweezet. Edward B. Schwann. Zier. Al te gering van inhoud. De matstellingen vrij goed verzorgd, doch zwart is te beperkt in zijn ver dediging. C. T. v. Ham. Een zeer gemakkelijke tweezet, waarin m. i. de pionnen d6 en d7 van 't bord moeten verdwijnen. P. D. v. Zeeburgh. Aan No. 325 werd nog 3 toegekend door A. Schuckink Kool te Leiden. Eindcijfer 2 1/5. Als hy zoo goed wil zijn, de leer der Katholieke Kerk na te gaan, kent hij Thy'm's credo in the ologie precies even goed als Thy'm. Zooals dat er nu staat, scheen Thijm er zoo een eigen gods dienst op na te houden. Er zijn nog meer zaken, waarover men het met den heer Van Deventer oneens kan zyn. Of Engeland werkelyk geprofiteerd heeft bij de revolutie van 1G89 en de quaestie omtrent Willem den Zwy'ger, zijn geen punten om maar in eens uit te vechten. Het is gemakkelijk dergelijke uitspraken neer te schrijven, 't Kost vellen druks ze te weerleggen. Slechts op een enkel betwistbaar punt in Van Deventer's vertoog heb ik gewezen. Ik hoop, dat hij nog eens tijd en gelegenheid zal vinden, die kwestie van dat «blindelings erkend gezag" te onderzoeken, en geen slaafsch volger te zijn van hen, die dat voor hem verteld hebben. Niet de moed iets te onderzoeken is voldoende, ook de daad hoort er bij. Thijm had den moed en schrikte niet terug voor de daad. 't Spy't ons overigens, dat de heer Van Deventer »niet kan inzien'', dat Thijm, »zijn party'genooten volledig heeft ingelicht". Wy' van onzen kant meenen, dat hetzelfde van den heer Van Deventer beweerd kan worden. Wij, Katholieken schromen den strijd niet, omdat wy' onze sterkte kennen. Maar wij hebben toch zeker recht te eischen dat onze tegenstanders met kennis van zaken spreken, en niet voort durend reeds lang weerlegde beweringen als nieuw opdisschen. Dat is onwetenschappelijk. Waar theorie en practijk bewijzen, dat de katholieken de diepste en breedste studie kunnen maken en maken, scherme men niet met een onbegrepen stelling. j\/jmcf/et>. M. A. P. C. POELIIEKKE. iiiiiniiMiiimn a^^a. IIIHlIIIHMMIIMIIMIIIIIIItllllU Chatterton van Leoncavallo. Het succes van deze opera te Kome gegeven is uiterlijk zeer groot geweest. Niet minder dan ncht en tiriiitiy maal is de componist terugge roepen. De critici uit Berlijn, Weenen en M nchen zullen wel wat vreemd opgekeken hebben en niet geweten hebben wat echt en wat kunst matig was in die hulde. Want het geldt hier een werk uit de jeugd van Leoncavallo dat de uitgever Tedeschi, steunende op den roem van Leoncavallo, heeft doen opvoeren. Na de eerste acte werd veel geklapt doch ook gesist. Na de tweede acte die met een geweldigen dissonant eindigt werd het publiek al warmer doch na de derde acte waarin het meeste leven en hartstocht is, was het succes beslist. Doch de reclame die vooruit gemaakt is en de populariteit van den componist hebben even als de goede be schikkingen van den uitgever dit succes misschien wel wat gechauffeerd. Later zal wel blijken of het werk stand kan houden. Sven Scholander. Deze Zweedsche zanger maakt op dit oogenblik te Berlijn furore. Op uitnoodiging van den keizer zong hij eerst op het kasteel en later op concerten. Het enthousiasme van het publiek steeg na ieder nummer dat hij voordroeg. Hij is amateur-zanger die zichzelf op de guitaar begeleidt. Hij zingt Fransche, Italiaansche en Spaansche chansons en chansonnetten en liederen van den Zweedschen dichter Bellmann die in de tweede helft van de vorige eeuw onder den pseudoniem Fredmann schreef. De eerste indruk dien hij met zijne liederen maakt is van een mannelijken Judic. Even lijn HIIIIIIUIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIimilll immuun IMIHIN TWEEDE NAT. CORRESP. WEDSTRIJD. Dertigste zet van Wit. A T c7: T fl K h3 D d6*: T a8 B a4 P dfB? ? * ? K c3 K g2 T cl C cdB: P fB P g4 D ht F T adl T d4K fl: T d4: D 1)6 T c2 K f2 In A 9 an 10 en in B 4 geen zetten ontvangen. Partij E 10 wordt door den heer H. opgegeven. In B 7 is gespeeld 29?K f8: In vartij B 4 is door Wit remise aangeboden doch niet aangenomen. A. J. K. te D. Omtrent uw vraag ontvangt u de volgende week of in part. corresp. bericht. J. J. S. UIT DE SCHAAKWERELD. De kabelmatch tusschen Engeland en Amerika, die op 13 en 14 Maart plaats gieep, eindigde met een overwinning voor Amerika. Wij laten hier een over zicht volgen. Amerika. Engeland. Il N.PillsburyfwiOO .T.H Blarkbnv[ie(zw.)l iUn]>?ing67 z. J.W.Sho\valttT(z\v.)l Aiims Biirn (wit) O (i3 C. F. B rille (wit) l H. K. Bird J. F. B; TV '(/w.l l Sam 'J'inslcy E. Ilyni's' (wit'il'.,(.'. l). T.üciick (uw.)'/., Spaanscli 41 A.li'H Hlgcsmv.)!,:,!). Y. Mills .wilil;!, 40 E. Dein ar (wit'''/.,11 A.Alkins izvv.iI/.iil4optning41,, D. O.Bainl (zw.)OK. M. Jaoksoii (wit')ïGiiiun>]>.p33 Totaal ;U;., SPAANSCHE PARTIJ. Eerste matchpartij, gespeeld te Boston 4 Maart jl. Wit. Zwart. Emanuel Scbiffers. Steinitz. l ei e5 3 K 1>5 R C5 2 P f 3 P C6 Een zet uit de oude weet hy de pointe aan te brengen, waarbij zijne mimiek en karakteristieke bewegingen van het bovenlichaam den zang zeer ondersteunen. Den sterksten indruk maakt hy echter met de tragische liederen van Bellmann. Dan grijpt hij in de snaren met nerveuze bewegingen, schuift zijn instrument nu eens rechts dan weer links terwy'l de zweetdroppelen hem op het voorhoofd parelen. Wanneer zijn gelaat haat of woede moet uitdrukken, wordt het donkerrood en zwellen de aderen op het voorhoofd, en wanneer hij angst of vertwijfeling weergeeft wordt hij zoo bleek als een lijk en verdooft de glans zijner oogen. De keizer die hem vroeger op een zijner reizen naar het Noorden heeft leeren kennen, heeft hem vroeger reeds gedecoreerd. Orelio te Leipzig. De begaafde eerste bariton van de Ned. Opera, de heer Orelio, zal in de volgende week mede werken op Gewandhausconcert te Leipzig. Dit is weer een bewijs dat men onze kunste naars hoe langer hoe meer in den vreemde gaat waardeeren, en voor den heer Orelio is het tevens eene groote, doch welverdiende onderscheiding. Een nieuw -werk van Sullivan. In het Savoytheatre te Londen is de vorige week De Grocihertoy van Gilbert en Sullivan opgevoerd. De eerste acte heeft zeer gepakt doch daarna daalde de belangstelling. Daar Groother togen speciaal Duitsch eigendom zy'n, speelt de handeling die Gilbert voor zyn libretto gebruikt heeft in Duitschland en wel in de residentie van het groothertogdom Pfennig-Halbpfennig, bij ons meer bekend als : de restauratiezaal. Er komt in dit werk een tooneeldirecteur Ernst Domkop en een advocaat Mr. Tannhiiuser voor. Verder vindt men een vorst van Monte-Carlo, wiens dochter met den Groothertog verloofd was, doch daar het meisje geen geld had, sprong het huwe lijk af. Nadat Papa de roulette heeft uitge ronden is dit bezwaar natuurlijk opgeheven. Sullivan's muziek wordt, wat de eerste acte betreft, zeer geroemd, doch daalt tegelyk met den minderen gang die verder in het libretto is waar te nemen. Sullivan heeft zelf gedirigeerd. De Ilongaarsche soubrette Ilka Palmay heeft vooral als Engelsche Julia Jellicol genaamd, die gebrekkig Duitsch spreekt, veel succes in dit werk gehad, en aan hare vertolking schrijft men het vooral ook toe, dat het geheele werk goed is opgenomen. Schrijversproductie. In het afgeloopen jaar zijn er in Frankrijk wat minder werken uitgekomen dan in de beide voorafgaanden. De cijfers zijn, in volgorde : 18123, 13550 en 121)27. Zou die vermindering blijvend zijn ? Het zal wel zijn zooals Murger zegt, merkt Emil Berr op: Er zijn van die jaren, dat het niet vlot. Cosmopolis. In Juli zal Conmopolis briefwisseling publieeeren van Turgonjes met mme Viardot, Flaubert, George Sand en Emile Zola. In de jongste afle vering heeft Tolstoïhet over Le Non-Agir. Zijn bekende theorie, dat arbeiden geen verdienste is. In de Académie. Den 2Ssten Mei zal de plaats van Dumas wor den vervuld. Tot nog toe zijn officieele candidaten: Zola, Jean Aicard, Ilenri Becque en Barboux. llimuuiiiiiiiiiiiililimuMuuuiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiii doos. In Morphy's dagen was deze verdediging al gemeen in zwang, de zet werd echter later ver drongen door sterkere voortzettingen, zooals 3?P f6, a6 en gC. In den Spanjaard is c5 steeds ongeluksveld voor den R. 4 0-0 D f6 5 c3 Zwart krijgt nu een eenigszina dergelijken aan val te verduren, als in da Steinitz' verdediging (D f6) van 't Evansgambiet. 5 P ge7 6 d4 ed4: 7 R g5 D g6 8 R e7: R e7: /wart is nu zonder kleerscheuren door de opening heengekomen en heeft zelfs door 't bezit van beide raadsheeren theoretisch voordeel. De wijze waarop Lasker den aanval behandelt, staat ons echter beter aan dan de taktiek door dezen Emanuel gevolgd. 9 cdl: 0-0 10 P c3 d6 11 P d5 R d8 12 D d3 P b8 Een typische zet a la Steinitz. De zet is ech ter lang niet kwaad; na afruil op c6 zou Zwart moeite hebben zijn c-pion te beschermen. De pion nen op den D-vleugel blijven nu intact en c6 dreigt onmiddellijk. 13 R c4 c6 14 P f4 D h6 15 P e2 P d7 16 P g-3 P b6 Zwart moet P f5 be letten en op f6 zou 't paard de ontwikkeling van den f-pion in den weg staan. 17 R b3 R c7 18 T acl R d7 19 dB cB 20 P d4 g6 21 f4? T ac-8 22 P de2 Wit kan nu 't verlies der kwaliteit niet ont^ gaan. 22 c4! 23 R c4: P c4: 24 T c4: R b5 25 b3 R b6 f 26 K hl D g7 27 D c4 R c4: 28 bc4: T c7 Zwart richt nu zijn strijdkrachten o\> 't zwakke punt ei, 29 e5 30 fB 31 D d2 32 f6 33 D g& 34 D e&: 35 D b2 36 D al Dreigt T D h4 f. 37 h3 D £4 Brillanter was nog T e2: 38 P e2:, T h3: f 39 gb.3:, D e4 f 40 K h2, D e2: f en wint. Op K hl beslist R c7. 38 K h2 T h3: t 39 gh3: T e2:f 40 P e2: D e2: f eu Wit gaf op. de5: T fc8 T c4: D f8 h6 T e8 D bl T h4! f en h2:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl