Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No 979
Otto Ehlers,
(onlangs overleden Afrika-reiziger.)
Jan Maandag.
Jan Maandag, met zjjn altijd Zondagsch humeur,
gaat aanstaanden Donderdag feestvieren. Hjj is
weldra vyf-en-twintig jaar aan het Paleis voor
Volksvlijt verbonden geweest, en een commissie
van goede vrienden heeft een eereavond voorbe
reid, die naar alle verwachting buitengewoon zal
slagen. Reeds in het begin van deze week waren
zoo goed als alle eerste-rangsplaatsen verkocht.
Nu staat het als een paal boven water, dat zoo
aan iemand, een feest aan Jan Maandag besteed
is. Want in onzen tijd van gebogen hoofden en
droeve gemoederen loopt Jan met een militaire
houding en een opgeruimdheid die door alle
trekken van zyn gezicht heenschijnt. Tusschen
zooveel zoekers en eenzamen staat hij, de boertige,
als een van de figuren der schuttersmaaltijden
en gildestukken, dragende juist datgene, wat ons
in onze voorvaderen langzamerhand geheel vreemd
gaat worden; de gulle goedlachsheid. Het is
geen sarkasme, geen ironie, die zyn lach te voor
schijn roepen, het is de pure lust om te lachen,
de overtuiging, dat de menschen heel wat
ge
De Demonen en Joiin Bnll.
(Silhoiiettc.)
JONH Brü: Zeg ouwe Sphinx, praat je nu
nog van evacuatie, nu ik je help om dien mooien
Dervisch die ik voor je opgegraven heb te
vernietiger?
DE SPHINX : Wees voorzichtig dat je je niet
aan hem bezeert.
lukkiger zouden leven, indien zij elkander wat
meer deden schudden van pleizier. Hij is de
groot-grappenmaker van Amsterdam, die zich
niet gegeneerd heeft, heel het publiek b\j den
neus te nemen, louter om een kostelyken inval
bot te vieren. Men herinnert zich misschien,
hoe hij, nu reeds tien jaar geleden, een winkelier
in de Kalverstraat op eigen gezag benoemde tot
Leger-kleermaker van de toen juist hier inbre
kende Heilsarmee, en dat met zooveel handigheid,
dat niet alleen de leverancier, maar ook de toen
malige correspondent van de deftige Rotterdammer,
en de heele wereld, er i';vloog, wat den kleeder
maker een overstelpenden toeloop van nieuws
gierigen, zijn geloofsgenooten een ernstige
bezorgd| heid omtrent zijn orthodoxie, en Jan Maandag
l een paar dagen van razenden schik bezorgde.
Indien ik alles moest opteekenen wat Jan heeft
uitgehaald, zou ik een nieuwe, maar onschuldige,
geschiedenis van Reinaert den Vos moeten gaan
schrijven. Een vriend die 's avonds in zijn huis
kamer wat knutselen wou, vroeg Jan om een
beetje verf, en een paar penseelen. Den volgenden
dag kwam er een groote kar voor zijn deur, be
laden met een enorme schildersezel, een
omvangryk palet van bordpapier, reusachtige por
tefeuilles voor alle mogelijke soorten van stu iies,
en andere monstruositeiten, terwijl een klein
doosje het verlangde materiaal inhield voor den
verbaasden vriend, die niet wist, hoe hij al dien
ouden rommel moest bergen.
Ziehier een en ander, wat de jubilaris mij
mg. De jongelui die op het atelier werkten, leer
den onder myn directie de eerste gronden van
het vak.
In '88 kwam ik in de plaats van Grootveld, en
ik monteerde verder de opera's en stukken die
door verschillende gezelschappen werden gegeven,
als Gïer Wally, Het zesde werelddeel, Alpenkoning,
Gijsbreclit ran Aemstel, Chicago, Mooi Femke,
Jeugd, Bouwmeester Solness, enz. Voor de
Wagnervereeniging S-iegfried, voor de Nederlandsche
opera o. a. Huns en Grietje en Tannhiiitser.
Voor bijna alle theaterdirecties heb ik gewerkt;
de decors voor kleine balletten heb ik nog weer
geschilderd voor Harry Barnes. Alle verande
ringen in het bestuur van het Paleis heb ik mee
gemaakt. Na Jan Ed. de Vries kwam Solke, toen
Dellebarre, toen van Resteren, en na hem Roemer.
Het atelier, bes'aande uit zes a zeven personen,
toen ik op 7 April '71 aan het werk ging, de
meesten voor de grove werkzaamheden (ik heb
die natuurlijk ook medegemaakt), is in die 25
jaren heel netjes uitgesterven. Allen zijn dood,
allen zijn bij de vaderen verzameld, ik ben de
eenig overgeblevene en zet de werkzaamheden
voort met een paar jonge snuiters van wie ik,
als zij mij begrepen, en niet aan den haal gaan,
wellicht nog wat terecht brengt.
Maar de jonge snuiters gaan graag aan den
haal. Zy komen bij je, als ze twee, drie jaar op
de Akademie zyn gewee=t, den hoed schuin op
het hoofd, en met een groote verbeelding. Zij
denken dat zij alles al kunnen, en zij kunnen
Osman Diana,
De coipapons oer triple-alliantie,
(PuncJij.
Jongste firmant: »Hoor eens, Urnberto, als je weer in Abessiniërs gaat doen, dan ontbinden
we het zaakje.''
W T*? "^ " /J
Schoolwezen in Afrika.
(Liixlii/i' JiliiHer.)
Uit 't rerx/tif/ ra n den oiidcnrij'.er: Vermelding verdient dat gedurig apen met de jonge negers
in de school binnen komen en moeilijk te onderkennen zijn ....
mededeelde, en voor een deel wat ik mij uit
gesprekken herinner. Ik was milicien bij de
Artillerie, en maakte kennis met een
Franschman, die de decoraties voor Tivoli schilderde.
Hij vond goed dat ik hem assisteerde, en gaf
mij den raad. naar Amsterdam te gaan. Zoodra
ik mijn dienst volbracht had, ging ik dan ook
op weg, met mijn teekeningen. 7 April 1S71
kom ik in betrekking bij Jan Eduard de Vries,
directeur van het Paleis voor Volksvlijt. Drie
jaren later laat hij mij naar zijn teekeningen
schilderen een kristallen paleis, en de finale,
het bekende Zwanenpaleis, voor liet ballet Alinlni
of <le \\rond<:i'hiiiii>. Hij sterft vóór de opvoering.
Grootveld wordt nu mijn direct3 chef' en meester.
Tot 1881 monteeren wij een twintig balletten;
met de opvoering van I)c .V//r/</«j^/ run .\rii'/[nnt
verbond Grootveld mijn naam aan den zijnen
Van 1881 tot 1887 monteerden wij nog een twin
tigtal balletten, o. a. <Si/iVm, K/mond en llonrne,
Jh'iiliüen iïit'nfi'icd, enz., het laatste ballet was
llennuii (/c Hinjlcr <>/> JMcrcxtcin. In den zomer
schilderden wij decors voor de Amsterdamsche,
Arnhemsche, en andere stadsschouwburgen de
decors van het Paleis zijn allen van Grootveld en
nog net niets. Dan bevalt het hun niet; ze loopen
weg als zij nog geen verfpot kunnen schoonmaken,
en zulke sloorneduikelaars geven zich dan uit
voor leerlingen van Jan Maandag !
Het is jammer, jammer. Want het is een
mooie kunst. Altijd afwisseling, altijd wat an
ders. Vandaag een kasteel, morgen een land
schap. En een aardig leven, bij het tooneel. Je
moet het natuurlijk een beetje kunnen, je moet
wat ge^en en nemen, niet pedant zijn, maar zoo als
ik het altijd heb opgevat, is het een mooi leven.
Van zijn jubileum sprekende, zegt Jan: het is
geen gewoon jubilee. Er is iets bijzonders bij.
Het zijn allemaal vrienden van me die komen.
Den een ken ik wat beter, den ander wat
minder, maar al wat in de eerste rangen zit zijn
kennissen. Van overal vandaan zijn zij gekomen.
Van Groningen kornen een paar oude vrienden,
alleen voor dezen avond. Dat is prettig, niet
waar V Dat zouden zij niet doen, als je
heeleinaal niets was. En dit geloof ik vast, zij zullen
mij nog op de een of andere manier in de ma
ling nemen. Zonder een mop loopt die avond
niet af.
Wij zullen je onder een troonhemel, midden
in de zaal zetten, Jan.
Nou breekt mijn klomp, zegt Jan. Z. Z. Z.
Opperhoofd der Mahdisten.
Inhoud van Tijdschriften.
Inhoud: Ei</eit Ifi/tinl Xo. 13. iV/<« mis
deelde, door Louise B.B XIII. (t-tlat.)
J)IJIMink't-ontploffniii ti' Joliunni'xbitrti o/J l!) Fcbr. ifi9G
(met afbeeldingen van A. Dro>t, Amateur-
photograaf) Jfaiuljeiilitk (bij de plaat). H<mdjeiil<ik
(la Main Chnude), naar de schilderij van F.
Roybet. liet hiiiaje aan de orerzijde, door Truida
Rok (Ülot). J)c Noordjtoo/reix ran Dr. Fi-idhjof
Xitnxtn (met eene kaart en twee afbeeldingen),.
door B. .1. G. Volck. Verscheidenheid. Feuil
leton. Advertentiën.
Allerlei.
Keizer Wilhelm als orkestdirigent.
Uit Berlijn komt tot de Duitsche bladen het
bericht, dat de Keizer verleden Zaterdag bijna.
zeven uur bij het officierencorps der
gardekurassiers zich heeft opgehouden. In den namiddag
nam hij d'-n dirigeerstok van de militaire kapel
ter hand, en dirigeerde den Hohenfriedberger
marsch. »Zoo is hij mooi", zeide de keizer, toen
de laatste toon geklonken had. »zoo wil ik hem
voor het geheele leger hebben".
Levende fotografiën.
In de Kalverstraat 22U is sedert eenige dagen
te zien »La Photographie animée par Ir Cin
matographe" van de heeren M. A. it L. Lumière.
Een ieder zij aanbevolen daar eenige oogenbhkken
te gaan zien naar de wonderlijk belangwekkende
levende fotografiën. De kinetoscoop van Edison.
die zeker velen reeds hetzij bij Rrasnapolsky of
in de tij lingzaal van De Telegraaf hebben gezien
geeft een, door electriciteit voortbewogen reeks
moment fotografiën te zien, die, door de verbazend
snel opeenvolgende indrukken op het netvlies
schijnbaar leven en beweging hebben.
Door de kleinheid van de beelden zijn ze vrij.
onduidelijk soms, maar nu het den heeren Lumière
gelukt is, die beelden op een wijze, die nog hun
geheim is, te vergrooten en op een wit scherm
te projecteeren, ziet ieder met vtrbazing hoe de
fotogratiën leven en beweging krijgen.
»De uitgaande fabriek'1 in de straat te Lyon is
allerwonderlijkst natuurlijk, de personen en
rijtuigen komen als 't ware op den kijker af;
evenzoo de trein aan het spoorwegstation, die
plotseling stil houdt. De passagiers stappen uit
en bewegen zich op het perron. »De vecht
partij", de ^Spelende kinderen", de «Smederij",
de «Kaartspelers", zijn allen goed geslaagde
voorstellingen, 't Is de natuur getrouw in be
weging, maar zonder kleur en met een ietwat
zenuwachtig snel verloop teruggegeven. Door de
snelle beweging nl. van de fotografiën hebben
schijnbaar alle personen die op het doek ver
schijnen haast en zijn hun bewegingen zenuw
achtig tin-de-siècle. Wellicht wordt dit later ook
nog beter.
De heeren Lumière zullen zeker groot succes
hebben. Wij wenschen hun een druk bezoek.
Julius Prullelmaa Brommeijer.
Wat een voor
jaarsweer ! Als het
niet al te oneerbie
dig klonk, zou ik
zeggen, ze zijn daar
boven in de war.
Maar ik houd vol
strekt niet van die
familiare uitdruk
kingen, en nu min
der dan ooit, want
bij het geringste dat
ik me zou komen Te
ontgaan, zou ik een
vermaning kunnen
krijgen in mijn groo
te teen, en bij de
krachtdadige wer
king in de sappen,
die nu in de natuur
valt waar te nemen,
past dubbele behoed
zaamheid. Daar mag
Vening ook wel
aan denken. Ik hield
mijn hart vast verleden week, toen hij in de
Eerste Kamer, en terecht, pretestende tegen