De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 29 maart pagina 6

29 maart 1896 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 979 Ongeveer daar, waar in het noordelijkste deel van Parijs Montmartre en Les Batignolles elkander raken, gaat Je rue Caulaincourt omhoog. Zij reikt met een lange ijzeren brug over het in de diepte liggende kerkhof van Montmartre, en gaat dan weder bergop. Den top van den heuvel echter bereikt zij niet; maar zij trekt een wijden boog om zijn westelijke helft, en, pal in het noorden, neigt zij zich weder omlaag, afdalende bijna tot het bolwerk toe. Deze straat, die als een arm den heuvel van Montmartre omvat, is, waar zij op haar hoogst reikt boven de huizenzee, maar schaars bebouwd. Aan haar west kant staan enkele weinige oude kavaljes, en alleen hier en daar beneemt een rottige schutting het uitzicht op de voorsteden, die in de verre diepte, aan geene zijde van het bolwerk zijn gebouwd, onderling gescheiden door open weiland. Witgekalkte arbeiders woningen, uitslaande van vocht, waar de wasch uit de vensters hangt, en daartusschen verweerde, sbrdige, lage, dikwijls slechts van hout opgetrokken barakken, waar de een of andere opvallende kleinigheid, een oude marmeren buste zonder neus, of een verbleekt, bizar wapenschild, het verblijf van een kunstenaar verraadt. Boven de deur van de meest verweerde, de slordigste en de laagste van deze barakken staan in olieverf de woorden geschilderd: Cats Cottage. En in dit kattenhuis woont met vrouw en kind de man, die met Forain en Willette het groote drietal kroniek-teeke naars maakt, dat elk kind van Parijs kent, STEINLEN. Hier weten de lieden hem te vinden, die twintigmaal wegens nachtelijken roof en manslag in hechtenis zijn geweest. Ge hoorzaam zitten zij in de houdingen, diefde kunstenaar hen doet aannemen; hij spreekt met hen hun rijk en plastisch argot, en laat ze uit met een paar sous en een kameraadschappelijken handdruk. Met Aristide Bruantjrormt hij een paar,'dat^de bekende bundeltjes Dans la Rue het aanzien heeft gegeven, wel een van de meest karakteristieke kunstvoortbrengselen uit dezen tijd. Het zijn de sentimenten van het schuim onzer maat schappij, een drabbige rivier, die schittert onder de zonnestralen. Als tegenstelling hier mede kunnen het best gelden zijn illustraties bij »Les gaietés bourgeoises" en »Les femmes d'amis,"6twee bundels met komische verhalen van Jules Moineax en Georges Courteline, het eene jubelend van pleizier door de vroolijke lijnen,^ de aardige groepeering, de geluukige keuze^het andere ingetogen, gratieus. Hij is een meester in het teekenen van dieren. De poes kent hij beter dan de dames Lambert en Ronner. Kinderen heeft zelden iemand zoo goed geteekend als hij. De hou ding van hun lichaam, de zwakte der beenen, is ongeëvenaard goed gezien en knap neer gezet. Zijn »petit trottin" is beter dan die van Heidbrinck. Achtervolgd door een »vieux marcheur" »Le vice qui vient" geven deze »oiseaux de Paris" het avondleven met trefiende juistheid. Steinlen heeft in de Gil Bias illustréhet orgaan gevonden waaraan hij zijn wereldroem dankt. Een verlangen naar energie, een vreugde in groote spier kracht, en een gevoel van melancholie, dat in deze wereld voor de sterken van lichaam, die halve wilden, bijna geen plaats meer is, ligt in de meeste der in dit weekblad gele verde teekeningen. Steinlen heeft behoefte aan een, nog niet gevonden, ideaal. Toen bij den Chambard illustreerde, zag hij in de revolutie het ide aal; zij beteekende voor hem de openbaring van kracht en beweging. Een ander revoluLa Confrontation. (Steinlen.) Les petits »Fin du Monde.' Mais il en faut, Monsieur, des gans qi<i mei/rent de, jnim '. Car si tout Ie monde mangeait.... Ie valeur de l'argent baisserait et alors ce serait.... terrible \ .. .. Mossieu ! . . . . Terrible ! ! ! (lltch.) (Bac.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl