De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 29 maart pagina 4

29 maart 1896 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 979 Ik hoop daarom zeer den heer Coenen meermalen op deze soirees te hooren. Zijn eerste optreden in dezen kring was een interessante kennismaking. Ik heb vroeger er op gewezen dat het voor Fransche werken noodig was een Pleyel of Erardvleugel te gebruiken. Ditmaal was zulks het geval. De schoone klank van den Pleyel-vleugel bracht er veel toe bij deze werken nog beter te kunnen genieten. Ik zeide reeds dat de strijkin strumenten zeer schoon klonken. Er was met groote zorg gestudeerd zoodat alles voortreffelijk marcheerde. De heer Cramer vertolkte de viool. sonate bijzonder gelukkig en de heeren Bosmans en Hofmeester waren weer zooals altijd de conscientieuse kunstenaars zonder wie zulk een schoon ensemble onmogelijk zoude geweest zijn. *** Eene uitvoering met solisten, koor en orkest geeft heel andere indrukken en heel andere klank verhoudingen. Dit contrast is nog sterker wanneer men deze Fransche werken stelt tegenover een goliede-massief oratorium van Max Bruch n.l. Arminius, dat den vorigen avond door de vereeniging Mvsis Sacrum werd ten gehoore gebracht onder leiding van den heer Henri R. F. Brandt s Buys. Dit werk is niet nieuw, daarom zal ik mij in hoofdzaak tot de uitvoering bepalen. Vooraf zij echter gezegd dat deze compositie vooral de aandacht trekt door de voortreffelijke wijze waarop Bruch voor koor weet tp schrijven. Zijne behandeling van het orkest staat zoowel wat kleur als inhoud betreft lang niet op dezelfde hoogte. Dan komt, wanneer er weinig inhoud is, dit dadelijk aan het licht, terwijl de schitterende be werking van de koren dit niet zoo in het oog doet vallen. Wanneer men weet dat het koor van Musis Sacrrnn bescheiden verhoudingen heeft, moet men het te meer waardeeren dat deze vereeniging met zoo groote zekerheid de vaak zoo moeielijke koren heeft gezongen. De klank was voldoende krachtig tegenover het orkest en uit alles bleek dat de voorbereiding met bijzondere zorg door den heer Brandts Buys is geleid. Mej. Bli.uw is eene alt-zangeresdie ik met veel ganoegen hoorde. Hare schoone stem en muzi kale voordracht trokken zeer de aandacht. Alleen zou ik deze dame er op willen wijzen dat wanneer zij pianissimo zingt de stem niet genoeg naar buiten komt, waardoor men de woorden niet meer verstaat. Ik vestig zeer de aandacht van concertbesturen, op deze jonge, talentvolle zangeres. De heer Rogmans was voortreffelijk gedisponeerd en zong de partij van Siegmund met veel expressie en warmte. De partij van Arminius ligt voor den heer Van Duinen nu en dan wat hoog. Doch hij wist die bezwaren met succes te overwinnenen en gaf op veel plaatsen een expressieven Arminius. Ik wijs o. a. op het gedeelte Schaut auf! es blilzt das góldene Licht. Op sommige plaatsen laat de heer van Duinen zich wel eens verleiden week te zingen waar kracht wordt vereischt. Hierop vestig ik de aan dacht van dezen, met zoo gelukkige stemmiddelen begaafden zanger, die zich meer en meer ontwikkelt. Voor het orkest van de Amsterdamsche Orkestvereeniging heb ik niet dan lof voor de zekere en tevens discrete wijze waarop het zijn moeielijke taak vervulde. Deze vereeniging verkeert helaas, in zorgelijke omstandig heden. Ik neem dus deze gelegenheid te baat met aandrang te verzoeken deze musici te steunen door lid te worden van de concerten in het Paleis voor Volksvlijt. Er is zulk een ernstig streven bij dit orkest merk baar dat het aller steun en sympathie verdient. Deze zoo goed geslaagde uitv*ering werd zeer gewaardeerd door het publiek dat den heer Brandts Buys vaak luide toejuichte. *.* In het Concertgebouw heb ik Zondag een jong Russisch violist, de heer Sissermann gehoord, die toonde bijzonder ontwikkeld te zijn zoowel in lijk, »is het een lief meisje?" »O ja, en mooi ook! groote oogen en lang haar en een mooi figuur! En daarbij heeft zij veel te wachten, want mijn grootmoeder houdt heel veel van haar en zal haar alles nalaten." Na eenige dagen verscheen miss de Cruz, een groot, forsch, knap meisje. Als Ellen trachtte een gesprek met haar aan te knoopen gaapte zij ridderlijk, doch zoodra John Port binnentrad, was zij een en al leven en coquetterie. »Dat is een mooi, aardig meisje," zei John Port later en voegde er ecnigszins onhandig bij: »Jij moet zorgen dat je er gauw wat beter uit gaat zien, hoor oudje." »Ja, dat zeg je wel,'' zei Ellen lachend; toen verliet zij het vertrek, ging voor den spiegel staan en zag met andere oogen dan voorheen naar haar beeld, dat daarin weer kaatst werd. »Ik hoop maar dat ik gauw weer op zal knappen," zei zij met een blik op het vervallen gelaat in den spiegel. Al dien tijd had Ellen zeer weinig aan dacht geschonken aan de nieuwe wereld, waarin zij zich bewoog. De drukkende hitte, het gebrek aan comfort en haar eenzaamheid daar gelaten, leefde zij in Indiëjuist zooals zij in Engeland geleefd zou hebben. De eenige inlander, met wien zij soms eenige woorden wisselde, was Abdool en haar omgang met hem was niet geschikt om haar sympa thie voor de inlanders op te wekken. Het kleine, rood steenen huisje met zijn rijken bloemenschat had zij alleen lief, omdat het de woning van haar echtgenoot was en zij vertrouwde dat het tuintje er vriendelijker technisch als in muzikaal opzicht. In de FaustFantasie vanWieniawski had hij gelegenheid (hoewel hem niet alles gelukte) zijn verbazende techniek en zijn mooien Stradivarius te doen bewonderen, doch in twee stukken van Bach zonder begelei ding toonde hij vooral wat stijl betreft, buiten gewone eigenschappen te bezitten. Deze jonge man geeft soms nog te veel en daardoor wordt zijn spel wel eens ruw, doch aan een jong kunste naar met temperament is dit waarlijk wel te ver geven. Hij belooft een der grootste violisten van onzen tijd te zullen worden. Het Buitengewone Abonnetnents- concert in het Concertgebouw was belangrijk omdat wij daar eene zangeres mochten hooren die voor alles artieste is: Mlle Marcella Preghi, die in de laatste jaren te Parijs bekend is geworden, na reeds voor dien tijd in kleinere Parijsche muzikale kringen ten hoogste gewaardeerd te zijn. Met hare schoone zoo sympathieke stem, weet zij door hare sobere, doch diepgevoelde voordracht den hoorder tot het einde te boeien. Vooral in de Trois Conles mystiques van Bordèse door Paladilhe, Widor en Faurégecomponeerd, kon deze zangeres hare groote gaven doen bewonderen. Ik heb in lang geene zangeres gehoord die mij zooveel heeft doen genieten. De heer Johannes Wolff, onze landgenoot, is ten bekend en beroemd viool-virtuoos. Toch heb ik twee ernstige bedenkingen tegen zijn spel. In de eerste plaats was het jammer dat de keuze van stukken er vooral op berekend was het groote publiek te voldoen, en alleen den vir tuoos en niet den kunstenaar te doen kennen, en in de tweede plaats betreur ik het dat deze solist met zijn spel zoo sterk op het effect werkte en bij de zangerige gedeelten zulk een hardnekkig vibrato te pas bracht. Dat heeft voor mij den indruk van zijn spel grootendeels bedorven. De heer Wolff heeft te groote gaven om ze niet in edeler richting te ontwikkelen. Het orkest heeft eene symphonie van Haydn in C. gr. t. onder Mengelberg's leiding op zeer schoone wijze vertolkt. Artistiek en in goeden stijl voorgedragen ! Aldus was mijn indruk. Ook de begeleidingen waren soms zeer schoon, vooral de liederen van Paladilhe en Widor. Het Vorspiel uit Loreley van Max Bruch werd met glans en warmte vertolkt. VAS MILLIGEN. iiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ITTERJLN Expositie Potente bij yan Wisseling & Co, De heeren van Wisselingh & Co. houden thans eene tentoonstelling van studies door Geo. Poggenbeek, welke een aardigen kyk geeft op een karakteristieken kant van diens talent en ons toont hoe veelzijdig hy is in de keuze zijner onderwerpen. Het zya bijna alle schetsen naar de natuur, blijkbaar meestal in niet meer dan eene zitting geënleveerd, die laten zien hoe gemakkelijk hij het penseel hanteert en over welk een rijk en harmonieus palet hij beschikt. Als zoodanig dient hij dan ook te worden beoor deeld; er geldt hier een andere maatstaf, dan welke wij aan zyn verder opgebouwde schilde rijen of aan zy'n ook van bewerking zoo prettig te aanschouwen waterverfteekeningen gewoon zijn aan te leggen. zou uitzien, als een kind er in zou spelen. Haar verdere omgeving, de roem en de pracht van het tropische Oosten, boezemden haar weinig belang in. Zij bracht den dag