De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 29 maart pagina 10

29 maart 1896 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No 979 Otto Ehlers, (onlangs overleden Afrika-reiziger.) Jan Maandag. Jan Maandag, met zjjn altijd Zondagsch humeur, gaat aanstaanden Donderdag feestvieren. Hjj is weldra vyf-en-twintig jaar aan het Paleis voor Volksvlijt verbonden geweest, en een commissie van goede vrienden heeft een eereavond voorbe reid, die naar alle verwachting buitengewoon zal slagen. Reeds in het begin van deze week waren zoo goed als alle eerste-rangsplaatsen verkocht. Nu staat het als een paal boven water, dat zoo aan iemand, een feest aan Jan Maandag besteed is. Want in onzen tijd van gebogen hoofden en droeve gemoederen loopt Jan met een militaire houding en een opgeruimdheid die door alle trekken van zyn gezicht heenschijnt. Tusschen zooveel zoekers en eenzamen staat hij, de boertige, als een van de figuren der schuttersmaaltijden en gildestukken, dragende juist datgene, wat ons in onze voorvaderen langzamerhand geheel vreemd gaat worden; de gulle goedlachsheid. Het is geen sarkasme, geen ironie, die zyn lach te voor schijn roepen, het is de pure lust om te lachen, de overtuiging, dat de menschen heel wat ge De Demonen en Joiin Bnll. (Silhoiiettc.) JONH Brü: Zeg ouwe Sphinx, praat je nu nog van evacuatie, nu ik je help om dien mooien Dervisch die ik voor je opgegraven heb te vernietiger? DE SPHINX : Wees voorzichtig dat je je niet aan hem bezeert. lukkiger zouden leven, indien zij elkander wat meer deden schudden van pleizier. Hij is de groot-grappenmaker van Amsterdam, die zich niet gegeneerd heeft, heel het publiek b\j den neus te nemen, louter om een kostelyken inval bot te vieren. Men herinnert zich misschien, hoe hij, nu reeds tien jaar geleden, een winkelier in de Kalverstraat op eigen gezag benoemde tot Leger-kleermaker van de toen juist hier inbre kende Heilsarmee, en dat met zooveel handigheid, dat niet alleen de leverancier, maar ook de toen malige correspondent van de deftige Rotterdammer, en de heele wereld, er i';vloog, wat den kleeder maker een overstelpenden toeloop van nieuws gierigen, zijn geloofsgenooten een ernstige bezorgd| heid omtrent zijn orthodoxie, en Jan Maandag l een paar dagen van razenden schik bezorgde. Indien ik alles moest opteekenen wat Jan heeft uitgehaald, zou ik een nieuwe, maar onschuldige, geschiedenis van Reinaert den Vos moeten gaan schrijven. Een vriend die 's avonds in zijn huis kamer wat knutselen wou, vroeg Jan om een beetje verf, en een paar penseelen. Den volgenden dag kwam er een groote kar voor zijn deur, be laden met een enorme schildersezel, een omvangryk palet van bordpapier, reusachtige por tefeuilles voor alle mogelijke soorten van stu iies, en andere monstruositeiten, terwijl een klein doosje het verlangde materiaal inhield voor den verbaasden vriend, die niet wist, hoe hij al dien ouden rommel moest bergen. Ziehier een en ander, wat de jubilaris mij mg. De jongelui die op het atelier werkten, leer den onder myn directie de eerste gronden van het vak. In '88 kwam ik in de plaats van Grootveld, en ik monteerde verder de opera's en stukken die door verschillende gezelschappen werden gegeven, als Gïer Wally, Het zesde werelddeel, Alpenkoning, Gijsbreclit ran Aemstel, Chicago, Mooi Femke, Jeugd, Bouwmeester Solness, enz. Voor de Wagnervereeniging S-iegfried, voor de Nederlandsche opera o. a. Huns en Grietje en Tannhiiitser. Voor bijna alle theaterdirecties heb ik gewerkt; de decors voor kleine balletten heb ik nog weer geschilderd voor Harry Barnes. Alle verande ringen in het bestuur van het Paleis heb ik mee gemaakt. Na Jan Ed. de Vries kwam Solke, toen Dellebarre, toen van Resteren, en na hem Roemer. Het atelier, bes'aande uit zes a zeven personen, toen ik op 7 April '71 aan het werk ging, de meesten voor de grove werkzaamheden (ik heb die natuurlijk ook medegemaakt), is in die 25 jaren heel netjes uitgesterven. Allen zijn dood, allen zijn bij de vaderen verzameld, ik ben de eenig overgeblevene en zet de werkzaamheden voort met een paar jonge snuiters van wie ik, als zij mij begrepen, en niet aan den haal gaan, wellicht nog wat terecht brengt. Maar de jonge snuiters gaan graag aan den haal. Zy komen bij je, als ze twee, drie jaar op de Akademie zyn gewee=t, den hoed schuin op het hoofd, en met een groote verbeelding. Zij denken dat zij alles al kunnen, en zij kunnen Osman Diana, De coipapons oer triple-alliantie, (PuncJij. Jongste firmant: »Hoor eens, Urnberto, als je weer in Abessiniërs gaat doen, dan ontbinden we het zaakje.'' W T*? "^ " /J Schoolwezen in Afrika. (Liixlii/i' JiliiHer.) Uit 't rerx/tif/ ra n den oiidcnrij'.er: Vermelding verdient dat gedurig apen met de jonge negers in de school binnen komen en moeilijk te onderkennen zijn .... mededeelde, en voor een deel wat ik mij uit gesprekken herinner. Ik was milicien bij de Artillerie, en maakte kennis met een Franschman, die de decoraties voor Tivoli schilderde. Hij vond goed dat ik hem assisteerde, en gaf mij den raad. naar Amsterdam te gaan. Zoodra ik mijn dienst volbracht had, ging ik dan ook op weg, met mijn teekeningen. 7 April 1S71 kom ik in betrekking bij Jan Eduard de Vries, directeur van het Paleis voor Volksvlijt. Drie jaren later laat hij mij naar zijn teekeningen schilderen een kristallen paleis, en de finale, het bekende Zwanenpaleis, voor liet ballet Alinlni of <le \\rond<:i'hiiiii>. Hij sterft vóór de opvoering. Grootveld wordt nu mijn direct3 chef' en meester. Tot 1881 monteeren wij een twintig balletten; met de opvoering van I)c .V//r/</«j^/ run .\rii'/[nnt verbond Grootveld mijn naam aan den zijnen Van 1881 tot 1887 monteerden wij nog een twin tigtal balletten, o. a. <Si/iVm, K/mond en llonrne, Jh'iiliüen iïit'nfi'icd, enz., het laatste ballet was llennuii (/c Hinjlcr <>/> JMcrcxtcin. In den zomer schilderden wij decors voor de Amsterdamsche, Arnhemsche, en andere stadsschouwburgen de decors van het Paleis zijn allen van Grootveld en nog net niets. Dan bevalt het hun niet; ze loopen weg als zij nog geen verfpot kunnen schoonmaken, en zulke sloorneduikelaars geven zich dan uit voor leerlingen van Jan Maandag ! Het is jammer, jammer. Want het is een mooie kunst. Altijd afwisseling, altijd wat an ders. Vandaag een kasteel, morgen een land schap. En een aardig leven, bij het tooneel. Je moet het natuurlijk een beetje kunnen, je moet wat ge^en en nemen, niet pedant zijn, maar zoo als ik het altijd heb opgevat, is het een mooi leven. Van zijn jubileum sprekende, zegt Jan: het is geen gewoon jubilee. Er is iets bijzonders bij. Het zijn allemaal vrienden van me die komen. Den een ken ik wat beter, den ander wat minder, maar al wat in de eerste rangen zit zijn kennissen. Van overal vandaan zijn zij gekomen. Van Groningen kornen een paar oude vrienden, alleen voor dezen avond. Dat is prettig, niet waar V Dat zouden zij niet doen, als je heeleinaal niets was. En dit geloof ik vast, zij zullen mij nog op de een of andere manier in de ma ling nemen. Zonder een mop loopt die avond niet af. Wij zullen je onder een troonhemel, midden in de zaal zetten, Jan. Nou breekt mijn klomp, zegt Jan. Z. Z. Z. Opperhoofd der Mahdisten. Inhoud van Tijdschriften. Inhoud: Ei</eit Ifi/tinl Xo. 13. iV/<« mis deelde, door Louise B.B XIII. (t-tlat.) J)IJIMink't-ontploffniii ti' Joliunni'xbitrti o/J l!) Fcbr. ifi9G (met afbeeldingen van A. Dro>t, Amateur- photograaf) Jfaiuljeiilitk (bij de plaat). H<mdjeiil<ik (la Main Chnude), naar de schilderij van F. Roybet. liet hiiiaje aan de orerzijde, door Truida Rok (Ülot). J)c Noordjtoo/reix ran Dr. Fi-idhjof Xitnxtn (met eene kaart en twee afbeeldingen),. door B. .1. G. Volck. Verscheidenheid. Feuil leton. Advertentiën. Allerlei. Keizer Wilhelm als orkestdirigent. Uit Berlijn komt tot de Duitsche bladen het bericht, dat de Keizer verleden Zaterdag bijna. zeven uur bij het officierencorps der gardekurassiers zich heeft opgehouden. In den namiddag nam hij d'-n dirigeerstok van de militaire kapel ter hand, en dirigeerde den Hohenfriedberger marsch. »Zoo is hij mooi", zeide de keizer, toen de laatste toon geklonken had. »zoo wil ik hem voor het geheele leger hebben". Levende fotografiën. In de Kalverstraat 22U is sedert eenige dagen te zien »La Photographie animée par Ir Cin matographe" van de heeren M. A. it L. Lumière. Een ieder zij aanbevolen daar eenige oogenbhkken te gaan zien naar de wonderlijk belangwekkende levende fotografiën. De kinetoscoop van Edison. die zeker velen reeds hetzij bij Rrasnapolsky of in de tij lingzaal van De Telegraaf hebben gezien geeft een, door electriciteit voortbewogen reeks moment fotografiën te zien, die, door de verbazend snel opeenvolgende indrukken op het netvlies schijnbaar leven en beweging hebben. Door de kleinheid van de beelden zijn ze vrij. onduidelijk soms, maar nu het den heeren Lumière gelukt is, die beelden op een wijze, die nog hun geheim is, te vergrooten en op een wit scherm te projecteeren, ziet ieder met vtrbazing hoe de fotogratiën leven en beweging krijgen. »De uitgaande fabriek'1 in de straat te Lyon is allerwonderlijkst natuurlijk, de personen en rijtuigen komen als 't ware op den kijker af; evenzoo de trein aan het spoorwegstation, die plotseling stil houdt. De passagiers stappen uit en bewegen zich op het perron. »De vecht partij", de ^Spelende kinderen", de «Smederij", de «Kaartspelers", zijn allen goed geslaagde voorstellingen, 't Is de natuur getrouw in be weging, maar zonder kleur en met een ietwat zenuwachtig snel verloop teruggegeven. Door de snelle beweging nl. van de fotografiën hebben schijnbaar alle personen die op het doek ver schijnen haast en zijn hun bewegingen zenuw achtig tin-de-siècle. Wellicht wordt dit later ook nog beter. De heeren Lumière zullen zeker groot succes hebben. Wij wenschen hun een druk bezoek. Julius Prullelmaa Brommeijer. Wat een voor jaarsweer ! Als het niet al te oneerbie dig klonk, zou ik zeggen, ze zijn daar boven in de war. Maar ik houd vol strekt niet van die familiare uitdruk kingen, en nu min der dan ooit, want bij het geringste dat ik me zou komen Te ontgaan, zou ik een vermaning kunnen krijgen in mijn groo te teen, en bij de krachtdadige wer king in de sappen, die nu in de natuur valt waar te nemen, past dubbele behoed zaamheid. Daar mag Vening ook wel aan denken. Ik hield mijn hart vast verleden week, toen hij in de Eerste Kamer, en terecht, pretestende tegen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl