Historisch Archief 1877-1940
No. 979
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
9
Ginevra
Tooneehpelin vijf bedrijven,
door
MR. P. W. DE KOHIKG. 1)
Een tooneelspel in vijfvoetige iamben, men
moet zich verheugen zoo er iemand is, die den
moed heeft een drama van eenige pretentie aan te
vatten en te publiceeren. Zoozeer is de boeken
markt nog niet overstroomd, zoozeer ons tooneel
nog niet overvoerd met oorspronklijke drama's,
dat uien niet met belangstelling een welgemeende
poging volgen zou. Want het gelijkt op wat
gewichtigs, een drama over een Arthur-motief, en
nog wel een drama in vijfvoeten met hier en daar
«en lyrisch brok. En al is Mr. de Koning zoo
bescheiden zijn werk een tooneelspel te noemen
?en geen tragedie, wij kunnen niet anders dan onze
verwachting op een treurspel richten, waar wij al
spoedig bemerken wat zij u thema is, want de inhoud,
de fabel van zijn stuk is zeker de stof voor een
tragedie. Het zijn de laatste dagen van den fieren
«n schoonen held koning Arthnr, die wederom de
'heidenen bestrijden moet, doch thans voor het laatst
als overwinnaar uit den strijd zal komen. Want
het bederf heeft reeds lang in 't geheim de Tafel
ronde vergiftigd, en thans breekt de kwaal los.
Arthur zelf merkt het. Ginevra is hem ontrouw en
iaar geliefde niemand anders dan Arthur's trouwste
vriend, de schoone ridder Lancelot. En Ginevra's
«lisdaad beeft den ganschen ridderkring verzwakt.
Want menigeen van den heroïschen bond was eerst
in alles deugdzaam, doch gevoelt zich later ge
rechtigd de deugd te verlaten, waar hij Ginevra,
de koningin, en Lancelot, 's konings vriend, fn
misdaad leven ziet. Tristram wordt minnaar van
de donkere Isolde, Marke's gemalin, en Modred
valt af.
En Arthur weet niets van zijn vrouw's zonde,
iot hij het bijwoont hoe Lancelot haar kust. Maar
dan ook is er geen genade meer. Ginevra zal
sterven en Lancelot wordt verjaagd, terwijl hij
niet eenmaal meer aan den slag tegen de heidenen
deel mag nemen. Ginevra moet zich op den dood
voorbereiden; het gelukt haar niet, al erkent zij
haar zonde, de liefde te verdrijven voor hem, die
haar tot het misdrijf bracht, en het ware berouw
dringt niet in haar hart. Doch zij krijgt uitstel,
opdat zij voor haar dood nog tot inkeer kan komen,
«n Arthur trekt den vijand te gemoet. Eu de strijd
is hevig, en loopt eindelijk ten nadeele van de
Leidenen af, wijl Lancelot in vermomming mede
strijdt, en het leven en de eer van zijn koning
redt. Zelf wordt hij doodelijk gewond, doch vóór
jsijn sterven krijgt hij van Arthnr nog een teeken
van vergeving.
In de enkele dagen welke Ginevra in het klooster
doorbrengt, komt zij tot besef van het zeer slechte
harer zonde. Zij leert Lancelot verfoeien, en als
«en schijngestalte, haar minnaar gelijkend, tot haar
komt en haar tot vlucht verleiden wil, bezwijkt
zij niet, doch zij vervloekt den verleider en roept
Arthur's hulp in. En Arthur komt, en anders is
iijn gezindheid dan eenigen tijd vroeger. Hij erkent
?ook een fout bij zich zelf. Hij heeft nooit getracht
Ginevra te begrijpen, nooit getracht met haar mede
te leven, en aldus haar van zich vervreemd. En
niet is hij in een stemming om anderen hard te
straffen, waar hij op nieuw in den oorlog moet, en
6de Jaargang. 29 Maart 1896.
Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres:
Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
Van Pastor J. Jespersen, te Svendborg.
Vervaardigd voor den Hal f j aar l. Internationalen
probleemwedstryd in dit blad.
.No. 329. Mat in drie (3) zetten.
a b c d e f g h
Wit: K al, D cl, P d2 en d8, B f8; d6, e3 en
f6 = 8.
Zwart: K d5, P a8, M, b5, d3, d7, e5 en hö= 8.
Oplossing van No. 327 (v. Zeeburgh).
l K c2, dl D t 2 K dl: enz.
Opgelost door Prof'. Berger, Graz (1); C. Kockel
korn, Keulen (2); H. J. den Hertog, Amsterdam (0);
E. B. Schwann, Londen (1); C. T. v. Ham, Gorredijk
Hl); E. Wieling, Groningen (2); A Sehuekink Kool,
Leiden (1); Zier, 's-Hage (2); B. v. Krimpen,
Botterdam (2); B. B. B., Amsterdam (1); H. Mendes da
?Costa, Amsterdam (1); S. te Gorssel (1). Toegekend
«per l
1/6weet dat hij thans vallen zal, en dat hij ook in
zijn gansche bestaan gefaald heeft. Want wel
trachtte hij een schaar van edele ridders aan te
kweeken, doeh hij werkte niet op de ziel van zijn
volk, en den steun van gansch het volk heeft hij
niet. Ginevra ontvangt vergiffenis en Arthur gaat
daarheen, waar hij sterven zal.
Het drama is dus in hoofdzaak de verwerking
van twee motieven, de lagere schuld van Ginevra
en de hoogere van Arthur. En wijl deze motieven
een zeer eigenaardig contrast vormen, kan men
niet tegenspreken, dat Mr. de Koning met een
zeker overleg zijn stuk heeft samengesteld. Toch
kan ik niet zeggen, dat zijn poging een geslaagde
mag heeten. Hetgeen hem vooral in den weg heeft
gestaan, is, naar ik mij verbeeld, de waan, dat
men door vijf voeten te schrijven, poëzie maakt.
Maat dit is niet zoo. Door vijfvoeten te schrijven
maakt men de pretentie van poëzie, en zeer hinder
lijk is het om te zien, als het blijft bij de pretentie
en er niets van poëzie bereikt is. Want het zij in
alle vrijmoedigheid gezegd, de vijfvoeten van Mr.
de Koning hebben het hun toekomende aantal
syllaben, maar van poëzie of kunst zoo goed als
niets. Daar is geen golving, geen gang, geen
klank, geen leven, geen gedragenheid, geen rhythme,
geen deugd van dictie en beelding in hen te bespeu
ren, en er rest hun alleen de eigenschap, dat
zij de woorden in het gelid plaatsen.
Want verzen als dezen, ik doe een greep in
het wilde en grijp een staal van het geheel,
verzen als dezen:
'k Heb haar tot vrouw genomen
Arm en verweesd, als wachtende op den dood,
En hopend dat hij spoedig komen zou
Haar te verlossen uit haar diepe ellende.
Ik gaf haar paarlen en de rijkste tooi
'n Paleis tot woning, en een kroon te dragen,
zulke verzen hebben met poëzie of kunst niets te
maken.
Ik schrijf het aan genoemden waan toe, dat
Mr. de Koning ook in andere opzichten beneden
zijn verlangen is gebleven. Ook de teekening der
personen is zwak en hun bewegingen maken zeer
weinig indruk. Het lijkt mij, of de auteur gemeend
heeft dat hij door het schrijven van vijfvoeten
alles mooi en goed zou maken, doch waar de
verzen niet geslaagd zijn, had hij des te meer
behoefte aan andere deugden, en het is mij niet
gelukt anders dan in de laatste acte iets van die
andere deugden te ontwaren. In het vijfde bedrijf
is inderdaad eenig dramatisch leven. Daar is
een non die tot Ginevra spreekt zonder haar te
kennen, er over klaagt dat zij zoo weinig van de
wereld weet, en vol bewondering isvoor Arthur en zijn
trouwe gade. Daar zit wat in. En de verschijning van
Lancelot's geest, had het niet een schijnbeeld
moeten wezen, wijl Lancelot kort te voren in be
rouw is gestorven, en het dus niet zijn geest mocht
zijn, die als verleider optreedt , en de verschij
ning van Lancelot's geest, die met alle redenee
ringen der verleiding Ginevra toespreekt en tracht
haar nogmaals tot ontrouw te brengen, deze
verschijning heeft aan Mr. de Koning zijn blad
zijden van den meenten aandrang verschaft. En
eindelijk het afscheid van Arthur en Ginevra,
waarbij de vorst zijn bekentenis van schuld doet
en verklaart hoe hij noch zijn vrouw noch zijn
volk goed bestuurde; het afscheid, waarbij Arthur
in zijn gausche leven en werken slechts een
misiiui tui i mimi mini m
lukking ziet en het Ginevra is, zijn zondige vrouw,
die hem troost inspreekt: daar is wat verheffing in.
Als Mr. de Koning met dramatisch leven van
dien aard ook de andere bedrijven van zijn tooneel
spel gevuld had, wij zouden wellicht anders den
ken over zijn opzet om in het schrijven van
vijfvoeten de kunst te zoeken. Maar wat niemand
hem vergeven mag, dat is de manier waarop hij
met den naam der zondige koningin heeft omge
sprongen. Arthur had reden tot ontevredenheid,
maar wat voor kwaad heeft de vorstin der Tafel
ronde aan Mr. de Koning gedaan, dat hij haar
Ginevra noemt? Waarvoor is men Hollander, zoo
men niet weet, dat deze accentueering een
beleediging is ? Waarvoor is men Hollander zoo men
dit niet gevoelt, en het zelfs dan niet merkt, als
men Genévra schrijft? Waarlijk, al mocht de ac
centueering Ginevra filologisch de ware zijn, de
geringste dichterlijke vrijheid, die Mr. de Koning
had kunnen nemen, was toch wel deze geweest,
dat hij de filologie aan de esthetica had opgeof
ferd, en de tragische heldin van zijn tooneelspel
van alle gedachte aan Schiedam ver gehouden.
Tennyson, als ik mij niet zeer vergis, spreekt van
Guinevére, en dit illustere voorbeeld had Mr. de
Koning zonder bezwaar mogen volgen, ten spijt
der filologie, indien inderdaad de filologie van
Lancelot's geliefde een jenevermeisje maakt. En
er is gevaar, dat de regel;
»Nu is 't een vrouw en dan weer is 't Ginevra"
in de plaats zal komen van de welbekende
Hollandsche spreuk over Wijntje en Trijntje.
Want zooveel kwaad kan men met een eenvou
dig accent uitrichten.
CH. M. v. DKVENTEB.
A
P a5:
c5
T hf8
T' ai
hc8
ee8
T e8
B
|,4
K b8
P g6
? ? ? ?
P c7
K f7
B d2
C
D do:
B f5:
T e8
D
K a6
? ? ? ?
F
D f6
T f8
P e5:
T ac8
D c8
T e8
P e7
Aan No. 326 zijn nog toe te voegen: Prof. Berger
(1); Mevr. Br., Delft (3). Toegekend cijfer l 12/19.
Beoordeelingen (No. 327).
No. 327 ann ich, wenn l K c2 ketne Nebenlösung
iet, höchstens l zuerkennen. Das Herbeiführen des
Zugzwanges durch den W. König habe ich selbst iu
einem Vierzüger langst, wie ich glaube besser,
dargestelt. Joh. Berger.
Die Zugzwangslage von Schwarz muss der Loser
bald erkennen, ebenso dass nur die beiden allein
móglichen Königszüge dieselbe nicht aufheben, und
dass der eine dieser Züge durch das Springerschaeh
(P f3) widerlegt wird. Die Pointe der Einleitung ist
aber auch nicht genügend urn für die Mangel der
Matstellungen zu entschadigen.
C. Kockelkorn.
The idea of losing a move is not in itself sharp
enough to justify the pains taken in elaborating it.
Edward B. Schwann.
Een middelmatige tweczct, door eene gansch mis
plaatste, van alle idee ontbloote inleiding tot driczet
gepromoveerd. H. J. den Hertog.
't Valt direct op, dat als Zwart aan den zet was,
Wit direct mat geven kon. 't Komt mij voor, dat de
auteur een tweezet heeft willen maken, die door toe
voeging van pion d2 in een driezet veranderde. De
3 witte b-pionnen zijn leelijk.
C. T. v. Ham.
De heeren Kockelkorn en v. Ham maken ons op
merkzaam op de nevenoplossingen l B d2 on l B c7
in No. 328. Auteursopl. l T h4 enz.
TWEEDE NAT. COBBESP.WEDSTBIJD*.
Dertigste zet van Zwart.
1) Amsterdam, P. N. van Kampen en Zoon.
uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiHiiiiiiiiniiiii
BOEKBEOORDEELING.
Eg den boekhandelaar A. M. van denBroecke
verschijnen achtereenvolgens bewerkingen in het
Nederlandsen van een beknopten leiddraad door
Bichard Wagner's werken van M. Chop.
De vertaalster, Wilhelmine van Westrheene,
heeft Tannhdaser, Lohaiyrin en Die
Meisterfsinger reeds bewerkt. Deze zijn ons althans ter
kennismaking toegezonden.
De boekjes bevatten eerst een beknopt verhaal
van de lotgevallen van ieder muziekdrama voor
en tydens de eerste opvoeringen, gevolgd door
eene beknopte expositie van de hoofdmotieven.
Chop geeft bij de hoofdmotieven ook de orkest
begeleiding, daar hy het geven van de melodie
of van het motief alleen zooals andere
Wagnerverklaarders met voorliefde doen van weinig
nut acht.
De zienswijze laten wij geheel voor rekening
van Chop die zeker, wat volledigheid in analyse
betreft, nog wel eens een lesje kan nemen bij
die andere verklaarders.
Doch het doel van deze boekjes is dan
ook meer het publiek op gemakkelijke wy'ze
eenig begrip te geven van den inhoud, opdat de
oningewijde toehoorders zich bij de opvoeringen
niet geheel als vreemdelingen in Jerusalem ge
voelen.
Het doel is een leiddraad voor het groote pu
bliek te geven en als zoodanig acht ik het zeer
aanbevelens waardig.
Die Meistersinijer is met de meeste zorg en
ook met de meeste voorliefde bewerkt.
In dit boekje heeft de vertaalster eene korte
verklaring gegeven van de regels en benamingen
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iinniiiNiiiiiiiiifiiiiii niu
zijn kan ik nergens vinden. Het handboek vermeldt
den geheelen variant niet. Voor zoover ik kan nagaan
is mr. G. N. Stolte degeen die de verdediging, welke
mij afdoende voorkomt, het eerst gebruikte en wel
in de door u genoemde corj esp. partij. De bepalingen
had ik niet bij de hand, maar uw bemerkingen zijn
juist. Beste groeten. Onderstaand volgt de afloop
van de in groep E gespeelde partijen.
van wyzen, die b\j de meesters te Nürnberg in
gebruik waren.
Met het oog op het voorkomen van de namen
in Wagner's drama was die inleiding zeer noodig
en komt dus dit boekje niet weinig ten goede.
Doch ook in de expositie van de motieven staat
dit boekje m. i. boven de beide andere bewer
kingen.
Vóór de Tristan-opvoeringen ten onzent zal
ook eene bewerking van dit muziekdrama
verschy'nen.
Ik beveel deze boekjes dus gaarne aan ten
dienste van bezoekers van de Wagner-opvoeringen
die tijd of gelegenheid missen met Wagner's ge
schriften of met die van de groote
Wagnerbiografen en Wagner-verklaarders kennis te maken.
v. M.
limillllllllHIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIHUUIIIMMIIIimilllllllllHlllllllllllllllllllll
Groep E.
G. A. C.
Borgerhoff Mulder
Koevoets
J. A. Beeders
Hooftman
d
-d
6
1
1
1
a
(0
i
i
i
i
Koevoete. ||
0
0
l/o
o"
Beeders j|
0
0
l'o
0
c
<a
a
a
0
0
i
i
Totaal
1
0
3 "2
3<'
2
terug
getrokken.
Er is nog gespeeld in B 29?K c6; in A 9 30 T
f3; iu A 10 T a? ; in B 4 30 D g4.
J. F. H. In partij D 4 moet u foutief hebben ge
noteerd: 30 hi is wel degelijk gespeeld.
B. J. L. Dat de bedoelde variant van Paulsen zou
LLERLEI
De vroegere Eigenaar
van Johannesburg.
In een Amerikaansch blad, de Westminster
Gazette, komt het volgende voor:
Weinigen zullen zeker weten, dat de grond
waarop Johannesburg staat en nog een groot ge
deelte land daaromheen, eens werd gekocht voor
drie honderd vijftig pond sterling, en dat de
kooper van die groote uitgestrektheid nu als een
arme invalide verblijf houdt in het werkhuis te
Guilford.
Het levenslot van dien man was zeer
avontuurlyk. Eerst was hij in dienst bij de O. I. Compagnie ;
daarna vocht hij in den Krimoorlog, alwaar hjj
ernstig werd gewond.
Vervolgens ging hij naar Zuid-Afrika, waarbij
tegen de Zoeloes en de Boeren streed.
Nog voordat de Transvaal eigendom van de
Boeren werd, kocht hij aldaar 15000 acres land
en zette zich er neer.
Maar toen er weder oorlog kwam, vatte hij de
wapenen tegen de Boeren op. In 1880, toen de
Zuid-Afrikaansche Republiek werd gevestigd,
weigerde hij President Kruger te erkennen, het
geen tengevolge had, dat zijn land nu
millioenen waard werd verbeurd verklaard.
Röntgen in de >Melk-Budike''.
Te Berlijn is met behulp van de Röntgenstralen.
een melkvrouw geopereerd, die over ondraaglijke
pyn in haar arm klaagde. Het onderzoek gaf
tot uitkomst een kleine zwarte plek in de hand.
Maanden geleden had zij een naald in haar hand
gekregen, en die was er misschien niet geheel
uit gekomen. Toen de dokter zei, dat dit moeilijk
zou zijn uit te maken, vroeg zjj : »Maar waartoe
hebben wij dan de Röntgenstralen ?" Daaraan
had de dokter ook al gedacht, en hjj toog met
zy'n adsistenten naar «Urania", waar dr. Spiess,
na een opname van drie kwartier een fotografie
van haar hand kreeg, waarin het stukje naald
zoo duidelijk zichtbaar was, dat het dikke en
het dunne eind konden worden herkend. Het
verwijderen kostte daarna weinig moeite. Toen
de melkvrouw de dokters bedankte, voegde zij
daarbij de vraag: «Mag ik ook een fotografie ?
ik zal haar in mijn «Budike'1 ophangen, dan krijg
ik nieuwe klanten." Zij heeft een juisten blik
op haar klandisie gehad, want alle keukenmeiden
uit de buurt stroomen naar haar standje.
Zoodat de HH. Koevoets en J. A Beeders moeten
mededingen in de Siegergroep.
J. J. S.
UIT DE SCHAAKWEBELD.
De meening dat Steinitz zijn tegenstander te Bostow
in een ommezientje zou verslaan, schijnt ongegrond
te zijn geweest. Na de beide eerste spellen te hebben
verloren, kwam Scfaiffers naar 't schijnt op stoot en
won op zijn beurt twee partijen en wel op een wijze,
die doet vermoeden dat hij 't niet bij deze twee zal
laten blijven. Zooveel is zeker, dat Schiffers geen on
schuldig lam is, dat zich gewillig leent tot allerlei
experimenten. Wil Steinitz de match winnen, dan zal
hij zijn zucht tot 't excentrieke, die hem reeds vaak
duur te staan kwam, moeten bedwingen en proefne
mingen in de opening, althans vooreerst, achterwege
laten. Steinitz heeft in deze match meer zichzelf dan
zijn tegenstander te duchten; zijn strijdbijl is nog
even ontzagwekkend als voorheen; maar 't is zijn
onoverwinnelijke neiging tot 't bizarre, die hem meestal
zijn nederlagen bezorgt. De stand der match is vol
gens de laatste berichten: Steinitz 3, Schiffers 2.
Te Weenen is reeds sinds geruimen tijd een zeer
belangrijke 'wedstrijd in gang-, de uitvoeringen van
't Petersburger Kwartet" trokken echter zoozeer de
aandacht van 't publiek, dat alle andere
schaakgebeurtenissen er door op den achtergrond werden ge
drongen. Geen stad ter wereld telt zooveel sterke
spelers als Weenen, maar hun voorliefde voor remises
maakt, dat een wedstrijd van deze drawing masters"
onderling in den regel niets dan een onverkwikkelijke
HIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIMtlllllll
score van louter halve winstpunten oplevert. Geen
wonder dan ook dat van een Weener tournooi ter
nauwernood notitie wordt genomen; men weet immers
den afloop van te voren? De sterken maken alle onder
elkaar remise en de zwakken, dit zijn in Weenen de
schakers wier ambitie zich boven 't remisepeil ver
heft, moeten gewoonlijk hun overmoed met tallooze
verliespunten betalen. Is men dus geen bepaald genie
dan blijft, wil men in Weenen eenig succes hebben,
geen andere uitweg over dan tegen wil en dank 't
slechte voorbeeld van de anderen te volgen. De stand
van den wedstrijd, waar allen met elkaar twee par
tijen hebben te spelen, is op 't oogenblik: Berthold
Englisch 10, Carl Slechter 91/2, Mareo en Max Weies 9,
Jaques Schwarz 81'», Halpern en Max Judd 7, Adolf
Albin 61 o, Zinkl 6; en de overigen komen niet in
aanmerking.
Partij uit den Correspondentiewedstrijd groep A.
KIESEEITZKY-GAMBIET.
Wit. Zwart.
J. F. Heemskerk, Dr. A. van Ehijn,
Sas van Gent. Leiden.
l e4 e5 » » 32: B 6
'» f A f*f&' Cordel's Führer geeft
*? *? "* "* "* ? hier alleen aan B dG en
2 P 1'3 g5 dan na 10 0-0-0 ook L e6.
4 Ii4 e4 10 -°'°p d7
_ Naar het schijnt niet
zwakt» r C» d5 ker dan Bd6 dat eveneens
Brentano's verdedi- moet beantwoord
worging; beter dan d6 en den met T el en niet
even goed als P f6 en zooals Gordel alleen
aanPaulsen's zet L g7. geeft door B d3.
6 d4 P f6 11 T dl-el!
7 B f 4 : De beste zet om zoo
Hier en in den vorigen sterk mogelijken druk op
zet ed5: leek mij toe te het zwarte spel uit te
zeer gebaande wegen in oefenen; Zwart moet nu
das Handbuch en den den gambietpion rustig
Führer op te leveren, om terug laten nemen.
in eene correspondentie- B 67
partij niet zóó te spelen Veiliger was P e5:
dat, met gelijk spel, de 12 D e2 T g8H
zettenkeus zich uitstrekte 13 p f7; B f7:
buiten de boekjes. -t ? B c7 ? K f8
15 B d8:
P e4:
8 P d2
Door Caro aangegeven
en weinig gebruikelijk.
P d2:
Zwart geeft de partij op.
J. F. H.