door met de ontelbaar vele kleine plichten, die in een huishouden te doen vallen, af te doen en met in stilte te verlangen, dat zij zich den volgenden dag beter zou gevoelen. Tegen het einde van November liep Ab dool op een morgen in allerijl naar mrs. Gasparez' woning met het bericht dat Ellen haar dringend liet vragen bij haar te komen. Het was op het uur van het ontbijt en John Port was afwezig en zou niet voor den vol genden morgen terugkeeren. »Het spijt mij dat ik het u zoo lastig maak," zei Ellen toen mrs. Gasparez ver scheen ; »maar ik heb mij den geheelen nacht zoo ziek gevoeld en ik verlangde zoo met iemand te spreken." »O, ik zal met genoegen blijven," zei mrs. Gasparez, >en ik zal den dokter laten halen, dan zult ge wel spoedig weer in orde zijn." De dokter kwam, ging heen en kwam spoedig weer terug: mrs. Gasparez weende, omdat zij Ellen zoo zag lijden zonder haar te kunnen helpen en zei door hare tranen heen dat het spoedig wel weer in orde zou zijn; en Ellen trachtte met bovenmenschelijke zelfbeheersching zich goed te houden en zei herhaaldelijk dat het haar speet, dat zij het hun zoo lastig maakte. »Maar zij was zoo sterk/' zei mrs. Gas parez tot den dokter, toen zij zich met hem n een ander vertrek bevond, »zij werkte zoo hard, zij deed alles zelf! Ik ben niet sterk maar ik ben nooit zoo geweest als zij nu.'; »Zij heeft zich overwerkt," zei de dokter; Deze laatste ontbreken hier geheel, wat in ver band met de beschikbare ruimte en vooral het karakter van het grootste deel dezer expositie verklaarbaar is. Eenige waaronder de uitstekende schets, het kasteel van koning Radboud, zijn reeds bekend, een groot deel is echter van een lateren tocht door Noord-Frankrijk en Belgiëafkomstig. Onder deze zijn enkele welke de kwaliteiten van dergelijk werk van Daubigny zeer nabij komen, maar ook studies van koebeesten en vooral een zwartbont kalfje geven blyk hoe hij ook in deze richting een vruchtbaar veld voor zijn penseel zou vinden. Het hier geëxposeerde werk geeft dus blyk van het pogen van een rijk talent om zich door ver nieuwing en uitbreiding van zijn arbeidsveld te versterken. Toch ware hiernaast een tweede ten toonstelling gewenscht, als overzicht van hetgeen hij reeds heeft voortgebracht en waarin hy in een zeer bepaalde richting steeds een eigen op vatting heeft getoond. BüPreyer & Co., expositie Tholen is iemand die niet minder verlegen is met de keuze van zijn sujetten. In een kleine expositie bij de heeren Preyer & Co. geeft hij eveneens blyk van veelzijdigheid zoowel in por tretten als in landschappen, deze in groote ver scheidenheid van moment. Ook hier is een groote gemakkelijkheid in de techniek aan te wijzen, zonder de gebreken, die deze natuurgave dikwijls met zich brengt. Want wat Tholen ons van zijn frisch geob serveerde impressies wil weergeven is steeds ten volle gezegd en zijn aangename voordracht wordt niet gestoord door sporen van moeilyken arbeid. Wel vooral het klare en opene van helderen dag vindt in hem een gelukkig vertolker. In zijn schilderijen is de kleur dikwijls van een hoog gehalte als in de in avondzon gloeiende duinkop, maar ook uit zy'n aquarellen blijkt niet minder zijn talent. Een groote verrassing wacht den bezoekers nog in eenige uitgezochte specimina der kunst van de groote Hagenaars Israëls, van wien de heer Preyer eenige zeer kapitale werken bezit, Jacob Maris, zoowel met een in zwaarder sonoor gamma tegen de zon gezien watertje als een blonder Jagertje, een savoureuze late Bosboom, maar vooral Mauve is in zijn kracht. Zijn olieverfschilderij, een hei onder de sneeuw met een ijl rood luchtje en een wagen, waarop hakhout wordt opgeladen, heeft my niet zoo sterk nog getroffen als wel een zeer buitengewone aquarel, die mg wel van zijn allerbeste voorkomt. Een glooiend heuvelland met op den voor grond een ploeg, bespannen met een wit en bruin paard, uitstekend in hun actie, daarachter een boertje met blauwe kiel, en ver wijken de glooiende akkers naar waar aan den horizont even het silhouet van een dorp met een molentje is aangeduid. Zoo iemand der Hagenaars het verstaan heeft, zich in dit procédéte uiten was het Mauve en misschien was juist het dunne soepele van water verf nog wel zoo in overeenstemming met zy'n teere blonde natuuraanschouwing als het zwaar dere der olieverftechniek. Wel zelden is als in deze aquarel zoo sterk uitgedrukt ruimte van atmosfeer, het tastbare van het witte paard op den voorgrond in het MIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIllllllllllllllimlHIIIHIIIIIIllllllllllllllllllllllllllltllllllllllH »zij heeft geen rekening gehouden met het klimaat en dat heeft haar kwaad gedaan." Kort na middernacht werd er een dood kind geboren, waarna de dokter zich naar mrs. Gasparez' woning begaf om eenige uren rust te kunnen nemen. Mrs. Gasparez zelve bleef voor het bed zitten knikkebollen, af en toe een slokje sterke thee nemende, en Ellen scheen in slaap. Kort voor het aanbreken van den dag richtte Ellen zich op en sprak eenige oogenblikken met mrs. Gamparez; zij wilde een boodschap achterlaten. »0, maar ge gaat niet sterven," snikte mrs. Gasparez; »ga maar weer slapen en wees niet zoo dwaas; het volgende kindje zal wel in leven blijven en dan breekt er weer een gelukkige tijd voor je aan.'' Ellen lachte zwak. «Vergeet het niet," fluisterde zij en keerde het hoofd om; maar in plaats van te gaan slapen veranderde haar gelaat en nam een vreemde uitdruk king aan en mrs. Gasparez ijlde ontsteld naar den dokter. Ellen's laatste strijd werd alleen gestreden, maar hij moest kort zijn geweest, want toen Mrs. Gasparez en de dokter terugkeerden, was zij reeds gestorven. John Port kwam om zeven uur aan. De dokter ging hem tegemoet om hem van den dood zijner vrouw kennis te geven, maar alvorens hij het kleine, rood steenen huisje bereikt had, begreep en geloofde hij nauwe lijks wat er was gebeurd. Abdool stond hui lend en weeklagend in de veranda, maar Port duwde hem op zij en ging naar de slaapkamer. De benauwde atmosfeer, die hem tegemoet kwam, vormde een scherpe tegen stelling met de frissche morgenlucht en het ondoorschijnende van dekverf in het onstoffelijke van lucht en wijkend land in dunne uitgesponsde fijne grijzen. Verder zagen we werk van Blommers en Kever en een mooi doekje van Wijsmulier :?In de plassen met een uitstekend dun luchtje. D. In de vitrine van Preyer is deze week ge xposeerd een schilderij van Wijsmuller, «Aan de Vecht". """""" miiiiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii 40 cents per legel. IiniHIIIIIIIIIIIIIIIIiHHI TRA O B MARK. MARTELUS COGNAC Dit beroemde merk is verkrjjgbaar bjj alle soliede Wijnhandelaars en bij de representanten KOOPMAtfS «& BRUINIER, te Amsterdam. iiM vanaf ? 2.50 per teï. Magazijn KEIZERS HOF", Nieuwemlijk 196. Z u d en s t o f f en. Grootste sorteering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde Zijde, Satjjn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. SCHADE & OLDENKOTT. H. RAHR te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Mnziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime kenze in Huurpiano's. llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUHIt vertrek had een slordig aanzien; een wit laken was over het bed gespreid, en mrs. Gasparez, wier oogen rood en gezwollen waren van het schreien en nachtwaken, trad hem tegemoet. »Zij heeft een boodschap voor u achter gelaten," zeide zij. »Zij liet u groeten en zeggen, dat het haar zoo bedroefde u niet meer terug te hebben gezien en dat ge maar niet om het kindje moest treuren, want het was werkelijk beter dat het dood was, omdat ge nu gemakkelijker zoudt kunnen hertrouwen. O, o, wat had zij u lief." John stond bij het bed, streek met zijn hand over de bruine lokken en schoof de vuurroode bloemen, die mrs. Gasparez om het kalme gelaat der doode geschikt had, op zijde. »Nooit zal ik hertrouwen," zei hij, »geen andere vrouw zal ooit haar plaats aan mijne zijde innemen." En door het raam drong de hooge stem van miss de Cruz, die een morgenwandeling met een harer aanbidders deed, naar binnen : »0 ja, mr. Woods, dat is alles goed en wel; maar ik geloof er geen woord van!" * * Vijf maanden later trad John Port in het huwelijk met miss de Cruz; en mrs. Gasparez zei tot hare bekenden, dat het werkelijk een zeer goede partij was voor Eulalie, want dat arme, lieve vrouwtje van mr. Port, dat onlangs gestorven was, was heel zuinig ge weest en had, o zooveel roepijen gespaard."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl