Historisch Archief 1877-1940
No. 979
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De yrouw in fle MaatscnapE
//On demande quatre choses a une femme, que
la vertu habite dans son coeur, que la modestie
brille sur son front; que la douceur découle de
ses lèvres et que Ie travail oocupe ses mains!"
JULES JANIN.
Met andere woorden: de vrouw moet deugd.
zaam, zedig, zacht en arbeidzaam zijn.
Voegt men daarbij de uitspraak van Lombroso;
»La beautéest pour la femme une fonction et
presqu'un devoir," en die van Kant: //Een brave
vrouw is stipt als een torenklok, huiselijk als een
slak en tevens de echo van wat haar man zegt,"
dan heeft men het innerlijk zoowel als bet uiter
lijk beeld van de vrouw, zooals die zijn moet naar
den wensch van de heeren der schepping.
Dat zij echter niet altijd aan die zeer bescheiden
eischen voldoet, zal waarschijnlijk hii raan te wijten
zijn, dat zij niet van engelen afstamt, maar, evenals
de man van menschelijke afkomst is!
Maar wijl zij over het algemeen, zoogoed als
de man, haar plichten tracht na te komen, zoo is
het niet meer dan billijk, dat zij ook hare rechten
heeft.
Die bewering zal niemand durven tegenspreken
in theorie; volvoeren in de praktijk .... ziedaar
een tweede! . . .
Physiek zoowel als moreel, is de vrouw gebonden
aan voor haar eergevoel zeer beleedigende wetten.
Men behoeft waarlijk geen rechtsgeleerde kennis
te hebben, om dit te erkennen. En nu moge men
zeggen, dat die miskenning van vrouwelijke rechten
slechts schijnbaar is, en dat zij ondanks al de
geringschatting haar door den man betoond, nog
veel invloed heeft! Men moge als bewijs aan
voeren, dat in elke belangrijke gebeurtenis op
maatschappelijk gebied, het cherchez la femme !"
van toepassing is; dat Eva de schuld draagt van
Adam's val, Cleopatra die van Antonius; Eug
nie de oorzaak was van den Fransch-Duitschen
oorlog! Toch zal niemand het kunnen tegenspreken,
dat de vrouw gedurende eeuwen zoowel op sociaal
als op politiek gebied, stelselmatig op den achter
grond is geschoven.
En laat ons nu eens nagaan, van wanneer die
minachting voor de intellectueele vermogens van
de vrouw dagteekent. De Germanen geloofden
volgens Tacitus dat er iu elke vrouw iets
heiligs was, en zij aarzelden dan ook niet haar voor
lichting en raad aan te hooren en toe te passen,
zelfs waar het zeer gewichtige besluiten gold.
Toen de heer Overvoorde eenigen tijd geleden
te Rotterdam voor de vereeniging van vrouwen
kiesrecht, een historisch overzicht gaf van den
toestand der vrouw in de oertijden, en van de
volken die invloed hebben gehad op de verdere
ontwikkeling, bleek het dat o. a. bij de
Egyptenaren, de Israëlieten, de Grieken, de Romeinen
en de Germamen, de vrouw steeds een hooge plaats
had ingenomen.
Eerst de gelijke van den man, werd zij echter
langzamerhand toen het patriarchaat voor het
matriarchaat in de plaats kwam de slavin van
den physiek sterkeren man. Wel ontstond eenige
verbetering door de algemeene ontwikkeling; maar
de invoering van de hiërarchie in de kerk werd
oorzaak dat de vrouw hoe langer hoe meer werd
teruggedrongen, en in de gemeente moest zwijgen.
Volgens Prof. del Pezzo is het matriarchaat,
dat bij de oudste Germaansehe volken heerschte,
verloren gegaan door hun aanraking met de
Grieksch- Romeinsche beschaving. En aan die aan
raking is het hoofdzakelijk te wijten, dat de
vrouw van haar hoog voetstuk is gedaald, en dat zij
in de tegenwoordige maatschappij beschouwd wordt
als iets om te koopen en te verkoopen, als een
nutteloos weeldemeubel, enz.
Ik behoef hierbij slechts in herrinnering te bren
gen, de woorden van Nietzsche: //De vrouw is
een huisdier, die men des noods met de zweep in
bedwang moet houden!"
En al mogen er nu velen zijn, die de vrouw
hooger stellen dan een weeldemeubel of een huis
dier, aan haar intellectueele gelijkstelling met den
man wordt nog steeds door de groote massa ge
twijfeld.
»Mij is een gesluierde, een eenzame, met a. w.
een onwetende geboren," roept de Turk, wan
neer zijn vrouw hem een dochter schenkt.
En graaf Herbert van Bismarck maakte het
verleden jaar niet veel beter, toen hij na de ge
boorte van zijn eerste kind, aan zijn vader tele
grafeerde :
Maar een meisje!"
De groote oud-Kanselier toonde een zuiverder
blik te hebben op de maatschappelijke verhoudingen.
Hij telegrapheerde terug :
/t Doet er niet toe. Uw moeder, mijn Marie
was óók een meisje !"
In verschillende landen zijn vereenigingon op
gericht, tot verbetering van den burgerlijken toe
stand der vrouwen.
Zoo ging in Februari 1893, van eene twee jaren
te voren te Genève tot stand gekomen vereeniging,
tot verbetering van den wettelijken toestand der
vrouw, een krachtige aandrang uit, tot waarbor
ging aan de gehuwde vrouw van de beschikkking
over het door haar verdiende geld.
De door die vereeniging in het leven geroepen
petitie had ten gevolge, dat het Departement van
Justitie een commissie instelde, tot het maken
van een wetsontwerp van die strekking.
De commissie kweet zich vrij spoedig van die
opdracht, zoodat haar voorstellen reeds in Mei 1894
bij de Wetgevende Macht werden aanhangig ge
maakt. Ook in Frankrijk is een soortgelijke ver
eeniging werkzaam: l'Avant Courrière" te Parijs,
die aan deze zaak zulk een stoot heeft gegeven,
dat het wetsontwerp met bijna algemeene stemmen
dezer dagen is aangenomen.
In Engeland bestaat reeds een wet in dien eeest:
The married womuns Property, dagteekenend van
het jaar 1892.
En hoe is het in Nederland met die quaestie
gesteld?
Toen ik in het najaar '94 in het Sociaal Week
blad verhaalde van den droevigen toestand eener
vrouw, gehuwd met een dronkaard die het door
haar verdiende geld verbraste, en de oudste dochter
uit winstbejag der prostitutie prijs gaf, zonder
dat er voor de vrouw termen waren, echtscheiding
aan te vragen, werd mij van vele zijden gezegd,
dat men onkundig was van het bestaan van derge
lijke beleedigende wetten ten opzichte van de
vrouw.
En toch was dit verhaal slechts n geval uit
velen!
Jammer dat bij zooveel veranderingen op maat
schappelijk gebied, de vrouw zoo weinig verbetering
ondervindt.
Toen in de 16e eeuw Thomas Moore pleitte voor
de wetenschappelijke ontwikkeling der vrouwen,
zal deze geleerde niet hebben vermoed, dat drie
eeuwen daarna, de toegang tot de wetenschap en
vooral de uitoefening van ambten, haar nog zouden
worden bemoeilijkt op allerlei wijzen.
In 1836 gaf James Simpson zijn: Filosofie
over opvoeding uit, waarin hij dezelfde geestelijke
ontwikkeling en opvoeding voor beide seksen eisclite.
Stuart Mill maakte de zaak der vrouwen tot
de zijne ; en in 1869 opende miss Emily Davies
een nieuw tijdperk, door de stichting van Girton
College.
Om weder op Prof. Pasquale del Pezzo, den
weduwnaar van de schrijfster Leffler (Kdgren),
terug te komen. Hij zegt:
rDe moderne maatschappij eisclit dat de toestand
der vrouw verhoogd worde, dat haar, in wélken
staat zij zich bevindt en in welken stand, een
gelijk recht wordt gegeven op de achting, den
eerbied en de toegenegenheid der menschen.
Een maatschappij waar de moeder NIET in den
staat een groot, in het gezin het grootste aandeel
aan het bestuur heeft, is een maatschappij
waar de worsteling om het bestaan nog in den
ouden vorm heerscht; waar de Irute kracht nog
den geest overwint: een maatschappij zonder reine
zeden of ideaalV'
De vrouwenbeweging, waarover nog voor enkele
jaren door velen met een minachtend schouder
ophalen werd gesproken, heeft in den laatsten tijd
een grooten omvang genomen.
Dat die toenemende belangstelling in de zaak
is toe te schrijven aan het feit, dat eenige man
nen van naam zich aan hare zijde hehben geschaard,
is slechts voor een deel waar.
Voornamelijk zijn het de vrouwen zelve, die trots
alle spot en hindernissen, moedig het frappez
tonjours" in praktijk hebben gebracht.
Van zeer groot belang is het o. a. dat de Duitsche
Prauenbund dezer dagen protest heeft aangeteekend
tegen de bepalingen omtrent het familierecht in
het ontwerp voor een nieuw Burgerlijk Wetboek.
Maar tevens zij met alle erkenning, het oordeel
van een man gemeld, betreffende de vrouwenvraag.
! Het antwoord van Ernst von Wildenbruch op de
j vraag: //Is de vrouw geschikt (en dus eventueel
! gerechtigd) tot academische studiën?" luidt als
volgt:
Bij de behandeling der zoogenaamde
vrouwenvraag, begaat men in het algemeen een fout.
Men behandelt namelijk iln vrouw" als een ge
heel, en schept daardoor bij de behandeling der
beide seksen, een onderscheid dat niet bestaat.
Iedereen weet dat volstrekt niet alle mannen,
dus ufle man" tot academische studie geschikt,
: dus gerechtigd is.
j Ontzegt men daarom den man" in het alge
meen bekwaamheid en recht tot studie ?
Neen, zoover ik weet! . . .
Waarom past men dan diezelfde methode ook
i niet toe op de andere helft der mcnschheid ? Waarom
; spreekt men in zulke quaesties altijd van //de
! vrouw ?"
Men spreekt over den hond, de kat, den ezel!"
Maar hebben de vrouwen niet het recht als af
zonderlijke individuen te worden besproken en
behandeld? . . .
Men beoordeele de moreele geschiktheid en be
hoefte van elke vrouwelijke individu afzonderlijk,
zooals dit nu met den man gebeurt!
Waar men het recht vandaan zou halen, om een
tot studie en ontwikkeling geschikte vrouw tegen
te werken, is voor mij onverklaarbaar, vooral in
een tijd als de onze, waarin men tot de erken
ning is gekomen, dat groote vragen wel moeten
worden beschouwd van de hoogte des verstands,
maar tevens moeten worden aangevat met de han
den der praktijk!"
Nu het eenmaal zoover is, dat de oogen van de
gansche beschaafde wereld gericht zijn op dien
dapperen stoet, al is hij nog niet groot, zal deze
verder zich ook wel een weg banen, al is die dan
bezaaid met doornen en distels.
Wij vrouwen hebben het recht aan onze zijde;
en elke rechtgeaarde zal dit moeten toestemmen.
En al moge men als argument aanvoeren, dat
de man zijn intellect al heeft getoond en de vrouw
het hare nog moet tooneu; dat de man het recht
heeft zich de sterkste te noemen, omdat in alle
rangen, zelfs onder de armste mannen geestesgaven
schuilen, die der vrouw ontbreken; dat de vrouw
arbeidt omdat zij moet; de man om des arbeidswil,
dan zou ik de vrouw die aldus sprekend
baar eigen sekse en daarmede zichzelf beleedigt
willen vragen, of zij nooit heeft gehoord van
Sappho, Aspasia, de vrouwelijke hoogleeraren Sophia
Germain, Marie Gaetana, de dichteres Victoria
Colonna en ten slotte wijzen op begaafde vrouwen
van onzen tijd, als Mmes de Sérigné, de Stael, de
Genlis, George Sand, George Eliot, Sonja
Konfalevski en anderen.
Onze tegenstanders en ik moet helaas hierbij
voegen, tegenstandsters vreezen wij niet! . ..
Wij zullen volhouden met strijden totdat men ons
beschouwt, niet als de mindere of de meerdere,
maar als de gelijke van den man!
En gedachtig aan de woorden van Alexander
Von Humboldt, zien wij de toekomst met ver
trouwen te gemoet!
.Die woorden luiden :
De dag zal komen, dat de vrouw van het Wes
telijk Halfrond, krachtens haar matigheid, haar
deugd, vooral echter krachtens haar gevoel van
redelijkheid en haar ontwikkelde intelligentie, de
plaats zal innemen die haar toekomt!
En haar invloed zal een zegenrijke zijn !
VEKA.
MMiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiHiiiiiimmii
De Spansck
(Slot).
Het moreel standpunt der Spaansche vrouw is
niet veel hooger of lager dan in andere landen ;
daar waar haar zeden beter zijn dan elders, ligt
dit veelal aan de kloosterlijke opvoeding ; daar
waar haar zedeloosheid erger is, zijn meest armoede
en onkunde de oorzaak. Een grooter of kleiner
moreel zelfbewustzijn kan men daaruit niet aflei
den. De //haute noce", die te Parijs en in andere
hoofdsteden vermogens verslindt, de dolle verkwis
ting voor elegante horizontales, komt te Madrid niet
voor; in dit opzicht is het provinciaal. La belle Otero
zou in haar vaderland geen corsage van diamanten
dragen, en geen milliocuen door de vingers laten
glijden. Er komt bij, dat de Spaausche vrouw geen
huiselijk comfort kent, geen kunst waardeert eu
daarom geen weelderig interieur begeert; zij speelt
niet, drinkt niet en is over 't geheel niet misdadig ;
een Spaanseh criminalist, Alilas, heeft haar een
//goedaardige wilde" genoemd.
In godsdienstig fanatisme is de Spaausche vrouw
lang niet wat roman en legende ooit van haar
hebben willen maken; haar kerksche ijver is niet
erger dan die van den man; deze zou het heel
onaangenaam vinden als zijne vrouw of zuster niet
vroom was. Ook iu dit opzicht iutussclieu hebben
de laatste jaren veel verandering gebracht.
Politieke rechten heeft de Spaansche vrouw niet,
en van een deel der burgerlijke, die zij vroeger
bezat, heeft een nieuwe wetgeving, in overeen
stemming met de geldende Europeesehe, haar be
roofd. Zij heeft daarentegen alle verplichtingen,
evenals de 111,111, behalve den militairen dienst; zij
betaalt alle belastingen, zij is aan alle wetten onder
worpen; de doodstraf wordt haar niet meermalen
kwijtgescholden dan den man. De nieuwe wetgeving
heeft haar huwelijksvoorwaarden toegestaan, die vroe
ger niet bestonden; zij mag ook voogdes over hare
kinderen zijn, maar verliest dit recht bij hertrouwen.
Iu eenige provinciën heeft men aan de vrouw de
rechten moeten laten, die zij vroeger bezat; in
Arragon en A'avarre erft zij bij den dood des vaders
alles, de kinderen niets. Toch gold in het oude
Spanje evenmin als in het tegenwoordige, de vrouw
als de gelijke van den man; van de galante
ridderpoëzie tot de moderne hoffelijkheid beschouwt de
man zich wel als haar beschermer, maar als on
eindig hoog haar meerdere. Hare slechte opvoeding
doet haar ook meestal zijne mindere blijven; van
daar dat haar gezelschap hem op den duur niet
bevredigt; vandaar de tallooze ongelukkige huwe
lijken. Waar de man aan zijn vrouw niets kan
begrijpelijk maken van zijne belangen, van politiek,
kunst, wetenschap, industrie, handelszaken, waar hij
dus ook zijn vrijen tijd liever in clubs en café's
met vrienden doorbrengt dan thuis, is het niet
verwonderlijk, dat de toestand zeer dikwijls on
houdbaar wordt en beiden ook in die opzichten
afleiding zoeken, waar detffret hun dit verbiedt.
Het afzonderlijke leven is een oude gewoonte,
maar wordt, ondanks de moderne beschaving, niet
veel auders; zelfs in de kerken zijn tegenwoordig
afzonderlijke gedeelten voor de vrouwen en andere
voor de mannen ingericht, en wie dezelfde preek
wil hooren, die voor zijn vrouw en dochters be
stemd is, komt voor een gesloten deur.
j Ieder dezer bijzonderheden, en biermede komt
men op het uitgangspunt dezer studie telt een
menigte uitzonderingen; zelfs zijn er geheele land
streken, waar van ieder dezer toestanden juist het
tegenovergestelde gewoonte is; de reden ligt in de
j bonte verscheidenheid der Spaansche rassen, en het
gebrekkige van de verkeersmiddelen, waardoor eene
nivelleering en vermenging, zooals die in andere
landen sinds eeuwen plaats had, hier is tegen
gehouden.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiin
Huwelijks-zwendel. De horlogeketting.
Etiquette bij de drawing-room.
De reusachtige zwendelarij in
huwelijksadvertenties kwam dezer dagen te Londen weer voor
de rechtbank. Eene uitmuntend georganiseerde
dievenbende was The ivorlds marriage association;
bet bureau bad een aantal filialen, het register
van cliënten droeg 30,000 namen; het personeel
was talrijk en werd goed betaald. Op den dag
der arrestatie kwamen 170 brieven in, de meeste
met geld of postzegels erin. De ontvangsten van
twee der filialen bedroegen de laatste tien maan
den 6000 pond; op ne annonce kwamen 370
antwoorden in. Het procédéwas doodeenvoudig.
Zoodra op een annonce een brief inkwam, verzocht
men den heer of dame, lid van de association
te worden, tegen contributie, en in het bepalen
dezer contributie (naar naam en vermoedelijke
welvaart van den reflectant) lag al de kunst van
den directeur. Meestal raadde hij uitstekend.
Dan werden de partijen met elkaar in betrek
king gesteld; aan een heer antwoordde een der
talrijke juffrouwen, die op het kantoor zaten te
schrijven, aan een dame een der talrijke klerken.
Lukte de verbinding niet (en zij lukte nooit) dan
ried men den trouwlustlge, het eens te beproe
ven met het «special high-class fashionable
department"; dat was duurder en men bracbt hem in
verbinding met dames met voornamer titels en
namen. Sommige schryvers waren bijzonder goed
geloovig; er waren er, die zich 300 pond lieten
afzetten, in de hoop een rijke vrouw te trouwen.
En wie zag dat hij beetgenomen werd, was bang
uitgelachen te worden en zweeg, tot eindelyk
eenigen die kans trotseerden en er in toestemden
dat hun zaak voor den rechter gebracht werd.
Wie maar tal van eischen stelde was het welkomst;
men hield hem dan aan het lijntje met een aantal
dames, die n van de bedoelde eigenschappen
misten en telkens moest hij kosten betalen.
Het voornaamste sieraad, dat de mode dezen keer
toelaat, is de horlogeketting. De armband,
portebonheur, is eene buitensporigheid voor prinsen
en leden van jockeyclubs gebleven; doekspeld,
ring, manchettenknoopen en overhemdenknoopen
zyn niet algemeen; een horlogeketting heeft ieder.
Vroeger droeg ieder er maar twee in zijn leven:
de onechte bij zijn eerste horloge, de echte na
het verkrijgen van zekere welvaart en zekere
levenservaring. Eerst later, met het toenemen der
weelde, is ook dit betrekkelijk kostbaar artikel
aan de mode onderworpen geworden. Eerst was
de mode haar zeer ongunstig; de kettingen wer
den al kleiner en kleiner, mochten nog maar
weinige centimeters lang zijn; zelfs is er een
oogenblik geweest, dat de toongevers het horloge
geheel zonder ketting in den vestzak droegen. Nu
hebben, naar men beweert, de
horlogekettingfabrikanten den prins van Wales te hulp geroe
pen en deze heeft bepaald, dat men een horloge
ketting van den eenen vestzak naar den ander
mag dragen, en er zelfs in het midden wat aan
vast mag maken, mits niet te groot; geen bundel
munten, gouden potlood, sigarenpuntjesafsnijder,
cachet, enz., alleen een eenvoudig medaillon of
kleine breloque.
Prinses Christiaan, een der dochters van ko
ningin Victoria, zal zelf een handboek van etiquette
schrijven voor de dames, die voor het eerst een
drawing-room bijwonen; een soort van »Gids voor
debutantes". De LniHt-s' PictoriaJ vindt het een
beetje mal. »Men kan zich moeielijk hare Konink
lijke Hoogheid voorstellen, aan hare schrijftafel
in Cumberland Lodge zittend, en ernstig wetten
neerschrijvend voor het regeeren van een sleep
en den juisten zwaai van een presentatiebuiging.
Daarenboven moeten deze details uitstekend be
kend zijn aan de dames, die de debutantes cha
peronneeren ; en hoewel deze prinses wel eens
zal glimlachen over onhandige buigingen, gaat
het niet aan, dat zij zelve als ceremoniemeesteres
zal voorschrijven hoe zij precies gehuldigd wil zijn.''
E?e.