De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1896 29 maart pagina 9

29 maart 1896 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 979 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 9 Ginevra Tooneehpelin vijf bedrijven, door MR. P. W. DE KOHIKG. 1) Een tooneelspel in vijfvoetige iamben, men moet zich verheugen zoo er iemand is, die den moed heeft een drama van eenige pretentie aan te vatten en te publiceeren. Zoozeer is de boeken markt nog niet overstroomd, zoozeer ons tooneel nog niet overvoerd met oorspronklijke drama's, dat uien niet met belangstelling een welgemeende poging volgen zou. Want het gelijkt op wat gewichtigs, een drama over een Arthur-motief, en nog wel een drama in vijfvoeten met hier en daar «en lyrisch brok. En al is Mr. de Koning zoo bescheiden zijn werk een tooneelspel te noemen ?en geen tragedie, wij kunnen niet anders dan onze verwachting op een treurspel richten, waar wij al spoedig bemerken wat zij u thema is, want de inhoud, de fabel van zijn stuk is zeker de stof voor een tragedie. Het zijn de laatste dagen van den fieren «n schoonen held koning Arthnr, die wederom de 'heidenen bestrijden moet, doch thans voor het laatst als overwinnaar uit den strijd zal komen. Want het bederf heeft reeds lang in 't geheim de Tafel ronde vergiftigd, en thans breekt de kwaal los. Arthur zelf merkt het. Ginevra is hem ontrouw en iaar geliefde niemand anders dan Arthur's trouwste vriend, de schoone ridder Lancelot. En Ginevra's «lisdaad beeft den ganschen ridderkring verzwakt. Want menigeen van den heroïschen bond was eerst in alles deugdzaam, doch gevoelt zich later ge rechtigd de deugd te verlaten, waar hij Ginevra, de koningin, en Lancelot, 's konings vriend, fn misdaad leven ziet. Tristram wordt minnaar van de donkere Isolde, Marke's gemalin, en Modred valt af. En Arthur weet niets van zijn vrouw's zonde, iot hij het bijwoont hoe Lancelot haar kust. Maar dan ook is er geen genade meer. Ginevra zal sterven en Lancelot wordt verjaagd, terwijl hij niet eenmaal meer aan den slag tegen de heidenen deel mag nemen. Ginevra moet zich op den dood voorbereiden; het gelukt haar niet, al erkent zij haar zonde, de liefde te verdrijven voor hem, die haar tot het misdrijf bracht, en het ware berouw dringt niet in haar hart. Doch zij krijgt uitstel, opdat zij voor haar dood nog tot inkeer kan komen, «n Arthur trekt den vijand te gemoet. Eu de strijd is hevig, en loopt eindelijk ten nadeele van de Leidenen af, wijl Lancelot in vermomming mede strijdt, en het leven en de eer van zijn koning redt. Zelf wordt hij doodelijk gewond, doch vóór jsijn sterven krijgt hij van Arthnr nog een teeken van vergeving. In de enkele dagen welke Ginevra in het klooster doorbrengt, komt zij tot besef van het zeer slechte harer zonde. Zij leert Lancelot verfoeien, en als «en schijngestalte, haar minnaar gelijkend, tot haar komt en haar tot vlucht verleiden wil, bezwijkt zij niet, doch zij vervloekt den verleider en roept Arthur's hulp in. En Arthur komt, en anders is iijn gezindheid dan eenigen tijd vroeger. Hij erkent ?ook een fout bij zich zelf. Hij heeft nooit getracht Ginevra te begrijpen, nooit getracht met haar mede te leven, en aldus haar van zich vervreemd. En niet is hij in een stemming om anderen hard te straffen, waar hij op nieuw in den oorlog moet, en 6de Jaargang. 29 Maart 1896. Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres: Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. Van Pastor J. Jespersen, te Svendborg. Vervaardigd voor den Hal f j aar l. Internationalen probleemwedstryd in dit blad. .No. 329. Mat in drie (3) zetten. a b c d e f g h Wit: K al, D cl, P d2 en d8, B f8; d6, e3 en f6 = 8. Zwart: K d5, P a8, M, b5, d3, d7, e5 en hö= 8. Oplossing van No. 327 (v. Zeeburgh). l K c2, dl D t 2 K dl: enz. Opgelost door Prof'. Berger, Graz (1); C. Kockel korn, Keulen (2); H. J. den Hertog, Amsterdam (0); E. B. Schwann, Londen (1); C. T. v. Ham, Gorredijk Hl); E. Wieling, Groningen (2); A Sehuekink Kool, Leiden (1); Zier, 's-Hage (2); B. v. Krimpen, Botterdam (2); B. B. B., Amsterdam (1); H. Mendes da ?Costa, Amsterdam (1); S. te Gorssel (1). Toegekend «per l 1/6weet dat hij thans vallen zal, en dat hij ook in zijn gansche bestaan gefaald heeft. Want wel trachtte hij een schaar van edele ridders aan te kweeken, doeh hij werkte niet op de ziel van zijn volk, en den steun van gansch het volk heeft hij niet. Ginevra ontvangt vergiffenis en Arthur gaat daarheen, waar hij sterven zal. Het drama is dus in hoofdzaak de verwerking van twee motieven, de lagere schuld van Ginevra en de hoogere van Arthur. En wijl deze motieven een zeer eigenaardig contrast vormen, kan men niet tegenspreken, dat Mr. de Koning met een zeker overleg zijn stuk heeft samengesteld. Toch kan ik niet zeggen, dat zijn poging een geslaagde mag heeten. Hetgeen hem vooral in den weg heeft gestaan, is, naar ik mij verbeeld, de waan, dat men door vijf voeten te schrijven, poëzie maakt. Maat dit is niet zoo. Door vijfvoeten te schrijven maakt men de pretentie van poëzie, en zeer hinder lijk is het om te zien, als het blijft bij de pretentie en er niets van poëzie bereikt is. Want het zij in alle vrijmoedigheid gezegd, de vijfvoeten van Mr. de Koning hebben het hun toekomende aantal syllaben, maar van poëzie of kunst zoo goed als niets. Daar is geen golving, geen gang, geen klank, geen leven, geen gedragenheid, geen rhythme, geen deugd van dictie en beelding in hen te bespeu ren, en er rest hun alleen de eigenschap, dat zij de woorden in het gelid plaatsen. Want verzen als dezen, ik doe een greep in het wilde en grijp een staal van het geheel, verzen als dezen: 'k Heb haar tot vrouw genomen Arm en verweesd, als wachtende op den dood, En hopend dat hij spoedig komen zou Haar te verlossen uit haar diepe ellende. Ik gaf haar paarlen en de rijkste tooi 'n Paleis tot woning, en een kroon te dragen, zulke verzen hebben met poëzie of kunst niets te maken. Ik schrijf het aan genoemden waan toe, dat Mr. de Koning ook in andere opzichten beneden zijn verlangen is gebleven. Ook de teekening der personen is zwak en hun bewegingen maken zeer weinig indruk. Het lijkt mij, of de auteur gemeend heeft dat hij door het schrijven van vijfvoeten alles mooi en goed zou maken, doch waar de verzen niet geslaagd zijn, had hij des te meer behoefte aan andere deugden, en het is mij niet gelukt anders dan in de laatste acte iets van die andere deugden te ontwaren. In het vijfde bedrijf is inderdaad eenig dramatisch leven. Daar is een non die tot Ginevra spreekt zonder haar te kennen, er over klaagt dat zij zoo weinig van de wereld weet, en vol bewondering isvoor Arthur en zijn trouwe gade. Daar zit wat in. En de verschijning van Lancelot's geest, had het niet een schijnbeeld moeten wezen, wijl Lancelot kort te voren in be rouw is gestorven, en het dus niet zijn geest mocht zijn, die als verleider optreedt , en de verschij ning van Lancelot's geest, die met alle redenee ringen der verleiding Ginevra toespreekt en tracht haar nogmaals tot ontrouw te brengen, deze verschijning heeft aan Mr. de Koning zijn blad zijden van den meenten aandrang verschaft. En eindelijk het afscheid van Arthur en Ginevra, waarbij de vorst zijn bekentenis van schuld doet en verklaart hoe hij noch zijn vrouw noch zijn volk goed bestuurde; het afscheid, waarbij Arthur in zijn gausche leven en werken slechts een misiiui tui i mimi mini m lukking ziet en het Ginevra is, zijn zondige vrouw, die hem troost inspreekt: daar is wat verheffing in. Als Mr. de Koning met dramatisch leven van dien aard ook de andere bedrijven van zijn tooneel spel gevuld had, wij zouden wellicht anders den ken over zijn opzet om in het schrijven van vijfvoeten de kunst te zoeken. Maar wat niemand hem vergeven mag, dat is de manier waarop hij met den naam der zondige koningin heeft omge sprongen. Arthur had reden tot ontevredenheid, maar wat voor kwaad heeft de vorstin der Tafel ronde aan Mr. de Koning gedaan, dat hij haar Ginevra noemt? Waarvoor is men Hollander, zoo men niet weet, dat deze accentueering een beleediging is ? Waarvoor is men Hollander zoo men dit niet gevoelt, en het zelfs dan niet merkt, als men Genévra schrijft? Waarlijk, al mocht de ac centueering Ginevra filologisch de ware zijn, de geringste dichterlijke vrijheid, die Mr. de Koning had kunnen nemen, was toch wel deze geweest, dat hij de filologie aan de esthetica had opgeof ferd, en de tragische heldin van zijn tooneelspel van alle gedachte aan Schiedam ver gehouden. Tennyson, als ik mij niet zeer vergis, spreekt van Guinevére, en dit illustere voorbeeld had Mr. de Koning zonder bezwaar mogen volgen, ten spijt der filologie, indien inderdaad de filologie van Lancelot's geliefde een jenevermeisje maakt. En er is gevaar, dat de regel; »Nu is 't een vrouw en dan weer is 't Ginevra" in de plaats zal komen van de welbekende Hollandsche spreuk over Wijntje en Trijntje. Want zooveel kwaad kan men met een eenvou dig accent uitrichten. CH. M. v. DKVENTEB. A P a5: c5 T hf8 T' ai hc8 ee8 T e8 B |,4 K b8 P g6 ? ? ? ? P c7 K f7 B d2 C D do: B f5: T e8 D K a6 ? ? ? ? F D f6 T f8 P e5: T ac8 D c8 T e8 P e7 Aan No. 326 zijn nog toe te voegen: Prof. Berger (1); Mevr. Br., Delft (3). Toegekend cijfer l 12/19. Beoordeelingen (No. 327). No. 327 ann ich, wenn l K c2 ketne Nebenlösung iet, höchstens l zuerkennen. Das Herbeiführen des Zugzwanges durch den W. König habe ich selbst iu einem Vierzüger langst, wie ich glaube besser, dargestelt. Joh. Berger. Die Zugzwangslage von Schwarz muss der Loser bald erkennen, ebenso dass nur die beiden allein móglichen Königszüge dieselbe nicht aufheben, und dass der eine dieser Züge durch das Springerschaeh (P f3) widerlegt wird. Die Pointe der Einleitung ist aber auch nicht genügend urn für die Mangel der Matstellungen zu entschadigen. C. Kockelkorn. The idea of losing a move is not in itself sharp enough to justify the pains taken in elaborating it. Edward B. Schwann. Een middelmatige tweczct, door eene gansch mis plaatste, van alle idee ontbloote inleiding tot driczet gepromoveerd. H. J. den Hertog. 't Valt direct op, dat als Zwart aan den zet was, Wit direct mat geven kon. 't Komt mij voor, dat de auteur een tweezet heeft willen maken, die door toe voeging van pion d2 in een driezet veranderde. De 3 witte b-pionnen zijn leelijk. C. T. v. Ham. De heeren Kockelkorn en v. Ham maken ons op merkzaam op de nevenoplossingen l B d2 on l B c7 in No. 328. Auteursopl. l T h4 enz. TWEEDE NAT. COBBESP.WEDSTBIJD*. Dertigste zet van Zwart. 1) Amsterdam, P. N. van Kampen en Zoon. uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiHiiiiiiiiniiiii BOEKBEOORDEELING. Eg den boekhandelaar A. M. van denBroecke verschijnen achtereenvolgens bewerkingen in het Nederlandsen van een beknopten leiddraad door Bichard Wagner's werken van M. Chop. De vertaalster, Wilhelmine van Westrheene, heeft Tannhdaser, Lohaiyrin en Die Meisterfsinger reeds bewerkt. Deze zijn ons althans ter kennismaking toegezonden. De boekjes bevatten eerst een beknopt verhaal van de lotgevallen van ieder muziekdrama voor en tydens de eerste opvoeringen, gevolgd door eene beknopte expositie van de hoofdmotieven. Chop geeft bij de hoofdmotieven ook de orkest begeleiding, daar hy het geven van de melodie of van het motief alleen zooals andere Wagnerverklaarders met voorliefde doen van weinig nut acht. De zienswijze laten wij geheel voor rekening van Chop die zeker, wat volledigheid in analyse betreft, nog wel eens een lesje kan nemen bij die andere verklaarders. Doch het doel van deze boekjes is dan ook meer het publiek op gemakkelijke wy'ze eenig begrip te geven van den inhoud, opdat de oningewijde toehoorders zich bij de opvoeringen niet geheel als vreemdelingen in Jerusalem ge voelen. Het doel is een leiddraad voor het groote pu bliek te geven en als zoodanig acht ik het zeer aanbevelens waardig. Die Meistersinijer is met de meeste zorg en ook met de meeste voorliefde bewerkt. In dit boekje heeft de vertaalster eene korte verklaring gegeven van de regels en benamingen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iinniiiNiiiiiiiiifiiiiii niu zijn kan ik nergens vinden. Het handboek vermeldt den geheelen variant niet. Voor zoover ik kan nagaan is mr. G. N. Stolte degeen die de verdediging, welke mij afdoende voorkomt, het eerst gebruikte en wel in de door u genoemde corj esp. partij. De bepalingen had ik niet bij de hand, maar uw bemerkingen zijn juist. Beste groeten. Onderstaand volgt de afloop van de in groep E gespeelde partijen. van wyzen, die b\j de meesters te Nürnberg in gebruik waren. Met het oog op het voorkomen van de namen in Wagner's drama was die inleiding zeer noodig en komt dus dit boekje niet weinig ten goede. Doch ook in de expositie van de motieven staat dit boekje m. i. boven de beide andere bewer kingen. Vóór de Tristan-opvoeringen ten onzent zal ook eene bewerking van dit muziekdrama verschy'nen. Ik beveel deze boekjes dus gaarne aan ten dienste van bezoekers van de Wagner-opvoeringen die tijd of gelegenheid missen met Wagner's ge schriften of met die van de groote Wagnerbiografen en Wagner-verklaarders kennis te maken. v. M. limillllllllHIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIHUUIIIMMIIIimilllllllllHlllllllllllllllllllll Groep E. G. A. C. Borgerhoff Mulder Koevoets J. A. Beeders Hooftman d -d 6 1 1 1 a (0 i i i i Koevoete. || 0 0 l/o o" Beeders j| 0 0 l'o 0 c <a a a 0 0 i i Totaal 1 0 3 "2 3<' 2 terug getrokken. Er is nog gespeeld in B 29?K c6; in A 9 30 T f3; iu A 10 T a? ; in B 4 30 D g4. J. F. H. In partij D 4 moet u foutief hebben ge noteerd: 30 hi is wel degelijk gespeeld. B. J. L. Dat de bedoelde variant van Paulsen zou LLERLEI De vroegere Eigenaar van Johannesburg. In een Amerikaansch blad, de Westminster Gazette, komt het volgende voor: Weinigen zullen zeker weten, dat de grond waarop Johannesburg staat en nog een groot ge deelte land daaromheen, eens werd gekocht voor drie honderd vijftig pond sterling, en dat de kooper van die groote uitgestrektheid nu als een arme invalide verblijf houdt in het werkhuis te Guilford. Het levenslot van dien man was zeer avontuurlyk. Eerst was hij in dienst bij de O. I. Compagnie ; daarna vocht hij in den Krimoorlog, alwaar hjj ernstig werd gewond. Vervolgens ging hij naar Zuid-Afrika, waarbij tegen de Zoeloes en de Boeren streed. Nog voordat de Transvaal eigendom van de Boeren werd, kocht hij aldaar 15000 acres land en zette zich er neer. Maar toen er weder oorlog kwam, vatte hij de wapenen tegen de Boeren op. In 1880, toen de Zuid-Afrikaansche Republiek werd gevestigd, weigerde hij President Kruger te erkennen, het geen tengevolge had, dat zijn land nu millioenen waard werd verbeurd verklaard. Röntgen in de >Melk-Budike''. Te Berlijn is met behulp van de Röntgenstralen. een melkvrouw geopereerd, die over ondraaglijke pyn in haar arm klaagde. Het onderzoek gaf tot uitkomst een kleine zwarte plek in de hand. Maanden geleden had zij een naald in haar hand gekregen, en die was er misschien niet geheel uit gekomen. Toen de dokter zei, dat dit moeilijk zou zijn uit te maken, vroeg zjj : »Maar waartoe hebben wij dan de Röntgenstralen ?" Daaraan had de dokter ook al gedacht, en hjj toog met zy'n adsistenten naar «Urania", waar dr. Spiess, na een opname van drie kwartier een fotografie van haar hand kreeg, waarin het stukje naald zoo duidelijk zichtbaar was, dat het dikke en het dunne eind konden worden herkend. Het verwijderen kostte daarna weinig moeite. Toen de melkvrouw de dokters bedankte, voegde zij daarbij de vraag: «Mag ik ook een fotografie ? ik zal haar in mijn «Budike'1 ophangen, dan krijg ik nieuwe klanten." Zij heeft een juisten blik op haar klandisie gehad, want alle keukenmeiden uit de buurt stroomen naar haar standje. Zoodat de HH. Koevoets en J. A Beeders moeten mededingen in de Siegergroep. J. J. S. UIT DE SCHAAKWEBELD. De meening dat Steinitz zijn tegenstander te Bostow in een ommezientje zou verslaan, schijnt ongegrond te zijn geweest. Na de beide eerste spellen te hebben verloren, kwam Scfaiffers naar 't schijnt op stoot en won op zijn beurt twee partijen en wel op een wijze, die doet vermoeden dat hij 't niet bij deze twee zal laten blijven. Zooveel is zeker, dat Schiffers geen on schuldig lam is, dat zich gewillig leent tot allerlei experimenten. Wil Steinitz de match winnen, dan zal hij zijn zucht tot 't excentrieke, die hem reeds vaak duur te staan kwam, moeten bedwingen en proefne mingen in de opening, althans vooreerst, achterwege laten. Steinitz heeft in deze match meer zichzelf dan zijn tegenstander te duchten; zijn strijdbijl is nog even ontzagwekkend als voorheen; maar 't is zijn onoverwinnelijke neiging tot 't bizarre, die hem meestal zijn nederlagen bezorgt. De stand der match is vol gens de laatste berichten: Steinitz 3, Schiffers 2. Te Weenen is reeds sinds geruimen tijd een zeer belangrijke 'wedstrijd in gang-, de uitvoeringen van 't Petersburger Kwartet" trokken echter zoozeer de aandacht van 't publiek, dat alle andere schaakgebeurtenissen er door op den achtergrond werden ge drongen. Geen stad ter wereld telt zooveel sterke spelers als Weenen, maar hun voorliefde voor remises maakt, dat een wedstrijd van deze drawing masters" onderling in den regel niets dan een onverkwikkelijke HIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIMtlllllll score van louter halve winstpunten oplevert. Geen wonder dan ook dat van een Weener tournooi ter nauwernood notitie wordt genomen; men weet immers den afloop van te voren? De sterken maken alle onder elkaar remise en de zwakken, dit zijn in Weenen de schakers wier ambitie zich boven 't remisepeil ver heft, moeten gewoonlijk hun overmoed met tallooze verliespunten betalen. Is men dus geen bepaald genie dan blijft, wil men in Weenen eenig succes hebben, geen andere uitweg over dan tegen wil en dank 't slechte voorbeeld van de anderen te volgen. De stand van den wedstrijd, waar allen met elkaar twee par tijen hebben te spelen, is op 't oogenblik: Berthold Englisch 10, Carl Slechter 91/2, Mareo en Max Weies 9, Jaques Schwarz 81'», Halpern en Max Judd 7, Adolf Albin 61 o, Zinkl 6; en de overigen komen niet in aanmerking. Partij uit den Correspondentiewedstrijd groep A. KIESEEITZKY-GAMBIET. Wit. Zwart. J. F. Heemskerk, Dr. A. van Ehijn, Sas van Gent. Leiden. l e4 e5 » » 32: B 6 '» f A f*f&' Cordel's Führer geeft *? *? "* "* "* ? hier alleen aan B dG en 2 P 1'3 g5 dan na 10 0-0-0 ook L e6. 4 Ii4 e4 10 -°'°p d7 _ Naar het schijnt niet zwakt» r C» d5 ker dan Bd6 dat eveneens Brentano's verdedi- moet beantwoord worging; beter dan d6 en den met T el en niet even goed als P f6 en zooals Gordel alleen aanPaulsen's zet L g7. geeft door B d3. 6 d4 P f6 11 T dl-el! 7 B f 4 : De beste zet om zoo Hier en in den vorigen sterk mogelijken druk op zet ed5: leek mij toe te het zwarte spel uit te zeer gebaande wegen in oefenen; Zwart moet nu das Handbuch en den den gambietpion rustig Führer op te leveren, om terug laten nemen. in eene correspondentie- B 67 partij niet zóó te spelen Veiliger was P e5: dat, met gelijk spel, de 12 D e2 T g8H zettenkeus zich uitstrekte 13 p f7; B f7: buiten de boekjes. -t ? B c7 ? K f8 15 B d8: P e4: 8 P d2 Door Caro aangegeven en weinig gebruikelijk. P d2: Zwart geeft de partij op. J. F. H.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl